zaterdag 10 februari 2007

STOP DE PERSEN!

Valt er te leven zonder een krant? Zonder nieuws, opinie, columns? Lange tijd leek het er niet op. De krant domineerde onbetwist het publieke debat. Samen met media als televisie en radio zijn ze verantwoordelijk voor de maatschappij waarin we leven. Een maatschappij van steeds meer en steeds beter. Maar sinds enige jaren lijkt de droom van de conservatief uit te komen: de krant kan namelijk de deur uit, de televisie bij het grof vuil, net als de radio. Nieuwe media dienen zich aan. En met een beetje gezond verstand zijn deze uitstekend te combineren met de oude bronnen. Daarom: stop de persen!

De gevestigde mediakanalen komen steeds meer in de verdrukking. Ten eerste is er de opkomst van de gratis kranten. In Nederland is er naast de Metro en de Spits sinds 2007 De Pers van Marcel Boekhoorn, waarin onder meer Hans Wiegel schrijft. En met ingang van het voorjaar 2007 startte eveneens het gratis dagblad Dag van PCM en KPN. Het medialandschap is dus aan het veranderen. En de veranderingen gaan steeds sneller. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het aantal zelfstandige krantentitels enorm afgenomen; van 124 naar 26. Veel redacties zijn samengevoegd, kranten fungeren onder steeds grotere en commerciëlere koepels en kleinere opiniebladen zijn geheel verdwenen. Slechts enkele grote informatieconcerns zijn overgebleven. Maar er is nog iets anders. Niet alleen is er sprake van machtconcentratie, maar het verschijnsel krant is aan het transformeren. De oplagen van de betaalde bladen staan onder druk door de opkomst van de gratis krant. Vonden die gratis bladen aanvankelijk alleen verspreiding op stations, thans tekent zich een tendens af in de richting van bredere verspreiding: via krantendisplays in winkelcentra, bij kantoren en bedrijven. En als we naar IJsland en Denemarken kijken, mogen we binnenkort het gratis blad op onze deurmat verwachten.

De gratis krant heeft niet alleen de oplagecijfers van de klassieke krant onder druk gezet, ze heeft ook een koerswijziging teweeggebracht bij de overgebleven betaalkranten. Zoals iemand van de PZC, een regionale Zeeuwse krant, tijdens de overgang naar het tabloidformaat al zei: “De boodschap is duidelijk: meer beeld, compacter schrijven. Andere journalistiek, dus. Tabloid is niet alleen formaat, maar werkwijze.” Het is de vraag of de reguliere krant zich kan blijven onderscheiden met deze werkwijze. Ze lijkt namelijk te veel op gratis tabloids als Metro, Spits en De Pers. Tel daarbij op de vergrijzing van het lezersbestand, en de uitkomst is duidelijk: ook de tabloids zullen het niet redden op een markt waar het alleen om cijfers gaat; waar advertenties steeds meer de winstgevendheid bepalen, en waar diezelfde advertenties steeds vaker op internet te vinden zijn, en steeds minder vaak in de traditionele media. Sommigen zien een ontwikkeling naar de betaalkrant als nicheproduct. Alleen gespecialiseerde periodieken als een sportblad, een financieel dagblad en enkele kwaliteitscirculaires zouden nog overleven. Religie valt onder die specialismen. Deze trend is als enigszins waar te nemen bij de oplagecijfers. Waar ze over het algemeen dalen, stijgen die van een Financieel Dagblad voortdurend. Een De Telegraaf in Nederland, en een USA Today in de VS handhaven zich met sport, terwijl de kwaliteitskranten zich steeds meer toeleggen op opinie en debat.

De toekomst van de kwaliteitsjournalistiek ligt volgens Craig Carnegie zelfs in handen van non-profitorganisaties. In Amerika heb je bijvoorbeeld de Christian Science Monitor, de National Public Radio, The Weekly Standard. Maar ook in Europa is dit fenomeen in opkomst: het dagblad The Guardian in Engeland en het begin 2007 gestarte Opinio in Nederland. Maar de grens tussen gratis en bijna gratis is diffuus. In de VS zorgen de advertenties al voor 80 % van de inkomsten; de lezer betaalt dus nog slechts 20 % van de kostprijs. Dit punt maakt het mogelijk dat ook (bijna) gratis kranten mee kunnen gaan in de profilering. In Nederland zien we dat nu al gebeuren. We zien nu al een duidelijk onderscheid tussen Metro en Spits enerzijds en De Pers anderzijds. De eerste twee leggen zich meer toe op jongeren, terwijl De Pers een stukje opinie en achtergrond meeneemt. Dit proces is versterkt door de komst van het gratis dagblad Dag en de zaterdageditie van De Pers. Waar het gat tussen gratis en betaald gedicht wordt door de nieuwkomers, zullen de betaalde kranten zoals NRC.Next en ook de anderen mee moeten gaan in deze ontwikkelingen.

Publieke functie

Walter Cronkite, oud-anchorman van de CBS, waarschuwde onlangs aan de Columbia University tegen deze ontwikkelingen. Volgens hem zorgt de kaalslag in medialand, de sluiting van radio- en tv-stations, het snoeien in redacties en het verminderen van krantentitels tot vaak niet meer dan één titel per stad, ervoor dat de democratie in gevaar komt. "In dit informatietijdperk, en in de uitermate complexe wereld van vandaag, is de behoefte aan kwalitatief hoge verslaggeving groter dan ooit.” Door de bezuinigingen is de zorgvuldigheid van de journalistiek een lachertje geworden, en zijn we volgens Cronkite beland in "een soundbitecultuur die politieke campagnes verminkt tot politiek theater." Het zijn dus niet alleen de kranten die Cronkite in een neerwaartse spiraal ziet terechtkomen; ook de andere media als radio en tv worden in deze trend meegenomen. En de boodschap is duidelijk: er is een direct verband tussen verschraling en kaalslag in de journalistiek en de teloorgang van het publieke debat. In het verlengde van Cronkite zijn er ook vergelijkbare geluiden uit Europa te horen.

De mediawetenschapper Niek Pas, van de Universiteit van Amsterdam, wijst op de veranderende functie van televisie in de publieke ruimte. De tijd dat een hele natie zich ’s avonds rond de televisie schaarde en eenzelfde boodschap ontving, heeft volgens Niek Pas, zijn langste tijd gehad. Bij het medium internet zijn tijd- en plaatsgebondenheid niet langer gegarandeerd, waardoor het publieke debat fragmenteert. Niek Pas verwijst hiermee naar Jean-Louis Missika, die stelt dat door het wegvallen van de centrale bron in het publieke debat de belangrijke notie van de synchronie. Dit laatste is volgens hem een voorwaarde voor een optimaal functionerende democratie. Daarin is het nodig dat zo veel mogelijk burgers op hetzelfde moment met dezelfde informatie worden geconfronteerd. Publiek debat functioneert in de ogen van Jean-Louis Missika – en in die van Niek Pas – niet via zappen en surfen. Een publiek debat bestaat bij een centrum dat in stand wordt gehouden door synchronie van de verschillende spelers. Wat de politiek wil, wat de media doorgeven en wat de bestuurders verantwoorden, moet gelijklopen. Een belangrijke schakel in deze synchronie is de journalist. Als representant van bijvoorbeeld het instituut krant, heeft hij de taak de burger te informeren en zo toe te rusten tot democratisch staatsburger.

De winstdruk van de grote concerns, de vervlakking die de tabloid teweegbrengt en het snijden in de onderzoeksjournalistiek heeft niet alleen grote gevolgen voor de krant. Het heeft ook gevolgen voor de rol van de journalist zelf. De klassieke journalist was en is immers de exponent van een van de pijlers van onze democratie: de persvrijheid die zorgt voor de geïnformeerde burger. Deze geïnformeerde burger is een basisvooronderstelling van onze democratie. Het is deze redelijke burger die het algemeen belang op het oog heeft en in staat is om vertegenwoordigers aan te stellen die evenals hij opkomen voor dit algemeen belang en zo het land besturen. Deze burger bestaat bij de gratie van haar vertegenwoordigers: politieke volksvertegenwoordigers, maar ook mediale vertegenwoordigers in de vorm van de onafhankelijke journalist. De onafhankelijkheid van de journalist is de garantie voor de betrouwbaarheid van de informatie. Nu door de economische druk niet alleen de onafhankelijkheid van de pers onder druk staat, maar ook de praktische middelen wegvallen om journalistiek onderzoek te verrichten, is dus niet alleen de representativiteit van de burger in het publieke debat in het geding, maar werkt ook de basisvooronderstelling van de democratie niet meer. De klassieke natiestaat werkte met een centrum van de macht die opereerde in een duidelijk constitutioneel raamwerk van grondrechten. Deze grondrechten werden elk door eigen instituties belichaamd. De integriteit van de vertegenwoordigers was iets waar niet alleen over werd gewaakt, maar waar ook in de randvoorwaarden strikt op werd toegezien door middel van vorming, toezicht en lokale en personele gebondenheid en verantwoordelijkheid van de vertegenwoordigers. Commercialisering, globalisering en fragmentarisering gooien hierbij roet in het eten. De gevolgen hiervan voor de media zijn duidelijk. Waar de krant afhankelijk is van adverteerders, geldschieters of andere belanghebbenden, vervaagt het algemeen belang. En waar media zich specialiseren en beperken tot bepaalde doelgroepen versmalt ook de belangenbehartiging tot die van desbetreffende doelgroep.

Wanneer noties als de geïnformeerde burger, de representativiteit van de burger en het algemeen belang onder druk staan, staat het publieke debat op de tocht. En daarmee wordt een van de pijlers van onze democratie bedreigd. Hoe valt er aan deze ontwikkelingen te ontkomen? En wil een conservatief er wel aan ontkomen? De conservatief ziet namelijk niet alleen een medium als televisie als een tijdelijk verschijnsel, maar ook zoiets als de natiestaat. En vanzelfsprekend heeft deze houding ook gevolgen voor zijn waardering voor het zogenaamde publieke debat. Er zijn ontwikkelingen in medialand die de conservatief schijnbaar gelijk geven: de natiestaat bleek een tijdelijk verschijnsel te zijn. Zijn de klassieke media dat ook?

Media-ecologie

Veel analyses over wat er aan de hand is met media als de krant gaan voorbij aan wat wel de grootste verandering in de media is: die van de richting van het nieuws. En daarmee gaan ze voorbij aan de verandering van het nieuws zelf. De klassieke media brachten het nieuws en de nodige informatie bij de burger die daarvan het gesprek van de dag maakte en zo de publieke opinie gestalte gaf. Het informatieverkeer was eenrichtingsverkeer dat met de verkiezingen resulteerde in de beweging vanuit de burger – of van de ene naar de andere krant. De fragmentarisering van de maatschappij en de democratisering van de media brengen hier verandering in. De opkomst van weblogs, interactieve media en de voortdurende focus van de media op de waardering van het gebrachte nieuws brengen iets anders aan het licht: niet de media bepalen de issues, maar de burger zelf. Niet voor niets wordt er steeds vaker gesproken over de antenne waar, bijvoorbeeld, een politicus over moet beschikken. Diezelfde antenne moet ook de journalist bezitten. De blogosfeer bepaalt wat er leeft onder het volk. Volgens Philip Meyer, de schrijver van The Vanishing Newspaper, bepaalden vroeger de oude media de maatschappelijke agenda, maar, zo zegt hij: “Die rol is nu gedeeltelijk door de bloggers overgenomen. Vandaag zijn zij het die ideeën op de agenda plaatsen.”

De veranderingen gaan ver en zijn structureel. De Amerikaanse mediaonderzoeker Chris Willis typeert deze verandering als die van een medialandschap naar een media-ecologie. Volgens hem is het oude medialandschap een landschap waarin een kleine groep zenders boodschappen produceert, bundelt en doorstuurt naar de ontvangers. De zenders treden op als poortwachters, zoals de krant of de televisie. Een media-ecosysteem daarentegen, is volgens Willis een open landschap waarin het publiek zelf boodschappen produceert met behulp van goedkope technologie als digitale camera's of weblogs. Het mediapubliek wordt actiever en gaat zelf media maken. Als de traditionele media een rol hierin willen blijven spelen, zal men volgens Willis de omslag moeten maken van institutionele benadering naar de persoonsgebonden benadering. Chris Willis: “Niemand vertrouwt instituties, mensen vertrouwen op personen.”

Hierin spreekt duidelijk de Amerikaanse cultuur in door. Waar instituties wegvallen, kunnen in de VS plaatselijke “hyper-local news sites” (Willis) en een sterke persoonlijke betrouwbaarheid en autoriteit deze instituties vervangen. In Europa, waar volgens Philip Meyer “vaak de nationale berichtgeving centraal staat”, krijgt de blogosfeer door het wegvallen van de instituties direct een anarchistische sfeer. Zo vindt Duns Ouray, eigenaar van www.HetVrijeVolk.com, een platform voor burgerjournalistiek, de anonimiteit van de schrijvers “een verademing voor eenieder die door onze TV geconditioneerd is.” Volgens hem betekent dat “dat enkel de inhoud van de boodschap overblijft.” En volgens hem is de “burgerjournalistiek een bron van authentieke, verrassende opinies. Oorspronkelijke ideeën. Daar kan de gevestigde pers nooit mee concurreren, omdat zij nu eenmaal gevestigd is.” Typerend is de denigrerende manier van spreken van Ouray over de autoriteit van een bepaalde boodschapper: “Dát mechanisme, iets geloven omdat het van een bepaalde boodschapper komt, zit diep geworteld in de menselijke natuur. Het is voor kinderen de primaire manier van kennisoverdracht … ze geloven alles wat hun ouders zeggen. Op latere leeftijd blijft dat ‘autoritarianisme’ belangrijk, ook bijvoorbeeld in dat bastion van De Zuivere Kennis … de wetenschap. Wetenschappers baseren zich probleemloos op de publicaties van anderen.”

Waar mannen als Cronkite nog uitgaan van de krant als democratische institutie en de journalist als drager ervan, is de werkelijkheid diffuser en anders geworden. Zeker, de instituties verschralen en verdwijnen. De journalisten worden steeds meer óf hyperspecialisten óf generalisten (lees: columnisten). Maar er wordt voorbijgegaan aan het feit dat de instituties in het medialandschap niet meer bestaan. Nieuws is een product geworden. Commentaar, amusement, lifestyle, belangen en docudrama lopen steeds meer in elkaar over. Bloggers houden nauwelijks rekening met het verschil tussen mening en feit (Herbert Blankenstein van voorheen De Volkskrant, thans De Pers). Walter Cronkite ziet door de afkalving van de klassieke journalistiek de voor het publieke debat noodzakelijke accuratesse afnemen. Philip Meyer ziet dat anders, hij meent dat juist bloggers de journalisten scherp kunnen houden. Meyer: “Journalisten en bloggers zijn niet noodzakelijk elkaars opponenten. Ze kunnen ook complementair zijn.” De basis van bloggers dicht Meyer een positieve rol toe: “Journalisten moeten goed getraind zijn om informatie te interpreteren en uit verschillende bronnen te combineren. Ze moeten aan precisiejournalistiek doen. Zo niet, dan riskeren ze een terechtwijzing van bloggers. En van het publiek.” Met de komst van de blogosfeer en van het civil journalism – burgerjournalistiek – waar burgers zelf nieuws maken en via een mediakanaal naar buiten brengen is de grens tussen traditionele media en sites als YouTube.com en Geenstijl.nl aan het ververdwijnen. Het gelijk van Walter Cronkite is groter en breder dan de politiek: ook de cultuur, de beurs en de religie vervallen tot theater en een uitwisseling van soundbites. Dit is iets dat Willis treffend een media-ecosysteem – of media-ecologie – noemt. In deze media-ecologie is er niet meer sprake van een landschap, maar van een schuim waarin blogs, links, zoekmachines, nieuwsgroepen, etc., etc. zoveel verbindingen met elkaar vormen dat er meer sprake is van een weefsel dan van een landschap.

Conservatieve vreugde

Tot de liberale instituties die verdwijnen behoort ook de pers. En wie de pers noemt, bedoelt allereerst de krant. En het is deze krant waar het slecht mee gaat. Sommigen vrezen de verdwijning van de krant. Maar de conservatieve geest juicht het toe. Die leest tussen de regels door en ziet de samenhang. Yann Motte van Yahoo! Europe kan dan wel spreken van de overgang van een aristocratie naar een democratie op mediagebied, maar dit is slechts schijn. Het optimisme dat de democratie ook deze mediaswitch zal aankunnen, zoals ze ook de komst van media als televisie en radio heeft overleefd, is ongefundeerd. Net als met de klassieke media, horen we bij de nieuwe media dezelfde klanken: social sites, News 2.0-diensten, zouden een democratiserende werking hebben doordat boeken, artikelen of films met een klein publiek beter hun weg zouden vinden naar het publiek. We zien daar weinig van terug. In Europa is het anarchisme dat de klok slaat en wanneer media niets anders weten dan hierin mee te gaan is het beter dat de krant verdwijnt (iets wat ook de voorspelling is van Philip Meyer). Nieuwe initiatieven kunnen de rol van de oude media overnemen. Locale initiatieven, homogene groepen, non-profit instellingen kunnen een nieuwe aristocratie kweken en vormen die in de chaos van wegvallende filters en instellingen en temidden van de vloed van infotainment weer kan aangeven wat het waard is gelezen te worden en te weten en wat niet.

Journalistiek moet weer terug naar waar het voor bedoeld is: een vorm van lokale journalistiek waarin het dienen van de concrete gemeenschap waarin alle actoren elkaar kennen doordat ze opereren binnen dezelfde concrete leefgemeenschap. Amerika kent al het typische fenomeen local journalism. Het is niet vreemd dat in dit soort media de grote politieke en sociale thema's met betrekking tot de wereld of het land amper aan bod komen. Voor die thema's moet je terecht bij andere media. Bij media zoals bitterlemon.eu. Momenteel leven we in een overgangstijd. Veel is nog onzeker, maar televisie en dagbladjournalistiek zullen langzaam uitdoven. Als “nationaal platform en merksteen in de publieke ruimte” (Niek Pas) hebben ze afgedaan. Een van de belangrijkste pijlers van de liberale staat is aan het wegrotten. Wie zou niet een beetje blij zijn?

Leven zonder krant

Voor een conservatief is er goed te leven zonder krant. Met een goede basisuitrusting van bibliotheek, koffiehuis, pc of mac kunt u gerust al de traditionele kranten de deur uit doen. Woont u in de buurt van een station of (straks) een winkelcentrum, dan kunt u te rade bij het gratis dagblad De Pers. Met minder ranzigheid als de Metro, Spits, AD en Telegraaf, minder zuur gemanipuleer van Trouw, Volkskrant, NRC of NRC.Next, zonder het aftandse van de regionale pers of de zoetigheid van de christelijke bladen, biedt De Pers gratis en voor niets een volwaardige krant aan met hard nieuws, achtergronden, commentaren en ander nieuws. Online is de krant uitstekend te lezen of op te vragen onder PDF via http://www.depers.nl/. Een goede aanvulling is de (gratis) nieuwsbrief van het Nederlandse opinieweekblad Elsevier. Dagelijks ontvangt u voor 12.00 uur een nieuwsbrief met de belangrijkste nieuwsfeiten, commentaren en de mogelijkheid zelf te reageren. De Nieuwsbrief is aan te vragen via http://www.elsevier.nl/. Vlamingen kunnen op een andere wijze terecht bij http://www.politiek.net/ dat behalve nieuwsberichten ook bijbehorende commentaren en persberichten rondstuurt.

Voor opinie en achtergronden zijn er voor de conservatief ingestelde burger enkele Vlaamse initiatieven waar men niet alleen niet omheen kan, maar die als diensten ook gratis af te nemen zijn. Ten eerste is er het opmerkelijke initiatief van prof. Matthias Storme die met zijn Iskander-mailinglist (http://www.politiek.net/iskander) tal van artikelen bijna dagelijks verspreidt. Het betreft een conservatieve selectie uit de wereldpers op het gebied van politiek en cultuur. Een ander initiatief uit de Vlaams-conservatieve koker is dat van Paul Beliën: http://www.brusselsjournal.com/. Als voornamelijk Engelstalig "Europees blog", met enkele Nederlandstalige bijdragen, bevindt dit blog zich op het snijpunt van conservatief en libertair. Zowel Iskander als The Brussels Journal bieden ook de gelegenheid zich te abonneren op RSS Feeds; de tweede in verschillende talen. Verder is er naast - natuurlijk - bitterlemon.eu ook de site van Opinio - www.opinio.nu - waar regelmatig online conservatief getinte artikelen te lezen zijn.


Lees verder...

maandag 5 februari 2007

OVERSPEL EN DOODSLAG BIJ DE GRATIE GODS

Er is overeenstemming bereikt over het regeringsprogram. Naar verwachting zal binnenkort een nieuw kabinet samen met koningin Beatrix op het bordes staan. Een kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie. Zullen straks christelijke ministers bij de Gratie Gods wetten verdedigen die de vloer aanvegen met beschaving, geloof en moraal? Wordt, wie het paradigma van de secularisatie omhelst, vroeg of laat zelf een tegenstander van alles wat recht is, en iemand die alles recht praat wat krom is? De formatie van een nieuw Nederlands kabinet is nagenoeg afgerond. Aan de tafel van kabinetsformateur Herman Wijffels zaten premier Balkenende van de christendemocratische CDA, Wouter Bos als partijleider van de sociaaldemocratische PvdA en André Rouvoet die partijleider is van de ChristenUnie, een verzameling van protestantse kiezers met veelal calvinistische wortels.

Voor de conservatief anno 2007 is de vraag naar de precieze samenstelling van ondergeschikt belang. Voor de conservatief is met name de vraag naar het landsbelang belangrijk. Want nu een vanouds traditionele, calvinistische partij als de ChristenUnie deelneemt aan het nieuwe kabinet, is het de vraag waar haar eerste verantwoordelijkheid ligt. Is dat de regeringsverantwoordelijkheid of de verantwoordelijkheid het recht te handhaven en de schenders een spiegel voor te houden. De ChristenUnie kiest voor het eerste. Op zich genomen is dit een goede zaak. Wie als democratische partij deelneemt aan de politiek kan zich niet aan de regeringsverantwoordelijkheid onttrekken wanneer het moment zich aandient deel te kunnen nemen aan een regering. En vooral voor een partij als de ChristenUnie is dit een serieuze aangelegenheid. De ChristenUnie is een samenvoeging van twee partijen: de RPF en het GPV. Beide partijen lieten zich inspireren door denkers als Groen van Prinsterer en andere antirevolutionaire lieden als Kuyper en Dooyeweerd. En terwijl de RPF de neiging had het getuigenis soms belangrijker te vinden dan de staatsrechtelijke benadering, kenmerkte het GPV zich, met name bij monde van voormannen als G.J. Schutte en A.J. Verbrugh, door een primair staatsrechtelijke benadering die vaak samenging (met name bij dr. A.J. Verbrugh) met een sterk historisch politiek bewustzijn.

Nog steeds is in het GPV-smaldeel van de ChristenUnie deze gouvernementele instelling sterk aanwezig. Dat betekent dat men de politieke verantwoordelijkheid benadert van binnenuit, dat wil zeggen als medeverantwoordelijke deelgenoot aan het politieke bedrijf van regering en parlement. Dit in tegenstelling tot de getuigende c.q. protesterende houding die wordt gekenmerkt door een houding die van buitenaf de dingen aan de kaak en aan de orde stelt. Bij de laatste houding neemt men niet zozeer in de eerste plaats verantwoordelijkheid voor het gebeuren, maar wijst men allereerst op de verantwoordelijkheid van de ander met verwijzing naar een hogere norm of een dieperliggende basis dan die schijnbaar wordt gehanteerd. Deze zogenaamde "getuigende" houding is een beetje uit de gratie geraakt. Steeds meer gelovigen menen dat ze verantwoordelijk zijn op het publieke terrein en dat ze onderdeel zijn van onze samenleving. Steeds meer wordt het getuigende gekoppeld aan de notie van het haalbare. En het haalbare is slechts reëel wanneer je je opstelt als deelnemer aan het actuele politieke bedrijf, je bereid bent compromissen te sluiten en - vooral - wanneer je bereid bent je neer te leggen bij zaken die haaks staan op je eigen overtuiging. Dit laatste wordt dan gerechtvaardigd met een beroep op het zogenaamde democratische proces.

Dit laatste zien we nu bij de ChristenUnie gebeuren. De antirevolutionaire grondhouding van "het zich fundamenteel primair neerleggen bij een situatie die is gecreëerd door processen als democratie, cultuur en tijdgeest" is doorgedrongen tot in de diepste vezels van de moderne politicus. En, zo blijkt onder meer in de aanloop naar de kabinetsformatie, ook tot in de diepste vezels van de politicus die voorheen nog klassiek, historisch, christelijk en staatsrechtelijk opereerde. En dit is louter verlies. De gouvernementele houding is nog springlevend in de gelederen van de ChristenUnie. Niet voor niets is oud-GPV'er Arie Slob de rechterhand van André Rouvoet, ook tijdens de formatieonderhandelingen. En deze houding werd nog eens flink onderstreept door oud-GPV'er en huidig CU-senator Eimert van Middelkoop. Voor de EO-radio verklaarde deze enkele weken terug dat men hem niet moet opzadelen met culturele en religieuze schema´s van vroeger. Waar het nu om gaat is de schade beperken en niet het onderste uit de kan te willen hebben.

Het gemak waarmee CU-politici, waaronder (oud-)corifeeën als Schutte en Van Middelkoop, de omslag maken richting het haalbare is opmerkelijk. Mannen die bij de eed-aflegging spreken van "zo waarlijk helpe mij God almachtig" en die als onderdeel van de Kroon regeren "bij de Gratie Gods", nemen uit landsbelang de verantwoordelijk voor een reeks wetten waarin doodslag op ongeboren kinderen een fundamenteel recht is en het opvoeden van kinderen door de eigen ouders niet. Waarin het belang van het homohuwelijk hoger is aangeschreven dan het belang van kerk en christendom. Het zijn sterke morele benen die in naam van God doodslag, wanorde en verwatering funderen vanuit de gratie - de genade - van God. Het is te vrezen dat waar de vertegenwoordigers van een volk de afbraak omhelzen, het volk het abnormale ook steeds meer normaal zal vinden. Het smalspoor van Bijbelse en evangelische politiek is faliekant mislukt. Wat over is gebleven is een algemeen van verantwoordelijkheid en een besef samen in hetzelfde schuitje te zitten. Zonder besef van schuld, zonder idee van medeverantwoordelijkheid want (!) zonder keihard program van herstel en van afbakening van grenzen, levert men zijn of haar ziel over aan de democratische verwarring van onze maatschappij. Een land heeft een regering nodig. Maar laat de naam van God daar op dit moment alsjeblieft buiten.


Lees verder...