donderdag 22 maart 2007

bitterlemon VOEGT NIETS TOE

Onlangs stelde iemand aan een redactielid van bitterlemon magazine de vraag 'wat bitterlemon toevoegde aan het bestaande media-aanbod'. Deze man had het blad slechts ergens zien liggen en had het niet gelezen. Om nu de gehele inhoud door te geven is natuurlijk vrij lastig. Maar dit laatste hoeft en hoefde ook niet. Want het antwoord moest zijn: 'niets.' Bitterlemon voegt helemaal niets toe aan wat dan ook.

bitterlemon gaat niet verder aan het uiteinde van wat anderen aan elkaar hebben gebreid. We zijn niet complementair ten aanzien van de bestaande media. Waarom zouden we? Communiceren tegenwoordig dan nog slechts de kranten? En niet meer de buren, de gewoonten, de natuur, de boeken en de markt op zaterdagmiddag?
De pers heeft in onze maatschappij een positie gekregen die absurd is en onnatuurlijk. Het leven zelf is monddood gemaakt en wordt gekneed en gestileerd door (gedrukte) media. Dat is de omgekeerde wereld. Een magazine dient te vertolken wat er reeds is. bitterlemon gaat door op het bestaande en voegt nergens een steentje aan toe.
Het slaat hoogstens wat puin aan de kant om ergens te komen. Maar dat is wat anders. Het is heerlijk ontspannend om nergens wat aan toe te hoeven voegen. Het is daarentegen wel behoorlijk inspannend om te voorkomen dat anderen wel ergens wat aan toevoegen. Maar dat is een ander verhaal. Onze missie is dus niet gelegen in het zich onderscheiden van wat anderen doen, maar in het voorkomen dat anderen zich onderscheiden van wat er reeds is en wat normaal is.
Wij voegen niets toe. En we zijn tevreden als anderen dat ook achterwege laten.


Lees verder...

dinsdag 20 maart 2007

HERHALING MAAKT MACHT

Het woord beschaving zegt het al: een cultuur is een kwestie van schaven, bijschaven en wegschaven. De maatschappij is dan ook een ander woord voor een verzameling slijpstenen. De kracht van deze handelingen zit 'm in de voortdurende herhaling. Want herhaling maakt macht.

Geen cultuur zonder herhaling. Tradities worden overgeleverd. Kennis wordt gerepeteerd en onderwezen. Religieuze rites worden volgens de seizoenen uitgevoerd. Beschaving is een kwestie van leren, afkijken, nadoen, zelf voordoen en doorgeven.
De moderne herhaling werkt echter anders. Die is er niet om te leren, maar om af te leren wat generaties voor ons nog wel wisten en doorgaven. De moderne geschiedenis van politiek Nederland - en die van het Westen - is er één van blijven hameren en niet stoppen met drammen als het ging om abortus, homohuwelijk, euthanasie, staatsopvoeding, etc. er doorheen te krijgen. Wat het gros van de mensen eeuwenlang - en natuurlijkerwijze - volstrekt abnormaal en absurd vonden, moest erin worden geslepen. Neem nou bijvoorbeeld het homohuwelijk. Het is nog niet zo lang geleden dat het gros van de Nederlanders en ook het gros van CDA'ers en VVD'ers hier niets in zag. Maar de homolobby en de linkse politiek en de media hebben er bij ons volk ingepompt dat dit moest kunnen en dat juist er tegen zijn voltrekt abnormaal is.
Hetzelfde met euthanasie. Door te blijven hameren op deze issue door protestantse kerken en linkse partijen is langzamerhand de publieke opinie radicaal omgedraaid. Je bent nu een freak als je anders denkt.

Dit vooroordeel werkt door in de politiek. Illustratief is de uitspraak van Trouw journalist Cees van der Laan in de Trouw van 19 maart 2007: "Als je maar genoeg blijft herhalen dat dit een probleem is dan zal een deel van het volk je uiteindelijk wel geloven, lijkt de strategie van Wilders." Politici als Balkenende, Bos, Rutte en Rouvoet mogen gerust hun bedwelmende mantra's blijven herhalen. En de commercie herhaalt haar commercials tot onze portemonnee leeg is. Media als de NRC mogen campagne voeren tegen rechtse politici - en wat is een campagne zonder herhaling? Maar dan houdt het op.

Als anderen het doen, is het niet grappig meer. Natuurlijk: de NRC mag zich gerust "slijpsteen van de geest" noemen. Iedereen mag in dit land als slijpsteen slijpen, vijlen en schuren wat men wil. Dwars door de roest, dwars door de lak en dwars door de carrosserie heen en als het moet dwars door het motorblok van de Staat der Nederlanden.

En het werkt. Door steeds maar te herhalen zijn liberalen, katholieken, gereformeerden en nette burgers van het geloof afgevallen dat een enkele generatie nog normaal was, leidinggevend en rustgevend. Met moderne en linkse ogen bekeken is drammen en herhalen dus goed. Vergeet het maar. Het is goed zodra het linkse moment is aangebroken. Daarna moet iedereen er met de handen vanaf blijven.

Het is daarom buitengewoon grappig wat meneer Van der Laan hier zegt. Het is namelijk vooral een aanval op zichzelf, op zijn collega's en op de gevestigde orde die hij meent te moeten verdedigen.


Lees verder...

maandag 19 maart 2007

SEKSUELE INDOCTRINATIE

Een meerderheid van de Nederlandse basisscholen wil dat seksuele voorlichting een kerndoel wordt in het onderwijs. Nu gebeurt dat soms niet of haperend. Het blijft voor een leerkracht moeilijk om zoiets aan jonge kinderen te vertellen. En wat ouders vinden, weet men vaak niet. Dat klinkt leuk en aardig, maar er schuilt een adder onder het gras.

Het NIZG, het Nationaal Gezondheidsinstituut (één van de vele instituten in dit land), heeft een onderzoek gedaan naar seksuele voorlichting. Dit is nodig want, zo zegt het NIZG: "Kinderen worden via de media en internet steeds vaker geconfronteerd met seksueel getinte beelden. Deze beelden zijn vaak eenzijdig, rolbevestigend en weinig gevoelsmatig. Daarom is het goed als hier thuis en op school goede en juiste informatie tegenover wordt gezet."

De belangrijkste vraag is: wat vinden de ouders hiervan? Vinden zij dat scholen aandacht moeten schenken aan seksuele voorlichting? Dat weten veel scholen niet. Veel scholen worden bestuurd door ouders of kennen inspraakorganen. Dus: rara, hoe kan dat? Ik zelf heb op een degelijke protestantse school gezeten waar een streng calvinistische leerkracht midden in de groep ging zitten en ons voorlichtte over deze zaken, inclusief eigen persoonlijke ervaringen. We stelden het zeer op prijs dat ons verteld werd wat we al wisten. Maar dat was al weer een aantal jaren geleden. De tijden zijn veranderd.
Het is veelzeggend dat de leerkrachten aangeven niet te weten wat de ouders vinden. Wat normaal is, staat dus niet meer vast. En dat maakt het zo moeilijk erover te praten. Wie weet wat voor laakbare, rolbevestigende en strafbare dingen je zegt, je moet er niet aan denken! Alles is natuurlijk geoorloofd, maar wat vooral erg is, is het normale verhaal van mannetjes en vrouwtjes, voortplanting, verliefdheid enz.
In mijn tijd hoefde een leerkracht niet te weten wat ouders ervan dachten, omdat iedereen er (officieel) hetzelfde over dacht. Nu iedereen mondig is geworden, maar niemand (officieel) hetzelfde denkt (of mag denken) is het onderwerp seksualiteit nog steeds lastig. En mensen zijn niet alleen mondig, maar ook onverschilig. De meeste ouders staan volledig onverschillig tegenover het internetgedrag van hun kinderen. En moet de school dan vechten tegen deze bierkaai?

Het klinkt sympathiek. Ouders laten het erbij zitten. Leerkrachten weten niet hoe ze het aan moeten pakken. En een instituut dat in dit gat springt. Maar luister naar wat men zegt, namelijk dat de beelden die kinderen zien in de media en op internet vaak rolbevestigend zijn. Pardon? Rolbevestigend? Is het presenteren van materiaal over de seksualiteit tussen man en vrouw en het bespreken van het fenomeen seksualiteit op zich niet per definitie rolbeschrijvend en dus rolbevestigend? En trouwens: is deze conclusie in de vraagstelling aan de ondervraagde scholen voorgelegd? Of is dit de interpretatie van de onderzoekers? En wat denken de ouders hiervan?
Een gewone man of vrouw zal bij het zien van wat er aan seksueel materiaal op internet te zien is eerder denken aan perverse rotzooi dan aan rolbevestigende patronen en de bevestiging hiervan. Een vader en een moeder zullen in ieder geval dan niet denken aan hun eigen relatie en gezinssituatie en al helemaal niet aan datgene wat ze graag overbrengen op hun kinderen als zijnde "normaal".
En zie hier het venijn van de onderzoekers. Men schuift twee dingen ineen. Ten eerste wordt de commerciële vuilspuiterij op seksueel gebied aan de orde gesteld. Iedereen die dit natuurlijk (officieel) niet ziet of wil zien als iets waardoor onze kinderen seksueel worden opgevoed. Maar daar blijft het niet bij. Ten tweede - en dit blijkt het werkelijke hoofddoel te zijn van onze onderzoekers - worden de traditionele rolpatronen van man en vrouw systematisch en grondig opgeruimd uit de hoofden van onze jongens en meisjes. Dit moet dan één van de hoofddoelen worden van ons onderwijs.

Niet wat normaal is, maar wat door de onderzoekers (psychologen, sociologen, seksuologen, politicologen) gewenst is, moet het kerndoel worden in de opvoeding van onze kinderen. Het zal wel weer neerkomen op: ontdekken wat je lekker vind, doen wat je lekker vind en de ander respecteren in wat hij of zij lekker vindt en vooral veel en veel experimenteren op een veilige en hygiënische manier.
Wat kinderen waarschijnlijk moeten leren is grenzen opzoeken. Grenzen aftasten. Grenzen overschrijden en uiteindelijk afgestompt of uitgeput in een meer traditionele rol vervallen om daarna voer te worden van de spot van cabaretiers en romanciers. Niet meer wetend of je homo of hetero bent. Niet meer wetend of je wel of geen kinderen wil (of daar te laat achter komen). Zogenaamd gelukkig zijn met jezelf (en ondertussen wanhopig alle datingsites afstruinend). En natuurlijk op je werk en in de politiek erg politiekcorrect denkend (en thuis steeds extremere pornosites bezoekend). En - en dat is het meest absurde - om thuis en in je hoofd stiekem traditioneel rolbevestigend te zijn, maar op school en in de maatschappij roldoorbrekend.

Om dus zo een manipuleerbare, afhankelijke, gespleten en murw geslagen massa van individuen te worden die zelf niet meer weten wat normaal is, maar die gelukkig te rade kunnen gaan bij instituten, instanties, deskundigen en beleidsmakers. De seksualiteit raakt de mens in zijn diepste kern. Zich bemoeien met de seksualiteit van een volk raakt en beïnvloedt het volk tot in haar diepste kern. En dat is de bedoeling van het NIZG. Het ene woordje heeft hen verraden. Zoals dit soort mensen zichzelf altijd verraden.


Lees verder...

zaterdag 17 maart 2007

FRANKENSTEIN MOET DOOD

De rechtse denktankers laten van zich spreken. Afshin Ellian, Frits Bolkestein, Bart Jan Spruyt en Sylvain Ephimenco maken zich ongerust over Wilders. Die gaat volgens hen te ver. En daarom raakt hij zijn sympathiserende denkers kwijt. Of ligt het anders en zit rechts nederland opgescheept met scheepsladingen vol studeerkamergeleerden die zelf de kluts kwijt zijn?

Dat ideeën springstof kunnen zijn, toont de geschiedenis in voldoende mate. Revoluties, oorlogen en ontwikkelingen op economisch en wetenschappelijk gebied ontstonden vaak als idee in het hoofd van een baanbrekende denker of in de hoofden van een groep gelijkgestemde denkers.
Maar dat sommige ideeën voor vuurwerk kunnen zorgen, ligt meestal niet aan het idee zelf, maar aan de explosieve situatie waarin een idee kan fungeren als een lont. Het lont wordt in het kruitvat aangebracht en het wachten is dan op iemand die het lont aansteekt.
De laatste tijd komen steeds meer denkers erachter dat veel van hun ideeën lonten zijn. En dat het kruitvat "Nederland" is. Ze komen daar achter nu er een man is met de lucifer in zijn hand klaar is deze lont aan te steken: Geert Wilders. Ze schrikken zich rot. Zodanig dat ze zich tegen hem keren en dit publiek niet onder stoelen of banken steken.

Was het enige tijd geleden zo dat de ideeën van rechts kwamen, nu beseft rechts opeens de aanstichter van ellende te zijn. Tenminste de eigen daden serieus neemt. En dat doet het niet. Men doet alsof Wilders zijn eigen gang gaat en daarin tever gaat. Maar de werkelijke zaken liggen anders. Columnnist J.A.A. van Doorn - voorwaar geen vriend van Wilders - wees er in Trouw van vandaag (17 maart) fijntjes op dat veel van Wilders' uitspraken regelrecht bij Ellian weg lijken te komen. Of bij Hirsi Ali.
Het Sylvain Ephimenco in diezelfde krant over Wilders zegt dat deze "in hart en nieren aboluut geen democraat" is. Maar was het niet Bart Jan Spruyt die zei dat we een autoriteit nodig hebben die boven de gekozen grondwet uitgaat en die onafhankelijk van een eventuele meerderheid? Bijvoorbeeld in de vorm van een "superlegale" bepaling die nooit veranderd kan worden, ook niet door een meerderheid van het volk? En is ook hij het niet die zich- als opsteller van het verkiezingsprogram van de PVV - nu ook heeft geschaard onder de "rechtse" Wilders-afvalligen?

Van Doorn slaat dan ook de spijker op de kop wanneer hij zegt dat "het te laat is voor een terugtrekkende beweging. Ze zouden er beter aan doen zich af te vragen of ze zich aan Wilders' veldtocht niet medeplichtig hebben gemaakt." Natuurlijk, ook Van Doorn zit vol met gif wanneer hij Ellian en anderen adviseert voortaan maar over Wilders te zwijgen, aangezien ze hem "jarenlang hebben gesoufleerd. Hij is hun discipel. Hij voegt de daad bij het woord". Links Nederland ziet Ellian natuurlijk het liefst zwijgen. Net als dat Ellian het liefst Wilders ziet zwijgen.
Want Wilders is weliswaar een goede leerling, maar dit resultaat van hun eigen hersenen bevalt onze rechtse denkers niet. De marionet ontwikkelt zich tot Frankenstein. Met weerzien ziet men het volk dat Wilders op de been brengt en met schaamte wendt men zijn hoofd af wanneer ze hun eigen woorden in hun oren horen galmen: "Wat jammer dat hij nog bestaat", zo moeten ze denken. Het was dan ook niet voor niets dat Hirsi Ali in haar klaagzang vanuit Washington in het eerste nummer van het linksconservatieve blad Opinio in de lijst slachtoffers van het politieke klimaat in Nederland zichzelf wel noemde, maar Wilders 'vergat'. Niets 'vergeten', natuurlijk, maar welbewust weggelaten.

Waarom? De waarheid zit diep verscholen, maar is niet te ver om in ogenschouw te nemen. Voor Ellian gaat Wilders te ver. Hoezo? Is Ellian opeens fatsoenlijk geworden. Wie zijn laatste bijdrage leest op het Elsevier-duo-weblog gelooft daar niets van. De schunnigheid die hij daar etaleert is een hoogleraar onwaardig; zeker een hoogleraar die kort tevoren nog een ander - Wilders - een veeg uit de pan heeft gegeven vanwege doldriest gedrag.
Ellian meent niet wat hij zegt. Hirsi Ali vergeet Wilders niet geheel 'toevallig'. En ook Bart Jan Spruyt roeptoetert dan wel over Wilders, maar lijkt zijn eigen rol eveneens 'vergeten' te zijn. Wie houdt wie voor de gek? Ze houden voornamelijk zichzelf voor de gek.
Want genoemde lieden hebben één ding gemeen: ze geloven in ideeën - hun eigen ideeën - maar ze geloven niet in de harde wereld waar ze over spreken. Het zijn studeerkamergeleerden die weliswaar grossieren in dynamiet, maar dan wel in 'dynamiet op papier'. Hun studeerkamers en de ivoren torens staan in de polder waarin men zelf rond kan toeteren. Men kan lonten uitdelen en de lucifers erbij. Om daarna op te schrikken bij elke knal en de beschuldigende vinger uit te steken naar hun beste "leerlingen".
Men denkt dat degenen die verantwoordelijkheid dragen, die met gewichige zaken bezig zijn - dat zij dat zelf zijn. Hun ideeën zijn echt - de wereld van islam, terrorisme, nationaliteit, Nederlandse identiteit is dat niet. Die is voor de onderhandelingstafel van het poldermodel. In zo'n model kun en mag je hard schreeuwen, om daarna in een onderhandeling alles uit handen te geven in ruil voor iets anders.

Aan dat spel doet Wilders niet mee. Voor hem zijn bepaalde zaken onopgeeflijk. Hij weet dat toegeven niet werkt. Daarvoor is het te laat.
En diep in hun hart weten onze rechtse denktankers dat ook. Want ons systeem is ook in hun ogen zo broos, en zo door en door vermolmd dat zelfs deze eertijdse 'vrienden' van Wilders bang zijn dat door het enkele optreden van Wilders dit systeem in elkaar zal zakken. Opeens vreest men de polarisatie, na jarenlang gedreven te zijn geweest en de noodzaak te hebben ingezien deze op te roepen. De werkelijkheid maakt hen bang. Niet Wilders is hun Frankenstein, maar het Nederlandse volk is de Frankenstein.
Alleen hebben onze rechtse denktankers die niet gemaakt. Dat hebben onze voorouders, onze ouders, onze historie en onze volksaard gedaan. Ellian, Spruyt, Hirsi Ali en Ephimenco interesseert dat geen biet. Frankenstein is Frankenstein en Frankenstein moet dood.
Het monster moet eerst de poldervlakte op worden gedreven. Want het volk is immers schadeloos wanneer het zich bevindt op de poldervlakte. Je ziet het dan namelijk aankomen om op afstand onschadelijk te maken. En je kunt het vanuit de ivoren torens van de universiteit goed in de gaten houden. Jammer dat er iemand is die roet in het eten gooit. Die laat zien dat hun grote woorden hol en leeg zijn. Die laat zien dat het volk niet geboren wordt op de kantoren van de Immigratie en Naturalisatiedienst. Die laat zien dat het gewone volk geen Frankenstein is.

Maar dat mag dus niet van Ellian en de zijnen. Want Frankenstein moet dood. Ophoepelen. Matigen. Wegwezen. Emigreren. Studeren. Maakt niet uit wat. Als er maar ruimte komt voor nieuwe leerlingen en nieuwe experimenten waarin de rechtse denktankers ons land weer eens onder handen kunnen nemen.


Lees verder...

vrijdag 16 maart 2007

RETURN OF THE PINK CADILLAC

Naar aanleiding van de verschijning van het opinieblad Opinio, een blad dat zich linksconservatief noemde, schreef ik samen met Ds. H. Oussoren de volgende analyse.

De boodschap is klip en klaar. Het nieuwe conservatisme komt aangereden. In een Pink Cadillac. En daarin past geen doemdenken of paniek. Paniek leidt volgens de nieuwe conservatieven namelijk tot fascisme, ook wanneer de auto gevaarlijk overhelt. Ja, juist dan moet ieder glimlachen tegen de moderniteit. Want het fascisme en het conservatisme staan volgens hen in een directe verbinding met elkaar. Met deze forse beschuldiging keert men zich tegen een conservatisme dat de moderniteit onder kritiek stelt. Wie enigszins romantische, contrarevolutionaire of vaderlandslievende trekken vertoont, moet dus op zijn tellen passen. De conservatief heeft nu niet alleen meer van de linkse kerk duchten; ook de rechtse kerk van liberale neoconservatieven staat voortaan met stenen klaar.

Voor wie het conservatisme ter harte gaat, bezorgde de recente uitspraken van die Bart Jan Spruyt in Binnenlands Bestuur deed over Geert Wilders een onbestemd, benauwd gevoel. Volgens Spruyt is de PVV van Wilders “De belichaming van een paniekerig soort van conservatisme is dat een middenpositie tussen prudent conservatisme en fascisme inneemt met een natuurlijke neiging tot de laatste stroming.”

Het was begrijpelijk dat sommigen bij de PVV danig in hun wiek waren geschoten. Want was Spruyt niet betrokken geweest bij de PVV? En had hij het verkiezingsprogram niet geschreven? De uitspraak kwam weliswaar als een donderslag bij heldere hemel, maar voor wie de conservatieve gang van Spruyt gevolgd had, voor die kwam deze uitspraak toch niet onverwacht uit de lucht vallen.

Met name de verwijzing naar het essay De verdediging van het Westen en het oproepen van “Weimar” als schrikbeeld lieten zien dat de uitspraak geen slip of the tongue was, maar onderdeel was van een denkbeweging die al langer duurde. Want had hij al niet eerder, in het essay De toekomst van de stad, het beeld van Weimar opgeroepen en toen zelfs de hulp van Carl Schmitt ingeroepen om de staat te beschermen tegen vijanden van binnenuit en van buitenaf? Had hij toen ook al niet ingezet bij de persoon van Winston Churchill en bij die van Alexis de Tocqueville?

Het was al niet gepast, evenmin verstandig om te spugen in de bron waar je uit gedronken hebt, maar de verontwaardiging ging verder. Spruyt zei namelijk dat de PVV een natuurlijke neiging tot het fascisme heeft. Deze vorm van karaktermoord op een beweging en partij had op z’n minst onderbouwd moeten worden. Maar juist dat deed Spruyt niet in de weinige zinnen die hij er aan besteed heeft. Zeker daar het een recente vorige werkgever betreft, was het correct geweest om dit niet na te laten. Maar, zoals gezegd, de uitleg lag vooral in waar naar verwezen werd.

In het essay De verdediging van het Westen, een lezing gehouden voor de Roosevelt Academy, zette Spruyt uiteen dat het gevaar in deze tijd volgens hem is dat er een paniekconservatisme ontstaat dat zich losmaakt van het “prudente conservatisme” en overhelt naar het fascisme. Deze suggestieve terminologie haalde hij weg bij Aurel Kolnai en laat deze vervolgens dienen voor een hedendaags demagogisch doel: de losmaking van het volk uit zijn eigen vertrouwde karakter en vaste structuur. De politieke filosoof Kolnai deed zijn ontdekking in het licht van het opkomende fascisme/nazisme tijdens het Interbellum, in zijn boek The War Against the West. Hierin sprak hij over “het contrarevolutionaire of fascistisch beïnvloede conservatisme van de paniek.” Evenals Leo Strauss hamerde Kolnai erop dat fascisme moest worden verstaan als haat tegen de moderniteit en als oorlog tegen de Westerse beschaving. Spruyt neemt dit over: “Het Duitse nihilisme (…) in het fascisme (…) was niet gericht op de vernietiging van al het bestaande, maar op de vernietiging van de moderne beschaving.”

Spruyt past dit toe op de huidige Nederlandse situatie: “Wanneer het waar is dat er een veenbrand van onrust en ontevredenheid onder de oppervlakte van de Nederlandse samenleving smeult, en wanneer het waar is dat die onvrede wordt ingegeven door teleurstelling over de uitkomsten van de moderniteit – en ik geloof dat het allemaal waar is – dan is het niet om het even wie zich opwerpt als de stem en belangenbehartiger van deze groep van ontevredenen.”

Paniekconservatisme

In enkele artikelen in Binnenlands Bestuur, zoals “Weimar in aanbouw”, laat Spruyt zien dat hij hierbij nu denkt aan het fenomeen PVV van Wilders. Diens mix van “liberaal nationalisme”, rechtspopulisme en paniekconservatisme ziet hij als een reprise van de jaren ’30. Deze demagogische taal van Spruyt brengt mensen tot een begrijpelijke woede. Maar behalve de botheid zijn er enkele andere aspecten van zijn move die de conservatief zou moeten doen opschrikken.

Spruyt plaatst namelijk het conservatisme in een natuurlijke, continue verhouding tot het fascisme en typeert het daarmee als het ultieme verderf in onze politieke cultuur en beschaving. Door te suggereren dat prudent conservatisme kan verworden tot paniekconservatisme en dat dit laatste verschijnsel “een natuurlijke neiging tot fascisme heeft”, worden fascisme en conservatisme door Spruyt als onlosmakelijk koppel gedoodverfd. Dit is ernstig. Hij geeft munitie aan linkse en liberale opinieleiders om hun wekelijkse ideeënstrijd tegen het conservatisme te intensiveren.

Hieronder zit nog een ander addertje verscholen. Fascisme en contrarevolutie worden door Spruyt namelijk op een lijn gesteld. De door Spruyt gehekelde contrarevolutie is een Europese traditie die zich vanuit de basale orde van meet af aan heeft verzet tegen de Franse Revolutie, haar idealisme en haar omverwerping en verwerping van bestaande geboden, trouw, verbondenheid, traditie, rechtsorde, standenstaat, monarchie, Corpus Christianum, eredienst en kerk. Door zonder voorbehoud Kolnai instemmend te citeren, doet Spruyt een grote greep in de modder en gooit daarmee naar alle contrarevolutionairen om hen te overladen met vuil van het fascisme. En wie het essay verder leest, bekruipt het vermoeden dat iedereen die tegenover de moderniteit terug wil grijpen op het prerevolutionaire, en wil staan op ultieme gronden, hetzelfde lot moet delen als dat van de contrarevolutionairen: op één hoop geveegd te worden met het euvele fascisme. Aristocraten, theocraten en… paleoconservatieven? Wie is nog veilig die met Spruyt van mening verschilt over het conservatisme en de publieke zaak?

Afgezien van zijn demonisering van alles wat riekt naar Altkonservatismus, wemelt zijn essay van rarigheden. Als hoofdmotief van de Duitse “fascisten c.q. paniekconservatieven” noemt hij het nihilisme. Echter Duitse vooroorlogse conservatieven wilden geen nihilisme laten bestaan. Wie ook maar enigszins het pathos van Nietzsche, een van de grote inspiratoren van de door Spruyt verfoeide Konservative Revolution, kent, weet dat niet het nihilisme, maar de erkenning van het nihilisme in de moderne cultuur door hun tot een hoofdmotief werd gemaakt, om hierdoor het nihilisme te overwinnen en uit te schakelen. De grondfout van veel Duitse conservatieven was dat men niet in staat was door de verwording heen de oude orde te zien en vast te houden.

Spruyt suggereert dat het Duitse paniekconservatisme gepaard ging met nihilisme, maar hun feitelijke verhouding tot het nihilisme lag dus volkomen anders: het liberalisme werd door deze Duitse intellectuelen juist ontmaskerd als nihilisme! Wat er van dit pejoratief overblijft, is geheel duister wanneer Spruyt ook spreekt over een nihilisme dat voortvloeit uit relativisme: “Dit is het meest destructieve gevaar dat een liberale democratie bedreigt.”

Merk op dat niet de aanval op het nihilisme de kern vormt van Spruyt’s betoog, maar dat hij zich in feite teweer stelt tegen de ontmanteling van de liberale democratie; deze is het brandpunt van Spruyt’s denken. Immers de inhoudelijke kant van het nihilisme en van de antimoderniteit doet er bij Spruyt niet toe. Want ook Wilders, als liberaal een exponent van de verworvenheden van de moderniteit bij uitstek, wordt door hem simpelweg neergezet als een ‘natuurlijke fascist.’

Spruyt doet niet eens moeite om uit te leggen wat een nihilist is. Hij noemt weliswaar even nihilisme en atheïsme in één adem, maar wanneer hij dan direct de naam van de Rooms-katholiek Carl Schmitt noemt, is het meteen weer volkomen duister geworden wat hij bedoelt. En heeft Spruyt nooit van de christenen Edgar Julius. Jung, Franz von Papen en Dietrich Bonhoeffer gehoord (laatstgenoemde theoloog wordt door Georg Huntemann ook als exponent van de Konservative Revolution gezien) – waarvan de eerste twee prominente Jung-Konservativen waren? En waren alle Spaanse en Italiaanse fascisten opeens atheïstisch?

Hij weet wel beter. Maar in plaats van een invulling van het begrip nihilist, geeft Spruyt er een omkering aan. Spruyt ziet het nihilisme niet zozeer als een verwerping van waarden, maar als een politiek (of levenshouding) die – Jenseits von Gut und Böse – uitgaat van ultimiteiten als volk, natie, natuur, etc. Politiek dient volgens Spruyt kennelijk ten principale een amoreel gebeuren te zijn, zoals blijkt uit zijn instemmend citeren van William Kristol, die immers meent: “Een van de belangrijkste dingen die je van Strauss kunt leren, is dat alle politiek beperkt is en dat geen enkele politiek werkelijk op de waarheid gebaseerd is. Er is dan dus een zekere filosofische houding die tot innerlijke onthechting van alle politieke gevechten leidt. Je neemt jezelf of jouw zaken niet zo serieus als wanneer je dacht dat ze voor 100 procent waar waren. Politieke bewegingen zitten altijd vol met partijgangers die voor hun opinies vechten. Met de waarheid heeft dat niets te maken.”

Waar Spruyt bezwaren tegen de moderniteit verwerpt, blijft hij hameren op de noodzaak van de premoderne deugden. Maar dan wel toegepast binnen het liberale systeem om dit systeem van binnenuit te wapenen en te funderen tegenover de oude orde. Met andere woorden: is de onthechting (cf. Kristol) de landingsplek voor de deugden? Hoe zou dat kunnen? Dit is de waarheid op zijn kop.
Het lijkt erop dat Spruyt hier inzet bij de afwijzing van elke vorm van vaste grond. De vraag kan zelfs gesteld worden of Spruyt’s sceptische benadering van de politiek zelf niet doortrokken is van nihilisme. De vraag stellen is haar te beantwoorden. Want is het niet ondenkbaar voor een conservatief – maar juist kenmerkend voor een neoconservatief – om de scheppingsorde tegen de beschaving uit te spelen zoals Spruyt dat doet? Namelijk door de ultimiteiten af te wijzen omdat deze bedreigend zijn voor de moderniteit? Spruyt bereidt aan de moderniteit een afgodspositie.

Weimar aan de Amstel

In de verkrampte afscherming tegen het nakende fascisme lijkt Spruyt slachtoffer te zijn geworden van zichzelf. Wanneer de fascistische dreiging constant op de loer ligt bij onvrede, paniek, doemdenken, opstand van de straat en weerzin tegenover zogenaamde moderne verworvenheden wordt deze ene conclusie haast onvermijdelijk: volgens de Cadillac-conservatieven is de werkelijkheid zelf fascistoïde. Als slachtoffer van eigen vooroordeel lijkt Spruyt de werkelijkheid tot potentiële vijandin te verklaren. Alsof er nog niet genoeg vaderlandse en Europese zelfmoordplannen ontstaan zijn.

Duidelijk wordt dit wanneer Spruyt de Nederlandse socialist Jacques de Kadt citeert die in 1946 met betrekking tot het fascisme sprak over “essentiële verlangens en behoeften van onze tijd.” Wat zijn deze verlangens en behoeften? Spruyt schrijft: “Het leven wordt er serieus opgevat, en de ernst van het leven wordt er ceremonieel onderstreept met eden, volksliederen en vlaggen; de mensen zijn zich bewust van hun plichten, en bereid om met offers het voortbestaan van hun samenleving te verdedigen. Bovenal is er het besef aanwezig dat men verantwoordelijkheid dient te nemen voor de bedreigde moraal.” En: “Het fascisme richtte zich tegen de vervreemding van natuur en werkelijkheid in de moderne stad, tegen de slapte van de moderne democratie, tegen het pacifisme, tegen een leven van ‘de maagmens’ (Jacques de Kadt), een leven dat alleen nog maar in dienst stond van productie en consumptie.” Een klassieke conservatief leest hier geen foute zaken. Spruyt doet dat echter wel.

Maar bovendien: wat rechtvaardigt Spruyt’s verdraaiing dat het nazisme en het fascisme aan elkaar gelijk zouden zijn? Of dat het fascisme antimodern zou zijn? De Oostenrijkse conservatief – en vriend van de oprichter van National Review Buckley – Erik Ritter von Kuehnelt-Leddihn zei hierover het volgende:

“Lange Zeit hindurch war der Faschismus in Europa keineswegs verfemt: Bis zum Kriegsausbruch wurde in Italien, wo die Todesstrafe praktisch abgeschafft war, fast niemand hingerichtet. In den politischen Prozessen wurden immer wieder Freisprüche gefällt. Und Mussolini? Ein politischer Condottiere, aber kein Ungeheuer. (...) Man darf sich also gar nicht wundern, daß sich sowohl Liberale wie auch Sozialisten voll Bewunderung für den Faschismus aussprachen. (…) Die Züge in Italien waren wieder pünktlich, die Mafia lebte im Untergrund nur recht prekär weiter, die faschistische Partei erwies sich als eine noch nie dagewesene Aufsteigeleiter für die unteren Volksschichten, die Frauen wurden emanzipiert, die Modernität zog mit dem Faschismus in Italien ein.”

Om nog maar te zwijgen van de door het fascisme omarmde Vermassung van de mens en de verheerlijking van de techniek. De periode na de Tweede Wereldoorlog laat zien dat fascisten in staat waren om van de weeromstuit voorbeeldige liberalen te worden, zoals het Wirtschaftswunder in Duitsland ons laat zien.

De inconsistenties in Spruyt’s verhaal maken zijn pogingen om het Altkonservatismus c.q. traditionele (paleo-)conservatisme te fasciseren des te kwalijker. Door de afkeer van – en het verzet tegen de moderniteit als zelfhaat te kwalificeren en dit op een lijn te zetten met de islamitische haat tegenover het Westen verklaart Spruyt de moderniteit tot het onaantastbare wezen van onze cultuur. Wie de vooruitgang, de afbraak van de traditie, het nihilisme en de vervreemding van de natuur haat, haat zichzelf, is in feite zijn redenering. Aangezien hij een heilige oorlog voert voor de moderniteit, is hij voordat hij het weet een bondgenoot van allerlei humanisten, utopisten, neoliberalen, socialisten of islamofascisten. Iedere afgedwaalde kan profijt trekken van Spruyt.

Er hangt een duistere dreiging van de eeuwige terugkeer van verleden, natuur... De Apocalyps is wat wij ooit waren. Om het apocalyptische beeld te laten kloppen – en islam, theocratie, rechtspopulisme, antidemocratisme, paleoconservatisme, vaderlandslievendheid, etc. allemaal onder één verwerpelijke noemer geplaatst te krijgen – grijpt Spruyt naar methoden waarin hij de natuurlijke, instinctieve reacties in een kwalijk daglicht stelt.

Natuurlijk: een goede ideologie heeft een apocalyptische ondertoon. En wil ze de moderne mens aanspreken dan dient het apocalyptische moment niet alleen in het hier en nu plaats te vinden, maar moet het ook worden geïllustreerd met een reëel beeld van het ultieme kwaad; het verhaal van Spruyt moet dus refereren aan de Tweede Wereldoorlog, om preciezer te zijn: aan het nazisme. Verder moet de oplossing van de apocalypticus binnen handbereik komen te liggen. Mensen moeten ergens toe worden bewogen en opgezweept. Bovendien liggen maakbaarheid en haalbaarheid in elkaars verlengde.

De apocalyptiek die Spruyt hanteert wordt aanschouwelijk gemaakt met het spookbeeld van een onbeheersbare Weimarrepubliek. Volgens simplistische, beperkt denkende geschiedschrijvers zou het constitutionele systeem van deze republiek mede de oorzaak zijn geweest van het opkomende nazisme. Ook is dat zo volgens Spruyt die helaas geen onderscheid kent tussen verzet tegen Weimar en verzet tegen de rechtsorde als zodanig. De grote aanval op de rechtsorde bestond daarin dat het Duitse keizerrijk werd afgeschaft en dat het eeuwenoude Habsburgse Rijk is ontmanteld, maar dit alles wordt door Spruyt verzwegen. De Apocalyps zou overtuigender – en conservatiever – zijn geweest indien ook de ontmanteling van het Oude Europa een plek had gekregen in het schrikbeeld van Spruyt. Maar daar is geen sprake van. Spruyt omhelst slechts de revolutie, en hij vervalst het revolutiebegrip door het op te plakken op de toestand van herstel (statu quo ante).

Slechts het beeld van Weimar speelt een rol in zowel De verdediging van het Westen als in Binnenlands Bestuur. Dit doembeeld uit het brein van Spruyt sluit goed aan bij de verborgen angsten die leven bij de liberale grachtengordelelite van Nederland en haar angst voor boeren en vissers, voor het gepeupel, voor geuzen, voor Jan Rap en zijn maat, en ook voor de islam en voor populistisch rechts. Het apocalyptische angstmodel sluit eveneens goed aan bij het volslagen gebrek aan geloof in zoiets als een orde, een openbaring of een metafysisch principe. Wars van nostalgie, maar bezwangerd van vooruitgangsfantasieën zou deze open staan voor een vorm van conservatisme-light door Spruyt “low conservatism” genoemd.

Begrijp de Cadillac

Een vorm van zulk conservatisme-light is het recente cadillac-conservatisme van Jaffe Vink. In het openingsartikel van het nieuwe links-conservatieve opinieweekblad Opinio ontvouwt hij zijn visie op het conservatisme. Conservatisme dat gelooft in de vooruitgang, is volgens hem wars van doemdenken, stelt de redelijkheid in plaats van dogmatisch denken dat bijvoorbeeld op de Bijbel is gefundeerd. En bovenal: het gelooft dat voor alle problemen technologische oplossingen mogelijk of voorhanden zijn. Kortom: conservatisme is cool.

Vink vergelijkt de Westerse beschaving – die volgens hem natuurlijk superieur is – met de Cadillac: “Wij gaan de doemdenkers de stad uitjagen – die gaan naar Finsterwolde alias het Donkere Woud, nadenken over het milieu met Al Gore, en kromme worteltjes verbouwen bij maanlicht, in afwachting van de Apocalyps. Dan gaan wij intussen het energiebeleid veranderen, met creativiteit en innovatie. We laten de auto niet staan, maar gaan de auto veranderen. En het moet een mooie auto blijven, want ik haal mijn chick ook liever in een Cadillac. Wie de Cadillac begrijpt, begrijpt de westerse beschaving (...) met haar vrijheid en welvaart, haar democratie en mensenrechten, haar kritiek en zelfkritiek, haar wetenschap en technologie, haar medicijnen en internet en met Plato, Shakespeare en Einstein, en een flatscreen op de koop toe, plus het inzicht in chemische processen.’’

Daar waar Spruyt het paniekdenken verwerpt, ridiculiseert Vink het doemdenken. Bij beiden staat de westerse beschaving centraal met haar verworvenheden: wetenschap, technologie, democratie, gelijkheid, etc.

Beiden maken zich schuldig aan eenzelfde grondfout: het conservatisme wordt niet alleen gesitueerd binnen de sfeer van vooruitgangsdenken en liberalisme, het wordt bovendien losgemaakt van het klassieke rechtsbesef. Het politieke statement van zowel Spruyt als Opinio is duidelijk: orthodoxie, rechtspopulisme en paleoconservatisme zijn óf irrelevant, óf marginaal, óf – en dat is volgens Spruyt hun natuurlijke neiging – extreemrechts.

In hoeverre Vink een serieuze conservatief is, valt te betwijfelen. Duidelijk is dat Vink wil laten zien dat hij het conservatisme claimt. Spruyt vindt dit allemaal best. Dit impliceert dat de zoveelste bom onder het Nederlandse conservatisme is geplaatst. De propagandamachine draait door. Iedereen die fundamenteel kritiek levert op de moderniteit, staat straks per definitie rechts van het conservatisme en is per definitie natuurlijk geneigd naar het fascisme.

De onthechting van Kristol is bij Vink die van de Cadillac. Met het moment dat er een opzichtige pink Cadillac kwam aanrijden, bleek de nieuwe aard van het Nederlandse conservatisme. Met neoconservatieve wijsheden in de kofferbak en een Fortuynistische motor onder de voorklep, zoeft deze droom van elke vetkuif over het Nederlandse asfalt. Los van iedere verankering (beperking) en begrenzing die deze vooruitgangsroes zou kunnen belemmeren. Neoconservatieven razen voort zonder geloof in het bestaan van de orde van volk, kerk, familie en traditie. Los van de eeuwige grond van natuur, godsdienst, waarheid en historie ligt het maakbaarheidsconservatisme onder handbereik van elke politiekcorrecte, ontwortelde usurpator. Het conservatisme wordt misbruikt als poetsmiddel om fletse dingen weer op te poetsen. De velgen en de carrosserie van een pink Cadillac lenen zich uitstekend voor deze conservatieve was.

Wie voorbij gaat aan Verlichting, nog vastzit aan religieuze dogma’s en niet onder de indruk is van de verworvenheden van onze moderniteit, valt buiten de kaders van het conservatisme-light. Dit optimisme is echter een kunstmatig gefabriceerd optimisme: het gaat namelijk niet alleen uit van de illusoire maakbaarheid van de wezenlijke dingen (het mechanische karakter ervan), doch het stelt het optimisme ook tegenover een achtergrond van een alternatief: de onheilsspellende heerschappij van de doemdenkers. Vervolgens verwenst hij iedereen die hier op wijst naar de denkbeeldige zompen van Oost-Groningen. Het is op zijn minst vreemd dat Vink als zoon van Scheemda al het minne volk naar zijn eigen geboortegrond verwenst.

Met het afscheid van de organisch, natuurlijk en historisch bepaalde maatschappelijke werkelijkheid komt de scheppings- en natuurvijandigheid van het moderne conservatisme aan het licht. Wie zoals Spruyt het natuurlijke verschijnsel paniek ziet als iets dat een natuurlijke neiging heeft tot het fascisme, evenals tot volkssentiment en de behoefte aan gezamenlijk verweer, het recht tot zwaardvolgen, en daarmee praktisch behoefte heeft aan richters en aanvoerders, die spreidt door het demoniseren van de normale weerbaarheid een zekere natuurvijandigheid en minachting voor het eigen land ten toon. Wat bij Spruyt node ontbreekt, is de waardering voor en een fundamenteel vertrouwen in de gewone man; zijn gevoelens, waarden, sentimenten en ongereflecteerde handelen: de geschapen, natuurlijke man van alle tijden – jenseits cultuur, vooruitgang en beschaving.

Haatconservatisme

Het is een gevaarlijk spel dat sommige Nederlandse conservatieven thans spelen. Met name Bart Jan Spruyt en Jaffe Vink lijken bezig met een poging tot vervorming en herdefiniëring van het begrip conservatisme. Hun cadillac-conservatisme van vooruitgang, snelheidsroes en een opgepoetste American Dream mag het dan goed doen bij een zompige elite die het midden houdt tussen de door hun kinderen gekoesterde verworvenheden als TMF en Coca-Cola enerzijds en de onvrede van het straatgajes anderzijds, de echte conservatief weet wel beter.

Illustratief is het beleid van het nieuwe links-conservatieve opinieblad om geen advertenties en illustraties te plaatsen omdat in de toekomst ook opinie via je gsm op te vragen is, en dan zijn deze extra’s opeens vervelend. Wie conservatisme in wil passen in het vooruitgangsdenken, selecteert de facto mooie pakketjes op de maat van de achterbak van zijn Cadillac en zal alle overbodige, reactionaire, achterlijke, genormeerde, intuïtieve, achterhaalde, pijnlijke en onmoderne ballast wegsnijden.

Dit wegsnijden gaat niet zomaar. Een conservatief weet dat vooruitgang gepaard gaat met afbraak. Wat achterhaald is en een sta-in-de-weg blijkt, moet verdwijnen. Om af te breken is een flinke portie ressentiment en haat is haast een noodzaak. En wie voortdurend wil vooruitsnellen en wil blijven breken ontwikkelt vanzelf een vorm van haatconservatisme als een soort tweede natuur.

Het perspectief is wenkend. Volgens Vink hebben verlichting en vooruitgang ervoor gezorgd dat we in een grootse tijd leven, “Een tijd van ongekende vrijheid en rijkdom. We zijn nog nooit zo vrij geweest en we zijn nog nooit zo rijk geweest. En die rijkdom is geen decadentie, maar een overwinning op de armoede. Het is de droom van onze voorouders die we hebben gerealiseerd. En die vrijheid is geen kermis, maar een overwinning op de dwingelandij. (...) In een traditie van eeuwen hebben we deze westerse cultuur ontwikkeld, met haar open samenleving en haar glorieuze vooruitgang.” En: “Door al deze vernieuwingen kwam tegen het einde van de achttiende eeuw het voor de westerse samenleving zo essentiële verschijnsel van de publieke opinie tot stand.”

De buitenkant is mooi en spetterend. De binnenkant is vervuld met ressentiment. Wie het volk wil verheffen, zoals de cadillac-conservatieven, kijkt neer op dit volk. Wie de technologie op een voetstuk verheft, doorbreekt de banden met de preïndustriële voorouders en met minder ontwikkelde volkeren om ons heen. Niet de ontwikkeling van binnenuit, met medeneming van het achterlijke, maar een ontwikkeling van buitenaf staat hier centraal. Men neme uit elke traditie wat men kan gebruiken en de rest werpe men weg. Voordat de tranen de grond bereiken, is de pink Cadillac al weer op weg naar de volgende ontwikkelingsfase: conservatisme via je mobieltje.

Verzwakking

Acties als van Spruyt en van Vink verzwakken het conservatisme. Ten eerste naar buiten toe. Door fascisme en conservatisme met elkaar te verbinden, maak je het klassieke conservatisme en heel het premoderne leven tot bron van alle kwaad. Door je verre te houden van de bestaande confederale structuren, en door het conservatisme zelfs te elimineren, behoud of creëer je dus een zogenaamd gezondere maatschappij. Met andere woorden: eliminatie van het conservatisme is onderdeel van de pink cadillac-agenda.

De verzwakking naar binnen toe is nog ernstiger. Wat Spruyt doet – en Jaffe Vink met hem – is in feite een paradigmaverschuiving op gang te brengen ten aanzien van het conservatisme. Spruyt kiest klip en klaar voor de aanvaarding van de moderniteit, maar hij doet dat onder het mom van conservatisme. Hij spant het conservatisme voor de kar van de moderne controlestaat, de wereldbeheersing, de nieuwe mondiale orde, de universalistische imperatief. Deze keuze klinkt door in de formulering van het nieuwe conservatismeparadigma “… dat zich baseert op het principe van de gelijkheid en waarin in principe dus alles voor iedereen mogelijk is?” En wie hier niet in meegaat staat kennelijk meteen in de hoek van fascisme en nazisme? Doch juist het betoog van Spruyt is koren op de molen van dictatuur.

Door het bijdetijdse conservatisme tot liberaal vooruitgangsdenken om te vormen, wordt veroorzaakt dat het werkelijke conservatisme niet alleen naar de marge wordt gedrongen, maar zelfs van een extremistische couleur wordt voorzien. Behalve een externe bom plaatsen de cadillac-conservatieven dus ook een interne bom. Meteen daarna scheuren ze weg.

Conservatisme is een lastig iets. Het begrip gaat er vanuit dat iedereen die zich conservatief noemt ongeveer weet wat er mee bedoeld wordt. Het woord slaat dus alleen ergens op wanneer duidelijk is dat er niet alleen iets bewaard - geconserveerd - dient te worden, maar ook wat er bewaard dient te worden. Nu steeds meer verdwaalde geesten zich conservatief durven noemen, is de vraag gerechtvaardigd of het nog wel zinvol is het begrip conservatisme te blijven hanteren. Wij menen van wel. Maar alleen als duidelijk is wat er aan de hand is met het conservatisme van de laatste jaren. Het conservatieve paradigma is namelijk aan het verschuiven. En dat is een ontwikkeling waar lang niet iedere echte conservatief blij mee is.

De prominente Nederlandse conservatief Bart Jan Spruyt verspeelt namelijk de voorsprong die het conservatisme had genomen. Wie stelt dat misbruik van het goede – zoals voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog het geval was – het goede voor altijd verderft, neemt daardoor al afscheid van het conservatisme. Vanouds (sinds de Franse Revolutie) had het conservatisme een enorme voorsprong op de ideologieën om proactief en zelfs avant-gardistisch te anticiperen op bepaalde ontwikkelingen in de cultuur.

Dit was mogelijk omdat het conservatisme niet opereerde vanuit een politieke consensus of vanuit een publieke opinie, maar vanuit de werkelijkheid van natuur, geschiedenis en religie. Wie dit uit het oog verliest, raakt behept met een vorm van verwarring: hij probeert een zogenaamd conservatisme te verbinden met woordvoerders en dragers die vreemd zijn aan de conservatieve boodschap. De grootste dreiging van het conservatisme is dan ook de vermenging van ijzer en leem. Het grootste gevaar voor een conservatief is de neoconservatief die meent dat hij een conservatief is. Deze werd gevaarlijk doordat hij zijn geloof verloor en inruilde voor hoop en goede bedoelingen. Dit gevaar speelt slechts voor de conservatieven. Want voor links en liberaal is het cadillac-conservatisme juist volslagen ongevaarlijk geworden en dus een potentiële bondgenoot.

Verpakt in een roze, glimmende carrosserie is het conservatisme opeens omgetoverd tot bagage in plaats van de raison d’être van onze beschaving te zijn en de bron van onze levensvreugde. Niet het leven, maar de technologie maakt de cadillac-conservatief blij. De conservatief maakt dit kunstmatig ontworpen perspectief juist somber. Maar ja: conservatieven zijn nu eenmaal verfoeilijke doemdenkers die zich hoeden voor de namaak. Om over ergere beschuldigingen maar te zwijgen.


Lees verder...

dinsdag 13 maart 2007

ANTILLIAANSE WIJSHEID

Bonaire wil geen homohuwelijken sluiten. Sinds kort zijn de Antillen officieel Nederlandse gemeenten. Maar Bonaire wil een uitzondering in bijvoorbeeld het homohuwelijk. En volgens verontwaardigde Nederlandse politici mag dat niet.
In Zuid-Amerika denkt men over het algemeen iets anders over seksualiteit en constitutionele perversiteiten dan in ons werelddeel. En dat mag natuurlijk niet. Op slechts weinige punten zouden we iets kunnen leren van de Antillianen.

Dit is zo'n punt. Dat twee kerels of vrouwen elkaar altijddurende trouw beloven om elkaar daarna op een onhygiënische manier te besnuffelenen te befriemelen in hun eerste huwelijksnacht (na meestal vele andere nachten te hebben doorgebracht met "andersoortige relaties") is een regelrechte aanval op de fundamenten van onze menselijke beschaving; een beschaving van generatief denken, voorouderverering, en gemeenschapsvorming waarin natuurlijke eenheid en voortplanting samengaat met verbondenheid, cultuur economisch samenleven en rechtshandhaving.
Dat Antillianen daar nog iets van snappen mag een groot wonder heten. Door de Nederlandse slavenhandelarenpolitiek van gescheiden houden van mannen en vrouwen en een huwelijksverbod voor negroïden (om zo de handelswaarde niet te doen laten dalen) en de daaruit voortvloeiende cultuur van promiscuïteit en van eenoudergezinnen, stelt veel huwelijksleven op de Antillen niet zoveel voor.
Hoewel. Sinds de instortende huwelijksmoraal van ons land zijn de verschillen iets minder groot geworden. Wat wij er bij anderen ingeramd hebben, doen we nu zelf uit vrije wil. Met een homoseksueel toetje. En een trap na. Richting de Antillianen. Na deze mensen in de grond te hebben getrapt in het verleden, trappen we nu het restje beschaving eruit dat we er ooit instopten (hoewel, waarschijnlijk deden ze dat zelf).
Terwille van stadshomo's als Boris van der Ham van D66 en soortgelijke lieden als Halsema etc. etc. Waarom sluiten ze zich niet aan bij het Venezuela van Chavez? Dan schieten ze er moreel tenminste iets mee op.


Opmerking: ik heb het woord 'ontaarde' bij 'lieden als Halsema' verwijderd. Daarvoor weet ik te weinig van haar privé-levenssituatie.

Lees verder...

JEUGDLAND DE NEDERLANDSE STAAT

De maatschappelijke stage voor jongeren komt eraan. Er zijn plannen om consultatie van jonge kinderen verplicht te stellen. Bepaalde categorieën ouders moeten verplicht een opvoedingscursus gaan volgen. En zo gaat het maar door. In plaats van het gezin en de familie te versterken, versterkt ook dit kabinet vooral zichzelf. Waarom? Om een maatschappij van aangepaste en bereidwillige politiekcorrecte consumenten te creëren.

Het nieuwe kabinet Balkenende IV steekt flink in op jeugdbeleid. De laatste tijd verschijnen er diverse berichten in de krant die wijzen op een versterking van het bestaande beleid, maar ook op het verruimen van bevoegdheden van jeugdzorginstanties. Een duidelijke spreekbuis van hen die het jeugdbeleid in een stroomversnelling willen brengen, is de CDA-wethouder Geluk van Rotterdam. Hij gaat verder dan anderen. De commissie Van Eijk signaleerde weliswaar ook dat het jeugdbeleid - jeugdbescherming - teveel versnipperd was en dat er centrale aanspreekpunten dienden te komen. Maar Leonard Geluk gaat verder.
Wethouder Geluk pleit voor een aantal maatregelen die de privacy van het gezin en de rechten van de ouders op een tweede plan zetten. Verplichte opvoedingscursussen, verplichte gezinscoachen, verplicht bezoek aan consultatiebureaus voor alle ouders, verplicht langer op school blijven voor jongere kinderen. Het houdt niet op met Geluk.
Op de één of andere wijze inspireert het Rotterdamse maatschappelijke spectrum menig politicus tot verregaande vergezichten als het gaat om het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van mensen. Oud-wethouder Marianne Anker, van Leefbaar Rotterdam, kwam ooit met een plan om bepaalden groepen jonge moeders verplicht te laten aborteren ingeval van een zwangerschap. Merkwaardig was vooral dat in dit geheel voorbij werd gegaan aan enkele opmerkingen van de PvdA-Rotterdam die doodleuk zei dat zij al eerder soortgelijke ideeën hadden gedropt, maar dat daar nooit op was gereageerd.

Rotterdam herbergt relatief de meeste probleemjongeren. Het is dus niet voor niets dat Rotterdam het meeste van zich laat spreken. En het is ook niet toevallig dat de kersverse minister van Jeugd en Gezin, André Rouvoet, de aftrap van zijn beleid in deze gemeente geeft. En juist dit moment zou een uitgelezen kans kunnen zijn om aan te geven wat er nu aan schort in het jeugdbeleid van ons land. Maar dat viel in het verslag van zijn bezoek in het Nederlands Dagblad niet te lezen. Merkwaardig is dit wel. Maar vooral jammer.

Ten eerste had het falen van de individualistische maatschappij aan de orde kunnen komen. De familie is verschraald tot het kerngezin, het kerngezin tot een eenoudergezin en deze variant is aangevuld met tal van andere samenlevingsvormen die zijn gebaseerd op los-vaste relaties. Het individu blijkt uitermate zwak te zijn wanneer grote onoverkomelijke problemen zich voordoen in iemands bestaan. Problemen die vooral met het krijgen van een kind uitermate risicovol worden voor de betrokkenen. Een problematische relatie, sociaal isolement, werkloosheid of ziekte, verstandelijke beperkingen - opeens worden deze facts of life risico-elementen die het levensgeluk van een kind in de weg kunnen staan of zelfs kunnen bedreigen.

Ten tweede had Rouvoet het multiculturalisme en het immigratiebeleid aan de orde kunnen stellen. Rotterdam komt om in de probleemwijken met allochtonen die nauwelijks hun kind opvoeden, met Antilliaanse eenoudergezinnen en met geïsoleerde rest-Nederlanders die hun hoofd boven water moeten zien te houden. Grootschalige immigratie heeft geleid tot een sociale chaos. Niet alleen immigratie, maar wel voor een groot deel. De Marokkaanse cultuur matchte niet met die van ons. En die van de Antillen ook niet. Want statistisch bevinden de meeste probleemgevallen zich dan wel in Rotterdam, maar dan wel temidden van wijken waar 80 tot 90 % van de bewoners allochtoon is en het restant of bejaard, of student is van autochtone afkomst. Of een verdwaalde bijstandmoeder die vergeten is het maken van kinderen over te laten aan Turken en Marokkanen en zelf te kiezen voor een carrière.

Ten derde had Rouvoet een pleidooi kunnen houden voor een heus familiebeleid inzake het oplossen van misstanden in thuissituaties. Uithuisplaatsing, adoptie, enz. - de ontbrekende component is dat de directe familiesfeer vaak buiten het blikveld blijft van onze overheid. Waar grootouders hun kleinkind willen opvangen krijgen deze vaak nul op het rekest. Dit terwijl er wel steeds meer wordt geroepen om een snellere uithuisplaatsing van probleemgevallen en eveneens wordt gepleit voor een termijn van één jaar ingeval een omgangsregeling met uithuisgeplaatste kinderen indien de natuurlijke ouders daarna nog steeds niet in staat zijn hun kind fatsoenlijk in de weekeinden op te vangen. Niet de familie, maar de Staat heeft volgens Rouvoet de touwtjes in handen.

Het is te betreuren dat onze nieuwbakken minister geen werkelijke visie aan de dag legt, omdat er volgens sommigen binnen de wereld van de kinderbescherming een omslag is in het denken over het belang van het kind. Deze ontwikkeling lijkt analoog met de ontwikkeling van nachtwakersliberalisme naar zelfontplooingsliberalisme. Want was de kinderbescherming voorheen allereerst gefocust op lichamelijke veiligheid van het kind met inachtneming van de blijvende rechten van de ouder(s), nu is dat aan het veranderen. Steeds meer krijgt men oog voor de algehele toestand. Steeds vaker wordt de vraag gesteld of een kind zich wel voldoende kan ontplooien en ontwikkelen tot een gelukkig en maatschappelijk wezen. En steeds meer - zoals in de voorstellen van Geluk ook te zien is - wordt er gegrepen naar preventieve maatregelen. Men wil het ongeluk voor zijn.
Het is een manier van denken die begint voor de geboorte (opvoedingscursussen, gedwongen sterilisatie) en die nooit eindigt gezien het plan van het huidige kabinet elke jongere in Nederland een maatschappelijke stage te laten lopen. Waar het persoonlijk welbevinden en het maatschappelijk functioneren in de handen wordt gelegd van een Staat, sluipt het normatieve element sluipenderwijs beetje bij beetje in het jeugdbeleid van een overheid. Want wat is maatschappelijk relevant? En wat is schadelijk voor een kind? Om als potentiële homoseksueel in een huis te wonen van fundamentalistische moslims of ultra-orthodoxe joden?

Daarmee komen we bij het vierde en laatste ontbrekende element in het optreden van Rouvoet: hij geeft niet aan dat er grenzen zijn aan de verantwoordelijkheid van de overheid. Een samenleving is niet maakbaar. En misstanden blijven gebeuren. Doden en gewonden horen daar ook bij. Ook onder kinderen. En asocialen. En criminelen. Wie dat niet beseft, is als minister een gevaar van onze vrijheden. Niet dat dit zou betekenen om dan maar niets te doen. Maar wel om de kramp te verliezen in een steeds verder gaande neiging alle kinderleed uit de wereld te helpen. Het kwijtraken van deze kramp - door de grenzen te aanvaarden met bijbehoren van het leed - zou een overheid juist oog kunnen doen krijgen voor andere wegen dan de huidige inzake het jeugdbeleid. Bijvoorbeeld voor een beleid waarin familie en gemeenschap steeds meer worden ingeschakeld en verantwoordelijk worden gesteld bij bijvoorbeeld coaching en adoptie.

Dit zou natuurlijk wel betekenen dat zo de individu onder kritiek wordt gesteld. En dat er minder behoefte is aan gelikte campagnes waarin ministers en politici zich kunnen profileren. En vooral dat laatste is belangrijk. Want wie de grijns van Rouvoet zag toen hij in Rotterdam samen met Geluk campagne voerde, is toch wel een beetje verbaasd. Waar kinderen lijden, worden mishandeld en vertrapt, grijnzen de verantwoordelijke politici in de camera. Er is weer gescoord door de minister van Jeugd en Gezin. Want die heeft er zin in.


Lees verder...

zondag 11 maart 2007

FATSOENLIJK RECHTS IN VLAANDEREN

De Vlaams-nationalistische partij VlaamsBelang heeft gekozen voor een duidelijke koers als het gaat om normen en waarden. Zonder het vage en abstracte geklets over fatsoen en respect, zoals we dat in Nederland zo vaak tegenkomen, maakt deze partij duidelijk waar het op staat: abortus, homohuwelijk en euthanasie zijn niet normaal. De overheid is er voor de zwakkeren en een overheid dient de normaliteit te bewaken.

Dit is echter tegen het zere been van het vrijgevochten, liberaal-getinte smaldeel binnen deze partij. Zo viel er uit de mond van het libertaire parlementslid van het VB, Jurgen Verstrepen, nogal wat onvrede te horen over de nieuwe politieke speerpunten van het VB. Want het VB dacht dan altijd wel zo, nu treedt men er mee naar buiten om zich te profileren. En dat maakt het Verstrepen lastig. Hij denkt namelijk nogal anders over deze zaken: "Ik gruw van partijen die willen ingrijpen op ethische thema's. Euthanasie en abortus moeten individuele keuzes blijven."

Na de tegenvallende verkiezingsresultaten na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen zou het VB volgens sommige commentatoren voor een hardere koers kiezen. Vooral Filip Dewinter zou hier op aankoersen, tot onvrede van sommige meer "gematigde" (lees: libertarische) krachten binnen zijn partij. Maar met de komst van een libertarische partij op de rechterkant van het politieke spectrum, namelijk de partij van Jean-Marie DeDecker, lijkt het VB niet zozeer een hardere toon, maar veeleer een duidelijkere toon te kiezen.

Volgens partijvoorzitter Frank Vanhecke werd het beleidsstuk over normen en waarden integraal goedgekeurd. Daarin staat voor "abortus en euthanasie de overheid beschermer moet zijn." Het VlaamsBelang profileert zich verder als een "principiële verdediger van het recht op leven en van de weerlozen in de maatschappij, dus bij uitstek van het ongeboren leven." In plaats van abortus moet er volgens het VB opvang en adoptie komen en euthanasie moet worden ingeruild voor pijnbestrijding en palliatieve zorg, zo was te lezen in het Vlaamse, linkse dagblad De Morgen.

Het VlaamsBelang kiest daarmee tegen de anarchie en voor het gewone leven. Het was en is verleidelijk om een Forza Flandria te vormen. Maar met brulboeien als DeDecker en Verstrepen ("Verstrepen maakt lawaai") - de laatste met een voorliefde voor blote vrouwen op zijn persoonlijke webstek - is zo'n politiek avontuur per definitie riskant.
DeDecker profileert zich zelfs met een "fatsoenlijk rechtse partij" die wars is van het ethische conservatisme van het VlaamsBelang. Tja. Ondanks zijn gesneer naar enkele fascistoïde elementen van deze laatste partij, zijn volgens een bericht op zijn eigen webstek handtekeningen uit deze hoek toch wel welkom: "En doen ze dat niet, danhaal ik de vijfduizend handtekeningen van burgers ook wel op. Ik zou dat bovendien met de nodige show doen. Alleen kan ik mijn energie op dit moment wel voor andere dingen gebruiken." Behalve brullen is voor DeDecker blijkbaar luiheid ook een fatsoenlijke deugd.

Vlaanderen is niet gediend met vrijdenkers die zwijmelen bij blote borsten en glimmende SUV's, maar met huisvaders en bestuurders die de rust van de normaliteit uitstralen bij het volk en haar voorlieden. Bespaar onze zuiderburen de 'Erica Terpstra van de zuidelijke Lage Landen' en 'de deejay van de Pin-Up Club van VlaamsBelang'. Van Nederlandse taferelen wordt geen land beter. Tenzij je zo afgezakt bent als Nederland zelf natuurlijk. Maar zover is het in Vlaanderen gelukkig nog niet.


Lees verder...

vrijdag 9 maart 2007

HOU HET BEEN STIJF!

Een schoonheidsactie was het niet - het optreden van de Tweede Kamer. In plaats van Wilders met inhoudelijke argumenten te bestoken, werd er op een lage manier naar hem uitgehaald door diverse fracties. En niemand die een scherp protest liet horen tegen de behandeling van Wilders. Maar het is te hopen dat Wilders niet toegeeft en het been stijf houdt! De Kamer mag het normaal vinden dat een kamerlid werk doet voor de Marokkaanse koning, daarom is het het nog niet.

Er was een goede reden voor het optreden van Geert Wilders van de PVV. Diens pleidooi dat de positie van het PvdA-Tweede Kamerlid Arib ter discussie stelde had een namelijk een ernstige aanleiding. Ik las in het Reformatorisch Dagblad van vandaag dat Arib heeft gezegd dat ze niet loyaal is aan Nederland. Natuurlijk zei ze er ook bij dat ze ook niet loyaal was aan Marokko, maar slechts aan haar principes, maar dat doet er niet toe.
Een volksvertegenwoordiger die haar eigen principes boven het volk plaatst dat ze veinst te vertegenwoordigen is een usurpator van de ergste soort. Wie de eigen principes ten principale boven het volk stelt, dient het volk niet, maar overheerst het op een schandelijke manier.
Arib is niet de enige in haar soort; het parlement zit vol met haar soort. Waar Arib de principes boven ons stelt, stellen vele parlementariërs het zogenaamde wederzijdse vertrouwen tussen parlementsleden onderling boven het concrete mandaat dat men heeft gekregen van het volk. Het veelvuldige verwijt dat Wilders op voorhand mensen als Aboutaleb en Arib niet vertrouwt, raakt namelijk kant noch wal. Alsof het gaat om de onderlinge verhoudingen van kamerleden onderling. De scheefgroei van het ambt van het politieke - en journalistieke - ambt werd goed verwoord door de commentator van Trouw. Volgens deze commentator beroept Wilders zich op "miljoenen mensen buiten de Kamer" Daarmee plaats hij zich volgens deze commentator "buiten de loyaliteit zonder welke een parlementaire democratie niet behoorlijk kan functioneren."

De afgelopen dagen bleken vele Nederlanders op het punt van de dubbele nationaliteit van sommige bewindslieden hetzelfde te denken als Wilders. Toch weerhield dit menig parlementslid er niet van dit standpunt in de hoek van racisme te plaatsen. Wilders heeft gelijk dat miljoenen Nederlanders er niet toe blijken te doen. Het lijkt op de discussie over de doodstraf. Hoewel enkele tientallen procenten van de Nederlanders in sommige gevallen deze straf zouden willen toepassen, is het uitspreken van deze opvatting immens crimineel en verwerpelijk in de ogen van ons parlement; oud-minister Nawijn kan daarover meepraten.
Ons parlement dien geen volk, maar kneedt het volk naar de principes van de gekozenen. Die menen de wil van het volk te kennen. Merkwaardig. Bij de laatste verkiezingen op de Provinciale Staten heeft nog geen 44 procent gestemd. Slechts een kleine fractie van de kiezers kon bij navraag namen opnoemen van provinciale statenleden. Zelfs enkele statenleden waren daartoe niet in staat. Toch kiezen deze mensen een Eerste Kamer. Het volk kent ze niet. Maar zij pretenderen wel het volk te kennen - beter dan dat het volk zichzelf kent.

Het parlement gaat dus vreemd met de volkswil om. Maar er is nog een punt. Evenals de kwestie van de dubbele loyaliteit van bewindslieden met meerdere nationaliteiten betreft het ook hier een kwestie die aantoont dat het vanzelfsprekende in dit land alles is behalve vanzelfsprekend.

Stel u eens voor. Er is een vader die aan zijn vrouw en kinderen meldt dat hij ook lid is van een ander gezin van vrouw en kinderen. Maar hij meldt ook dat hij daar nooit komt. Sterker nog: hij meldt bij het ondertekenen van de nieuwe hypotheek dat zijn band met de andere vrouw en kinderen niets te maken heeft met diegenen waar hij zich thans bevindt. Maar ook: als ze het hem zuur maken, dan gaat hij weer terug naar die anderen. En dan moeten ze maar geloven dat hij bij economische recessie geen geld naar zijn andere "vrouw" stuurt, maar voorrang blijft geven aan het gezin waar hij nu woont. Want anders plegen ze vertrouwensbreuk. Maar hij weigert ondertussen wel zijn formele band met het andere gezin te verbreken.

Normale mensen vinden dit raar als dit het gewone leven betreft van familie en huwelijksleven. En ook op zakelijk gebied is dit op z'n minst erg vreemd. Maar als het om zaken gaat die vele mensen in hun leven treft - op politiek niveau - mag niet worden gezegd dat het raar is. Stel je eens voor! Dan krijg je de vertegenwoordiging van het volk tegenover je te staan. Die zal het volk wel eens een lesje leren.


Lees verder...

donderdag 8 maart 2007

LEON SNAPT HET NIET

Leon de Winter snapt het niet. Op zijn Elsevier-duo-weblog legt hij de vraag neer hoe het komt dat het gelukkigste volk ter wereld zo massaal op een protestpartij als de SP stemt. Volgens hem "een partij met ouderwetse arbeideristische praatjes en de ronkende retoriek van de communistische havensjouwer."

Voor wie leeft in een Nieuwe Tijd, waarvan de uiteinden van de spanningsbogen staan in Amsterdam, New York en Los Angeles, is het zeker onbegrijpelijk dat enqueteurs ongelijk hebben en de mens meer behoeftes heeft dan geld en vreten.
Mijn medeblogger Sint Anthonius poneert graag de vraag naar het goede leven. Die wordt volgens hem nauwelijks nog gesteld. Hij heeft gelijk. Ook mensen die het er goed van leven, zoals De Winter, snappen deze vraag niet meer.
Wie echt verbaasd is, probeert te begrijpen. Die probeert zich in te leven (vrij lastig voor een moderne romancier, ik weet het). Die ridiculiseert niet het klootjesvolk, maar probeert èn er tussen te staan, èn hij probeert vanuit een hoger perspectief verbanden te ontdekken die het waarheidselement in het geconstateerde relateert aan een bredere verklaring die meer en beter verklaart dan de verklaring die de zelfbenoemde leiders het klootjesvolk voorhouden. Iemand die echt verbaast is, probeert als het ware te de-ridiculiseren.
"Waarom zijn gelukkige mensen zo ontevreden?" En "waarom doet het dokwerkersidioom het zo goed bij vrouwen in de verpleging en yuppen aan de Keizersgracht?" Waarom zijn normale mensen in staat normale motieven te verbinden met een beweging die het normale exploiteert ten behoeve van doeleinden die uiteindelijk de levens van deze normale mensen vernietigen? En waarom zijn er zelfs goedbedoelende "leidslieden" die zichzelf niet alleen meenemen in drogredenen, maar deze ook anderen voorspiegelen? En met succes?

Wie minder vooringenomen is dan De Winter zou meteen denken: "Waarom zeggen mensen tegen onderzoekers dat ze gelukkig zijn terwijl ze diep van binnen een en al onvrede zijn?" Of: "Wat kopen mensen voor geluk wanneer je dolgedraaid wordt in een sociaal-economische machine die als het aan mensen als Afshin Ellian ligt zeven dagen in de week en 24 uur per dag door- en doldraait?"
Wat voor maatschappelijke druk beweegt mensen ertoe te zeggen dat ze gelukkig zijn terwijl ze het niet zijn? En geloven ze daadwerkelijk in hun eigen geluk? Of is een constante druk die is geïnternaliseerd? Een roep uit een wereld zonder transcendent perspectief waarin de ware besetemming in het hier en nu moet "gebeuren" anders is er de oneindige zinloosheid van het bestaan?

Mensen stemmen geen SP omdat ze van nature tegen Israël zijn of het altijd stiekum al waren. Ze willen ook geen economische zelfvernietiging. Of omkomen in de buitenlanders. Ze worden voor de gek gehouden - zeker. Maar eerst was er iets dat zo klaar was als een klontje en alleen bij een partij als de SP weerklank vond: er zijn grenzen aan globalisering, zelfverrijking, atomisering, Eurocentrisme, anonimisering, etc.
En de SP heeft dat begrepen en is er ingedoken. Bij gebrek aan een rechts alternatief kon ze zo groot worden. Omdat een CHU, een KVP, een VVD en een ARP haar klootjesvolk hebben verraden. En ook een PvdA. En omdat elk rechts initiatief meteen gedemoniseerd wordt, ook door "rechts". Of omdat men er achter komt dat veel rechtse initiatieven weinig meer zijn dan liberale opgewarmde prak waar iedereen beter van wordt, behalve de massa.

Leon de Winter snapt het niet. En velen met hem doen het niet. Veel ondernemers zijn nog steeds zo gek dat ze op een VVD stemmen die het Midden- en Kleinbedrijf om zeep wil brengen. Veel christenen zijn nog steeds zo gek dat ze op een CDA of een CU stemmen. Wanneer al die mensen doorkrijgen dat ze beduveld worden, raken ze op drift. En kunnen ze bij een SP terecht komen. Een SP maakt misbruik van het concrete. Maar anderen negeren het concrete.
Veel mensen hebben de buik vol van abstracte markttheorieën of van abstracte deugdenleren of cultuuridealen. Veel mensen proeven de minachting voor de gewone werkman wanneer doodleuk Polen hiernaar toe worden gehaald om hetzelfde werk voor een habbekrats te doen.
Leon snapt het niet. Seculiere humanisten snappen er net zo lang niets van tot ze zelf van het toneel zijn verdwenen. Ze snappen niets van het volk. Niets van de geschiedenis. En niets van zichzelf. Slaap lekker Leon.


Lees verder...

woensdag 7 maart 2007

OVERWINNINGSKATER

Gisteren stierf de profeet van de simulatie: Jean Baudrillard op 77 jarige leeftijd. Zo las ik in de NRC. Nu heb ik op zich weinig met Franse filosofen, behoudens de import-Fransman Georges Simenon. Maar volgens de kranten, met name Die Welt, schreef hij mooie dingen. Dingen waar een paleoconservatief zijn voordeel mee kan doen.

Baudrillard begon als Marxist, maar verwijderde zich alras van het zijns inziens Marxistische utopisme dat geen antwoord bleek te hebben op de oprukkende massacultuur. In tegenstelling tot de Belgische socialist Hendrik de Man, die in zijn Vermassung und Kulturverfall iets dergelijks bespeurde, zocht Baudrillard niet naar negentiende eeuwse oplossingen of in een vlucht in de hogere cultuur, dat het verheffingssocialisme kenmerkte, maar zocht een andere weg.

De marxistische notie van vervreemding werd bij het falen van het marxisme door Baudrillard niet verlaten, maar juist versterkt. Baudrillard werd zelfs de megafoon van de vervreemding die dermate totaal, diepgaand en omvattend was dat er volgens hem sprake was van een schijnwerkelijkheid waarin we nu leefden en terecht zijn gekomen.

In de NRC lees ik dat om deze schijnwerkelijkheid te verklaren Baudrilaard de theorie van de simulacra ontwikkelde waarin massaculturele producten schijnvertoningen zijn van de echte werkelijkheid die we niet meer kennen. Volgens de Franse filosoof heeft de huidige mens "het contact met de echte wereld verloren, doordat hij een beeld van de wereld creëert aan de hand van wat hij in de media ziet."

Omdat de schijn de werkelijkheid heeft vervangen door een schijnwereld van reclame, design en massatoerisme, functioneerde volgens Baudrillard dus ook de moderne politiek niet meer. En dat hebben we gisteren geweten. Waar mensen voor staan, waar politici op zijn geselecteerd, wat er werkelijk aan de hand is in dit land hoor je de politici niet over. Men opereert alsof men zelf de werkelijkheid dicteert. De harde zaken van milieu en economie, een zorgvuldig door de eeuwen opgebouwde cultuur, de massa-immigratie waarvan iedereen kan zien dat het veel en veel teveel is - al dit soort dingen zijn geen randvoorwaarden voor een politiek die zich beweegt in de werkelijkheid. Nee. Al dit soort dingen zijn zelf politiek geworden.
Baudrillard werd afgeschilderd als een postmodern filosoof. Als een nihilist èn een moralist. Ik geloof daar niet zoveel van. Baudrillard ontkende niet de echte wereld, hij constateerde slechts de komst van de schijnwereld (dat maakt je in onze tijd al tot een nihilist: je verwerpt de schijn). De mens had volgens hem het contact verloren met dat wat echt is. En dan denk ik: die echte wereld bestond volgens hem dus wel (en misschien nog steeds?).

Volgens Baudrillard was er dus niet alleen een echte wereld, deze wereld bestond ook nog eens buiten ons zelf. Buiten ons handelen en utopiseren om. Kom daar maar eens om in de moderne politiek. Een SP trekt zich niets aan van economische wetten. Een VVD idem met het milieu. Partijen als D66 en GroenLinks (en VVD) hebben niets met een culturele bedding die in vele eeuwen is gegroeid. En de ChristenUnie denkt dat barmhartigheid goede mensen aantrekt en alle multiculturele problemen oplost en dat alles nog net in ons kleine landje past voordat de Dag des Oordeels komt en alles uit elkaar barst. En maar juichen, en maar treuren. En dat alles in die poppenkast van de mediaschermen.

Gisteren heeft de schijn overwonnen. Mijn universele zucht naar sprookjes, simulatie en schijn zou tevreden moeten zijn. Ze was het echter niet. Nog nooit heb ik met zoveel schaamte het stemlokaal betreden; met nog meer schaamte het weer verlaten. Ik geef toe: mijn vrouw dwong me zachtjes het circus te betreden. Maar ik merkte dat de betovering van de verkiezingsdag die het vroeger voor me had volledig weg was. De verkiezingswerkelijkheid had zich als schijn geopenbaard. Zonder een letter Baudrillard te hebben gelezen. Had hij dan toch gelijk? Meteen iets van hem bestellen.


Lees verder...

TEVEEL EVANGELISATIE IS DODELIJK VOOR HET GELOOF

Twee interessante citaten gevonden via het Brussels Journal. Beide met de insteek: Europa moet opnieuw gechristianiseerd worden. Een geluid van deze strekking komt van Islam-watcher Daniel Pipes, in The National Interest, en een soortgelijk geluid van Joseph Farah op World Net Daily.

Laten we voorop stellen: de aanleiding waarom Farah dit zegt, maakt het begrijpelijk. Want wat is de aanleiding? De Amerikaanse regering wil Amerikaanse moslims naar Europa sturen om Europese moslims te laten zien hoe Amerikaanse moslims in tegenstelling tot veel Europese moslims wel in staat zijn te integreren, en om daarnaast aan de Europeanen te laten zien dat de islam geen enkele bedreiging voor Europa inhoudt. "Kijk maar naar onze islamieten, die rijden ook in een Amerikaanse Toyota, eten veel fritessaus en zien Disneyworld als voorafspiegeling van het toekomstige Mohammedaanse paradijs met de Zeven Minnie Mouses als toetje voor de echte doorzetter."

Het idee om Amerikaanse moslims naar Europa te sturen komt bij Daniel Fried vandaan. De Amerikaanse topdiplomaat Daniel Fried is met behulp van Amerikaanse diplomaten, in onder meer Nederland en Frankrijk, bezig "de aanwezigheid van moslims in Europa" te doordenken. De oplossingsrichting is duidelijk. Europa is volgens hem veel te verwijten en is ten prooi gevallen aan een vreemd soort paniek. Fried, in de Washington Times van 13 februari: "You have a weird nativist surge in Western Europa, and a kind of odd panic: Aliens are here, they don't accept our values, they are a threat to our way of life and turn to radicalism."

Pipes en Farah zien net als Fried dat Europa de sleutel is als het gaat om de verhouding tussen het Westen en de islam. Maar hun oplossing is een totaal andere: re-christianiseer Europa en voorkom zo dat Europa tot een Eurabia wordt. "Stuur geen Amerikaanse moslims, maar stuur Amerikaanse christenen" (Farah).

Met name de invalshoek van Pipes is een interessante. Hij ziet vooral bij nationalistische partijen een landingsplek als het gaat om een culturele heroriëntatie richting een westerse identiteit. Vooral bij nationalistische partijen als VlaamsBelang en de British National Party ziet Pipes enerzijds dat ze terug willen naar de eigen westerse wortels, en anderzijds bespeurt hij dat ze meer en meer de rare "neo-fascistische" (Pipes) elementen afleggen inzake jodendom en economisch denken.

Wat ik opvallend vind ontbreken, zowel in het korte stukje van Farah, als in het "wetenschappelijke" artikel van Pipes, is de bottomline. Waarom moeten Europeanen (weer) christen worden? En waarin is het Amerikaanse christendom anders dan het Europese christendom? In Europa heb je toch ook evangelicals van diverse snit? Miljoenen potentiële zendelingen die geen vliegticket nodig hebben. Waarom redden zij het dan niet? Zij hebben toch een Bijbel, doopwater en een zaal om in te zingen?

Het is echter een illusie dat een re-christianisering van Europa vanachter de tekentafels van de Pentecostals in werking zal treden. Verschillende Amerikaanse zendelingen hebben de overstap naar Europa gemaakt, en lang niet iedere stap is gevolgd door een succes-story. Het evangelie is hetzelfde, maar wat het verschil uitmaakt in christelijkheid in Europa en de VS is niet het expliciet beleden geloof, maar de impliciete 'way of life'.

Wat Amerika traditioneler en "christelijker" maakt, is niet allereerst gelegen in meer evangelie en meer gezang. Wat Amerika christelijker maakt (nog wel) is het locale, familiale, autarkische klimaat aan de basis van het land. Het christendom van Amerika gaat gepaard met wapenbezit, patriottisme en heroïek. En door de hyperlocale inzet is de officiële scheiding tussen kerk en staat vaak flinterdun.
Kortom: wat Amerika christelijker maakt, wordt bepaald door de premoderne elementen die de Amerikaanse maatschappij nog steeds bezit. Door de omvang van het land, de constanten import van niet- of minder door de moderniteit aangetaste mensen, en door de sterk confederaal bepaalde republikeinse maatschappij, heeft de moderniteit veel minder grip gekregen op de mensen dan in Europa. Zonder grote oorlogen op eigen grondgebied waarin en waarna misbruik kon worden gemaakt door wereldverbeteraars, behielden de VS veel langer dan Europa gebieden en regionen (geografisch en cultureel) waar temidden van de achterlijkheid het gezonde christendom bewaard kon blijven. In de achterlijke feodale, patriarchale en racistische 'South' lagen meer wortels voor een geestelijke restauratie dan in de bijbelcommentaren van rechtzinnige uitgeverijen in Michigan of waar dan ook.

Ook Amerika heeft een vernietigende modernisering over haar heen gehad. De geestelijke ravage die ideeën van John Dewey, de Frankfurter Schule, de Freudianen, etc. etc. hebben aangericht, was in Amerika minstens zo groot als in Europa. En met behulp van het Marshall-plan zijn veel van dit soort ideeën juist vanuit Amerika naar Europa geëxporteerd (cf. Von Schrenck-Notzing).
Maar steeds weer waren er ook tegenbewegingen. Tijdens de emancipatie van dit soort "achterlijke", "neofascistische", "antimoderne" regionen in de Amerikaanse cultuur - ironischerwijze met name onder de regering van de New England-liberaal F.D. Roosevelt met diens New Deal - waren het juist de emanciperende Souterners, Ieren, Polen, etc. die niet alleen veel langer vast hielden aan de westerse en christelijke roots, maar wars waren van neochristelijk moralisme, en soms zelfs bij oude Westerse schrijvers te rade gingen om hun 'way of life' te onderbouwen met geschriften van Voegelin, Kuehnelt-Leddihn, Röpke, etc.
Europa heeft geen Amerikaans christendom nodig van sun-shiney neo-puriteinen. Nee. Europa heeft een oudchristelijk christendom nodig, zoals Amerika dat ook nodig heeft. Een antimodern en antiliberaal christendom dat niet bang is voor volkse sentimenten en natuurlijke hardheid en bovendien krachtige mannen bezit die net zo hard vechten voor huis en haard als voor Christus. Of zoals onze Zuid-Nederlandse vrienden het ooit mooi zeiden: "Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus".
Er is genoeg evangelie verkondigd. Laat eerst de wet van aarde, orde, traditie, gemeenschap, weerbaarheid en trouw maar gelden. Daarover kunnen Amerikaanse paleoconservatieven ons trouwens nog wel iets leren. Maar een teveel aan evangelisatie is dodelijk voor het geloof. De balans raakt zoek als alleen 'geestelijke' waarden ons nog kunnen redden uit de harde werkelijkheid van islamisme, secularisatie en cultureel verval.




Lees verder...

DE SPROOKJES VAN DUIZEND-EN-ÉÉN-VERKIEZINGEN

Ik mag vandaag weer stemmen. Voor de tigste keer in mijn leven. Na een weggegooide stem voor de Tweede Kamerverkiezingen mag ik nu mijn stem weggooien voor de Provinciale Staten. En indirect voor de Eerste Kamer der Staten Generaal. Waar komt mijn cynisme vandaan? En waarom maakt elke oproep om toch vooral te gaan stemmen mij cynischer?

Vooral de verse oproep van Elsevier-journaliste Carla Joosten deed mij door het ijs zakken. Carla: "Luie kiezers zijn net zo erg als opgeblazen politici: dus stemmen moet. We kennen de bestuurders niet, weten niet wat ze doen en wat we er wel van weten stemt niet vrolijk. Toch is het goed dat de kiezer vandaag naar de stembus gaat. Misschien wel vooral omdat er nog altijd plekken zijn waar mensen hun leven wagen om kiesrecht te verwerven."

Opeens drong het tot me door: Er zijn dus gekken (neem ik maar van Carla aan) die hun leven wagen voor zoiets als kiesrecht. En die gekken geven wij als het kan politiek asiel. Mensen die hun leven geven zodat anderen bepalen hoe ze moeten leven en denken. Maar dan in naam van jezelf, want je hebt gestemd. Niet waar? En je dan laten regeren en gezeggen door een geïmporteerde Turkse die de Armeense genocide wegwuift met haar lange lokken uit Duizend-en-één-Turkse-nachten. En trouwens: mensen wagen hun leven voor de meest idiote dingen. Om bijvoorbeeld een snelheidsrecord te vestigen in een dronken bui met een gestolen Volkswagen Golf GTI. Dat is voor mij geen reden om in zo'n auto te willen rijden. En een noodlottige boom op te zoeken.

De oneerlijkheid druipt er vanaf, bij Carla Joosten. Ook al ken je de bestuurders niet. Weet je niet wat ze doen. En wat ze doen, stemt je niet vrolijk - toch moet je van mevrouw Joosten gaan stemmen. Anders ben je net zo erg als als wat je verafschuwt. Dus als je niet instemt met het lamlendige, ben je zelf net zo lamlendig. Dit klinkt als een negentiende-eeuwse burgermoraal van Jan-Huygen-in-de-ton. Maar dan wat afgezakter. Wie of wat je stemt, maakt niet uit, als je maar stemt. Vanwege de legitimiteit van het systeem.

Maar wat nu als alle kiezers die het niet weten, het niet vertrouwen of het allemaal wel best vinden nu eens thuis zouden blijven? Wanneer alleen die anderhalve man en een paardekop die lid is van de PvdA naar de stembus zou gaan? Dan zouden we zien in wat voor land we werkelijk leven. En daar wil mevrouw Joosten - en al die andere liberale moralisten met haar - niet aan.

Democratie is een geloof. Omdat democratie martelaren kent, geloven wij in de magie van het stemhokje. Omdat onze politici opeens hogepriesters zijn, zien we natuurlijk hun fouten, gebreken en kuiperijen door de vingers. En omdat journalistes als Carla Joosten opeens als profeten van het nieuwe geloof optreden, is alles wat ze zeggen met meer dan een korrel zout te nemen.

Mevrouw Joosten vertegenwoordigt het bloed van de Birmese en Tongalese martelaren. Kom in de benen. Geef uw stem en daarmee uw ziel aan de democratie. En de democratie zal u belonen. Maar deze beloning is slechts zichtbaar voor de dankbare ziel. Daarom: geloof in de democratie en u zult behouden worden.


Lees verder...

DUBBELE LOYALITEIT

De kwestie van de dubbele paspoorten van bewindslieden en politici is niet voorbij. Voor PvdA-leider Wouter Bos moet het mogelijk zijn om je nationaliteit in te leveren. Het kabinet wil af van het automatische verkrijgen van de nationaliteit van het land van herkomst bij de geboorte van kinderen uit bijvoorbeeld Turkse ouders. En in Vlaanderen begint Filip de Winter soortgelijke vragen als Wilders te stellen bij de dubbele nationaliteit van Vlaamse volksvertegenwoordigers.

En er is het geharrewar rond Khadija Arib. Want cirkelde de kwestie rond de dubbele nationaliteit eerst rond de personen van Albayrak en Aboutaleb, nu is er ook nog de kwestie rond Arib. Dit kersverse Nederlands-Marokkaanse PvdA-tweede kamerlid blijkt ook lid te zijn van een Marokkaanse commissie die door de koning van Marokko zelf is aangesteld. Voor de PvdA is dit geen probleem, maar duidelijk is dat de kwestie dubbele loyaliteit nog wel even de tongen zal beroeren.

Wilders raakte een gevoelige snaar toen hij al voor het optreden van twee nieuwe bewindslieden deze naar huis wilde sturen, puur op basis van het feit dat beiden naast het Nederlandse paspoort ook een Turks c.q. Marokkaans paspoort bezitten. Voor Wilders is het duidelijk: wie een Marokkaanse nationaliteit bezit, is ook onderdaan van de Marokaanse regering.

Het schuimbekken bij getergde politiekcorrecte leidslieden hield niet op. Bijzonder vermakelijk was de verontwaardiging van André Rouvoet. Terwijl de ambtenaren de straat op worden gestuurd omdat ze weigeren een homohuwelijk te sluiten, maakte Rouvoet zich hier niet kwaad over. Integendeel: een motie van de SGP hierover mocht niet worden ondersteund door de CU-fractie aangezien dit tegen het regeerakkoord in zou druisen. Een merkwaardige gespleten loyaliteit...

Maar uiteindelijk raakt het punt van Wilders de multiculturele samenleving. Daarin hebben de tegenstanders van Wilders gelijk. Natuurlijk zou het ook verkeerd zijn iemand met een Zweeds paspoort als bewindspersoon te handhaven. Maar de uiteindelijke vraag is voor Wilders gelegen in de invloed van vijandige culturen op die van ons. Nader bepaald: moet het mogelijk zijn voor mensen met een duidelijke islamitische agenda onze rechtsstaat te bewaken en te besturen? Wanneer deze mensen ook nog eens aangeven een gedeelde loyaliteit te hebben met een ander land? Zoals Albayrak?

De vraag naar de uiteindelijke loyaliteit is niet zo simpel weg te zetten met een verwijzing naar de eed op de grondwet. Als er een gedeelde loyaliteit is, dan zweert de Nederlander trouw aan de Nederlandse grondwet, maar wat doet de Marokkaanse c.q. Turkse helft?

Wilders voelt aan dat een beroep op de eed op de grondwet geen hout snijdt. In ons land geeft de grondwet niet een ultieme basis weer, maar is het resultaat van een politiek en cultureel wordignsproces. Iemand die de grondwet innerlijk verwerpt, kan ook trouw eraan zweren om daarna dezelfde grondwet om zeep te helpen: politiek en cultureel.

Natuurlijk: mensen kunnen kritiek hebben en deze kritiek in de democratische weg gebruiken om hun gelijk op een legitieme wijze te halen. Maar deze houding vooronderstelt een afgewogen rationele handelwijze die is gebaseerd op diepere prerationele onwankelbare fundamenten. Met andere woorden: een eedzwering op de grondwet is betrouwbaar indien aan deze loyaliteit een ongedeelde en fundamentele binding bestaat aan de werkelijkheid waarin deze binding wordt uitgesproken: die van de Nederlandse natie.

Tegenstanders van Wilders voelen dat ook aan. Zij wijzen erop dat zowel Albayrak als Aboutaleb toonbeelden zijn van geïntegreerde Nederlanders. Naar het hoe en waarom hiervan moeten we echter raden. Want hoe diep gaat deze integratie? Wat is integratie waard indien deze gepaard/gemengd kan gaan met een Turkse nationaliteit en loyaliteit en - in dit verband niet onbelangrijk - met een islamitische loyaliteit?

Hoe je het ook wendt of keert: de vraag naar de verhouding tussen de ultieme loyaliteiten blijft noodzakelijk. Zeker wanneer het mensen betreft die de ultimiteit zelf vertegenwoordigen: de Staat met onder meer haar geweldsmonopolie. Een mens bezit verschillende loyaliteiten. En dit betekent niet dat deze noodzakelijkerwijze met elkaar strijden of hoeven te strijden. Maar daarmee zijn we er niet.
Het probleem van de aanwezige moslims in ons land los je niet op door dan maar op voorhand de islam buiten elke discussie te houden. Vreemd eigenlijk: waar iemand als Joop den Uyl christelijke politiek fundamenteel onverenigbaar vond met democratie, zou volgens moderne socialisten de islam op voorhand buiten het denken erover moeten worden geplaatst. Als de islam een probleem is, is ze dat ongeacht hoeveel islamieten er in ons land wonen en hoelang.

Dat is de winst van het punt van Wilders. Bepaalde motieven en ingrediënten van iemands identiteit zijn niet zomaar weg te poetsen. Wie religie serieus neemt, moet ook aanvaarden dat religie kan botsen met iets anders. Wanneer religieuze motieven serieus worden genomen, moet ook onder ogen worden gezien dat deze motieven strijdig kunnen zijn met ons bestel, maar ook dat bepaalde sterke motieven alle ander kunnen wegduwen en de andere kunnen gaan overheersen.

Het probleem van de islam drukt ons op het feit dat de verhouding tussen geloof en politiek niet kan worden afgedaan met een beroep op de scheiding van kerk en staat. En al evenmin kan worden omzeild met een scheiding tussen publiek en privaat. Want het punt is dat gedeelde loyaliteiten altijd naar boven komen wanneer er een ultieme situatie ontstaat: oorlog, economische malaise, etnische, religieuze, sociaal-economische onlusten, etc.

Wanneer de nood aan de man komt, zijn liefde, religie, geldzucht, afkomst, etc. etc. allemaal potentiële troublemakers. Met een rationele benadering ben je er dus niet. Belangrijk is een systeem waarin de belangrijkste - zo niet alle - grondmotieven niet alleen naast elkaar kunnen leven, maar in elkaars verlengde liggen en elkaar zonodig zelfs versterken.

Je kunt natuurlijk de idee van de vrije markt overal op loslaten. Ook op nationaliteiten. Wat met werkrelaties, sociale relaties en liefdesrelaties kan, kan in liberale ogen ook met nationale relaties. Dit zijn meestal luxeredeneringen. Zolang er geen oorlogen, economische crises en dergelijke plaatsvinden kan over zoiets vrijblijvend worden gesproken. Een ander verhaal wordt het wanneer er een serieus probleem optreedt. De islam is geen probleem zolang een staat personen niet dwingt te kiezen tussen islam of iets anders. Of tussen christendom of iets anders. Of tussen vrouw en kinderen en iets anders. Of tussen familieloyaliteit en iets anders. Of tussen een zelf opgebouwde onderneming en iets anders. Enz. enz.
De vraag is of in een cultuur als de onze dit te vermijden is. Een kenmerk van de moderne cultuur is juist dat ze schotjes, scheidingswanden, onderscheiden en verschillen wil opheffen ten bate van moderniserende processen op economisch, sociaal, moreel en cultureel gebied. De moderne overheid bemoeit zich ook met emancipatie, economische herverdeling en collectieve voorzieningen.
Het is nu al op voorhand duidelijk dat de islam niet te verenigen is met onze politieke cultuur. Maar daarmee zijn we er niet. In onze politieke cultuur is geen enkele binding of loyaliteit te accepteren. Elke loyaliteit gaat immers potentieel in tegen de suprematie van moderniteit en staatssoevereiniteit.

De politiek hoeft geen rekening houden met het onmogelijke. Wel met het onwaarschijnlijke dat mogelijk kan worden. Dit onwaarschijnlijke kan in onze tijd vrij snel opduiken. Een relatief nieuw fenomeen homohuwelijk wordt nu al als kenmerk van onze cultuur gezien, ook door Wilders. Elke politieke gril kan mensen voor het blok zetten. De oplossing is relatief simpel: wordt onverschillig en laat al je normen, waarden (en hoop) varen wanneer je binnentreed in het kamp der Nederlanden.
Het bizarre van deze discussie werd vanmorgen verwoord door prof. G. Manenschijn in het dagblad Trouw: "Iemand kan als Wilders één nationaliteit hebben: de Nederlandse, en toch disloyaal zijn aan onze traditie van verdraagzaamheid."

Manenschijn heeft geen gelijk. Loyaliteiten doen er wel degelijk toe. En hij zelf geeft al aan dat loyaliteiten niet altijd een verrijking van onze cultuur inhouden. Het werkelijke probleem wordt door zowel Manenschijn als door Wilders als door alle anderen omzeild: er is in onze (politieke) cultuur geen gezamenlijk fundament voorhanden dat alle motieven c.q. loyaliteiten niet alleen omvat, maar ook insluit, voedt, (onderling) versterkt en uitdraagt, ook tot in noodsituaties aan toe.
Het probleem wordt omzeild omdat niemand de vraag wil stellen naar de mogelijke oplossing van dit probleem: hoe komen we aan zo'n fundament waaruit burgers en inwoners ontspruiten uit één stuk? Zo'n vraag stelt fundamenteel de scheidingen en onderscheidingen van de moderniteit ter discussie. Wilders zien we dat nog niet doen. Manenschijn ook niet. En ook niet Bos, Rutte en al die anderen. Alleen paleoconservatieven zie ik dat doen. Maar dan moeten we er wel zijn. En dat is een ander verhaal.


Lees verder...

BELANGRIJK EN ONBELANGRIJK VLEES

Het nieuwe kabinet Balkenende IV is nu al enkele dagen in de weer. In vergelijking met voorgaande kabinetten is het weer een geheel ander gekrakeel dat dit kabinet oproept. De liberale en multiculti demagogie is flink van stal gehaald. Alles is geoorloofd, mits maar afbreuk wordt gedaan aan het gezond verstand, de traditie en het fatsoen. Liberalen blijken steeds gekker te worden.

Tot de onderwerpen die de revu passeerde was het kabinetsvoornemen om zwangere vrouwen die een abortus willen laten uitvoeren (bij zichzelf) ook op de mogelijkheid van adoptie te wijzen. De beschermwaardigheid van het leven moet immers voorop staan zo redeneert dit kabinet - met name de ChristenUnie - en het moet maar eens gezegd worden: de blijvende schade door een abortus moet nu eindelijk eens serieus ter sprake komen.

Liberaal Nederland - VVD, D66 en GroenLinks voorop - pikt dit natuurlijk niet. Er wordt geknaagd aan de vrije keuze van de vrouw. En - hier komt het - volgens Marc Rutte moet dan ook maar eens onderzocht worden wat de psychische en blijvende gevolgen zijn van een adoptie. "Want een adoptie draag je je hele leven met je mee"
Kijk: daar heeft Rutte een punt. Een punt dat in de kranten herhaald en herhaald wordt in de vorm van persoonlijke relazen en "adviezen" van tal van instellingen. Er worden in ons land al zolang kinderen geadopteerd - veel langer dan dat ze (officieel) geaborteerd worden. En nog nooit is er objectief gekeken hoe schadelijk dit wel niet kan zijn. Want je blijft je hele leven geadopteerd. En als je je kind afstaat, is dat ook voor heel je leven.

Met andere woorden: is een abortus in veel gevallen niet humaner dan een adoptie? Is het wel geoorloofd een adoptie als gelijkwaardig alternatief voor te stellen? Of - en daar zal 'm de kneep wel zitten - moeten we bij een keuze uit twee kwaden dan niet gewoon aan de vrouw overlaten?

Rutte, en met hem alle liberale lieden, heeft hier een punt. Als adoptie schadelijk blijkt te zijn, moet adoptie stoppen. Vreemd eigenlijk dat onze liberale vrienden hier niet mee kwamen toen het puntje homoadoptie op de agenda stond. Toen stond namelijk niet het belang van het kind, maar het belang van de homoseksuele moedertypes centraal.

Het vreemdste punt is echter dit: nagenoeg alle geadopteerde kinderen komen uit de Derde Wereld. Maar ook deze kinderen hebben een moeder, of een familie. Als adoptie fout is, is ze dat ook met deze kinderen. Of doen de gevoelens van zwarte en bruine mama's er bij Rutte en de zijnen niet toe?

Natuurlijk: ook de weeshuizen zitten vol. Bij gebrek aan abortusmogelijkheden, zo zal Rutte stellen. Maar voor we dan adopteren, zullen we eerst de pijn van het weeshuis moeten afwegen tegen dat van een adoptie. Gek eigenlijk dat Rutte daar niet over spreekt. Zou bruin vlees dan toch minder tot de liberale verbeelden spreken, dan blank, lillend, liberaal kiezersvlees?

Kwalijker is een andere liberale suggestie: het is beter niet te bestaan dan te leven met een hard bestaan. Waar liberalen altijd de mond vol van hebben over verantwoordelijkheden en de pijn voelen van je eigen beslissingen, is het hier een ander verhaal: voorkom hartepijn, neem een abortusmedicijn.

Dat je een kind hebt dat door jouw toedoen niet door jou verzorgd kan worden, is pijnlijker dan geen kind (meer) te hebben en een fijn leventje te leiden. Geconfronteerd worden met de gevolgen van bepaalde keuzes is voor de liberaal onverteerbaar. Daar moet de dood bij te pas komen. Want de dood en het liberale denken zijn twee dikke vrienden.


Lees verder...

dinsdag 6 maart 2007

HAPPY DAYS ARE GONE AND GONE AGAIN AND AGAIN

Na Bernard Lewis heeft weer een andere islamoloog van zich laten spreken: Raphael Israëli. Volgens deze Midden-Oostenkenner heeft Europa de strijd tegen de islamisering opgegeven. Dit vertelde hij op een symposium in Jeruzalem. Israeli is een collega van Bernard Lewis op het "Harry S. Truman Instituut van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem". En zijn boodschap liegt er niet om: "Europa zal een zware prijs gaan betalen voor haar naïviteit."


Israëli heeft al verschillende boeken op zijn naam staan over de islam en de opmars van de radicale islam in Europa. Over enkele maanden komt een nieuw boek van hem uit: 'De derde islamitische invasie van Europa'. Na de eerste invasie in de zevende eeuw, die werd gestopt door Karel Martel bij Poitiers, de tweede invasie in de vijftiende eeuw, toen de Ottomaanse Turken de Balkan veroverden en in 1683 bij Wenen door de Polen werden teruggedreven, is er nu dus sprake van een 'derde invasie'. Werden de islamieten in de vorige twee invasies teruggedreven en verslagen, nu is de situatie volgens Lewis anders. Want op dit moment maakt de islam volgens Raphael Israëli meer kans ons er onder te krijgen.

De eerste twee invasies waren duidelijk van aard. Met militaire middelen, en gepaard met veel strijd, was de islam vele eeuwen een constante dreiging voor Europa. Maar ondanks de grote militaire macht was ook duidelijk waar het gevaar was en hoe dat bestreden moest worden: met eigen militair verweer en met geweld van eigen handen. Als onze voorouders dat niet hadden gedaan, zou Europa vandaag islamitisch zijn geweest.

De derde invasie gebeurt volgens Raphael Israëli op een geheel andere wijze dan de eerste twee. Niet militair, maar op de wijze van "penetratie, propaganda, bekering en demografische veranderingen". De gezinnen van de autochtone Europeanen zijn klein. Ook in rooms-katholieke landen is de groei van de bevolking teruggelopen. ,,De Europeanen plegen demografische zelfmoord'', is één van zijn conclusies.

Daar tegenover laten we massa's immigranten toe, veelal uit islamitische landen zodat er nu al zo'n 30 miljoen moslims in Europa wonen. Dit aantal groeit sterk. En dan laten we Turkije nog buiten beschouwing.

Waar onze voorvaderen een duidelijk beeld hadden van de bedreigingen van hun bestaan en van de ernst van hun situatie, en de plichten die daaruit voortvloeiden, is volgens Israeli de toestand nu een geheel andere. Israëli: "Europa is zeer naïef geweest, net zoals de rest van het Westen. Wij, westerlingen, denken: 'als wij het beste met de anderen voorhebben, dan hebben ze dat ook met ons. Als wij tegenover hun vriendelijk en open en beleefd en weet ik veel wat zijn, dan is de hele wereld zo. Als je hen maar een kans geeft, dan komt alles wel goed'. Maar zo zit het niet in elkaar. Het is legitiem als ze de immigratie beschouwen als een manier om economisch en educatief vooruitgang te boeken. Maar ze vinden dat Europa deel moet worden van de islamitische wereld.''

We zijn dus volgens Raphael Israëli naïef geworden. Het moderne Europa is gespeend van realiteitszin, van het besef van gevaar en ze is verzwakt tot in haar demografie aan toe: de Europese vrouw wil geen kinderen meer baren om Europa voort te zetten.
Israëli zegt rake dingen. Net als Bernard Lewis dat voor hem heeft gedaan. En Samuel Huntington. De vraag is echter: waar komt de Europese naïviteit vandaan? Want het is met name deze vraag die vele neoconservatieve onheilsprofeten misduiden om daarna de lezer met een weliswaar juiste analyse op het verkeerde been te zetten.

Want het is opvallend dat behalve een duiding waar het probleem wèl zit - bij zelfbewuste moslims - er ook een duiding is waar het probleem níet zit. Israëli: "Een deel van de moslims heeft zich helemaal aangepast aan het leven in Europa. Ze trouwen met Europeanen en ze sluiten zich aan bij de liberale cultuur. " Aanpassing aan de liberale cultuur heft dus het probleem op. Met andere woorden: maak moslims net zo onvruchtbaar, naïef, onverschillig en goedgelovig als de moderne Europeaan. Om het probleem op te lossen, dient het probleem alomvattend te worden. Met de neoconservatieve zieners als bewaarders van het erfgoed.

Het probleem van Europa is niet de islam, maar is zijzelf. De continue strijd tegen de islam is mede bepalend geweest voor het Westen. De strijd heeft krachtige volken gecreeerd, of althans de kracht van oorspronkelijk krachtige volken bewaard. De identiteit van Europa kreeg gestalte aan de periferie van Europa. In het zuiden waren er de sterke Spaanse reconquista, in het zuid-oosten de Hongaarse, Servische en Oostenrijkse naties. De ridders van de Duitse orde, de vergeten Poolse hulptroepen, de Noormannen die zich bekeerden tot het christelijk geloof, de Franken die zich lieten dopen in hun koning en vader Clovis.

Europa heeft veel om trots op te zijn. Maar ze is het niet. In plaats van trots en dankbaarheid zwelgt ze in zelfhaat en koestert ze een drang tot zelfvernietiging. Het zijn de voorouders, de strijders die veracht worden. Het is hun erfenis die vernietigd moet worden. En deze zelfvernietigingszucht uit zich op tal van wijzen.

Ten eerste cultureel-politiek. Verschillende studies van Richard M. Gamble, Hans Hoppe en Thomas Fleming maken duidelijk dat toen de Verenigde Staten de Eerste Wereldoorlog ingingen hun agenda duidelijk was: de resten van het weerbare Europa dienden te worden vernietigd. Behalve het Duitse keizerrijk, het Russische Tsarendom, moest vooral de eeuwenoude Donaumonarchie ontmanteld worden. Daarmee werd de laatste staatkundige en culturele erfenis van het Oude Europa vernietigd. Gestipuleerd door de seculiere liberaal-protestantse lobby in de Verenigde Staten, maakte Wilson misbruik van deze oorlog en gaf hij ruim baan aan de exponent van zelfvernietigingsdrang in Europa: Frankrijk. Dit laatste land was in staat om met Versailles van een fantastisch land (cf. George F. Kennnan) een explosieve natie te maken dat een bom zou worden onder Europa.

De vernietiging van het Oude Europa en haar restanten werkten door tot na de Tweede Wereldoorlog in de behandeling van het Spanje van Franco en - meer recent - in de ontmanteling van Servië door het overleveren van hun geboortegrond aan de nazaten van de Turkse invallers: de Kossovaren. Over de merkwaardige rol van de Amerikanen in dezen heeft Peter Siebelt in zijn boek over Mabel geschreven. Men schrok er in de vestiging van een Islamitische staat op de Balkan niet voor terug om samen te werken met Bosnisch-islamitische oud-SS'ers die tijdens WO II zuiveringsacties op de Balkan uitvoerden voor de nazi's.

Het politieke programma om het weerbare Europa te vernietigen, ging gepaard met een moreel-culturele agenda: het kweken van zelfhaat t.a.v. het eigen verleden. Door onoverkomelijke moreel-historische problemen te creëren waarachter men niet en nooit terug mag gaan, zijn nagenoeg alle Europese naties in een identiteitscrisis beland. Dit is duidelijk te zien in landen als Spanje (Franco-regime), Duitsland (nationaal-socialisme), Italië (fascisme), en in Groot-Brittannië (imperialisme). Deze cultuur van zelfhaat begon (uiteraard) in Frankrijk. Elke revolutie rechtvaardigt immers zichzelf door allereerst het verleden als duisternis voor te stellen. Het historische, het religieuze, het patriarchale, het traditionele, het klassieke - alle ingrediënten van de afgelegde duisternis moeten het uiteindelijk ontgelden.
Met de moreel-culturele zelfhaat is de volgende stap snel (en logisch) gemaakt: de haat ten opzichte van de natuur. Want waar de uitingen van de natuur (traditie, religie, etc.) verderfelijk zijn, dan is de bron dat natuurlijk ook. Deze haat vertaalt zich in een demografische ramp in Europa. Vrouwen krijgen niet alleen steeds minder kinderen; steeds minder vrouwen hebben nog het verlangen ernaar. En deze ontwikkeling stopt voorlopig niet.

Niet de islam is het probleem, maar de westerse, nihilistische liberale zelfhaat. Het liberalisme haat zelfs de stoel waarop ze zit en de grond waarop ze staat. Een gezonde Europeaan daarentegen had de islamiet nooit toegelaten tot ons continent. En deze zou zijn nageslacht hebben gekoesterd in plaats van het te aborteren. Die zou zijn voorvaderen hebben geëerd in plaats van hebben geschoffeerd in media en in cabaretvoorstellingen. En die zou zijn bestaan hebben gevierd in de christelijke liturgie, in plaats van zijn carrière ten koste van anderen te vieren met een skivakantie ten koste van de aarde.

Een gezonde Europeaan zou de islamiet jaloers hebben gemaakt. De islamiet had niet alleen zichzelf en zijn eigen waarden herkend, maar ook gemerkt dat Europa diezelfde waarden tot een hoger plan had opgetild. Jaloers maken op het hogere en het sterkere is iets wat de liberaal niet doet; die maakt slechts afgunstig op materiële rijkdom.
Tussen de tweede en derde invasies waar Raphael Israëli over spreekt, ligt een wereld van verschil. Niet de islam is veranderd, maar wij. En zolang we nog laten aanpraten dat de keuze slechts is tussen liberale aanpassing en islamitische sharia wordt het niet beter, maar slechter. De neoconservatieve analyses zijn bruikbaar, nuttig en waardevol. Maar slechts tot op zekere hoogte. Ze reiken ons geen oplossingen aan die we niet kenden. En ze helpen ze ons zelfs niet herinneren. Daarvoor moeten we ergens anders te rade gaan.


Lees verder...