vrijdag 27 juli 2007

VLEUGELLAM GESLAGEN - WHO'S NEXT?

Op het rechtse groepsblog "Het Vrije Volk" heeft Michiel Mans er de brui aan gegeven. Nu was Mans geen vriend van mij, integendeel. Maar afgezien daarvan is zijn stap leerzaam voor ons. De blogosfeer is een illusie die haar kinderen wegteert. Rechts helpt zichzelf om zeep wanneer ze blijft hangen in een sfeer van weblogs en groepsindividualisme.

Je kunt als rechtse schijver schrijven, bloggen en constateren wat je wilt. Steevast klinkt daarna bij jezelf of bij de lezers: "Wat nu?" "En wat dan?" Verlammende vragen die menigeen doet besluiten de pijp aan Maarten te geven.

Michiel Mans stopt er "voorlopig" mee. Het zal je maar gebeuren. Je spendeert al je tijd en mentale energie aan het project "Red Nederland van zichzelf". En wat krijg je ervoor terug? Het applaus van een vaste bezoekers. De blogosfeer bleek een beperkte markt te zijn waar lang niet iedereen langs komt "lezen". De world-wide-web is een Grand Illusion voor de wereldverbeteraars die dus meer nodig hebben dan een bord met wat toetsen.

Het gevoel slechts de kern van ware gelovigen te bereiken, hoe hard je ook schreeuwt, hoe goed je optreden ook in elkaar zit, hoe doortimmerd het programma ook is, doet iets met je. Het vlees is niet altijd gewillig; de geest houdt je ook niet blijvend voor de gek. Zelfs de marktplaats heeft wanden. De stand op de markt blijkt een podium. Het contact met de mensen is eenrichtingsverkeer. Wat overblijft is een rafelige show ten bate van een publiek dat in lunchpauze's, late uurtjes en een boos moment na het acht uurjournaal achter de voorstelling kruipt die "blogosfeer" heet.

Hoe virtuoos je ook speelt; het publiek blijft applaudisseren en het verkeer buiten het concertgebouw raast maar door. Voor wie het publiek wil vermaken niet erg. Maar voor wie de wereld aan het klavier wil zetten een voortdreinende bron van frustratie. Verstandelijk of psychisch - dat maakt niet uit. Existentieel is een beter woord voor de malaise die niet meer verdwijnt.

Het maakt niet uit wat je doet, het einde is in zicht. Michiel Mans stopt. Who's next?

Want wat Michiel Mans treft, is iets waar we allemaal rekening mee moeten houden. Rechts schrijven is vechten tegen jezelf. Is werken zonder loon, etaleren zonder aandacht. Het is werken met onvriendelijke klanten die je humeur bederven. Het is boetseren met stinkende klei waar niets van te maken valt. Je doet het een jaar, twee of drie misschien, en dan overvalt je de vraag: waar doe ik het voor?

Wat krijg ik er voor terug? Aanzien? Vrienden? Een beloning in de hemelse gewesten? Geld? Macht? Niets van dit alles. Het lucht zelfs niet op. De blogosfeer vraagt maar: 'meer!', 'meer!'; je geeft meer. Elke dag maar weer. De krant, het nieuws - het wordt allemaal munitie voor de pen. Het zicht wordt aangescherpt. Overal zie je de rottenis opdoemen. Er blijkt samenhang te bestaan tussen foute politiek en foute situaties. De blindheid van het volk wordt onuitstaanbaar.

Het wordt een last. De politici zijn onverbeterlijk. Het volk wil brood en spelen. En de medestanders blijken het vaak maar half te zien. Het is een lastige klus de ramp af te wenden.

Maar wat wil je ook? De wereld willen verbeteren - of althans een ramp tegenhouden is afkomstig uit een Amerikaanse cartoon uit de jaren '30. Jezus in de vorm van Supermouse; save the world, save the screen. Het motief deugt niet. En internet? Dat is een onnatuurlijk middel. Vrijblijvend vriendelijk aandringen is iets voor ouwe opoes. Als die dement worden, gaan die ook schreeuwen en klappertanden. Dat maakt geen indruk, ook niet als dit op het weg gebeurd in zwaarwichtig uitziende frames van journalistieke burgerpodia.

Rechtse mensen hadden vanouds andere middelen: de belastingambtenaar het dorp uitjagen. Knapenschenners in de sloot verzuipen. Vervelende jochies een pak rammel geven en desnoods in de kelder opsluiten. Allemaal middelen die ons zijn afgenomen. De burger is tot een tandeloze oude vrouw gemaakt met één speeltje: een blogosfeer-o-matic. Goed tegen de reumatiek, maar slecht voor het hart.

Vrijheid van meningsuiting is een fantastisch instrument in handen van een foute overheid. Het frustreert de burgers vanzelf. Ze taaien vanzelf af. En worden dan gewillige burgers en consumenten. De overheid weet: meningen zijn niets waard. Het is de macht die telt, en macht is er niet in de blogosfeer. Alleen de illusie die de blogger uitteert, zijn levensplezier ontneemt. En elke moderne illusie heeft een houdbaarheidsdatum: die van Mans heeft er één van twee jaar.

Wat menig rechts blogger niet weet: voor wie aftaait, dient de volgende illusie zich alweer aan. Wie teleurgesteld stopt met strijden wil van het leven genieten. Wil zich niet meer bekommeren. En zeker niet meer ergeren.

Dat kan niet. In een moderne wereld is zoiets onmogelijk. Mans denkt van wel; hij lijkt daarmee verdraaid veel op een moderne gristen. Deze laatste meent ook dat in het Eind der Tijden de catacomben ons een oord zullen bieden waarin we ons terug kunnen trekken. Of anders het woud, of de dijk van Noord-Groningen. Dat is ook een illusie, en wel een nog kwalijkere dan de vorige.

De moderne wijkplaatsen hangen vol camera's; overal klinkt Radio 538. Overal masseren de wereldverbeteraars zachtjes onze ziel. We worden slechts gelukkig door de boel te verraden. Door radicaal 180 graden anders te gaan denken. En dat is slechts voor zeer weinigen weggelegd. Wie de kerk verlaat, laat het goede achter en neemt het slechte voor altijd mee.

Dat geldt voor gristelijke kerken, en voor linkse kerken. Dat geldt voor elke 'kerk'. Dus ook voor de rechtse bloggerskerk. Je weet teveel, hebt teveel gezien. Van het leven genieten wordt tot een vleuggellam geslagen voortslepen. Je schrijft geen columns meer, maar denkt ze nog wel. Elk lezen van de krant, elk luisteren van de radio, elk opvangen van een gesprek in tram, metro of café is een posting op Het Vrije Volk.

Zie daar maar eens vanaf te komen. Dat lukt je niet.

De pijp hangt nog in het rek. De vragen blijven. "Wat nu?" En "who's next?"

Aan de achtergeblevenen de taak om hier een les uit te trekken. Hoe voorkomen we dat elk rechts weblog een doorvoerhaven wordt voor afgetaaide, ontmantelde, teleurgestelde, vleugellam geslagen burgers? Ooit weerbaar, maar nu zoekend naar plezier in het leven? Want zoals Mans zijn er velen. Ooit gedreven, nu uit de herinnering verdwenen.

Of is het maar eventjes vervelend? En staat het vervangende voetvolk al weer klaar? Als dat zo is, dan is ook dit weblog niet meer dan een verlengstuk van de linkse maatschappij. Daar leg ik me niet bij neer. De bloggercultuur heeft z'n grenzen. En voor wie dat niet in wil zien, is diezelfde bloggerscultuur een graf voor al je goede bedoelingen. Je legt erin af wat je tot een onvervangbaar en uniek mens maakte; je verlaat het graf als een linkse dertien-in-een-dozijn individu.

Maar tot rechts Nederland dit inziet, blijft de vraag staan: "Who's next?"

Noot
Dit is geschreven naar aanleiding van het afscheid van Michiel Mans van Het Vrije Volk, waar hij medewerker was.


Lees verder...

zaterdag 21 juli 2007

DUBIEUZE BROEDERSCHAP

De Zuid-Afrikaanse kandidaat-predikant Hagg mag toch in Nederland blijven. Minister Donner heeft hier en daar wat gewijzigd en klaar lijkt Kees. Gevolg is wel dat nu ook imams makkelijker in Nederland kunnen vestigen. En het is dit punt waar het gehuil zich op richt. De kerken en de moskeeën zijn blij; de VVD is boos. Wie heeft er gelijk?

Kandidaat Hagg was namelijk eerder gesommeerd Nederland te verlaten aangezien hij van buiten de EU was; Hagg is namelijk Zuid-Afrikaan. Zijn kerkgemeenschap had hem beroepen omdat ze in eigen land niemand konden vinden met de vereiste papieren. Volgens de anti-imam wet moest Hagg echter weg. Protest volgde. Het gevolg: Hagg mag van Donner blijven; de imams dus ook. Dat was niet naar het zin van neorechts zoals de VVD. De anti-imamwet was ingevoerd om gemakkelijker imams het land uit te kunnen zetten of ze te weigeren het land binnen te komen. Vanwege de dreiging en terreur van moslimextremisme vanuit de moskee.

Amerikaanse managers, Argentijnse prinsgemalen, Boliviaanse adoptiekindjes, Kameroenese voetballers, Nepalese asielzoekers, Indiase informatici en Chinese artsen, Russische (joodse) wetenschappers - no problem. Als de nood maar hoog is. Alleen voorgangers is een zeer groot probleem. En wel in verband met de dreiging van terreur.
Nu zou je zeggen dat de verijdelde aanslagen anders leren. Die in Glasgow van onlangs zouden er moeten leiden dat 40 % van de Britse artsen Engeland moet worden uitgezet? Is dat volgens de Nederlandse liberalen een goed idee? Een idee om hier in ons land dan maar toe te passen? Nee, natuurlijk. Niet de terroristische ijscoman, maar de terroristische imam moet wegblijven.
Dat de neorechtse toorn zich hierop richt - daar is niets op tegen. Maar dat een anti-imamwet ervoor zorgt dat calvinistische voorgangers van Nederlandse afkomst worden geweerd is van den zotte. Natuurlijk, de argumentatie van Donner en de christelijke partijen deugt niet; hun loutere (!) insteek bij een overheid die zich nooit en te nimmer met kerkgenootschappen mag bemoeien is in het licht van het optreden van sommige imams ongepast. Radicalistische Arabische imams moeten wegblijven of wegwezen, al betekent dat een inbreuk op de scheiding tussen kerk en staat (die toch al niets voorstelt). Donner zou daar als antiterreur-freak van Balkenende II oog voor moeten hebben.

Toch is het niet echt vreemd dat men insteekt bij vrijheid van godsdienst. Je beroepen op de bevoorrechte positie van het christendom als inheemse religie is in deze tijd passé. Voor een doorsnee VVD'er is Calvinisme zoiets als Reiki. Maar dan zonder bubbels. Wil je de neorechtsen van de VVD pararen, dan moet je op gelijkheid hameren.
Donner en de zijnen denken dus niet genoeg na over het terrorisme- en veiligheidsaspect. Maar de anderen denken ook niet echt na. Over de consequenties van het categorisch weigeren van geestelijke voorgangers worden nauwelijks nagedacht. Er wordt gezegd: een voorganger of een imam is een vrij beroep, is dus oncontroleerbaar. Hoezo? Is een ondernemer dan geen vrij beroep? En kan niet iedereen voor ingenieur studeren in Pakistan of voor arts? Om daarna als vrije ondernemer Perzische bommentapijten te leggen met afhaalkorting?

Het meest kwalijke zit echter in het volgende. De wet is door minister Donner aangepast vanwege motieven als vrijheid van godsdienst en "gelijkheid" en dergelijke. Ze is niet aangepast omdat er een kandidaat-predikant van Nederlandse afkomst is geweigerd. De ouders van Hagg zijn namelijk als Nederlanders naar Zuid-Afrika geëmigreerd. Hij heeft een Nederlandse opleiding genoten, spreekt onze taal, hanteert onze cultuur. Alleen: hij komt van buiten de EU, namelijk uit Zuid-Afrika. Daar wonen nogal wat mensen van Nederlandse afkomst (naast nog een heleboel meer van andere afkomst).
En nu is mijn vraag: Zuid-Afrika is toch geen land als alle andere? Zeker niet betreffende onze volksgenoten: de nazaten van de Nederlanders die ernaar toe zijn getrokken? Afrikaners en latere Nederlandse emigranten?

De Afrikaners zijn nog steeds een broedervolk dat onze taal spreekt en een deel van onze historie deelt. Dat maakt dit alles zo wrang. Het is waar: Hagg heeft geen Nederlandse nationaliteit. Maar is ook dit niet wrang, aangezien ons land tijdens het apartheidssysteem er niet vies van was Nederlanders hun nationaliteit te ontnemen als ze hun Zuid-Afrikaanse dienstplicht vervulden. Dan werden deze jongens gezien voor huurlingen.
Of dit in het geval van de ouders van Hagg ook het geval is geweest, weet ik niet. Maar duidelijk is dat Nederland voorop liep in de boycots en de acties tegen Zuid-Afrika. Het gevolg was niet alleen een verandering van het politieke systeem; het land werd na 1989 ondergedompeld in een systeem van geweld en agressie, veelal gericht op blanken (Afrikaner blanken).
Het leven voor veel afstammelingen van ons volk is een ware hel geworden; of een leven met een hels perspectief. En nu zou het de afstammelingen van de Nederlanders onmogelijk zijn terug te keren naar ons land? Omdat er Algerijnse en Egyptische imams zijn die rare dingen zeggen in Den Haag of Eindhoven?

In de Trouw van zaterdag 21 juli jongstleden stond een recensie van het boek Rainbow's End van Lauren St John. Het verhaal gaat over een meisje (de schrijfster) dat opgroeit in Rhodesië - nu Zimbabwe en zolangzamerhand de idylle van het blanke minderheidsbewind uiteen ziet vallen. De auteur, thans journalisten in Engeland, komt in haar boek tot de conclusie dat ze als buitenstaander geen andere keuze had dan uit dit land te verdwijnen. Lauren St John: "Afrika behoort niet toe aan de mensen die er al eeuwen wonen, zelfs niet aan de mensen die er het meest van houden". Daarom moest ze weg en liet het Zimbabwe aan de Zimbabwanen.
Rhodesië is in zeker opzicht te vergelijken met Zuid-Afrika. Met dit verschil: de blanken wonen in dit laatste land al veel langere tijd en woonden al ruimschoots in de Kaapprovincie voordat de Bantoes helemaal naar beneden waren getrokken. Toch mag het geluid van St John onverbloemd klinken in de romans en in de dagbladen van Europa: Afrika is van de Afrikanen; de blanken moeten zonodig weg. Ook die van Zuid-Afrika? Waar moeten die dan naartoe?
Het geluid van Rutte cum suis is duidelijk: laten onze volksgenoten daar maar wegrotten. Hoogstens halen we wat kernfysici hier naartoe. Maar de theologen mogen verrotten. (En waarschijnlijk ook anderen zoals boeren, waar we er al teveel van hebben.)
Wat is het alternatief voor het cynische nihilisme van een VVD? De oplossing van Donner en de christelijke partijen: laat geloofsgemeenschappen vrij om hun imams hier naartoe te halen? Nee! Natuurlijk niet! Volksgenoten moeten vrij mogen terugkomen. Anderen, niet-volksgenoten niet. Of deze anderen nu voorgangers, informatici of voetballers zijn. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Maar we hebben het nu over categorieën van mensen.

Maar daar wil men niet aan. Men weigert etnische voorwaarden te creëren. En dat is weer de consequentie van het loslaten van een cultuur waarin zaken als volk, afkomst en verplichting geen rol meer (mogen) spelen. Het gevolg is de keuze tot de waanzin van het maar vrij imams toelaten tot ons land enerzijds of anderzijds het in de kou laten staan van volksgenoten overzee.


Lees verder...

maandag 16 juli 2007

WIE ZIJN WIJ?

Volgens Ella Vogelaar moet Nederland de feiten onder ogen zien. Volgens haar moeten we erkennen dat moslims hier niet meer weg zullen gaan; er zullen er eerder meer bijkomen. We zullen de islam moeten accepteren als een deel van onze samenleving. Zelfs als dat de consequentie heeft dat er straks gesproken zal worden van een cultuur met joods-christelijke-islamitische wortels.

PvdA-minister Vogelaar wil de moslims helpen dat ze zich hier thuis voelen: "islam en moslims moeten zich hier kunnen wortelen." Een golfje van protest spoelde over ons land. Marc Rutte, Geert Wilders, Leon de Winter en Gerry van der List vielen nogal over onze minister heen. Ella Vogelaar, minister van 'Wonen, Wijken en Integratie', zou volgens hen iets stoms hebben gezegd. Onze cultuur is 'joods-christelijk' (Wilders), gaat uit van 'gelijkheid van man en vrouw en democratie' (Rutte), is 'de woestijngod te boven gekomen' (De Winter) of heeft zich juist tegen elke vorm van traditie afgezet en is 'een humanistische cultuur' (Van der List).

Wie heeft er gelijk? De minister of de heren critici? Is minister van 'Wonen, Wijken en Integratie' Ella Vogelaar blind-links of is ze een realist? Ze zei onder meer dit:

"Nederland is een samenleving die gevormd is op basis van joods-christelijke tradities. Dat zijn onze wortels. Als je ervan uit gaat dat een substantiële bevolkingsgroep andere tradities, een andere religie, brengt, dan zie ik dat als een wederzijds proces. Enerzijds zal de islam door de Europese cultuur en tradities beïnvloed worden en niet hetzelfde blijven. Anderzijds is het belangrijk dat zo’n grote groep zich wortelt in onze samenleving, er een onlosmakelijk onderdeel van wordt. Eeuwen geleden kwam de Joodse gemeenschap naar Nederland en nu zeggen we: Nederland is een land gevormd door joods-christelijke tradities. En ik kan me voorstellen dat we een vergelijkbaar proces krijgen met de islam.”

Ten eerste valt het nog steeds op wat voor vreemde portefeuille de minister heeft. Vreemd dat het 'wonen' onder de verantwoordelijkheid van een minister valt. Het klinkt zoiets als 'minister van opvoeding', of van 'verkeringstijd'. Aan het 'Wonen' is 'Wijken' toegevoegd. Hoort dit woord bij 'Wonen' of bij het derde woord: 'Integratie'? Hoort het bij integratie, dan zal bedoeld worden het uitwijken van inheemse Nederlanders uit bepaalde getto's. Of misschien het remigreren? Dat is toch ook een vorm van uitwijken?

Ten tweede valt iets - belangrijkers - op. Vogelaar spreekt over traditie en verworteling. Dat is op z'n minst vreemd uit de mond van een moderne politicus. Gerry van der List legt hier terecht zijn Verlichte vingers bij. Hebben we de democratische verworvenheden, zo stelt hij, niet juist afgedwongen op deze tradities? Hij noemt dan de scheiding van kerk en staat.
Van der List heeft deels gelijk. Hij heeft gelijk wanneer hij aangeeft dat Vogelaar niet beseft wat ze zegt; ze onderbouwt het tenminste nergens. Want wat is dan de joods-christelijke cultuur? De verwijzing naar de komst van de joden in de zeventiende eeuw zegt niet zoveel. Is het echt zo dat de loutere aanwezigheid van een paar joden onze cultuur tot in haar wortels heeft beïnvloed? Dat is niet hard te maken. Wat is dan zo'n concrete bijdrage aan onze cultuur? En dan nog wel tot in de wortels?
Als er al sprake is geweest van joodse elementen, dan is dit toch uitsluitend via de invloed van het christendom gegaan. Zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de zondagsrust die is afgeleid van de joodse sabbatsrust.
De enige traditie die ons tot in de wortels heeft bepaald is die van het christendom. Via het christendom hebben joodse, heidense en klassieke een zekere waarde behouden. Zelfs uitwassen als socialisme, liberalisme en 'scheiding kerk en staat' komen in zekere zin voort uit het christendom. (Trouwens: al onder het oude jodendom was er al sprake van een onderscheiding tussen koning, priesterklasse en profetendom.)
Individualisme heeft óók een christelijke wortel, spijtig maar waar. Evenals vooruitgangsgeloof, rationalisme, secularisme en gelijkheidsdenken. Het zijn weliswaar perversies van bepaalde christelijke principes, maar de lijnen zijn scherp en duidelijk. De continuiteit tussen liberalisme en puritanisme is er. Michael Walzer wijst er in zijn The Revolution of the Saints op dat in het puriteinse New England al gauw sprake was van een relatieve gelijkheid tussen man en vrouw, mede versterkt door het persoonlijke wedergeboorte-aspect.

Nu is elke omvattende traditie zelf de bron zowel van zichzelf als van haar tegendelen. Het christendom heeft weliswaar het individualisme aangewakkerd, maar kent allereerst het gemeenschapsdenken. De Spaanse theologen hebben weliswaar de grondslagen gelegd voor mensenrechten en vrije markteconomie, maar het christendom is allereerst een traditie die uitgaat van de plichten van elk mens tegenover God en van een organische gemeenschapseconomie.
Onze opvattingen over huwelijk en gezin, over persoonlijke verantwoordelijkheid, over dood en leven, fenomenen als universiteiten, ziekenhuizen en bejaardenoorden; dit alles is op z'n minst diepgaand beïnvloed geweest door het christendom, is het niet dat het zelfs als een pure creatie van het christendom kan worden gezien. Socialisme, liberalisme en kapitalisme kunnen worden teruggevoerd op het christendom, niet uitsluitend, maar wel tot in de wortel. Evenals fenomenen als democratie en - in mindere mate - republiek. Natuurlijk is er wat betreft de laatste zaken ook een onmiskenbare invloed van het klassieke denken, maar het is dit denken geweest dat een grote weerklank vond binnen het christendom en zo samen met joodse en 'typisch' christelijke elementen via de christelijke traditie de Germaanse cultuur transformeerden.

De vraag is dus: wat voor recht, wat voor aanleiding ziet minister Vogelaar om een perspectief te schetsen van een 'joods-christelijke-islamitische' cultuur in wording? Al is dit proces volgens haar misschien een kwestie van eeuwen; het gaat hier om het principe. Wie zijn wij? Potentieel (deels) islamitisch? Of onmiskenbaar christelijk (of van 'christelijke afkomst')? Verwerpen we onze wortels, zoals De Winter en Van der List, en keren we ons tegen wie we zijn? Dit laatste inclusief het bedrog en de vervalsing?
Minister Vogelaar doet het anders. Zij houdt het bij wat gebazel over wortels en traditie alsof ze een Jig Saw Puzzle-tje legt op een regenachtige dag in de caravan. Onbenul heeft ook zo z'n charme. Vooral als het getooid is in een zomerse bloemetjesjapon. Voor sommige ministerschappen hoef je geen boekje open te slaan. Een goede neus voor integratie en een goed gevoel over de uitkomst is genoeg.


Lees verder...

zaterdag 14 juli 2007

BRAVE NEW WORLD IS WATCHING YOU

"De democratie is in gevaar. Beelden en emoties verdringen de redelijkheid van het klassieke publieke debat." Milieukabouter Al Gore roert met deze boodschap als zoveelste Verlichtingsdrijver de trom van de liberale volksonderdrukkers. De mens is een redelijk wezen dat in een slimmer wordende netwerkmaatschappij zijn redelijkheid dreigt te verliezen. Het humanisme blaat een slaapverwekkend deuntje: U hoeft geen dier te zijn, als u maar naar mijn klaagzangen luistert.

Milieugoeroe en gewezen running mate Al Gore heeft een boek geschreven waarin hij deze beeldcultuur het publieke domein ziet overwoekeren. Zozeer zelfs dat volgens Gore “de democratie in gevaar is”. Door het gedrag van de “mediamachiavellisten” raakt de democratie uitgehold. Mensen worden volgens hem overspoeld met manipulatie, verdraaiingen en nepstudies. Daarom dienen volgens Gore zowel Republikeinen als Democraten er bij hun aanhang aan te dringen op “een hernieuwd respect voor de rede”.

De situatie is volgens Gore ernstig. Beelden en emoties verdringen in de moderne televisiemaatschappij de Ratio en de feiten. Met enorme gevolgen. In Amerika worden presidentskandidaten gemaakt en gebroken via de machtige beeldbuis. Oorlogen worden er gevoerd of beëindigd en roem gevestigd of afgebroken. Nergens ter wereld kijken mensen zoveel televisie als in de VS. En tv is meer dan andere moderne media “eenrichtingsverkeer”. Al Gore:

"Er is geen echte interactiviteit, en al helemaal geen dialoog. Zenders en netwerken zijn bijna geheel ontoegankelijk voor individuele burgers, en zelden stellen ze belang in ideeën die door die burgers worden aangereikt. Er is dus, in tegenstelling tot wat het geval was voor de markt voor ideeën die ontstond in het kielzog van de boekdrukkunst, nu veel minder uitwisseling van ideeën."
Daarom draait het bij Gore en bij andere democraten: de uitwisseling van ideeën. Belangen zijn ideeën, kunnen althans verwezenlijkt worden met behulp van ideeën. Elke burger is een redelijk en zedelijk wezen en is per definitie in staat het algemeen belang te overzien, ideeën te toetsen, wetenschappelijke theorieën te verifiëren en naties bij te sturen. Je vraagt je af waar Gore zijn optimisme vandaan haalt. Ideeën zijn goed, al hebben ideologieën volgens hem bloedbaden opgeleverd.

Gore pleit voor een volkomen toegankelijk informatie-uitwisselingsysteem via internet. Iedere burger moet op volkomen gelijkwaardige wijze kunnen deelnemen aan het publieke debat door “het ontwikkelen van eerlijke regels en door de wet te laten heersen”.

Gore zit ernaast. Mensen worden bedolven door informatie en opinie; de oplossing van Gore is de mensen nog meer te bedelven onder een lawine van feiten, meningen en indrukken. Deze feiten mogen niet worden gemanipuleerd door wat voor machiavellisten dan ook, en dienen ongelimiteerd beschikbaar te zijn voor de burger; dus nog meer ongefilterde informatie. Nog meer gelijkheid, want de bestaande gelijkheid voldoet niet en de bestaande democratie loopt leeg. Gore: “De inzet is het overleven van onze republiek.” Mis, Gore, de inzet is het trivialiseren van de Republiek en het monddood maken van elke burger door een stortvloed van ideeën. Gore verwart Republiek met Democratie en creëert een merkwaardige tegenstelling tussen Republiek en Rijk, zoals wanneer hij meent dat “de Republiek der Letteren is opgeslokt door het Rijk van de Televisie.” Waar in een Rijk meestal de nadruk ligt op de macht, het vestigen van deze macht in een imperium en het imperiale uitoefenen van deze macht, ligt bij een Republiek de nadruk doorgaans ergens anders: namelijk op het delen, limiteren en controleren van deze macht. Er wordt, bijvoorbeeld, een politieke macht gedeeld, of een macht om informatie te verstrekken, te beheren of te manipuleren. Daarom moet ook de informatiemacht gedeeld – gedemocratiseerd - worden. Internet is daarbij het ultieme middel, een “platform van de rede”, “om de waarheid te achterhalen”.
Want Gore is geen doemdenker. De situatie is ernstig, maar de redelijkheid van de mens is taai. Mensen lijken volgens hem altijd en immer “waarheid’’ te willen, boven alles wat daar tegenin druist. Met andere woorden: mensen willen continue Verlichting. Gore:

"De democratisering van de kennis door de boekdrukkunst bracht ons de Verlichting. Nu ondersteunt internet gedecentraliseerde processen die de democratie nieuw leven in kunnen blazen. We zien het voor onze ogen gebeuren: als maatschappij worden we slimmer. De netwerkdemocratie dient zich aan. Je voelt het. Wij zijn het volk - zoals Lincoln het zei: "zelfs wij hier" - zijn nog steeds de sleutel tot het overleven van de democratie in Amerika."

Voor democraten als Gore, en voor alle liberalen en progressieven waar ook ter wereld, zijn republiek en democratie synoniem. Vandaar dat Gore zo lukraak kan blijven goochelen met deze termen. Alleen via directe democratie kan de republiek overleven. Een samenleving die draait om internetfora, weblogs, chatboxen en polls kan het algemeen belang – de Res Publica – veiligstellen. Republiek, Verlichting, boekdrukkunst, ideeën, democratie – het is voor mensen als Gore één pot nat. De mens is volgens hem geneigd tot het redelijke. Mensen als Gore leren het nooit.

Mensen willen geen waarheid, redelijkheid en ideeën; mensen willen een goed leven. Wanneer het goede leven taant, gaat de massa op zoek naar surrogaat: vermaak en verstrooiing. De in 2003 overleden mediawetenschapper Neil Postman begreep meer dan de Gore’s wat het probleem van onze beeldcultuur is: “Het kwaad zit niet in wat we kijken, maar dat we kijken.” Onze kijkhouding deugt niet omdat we niet in de gaten hebben dat de mediavorm, maar ook de informatiehoeveelheid, de boodschap diepgaand beïnvloedt.

Aldous Huxley stelde in Brave New World Revisited (1958) dat de burgerlijke democraten die altijd op de bres staan voor de vrijheid, “geen rekening houden met de bijkans onstilbare honger die de mens heeft naar verstrooiing.” Postman schreef zijn Amusing Ourselves to Death (1958) met, onder meer, deze insteek van Huxley. Want volgens Postman heeft Amerika geen 1984 van George Orwell te vrezen, maar eerder een Brave New World van Huxley. Postman:

"Orwell vreesde boekverbrandingen. Huxley vreesde dat hiervoor geen reden zou zijn, omdat geen mens nog een boek zou willen lezen. Orwell vreesde dat ons informatie onthouden zou worden. Huxley vreesde dat we zozeer door informatie overstroomd zouden raken dat ons niets anders dan passiviteit en egoïsme zou resten. Orwell vreesde dat de waarheid voor ons verborgen zou worden. Huxley vreesde dat zij zou verdrinken in een zee van trivialiteit. (...) Orwell vreesde dat hetgeen wij haten onze ondergang zal bewerkstelligen. Huxley vreesde dat datgene waarvan we houden onze ondergang zal worden."

In dit licht is het pleidooi van Gore voor meer informatie en voor een absoluut vrije toegang tot alle mogelijke informatie onbegrijpelijk. De inhoud van media als televisie en Internet tonen genoegzaam aan dat niet Orwell, maar Huxley het bij het juiste eind had. Al is het de vraag in hoeverre mensen trivialiteit willen of dat hun deze trivialiteit wordt opgedrongen. Volgens Gore zijn het de machtsdenkers die trivialiteit opdringen vanwege commerciële en politieke motieven. Volgens Postman is het medium televisie zelf debet aan de teloorgang van de kritische rede van de moderne democraat.

Gore kent een dusdanig groot gewicht toe aan moderne media dat deze middelen verdeeld en de macht ervan versnipperd dient te worden. Postman kent juist geen enkele inhoudelijke waarde toe aan moderne media als televisie. TV snijdt context weg, elimineert historie, walst over dogma’s heen, en is blind voor subtiliteiten van moraal, cultuur. Met andere woorden: televisie is niet alleen ongeschikt om waarheid te transporteren, ze vervormt ook het leven zelf.

Het leven is bij Gore onzichtbaar. Democratie is in zijn ogen het leven zelf. Informatie is leven. Ideeën zijn leven. Maar het leven zelf? Dat bestaat uit huiskamers, keukens en woonvertrekken waarin dag in, dag uit, elk uur van de dag televisies staan te galmen, chatboxen vollopen en Internet haar democratische plicht vervult.

Mensen willen geen rede en willen geen ideeën. Waarom niet? Omdat een mens geen redelijk wezen is. Een mens is heel veel andere dingen tegelijk. Een vat vol instincten, emoties, hartstochten, maar ook van bespiegelingen, verstand, zucht naar wijsheid en van geneigdheid tot kwaad, vernieling en trivialisering. Mensen willen herkenning. Biedt het kunstmatige democratische leven dat niet, dan zoekt men het in andere plekken. Op televisie, op Internet of in chatsessies. Mensen zijn echte, levende wezens, die willen leven in een echte, levende wereld waarin het echte leven wordt geleefd.

Vanwaar die overdreven grote waardering voor boekdrukkunst en Verlichting? Heeft de boekdrukkunst niet de samenleving hergeprogrammeerd door een scheiding aan te brengen tussen poëzie en zang, tussen proza en welsprekendheid, tussen wat wij onder volkstaal verstaan en de taal van de geletterdheid? Heeft de boekdrukkunst niet meegewerkt aan een verlichte cultuur waarin het gewone is gedegradeerd tot het triviale om daarmee buiten het publieke belang te worden geplaatst? Waarom zijn ideeën belangrijker dan eenvoudige gegevenheden? De Verlichting heeft ons wijsgemaakt dat het idee van gelijkheid belangrijker is dan het gegeven van het verschil tussen man en vrouw. Waar de politiek dit harde gegeven ontkent, exploiteren de media ondertussen de verschillen tussen man en vrouw op een pornografische manier.

Waar politiek om feiten draait, hebben de media in de gaten dat charisma en leiderschap voor het volk nog steeds tot de werkelijkheid van de politiek behoren. En waar moderne moraalridders gruwen van elk spoor van geweld in de menselijke natuur, bieden de media een bont geweldsspektakel dat menig nette burger bevredigt. Waar wetenschap en kunst hun potsen bedrijven om de zaak zelf – l’art pour l’art – willen mensen schoonheid, zingeving en onderhouding.

Het uitbannen van het echte leven uit het publieke domein van politiek, wetenschap en cultuur, heeft het leven de platheid en de domheid ingedreven. De democratie moet niet versterkt of gered worden; democratie is een ander woord voor het proces dat dit alles versnelt en versterkt.

Feiten worden niet democratisch bepaald, evenmin wetenschappelijke rapporten, communicatieve theorieën (trucs), historische gegevenheden en ecosystemen. Geen enkel terrein van waarde is structureel en fundamenteel democratisch. Door alle terreinen van het leven wel als democratisch fenomeen te benaderen, gooi je juist al het waardevolle van een cultuur te grabbel.

Feiten worden niet bepaald door consensus en toegankelijkheid. De feitelijke status van iets ook niet. Maar dat niet alleen: tot de feitelijkheid behoort ook de complexiteit van de dingen èn behoort tevens de realiteit van verkeerde drijfveren die juist gevaarlijk zijn omdat deze verpakt worden in een kleed van fatsoen, redelijkheid en van democratische gezindheid. Deze ene conclusie is daarom onvermijdelijk: het publieke belang waar het bij Gore om draait heeft niets, maar dan ook niets met democratie te maken. Democratie heeft het universum van waarheid, natuur, schoonheid en illuminatie verpakt in gesloten visual containers in de vorm van tv-toestellen, pc’s en parlementsvergaderzalen.

De Verlichting heeft het universum in een kijkbuiskastje gestopt om al dan niet interactief mee te experimenteren. Erwin Panofski wijst in dit verband in zijn Gothic Architecture and Scholasticism (1957) op de historische realiteit van de kathedraal. In de kathedraal creëerden de middeleeuwers een ruimte waarin het Licht - dat God symboliseerde - optimaal ontvangen werd. De middeleeuwer ervoer de ruimte van een kathedraal niet - zoals de moderne mens - als een visual container maar als transparant; doorzichtig als een visnet. Daarom ervoer de middeleeuwse mens deze ruimte niet als afgebakend, omsloten, doch als deel uitmakend van het goddelijk licht dat zijn wereld omstraalde.

Wie zich dit niet realiseert begrijpt niet wat deze mensen bezielde. Panofski wijst in zijn studie op het verband tussen de scholastieke methode van verhelderen en de bedoeling van de kathedralenbouwers. Juist de vergelijking met de scholastiek maakt duidelijk hoe groot de afstand is tussen ons en de oude cultuur. Wij ervaren dit leersysteem – en daarmee waarheid en wijsheid – dikwijls als dor en verstandelijk. Maar de klassieke beoefenaar van wetenschap en wijsheid ervoer het juist als doorzichtig en transparant, ziende op het Goddelijk Licht.

De oude middeleeuwse mens was dan ook geen democraat, maar een republikein. Maar niet iemand die de Res Publica tegenover het Rijk zette. Voor deze mens grepen Rijk en Res Publica nog ineen. De overzichtelijke maat van het eigen bestaan was niet een gesloten huis; het perspectief was zelfs oneindig. Het triviale was dan ook niet triviaal, maar normaal èn betrokken op het oneindige, zingevende perspectief. Zelfs en ook het stof, het smerige en het kwade hadden een plek.

Voor de kathedralenbouwer gingen de maat van het bestaan (beperktheid) en de alomvattendheid van datzelfde bestaan samen. In onze tijd is dat anders. Waar Gore de kwade werkingen van een beeld- en informatiecultuur als bedreiging voor de rechtsorde gelegen ziet in het fenomeen macht, en waar Postman juist beperktheid en trivialiteit opsomt als bronnen van ellende, was de middeleeuwer in staat om meer nog dan genoemde heren de werkelijkheid te doorzien als een bestaan waarin ook macht, vuilheid, en samen konden gaan met schoonheid, waarheid en vrijheid.

Waar humanisten als Gore en Postman zaken moeten elimineren (Al Gore de macht; Neil Postman onze houding) en moeten indoctrineren (via onderwijs en voorlichting) – en daarmee de menselijke natuur geweld aandoen – wist de oude mens het volle bestaan te aanvaarden met behoud van de realiteiten van macht, trivialiteit en beperking – zaken die bij de feitelijkheid horen die Gore zo schijnt te moeten verdedigen. Eerlijk is eerlijk: mijn sympathie gaat eerder naar Postman uit, dan naar lieden als Gore waarvan er ondertussen dertien in een dozijn gaan. Neil Postman begrijpt meer van de natuur van de mens dan Gore, ongeacht zijn conclusies. Postman begreep: techniek is niet neutraal; techniek behoort rekening te houden met de menselijke psyche en natuur. Ook – en vooral – wanneer je het als je taak acht grote culturele verworvenheden te koesteren en te bewaren.

Gore verdringt de natuur van de mens; hij negeert de geneigdheid van de mens naar het kwade en het trivialiserende om van deze mens louter een redelijk wezen te maken dat verlangt naar Ratio, feiten en waarheidsvinding. Maar wie de natuur verdringt en het gewone leven trivialiseert, wordt uiteindelijk geconfronteerd met de wraak van de harde werkelijkheid. Wie de schoonheid van het gewone verdrijft, zakt diep weg in het drijfzand van de perversie: de trivialiteit van mensen die lachen in plaats van denken, maar niet meer weten waarom ze alleen maar lachen en niet meer denken (Aldous Huxley).

Het beeld verdringt de rede. Gore spuwt zijn gal op mediamachiavellisten die het beeld misbruiken om de massa te manipuleren; Fox Television is in zijn ogen zo’n boosdoener. In de aanpak van deze media verduistert volgens Gore de emotie de feiten. Ook de regering speelt een kwalijke rol. Daarom is het beter als de autoriteiten gewantrouwd worden. Zowel regeringen als mediamagnaten.

Maar Gore spreekt als de verontruste verlichtingshumanist. En tussen de regels door klinkt er een valse toon. Gore is voor een onbeperkte toegankelijkheid van informatie, maar dan wel gereguleerd door “eerlijke regels” en “beheerst door de wet”. Dit kan maar één ding betekenen: ook Gores informatie moet gefilterd worden door politiekcorrecte (eerlijke) sociale wetenschappers en dient altijd op haar hoede te zijn voor juridische maatregelen (dus waarschijnlijk contra racisme, homofobie e.d.). Gore wil als rasechte humanist de burgers het gevoel verschaffen van macht, maar ze onderwijl geheel uitleveren aan de filterende instanties: universiteit en overheid. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat men zich verlicht; het is niet de bedoeling dat men er reactionaire ideeën op na gaat houden.

Gore draait de Republiek om in haar tegendeel. De Republiek der Letteren is in onze tijd namelijk geen republiek, maar een maakbaarheidcultuur die achterlaat wat niet mee kan, en wil, komen. In een echte republiek zijn de Letteren de neerslag van de tradities van het volk, en taant een overheid er niet naar het volk te verlichten, laat staan een democratie te redden.

De aanval op de beeldcultuur is armetierig. Niet de foto, maar het beeld als (te) vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid moet het ontgelden. De emancipatie moet worden voltooid, het milieu gered, de rijkdommen verdeeld en de religie uitgedelgd. Het beeld laat zien dat de Verlichting een hopeloos mislukt experiment is geweest. De beeldcultuur laat zien dat de mens meer dan ooit zijn geslachtsdrift achterna loopt, het laat zien dat meer dan ooit mannen en vrouwen in stereotypen worden geperst, het laat de banale werkelijkheid van de Verlichting zien: het leven dat is verworden tot een reeks trivialiteiten.

Er is niks mis met beeldcultuur. Het triviale moet worden omgebogen naar het goede leven. Gezag en autoriteit – ook op het gebied van media en informatievoorziening – moeten weer worden ingebed in een cultuur van roeping en religieus besef. De Rede moet weer worden ingebed in wijsheid, schoonheid en vroomheid. Kortom: Fox Television heeft de Kerk nodig. Nu is dat nog andersom.

Naar aanleiding van:

Naar aanleiding van: Al Gore, The Assault on Reason, Penguin Press, $ 15,57. Eind juli verschijnt de Nederlandse vertaling bij Uitgeverij Meulenhoff, onder de titel Aanval op de redelijkheid.


Lees verder...

EEN SLEPENDE VERTONING

Alle grondrechten vallen samen met een zekere gewetensvrijheid. Want wat heb je als grondrechten afhankelijk zijn van de toevallige meerderheid van een parlement. En wat zijn ze waard als elke willekeurige wet boven een grondrecht uitgaat. De vrijheid van geweten waarborgt direct de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en indirect de andere rechten. De vraag is: wat is het geweten waard? En wat is het waard om je terug te trekken op de vrijheid van geweten? Want heb je aan een buffer waarvan de positie gewaarborgd moet worden door de instantie waartegen deze buffer – het geweten – ons moet beschermen: de democratische rechtsstaat?

Het geweten is actueel. Ondanks dat het geloof in het geweten verdwijnt. Het geweten hoort bij de middeleeuwen, bij het geloof in een onzichtbare werkelijkheid. Het hoort niet bij een tijd waarin wetenschap en materie het wereldbeeld bepalen. Toch speelt dit geweten een rol in de discussie rond het homohuwelijk in Nederland.

De laatste maanden speelt in Nederland de zogenaamde kwestie rond trouwambtenaren die vanwege hun geweten menen geen homohuwelijken te kunnen sluiten. Sinds de toetreding van de ChristenUnie tot het kabinet Balkenende IV speelt dit onderwerp continue een rol in de politiek. De mogelijkheid dat een ambtenaar een homohuwelijk zou kunnen weigeren, doet het gros van onze vaderlandse politiek op de achterste benen staan: ‘De wet is de wet’, en ‘Wat nu als een ambtenaar straks weigert twee negers te trouwen? Dan is toch zeker het hek van de dam?’ Tal van geluiden met deze strekking waren er de laatste tijd te horen in de krant en op de televisie.

In slechts enkele jaren tijd is het homohuwelijk een onaantastbare verworvenheid van onze westerse beschaving geworden voor zowel partijen als de VVD en de PVV, als voor D66, GroenLinks en de PvdA. Natuurlijk: je mag vinden wat je wilt, maar een ambtenaar moet de wet uitvoeren en een overheid kan en mag niet discrimineren.

Als conservatief ben je geneigd enerzijds de wetshandhaving te koesteren, maar anderzijds de waarde van het geweten te benadrukken. Dat het hier gaat om een morele absurditeit zoals het homohuwelijk, maakt het geheel tot iets wat het geweten voorrang zou kunnen geven. Maar het blijft knagen: staan wet en geweten dan volkomen los van elkaar? Is er bij de ambtenaren die geen homohuwelijk kunnen sluiten dan sprake van een onredelijke spagaat? Van enerzijds de wetten niet uit kunnen voeren en derhalve buiten het ambt gaan staan, en anderzijds een moreel mens willen zijn dat het voor zichzelf niet kan maken buiten bepaalde grenzen te gaan die hij of zij voor zichzelf gesteld heeft?

Mening en geweten

Een mening is wat anders dan een geweten. Het geweten draagt overtuigingen; de mening is die van een redelijk en zedelijk wezen. De mens met een mening is een democratisch burger die meningen rondstrooit alsof het strooifolders zijn tijdens een Amerikaanse verkiezingszege. De overtuiging is enkelvoudig. De overtuiging komt voort uit het binnenste van de mens; uit datgene wat de mens uiteindelijk motiveert. Een mening hangt zich op aan een Rede die het resultaat is van een consensus en daartoe bijdraagt. Een overtuiging onttrekt zich aan deze consensus en heeft daarom een finaliteit die buiten de publieke opinie en het democratische besluitvormingsproces ligt. Dit ultimate concern is dermate verweven met iemands persoonlijkheid, dat een verwerping ervan gelijk zou staan met een handeling die ten koste gaat van iemands vrijheden.

Een geweten is dus lastig voor hen die alles in redelijkheid, overleg en democratische consensus willen oplossen en willen opheffen. Het is daarom niet voor niets dat vele discipelen van de Rede de levensovertuiging graag in zouden wisselen voor meningsuiting. Een mening kun je hebben, ook al zwijg je erover en doe je gewoon wat je verteld wordt. Een mening is handig. Ze treedt voortdurend naar buiten, hetzij genuanceerd (rekening houdend met de omstandigheden), hetzij provocerend (zichzelf bloot gevend). Je wilt iets bereiken en je kiest je middelen hiertoe; je stemt je boodschap hierop af. Je moet uiteindelijk toch ook weer samen door één deur, niet waar?

Een overtuiging is iets anders. Een overtuiging is een spelbreker. Die onttrekt zich aan het publieke debat waarin spot, relativering en consensus dikwijls de overhand hebben. Een overtuiging mengt zich niet met satire. Iets wat Carla Zoethout, echtgenote van Paul Cliteur en docent staatsrecht aan de UvA, niet lijkt te deren in haar pleidooi om het recht van satire in de Grondwet op te nemen (Trouw 4 april 2007). Dat menige liberaal de vrijheid van godsdienst uit de grondwet wil hebben en het recht van meningsuiting wil aanscherpen (Cliteur, Zoethout cum suis) spreekt boekdelen. Een overtuiging is een concurrent met de grondwet. Net zoals de bron van de overtuiging een concurrent is van de bron van onze (moderne) grondwet; het geweten versus de algemene volkswil.

Concurrerend en andersoortig. Meningen zijn controleerbaar, ze behoren geïncorporeerd te kunnen worden in de democratische rechtsstaat en dienen zich dus te onderwerpen aan de democratische controle. Overtuigingen werken niet zo. Die zijn authentiek en levensomvattend. Die beroepen zich op een hogere autoriteit dan de wil van een parlement of van een volk. En daar zit ‘m het probleem. Het geweten is niet meer van deze tijd. Onlangs promoveerde dr. Anders Schinkel op dit onderwerp aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Volgens dr. Schinkel is de twijfel in de samenleving over de status van gewetensbezwaren veroorzaakt “doordat psychologen en filosofen het begrip geweten in de twintigste eeuw hebben laten vallen.”

Logisch

Dat dit zou gebeuren is niet meer dan logisch. En dat dit problemen op zou leveren voor bezwaarde trouwambtenaren dus ook. Het geweten op zich is namelijk niets. Want waaraan ontleent het geweten haar kracht en autoriteit? Louter aan het feit dat ze er is? Nee. Als het er is, dan heeft iedereen het. Daaraan valt niets te ontlenen. Maar als het goed is, verwijst het geweten juist naar een bron en autoriteit buiten haar, waarmee ze in contact staat – onderdeel van is – en dus spreekt c.q. naspreekt met de stem van en vanuit dit externe.

Het geweten gezag geven, is moeilijk los te maken van ook datgene gezag geven waarnaar het geweten verwijst. Opvallend genoeg doen veel gewetensbezwaarden dit dan ook niet. Bij de bezwaarden hoor je niet: “God wil dit niet” of: “De eer en wijsheid van onze voorvaderen verdraagt dit niet.” Of: “Dit druist zozeer in tegen de natuur, dat alles in mij dit verwerpt”.

Nee, er wordt een beroep gedaan op het geweten als autonome bron. Dit klinkt subversief wanneer dit betekent dat elke individu autonoom is en zich kan onttrekken aan de openbare orde op basis van persoonlijke, niet te verifiëren finaliteiten.

De overheid wordt dus met een beroep op een gewetensbezwaar voor het blok gezet. Want hoe ver moet je gaan? Zijn er voorwaarden te noemen op basis waarvan een gewetensbezwaar serieus kan worden genomen? De eerder genoemde Schinkel noemt enkele voorwaarden waar een gewetensbezwaarde volgens hem aan moet voldoen. Een gewetensbezwaarde dient volgens hem publieke verantwoording af te leggen “in termen die zo goed mogelijk door anderen zijn te begrijpen.” Er dient eenduidigheid te zijn in leer en leven. Een gewetensbezwaar moet “uitdrukking geven aan het zogenaamde ultimate concern: dat wat voor mensen van absoluut belang is, wat richtinggevend en zingevend is in iemands leven.” En verder moeten mensen met gewetensbezwaren een zekere bereidheid hebben bepaalde gevolgen te accepteren. Kortom: het gewetensbezwaar moet wijzen op de intieme verwevenheid met de persoon.

Daarnaast noemen anderen zaken als ‘aantoonbaar verbonden met een gangbare traditie’ of ‘onderdeel van een bekende godsdienst’.

Maar wat een gewetensbezwaar is, zal niet het breekpunt worden. Althans voorlopig niet. Aan de orde is hoeveel ruimte er moet worden gegeven aan gewetensbezwaarden. En daarin zijn we opgezadeld met de moderne staatsvisie. De moderne staatsvisie is er een waarin de staat neutraal is. En aangezien de ambtenaar de uitvoerende hand van de staat is, dient deze ook neutraal, zonder aanziens des persoons te handelen.

De rek is eruit

Natuurlijk: bij elke voorwaarde zit er een elasticiteit in de interpretatie. Maar het elastiek is niet oneindig oprekbaar. Op een gegeven moment is de rek eruit en moet men zich alsnog aanpassen. Iets dergelijks was er aan de hand toen Alex Geert Castermans, de voorzitter van de Commissie Gelijke behandeling, er tijdens de Burgemeester Daleslezing in Nijmegen op wees dat een ambtenaar die weigert homohuwelijken te sluiten in strijd handelt met artikel 1 van de Grondwet. Hij gaf toe dat er bij de invoering van de wet voorzien was in uitzonderingsposities:

"De wetgever was echter niet geheel recht in de leer. Bij de totstandkoming van de wet heeft hij het standpunt gehuldigd dat de gemeenten zelf een oplossing mogen creëren voor gewetensbezwaarden. De gemeenten dienen daarbij zowel het recht op gelijke behandeling als de vrijheid van godsdienst te respecteren."


Maar dat is voorbij. Het zuivere principe dient voorrang te krijgen en na een paar jaar is voor Castermans duidelijk dat homoseksualiteit voluit is geaccepteerd:

"Gij zult geen onderscheid maken, net zoals van de ambtenaren wordt gevergd dat zij waar nodig de burger op respectvolle wijze dienen te begroeten. Die ruimte is gegroeid, want zoals mevrouw Dales het zo mooi zei: de verdraaglijkheid met betrekking tot tal van gedragingen heeft zich sterk ontwikkeld."


Een soortgelijk geluid liet Job Cohen, burgemeester van Amsterdam horen. Cohen was enkele jaren geleden onder ‘Paars’ een opsteller van de wet rond het homohuwelijk en zag enkele jaren geleden nog de plicht voorzieningen te treffen voor gemoedsbezwaarde ambtenaren. Maar dat was toen. De rek is eruit. Na vijf jaar oorlog zonder overwinning moet je immers om zijn?

De kwestie speelde al tijdens het vorige kabinet Balkenende, maar tijdens de formatiebesprekingen kwam dit punt nog meer in de aandacht te staan. Oorzaak was de deelname van de ChristenUnie aan de formatiebesprekingen voor een nieuw kabinet. En voor de ChristenUnie was de vrijheid van gewetensbezwaarde ambtenaren één van de harde eisen om eventueel deel te nemen aan een nieuw kabinet. Hoe hard deze eis werkelijk was en is, laat ik nu even in het midden, maar al meteen werd het duidelijk dat tal van lobbygroepen, linkse partijen en soortgelijke woordvoerders als een kat in de gordijnen sprongen. Met name de homo-hobbygroep COC bond een ware strijd aan met gewetensbezwaarde ambtenaren en startte een actie om deze ambtenaren – en de gemeenten die ze tolereren en hebben aangesteld – in kaart te krijgen.
Deze strijd is nog lang niet voorbij. Tal van gemeenten dwongen de afgelopen tijd gewetensbezwaarde trouwambtenaren het veld te ruimen, of stelden bepalingen op om te voorkomen dat er in de toekomst ooit nog een gewetensbezwaarde ambtenaar zou worden aangesteld. Zwarte lijsten van ambtenaren en gemeenten beginnen te circuleren, colleges van sommige gemeenten staan onder spanning.

De resultaten van de inzet van de ChristenUnie beginnen al vrij duidelijke contouren aan te nemen: haar inzet blijkt averechts uit te werken. Er komt geen wet om gewetensbezwaarde ambtenaren te beschermen, de gelijkheidsbeginselen worden door de Commissie Gelijke Behandeling flink aangescherpt, bijna alle gemeenten weren straks structureel gewetensbezwaarde ambtenaren en van wie er ooit aangesteld is, is een flink deel al uit het bestand opgeschoond.

Eigen schuld

Dat dit zo ver kon komen, is de schuld van de ChristenUnie zelf. De vreemde manier waarop men gemakkelijk dacht te kunnen scoren, toont ons het broddelwerk dat typerend is voor ‘nieuwe christenen’. Enerzijds doet men een beroep op gelijke behandeling en gelijkheid, anderzijds claimt men voor zichzelf een uitzonderingspositie. Enerzijds hanteert men een scheiding tussen kerk en staat, maar anderzijds gaat men uit van een veronderstelde kennis van christelijke motieven. En enerzijds hanteert men het diversiteitsmodel ten aanzien van de multiculturele samenleving, maar anderzijds houdt men geen rekening met het feit dat een beroep op een godsdienst als de islam inzake gewetensbezwaren bij trouwambtenaren tot bizarre situaties kan leiden. Volgens de islam is het namelijk heel goed mogelijk een huwelijk tussen een islamiet en een niet-islamiet voor ongeldig te houden.

De grootste fout inzake het beroep op gewetensvrijheid is dat men deze vrijheid uitsluitend baseert op de godsdienstvrijheid. Dat is merkwaardig. Het geweten – en zelfs de grond van dit geweten – incorporeert men in het systeem van de democratische rechtsstaat. Daarmee geeft men dus aan dat men al van tevoren de gronden van het ultimate concern ondergeschikt maakt aan de uitkomsten van de rechtsstaat.

Of – en dat is een andere kant van deze medaille – men besluit zich daar niet bij neer te leggen, maar dan werkt het beroep op de godsdienstvrijheid ook verkeerd uit. (Tussen haakjes: dan is er geen beroep meer op de godsdienstvrijheid, maar op de godsdienst.) Men hanteert dan een grond die uitsluit dat anderen – iedereen – volgens de norm van het geweten hetzelfde zou moeten besluiten als de bezwaarde. Maar een beroep op de specifieke godsdienst doet dat nou juist niet; dat beroep isoleert juist het bezwaar ten opzichte van de algemene context.

De grootste fout is wel dat men het op een akkoordje denkt te kunnen gooien met onze gedemoraliseerde rechtsstaat, terwijl op de meest fundamentele punten (huwelijk e.d.) breuken zijn geforceerd door diezelfde gedemoraliseerde rechtsstaat. De nieuwe Christenen maken zichzelf zwak door aan te geven: “Wij kunnen altijd samen verder. Wat er ook gebeurt.”

De wereld heeft gelijk

De stellingname van het COC en de Commissie Gelijke Behandeling dat een ambtenaar gewoon de wet moet uitvoeren snijdt dan ook hout. De nieuwe christenen hanteren wel de term ‘geweten’, maar geven daaraan niet de klassieke invulling. In tegenstelling tot dat wat de christenen van de ChristenUnie uitstralen, is een geweten niet een persoonlijke zaak waarbij met een beroep op een niet verifieerbare ultimiteit een uitzondering wordt afgedwongen. Een geweten is een 'con-scientia': een samen-weten. Samen met de traditie, God, het natuur- of gewoonterecht, het volk. Het geweten is niet een vrijplaats van querulante ideeën, maar een ijkpunt van de bredere orde die uit zichzelf gezag heeft en gezag toekent voor wie haar erkent en haar wil toepassen.

Het geweten is derhalve nooit een revolutionaire zaak, iets dat tegen de orde ingaat of zich daaraan onttrekt, maar het is een onbewuste eenheid met de vanzelfsprekende ordelijke werkelijkheid die slechts van zichzelf bewust wordt gemaakt indien er dermate van de orde wordt afgeweken dat de persoon – als drager van deze orde – zich in zichzelf genoodzaakt weet zijn geweten meer gezag toe te kennen dan de revolutionaire krachten. Hij kent zijn geweten meer gezag toe omdat dit geweten staat voor grote, onomstotelijke fundamenten van de maatschappij, de moraal en de cultuur.

Het klassieke geweten heeft daarom een restauratieve functie en rust niet bij het uitzondering-zijn. Het geweten is namelijk geen individuele zaak die het behoud van authenticiteit najaagt, maar het is een appellerende zaak waar een grote ernst vanuit gaat richting de maatschappij en de gemeenschap. Met het moderne geweten ligt dat anders.

Het moderne geweten

Het moderne geweten is er niet ten overstaan van de orde. Het moderne geweten is slechts een vluchtheuvel voor hen die geen vrede hebben met de maatschappelijke werkelijkheid. Het ontleent zijn ultieme gezag aan datgene waar het zich aan wil onttrekken: de maatschappij die eigen regels stelt.

Het geweten is nooit vrij. Het bestaat slechts bij de gratie van datgene dat het zich wil ontworstelen: het geweten. Het geweten dat vrij wil zijn ten overstaan van zijn omgeving levert zich uit aan een overheid die dit geweten niet alleen moet waarborgen, maar die ook de instantie is waartegen we middels het geweten beschermd moeten worden. En onze tijd is een tijd die van een geweten niet wil weten. Hoogstens is er de vrijheid van de individu. Maar het is juist deze vrijheid die de individu als het ware losmaakt van de grotere bindende en verplichtende orde. De vrijheid kent immers geen van buitenaf opgelegde verplichtingen of een onlosmakelijke verbondenheid waar niet voor gekozen is.

De enige externe orde die onze moderne maatschappij kent is de maatschappelijk functionerende democratische rechtsorde. Wie dus het geweten individueel invult en verbindt met de vrijheid, is als het ware subversief ten overstaan van de maatschappelijke orde.

Gewetensloze christenen

Bij de ChristenUnie horen we niets over deze dingen. Het geweten is bij haar geen samen-weten dat uitgaat boven de verhouding tussen een God en een innerlijkheid van een individuele mens. Er is bij haar inzake het geweten geen ten overstaan van momentale willekeur, verblinding, etc. Deze partij ziet het geweten hoogstens als chiffre van de individualiteit en van de ultieme vrijheid. Ze erkent dus enerzijds de legitimiteit van de maatschappelijke opgelegde orde, maar erkent anderzijds het bestaan van een geweten dat van binnenuit een plek moet krijgen in de afgewezen orde. Primair stemt ze dus eerst in met de orde, om daarna een uitzonderingspositie te claimen. Dit is niet fraai. Het is te begrijpen dat velen daar niet aan willen.

Het nieuwe christendom kent dus niet meer zoiets als een geweten. Hoogstens nog zoiets als een persoonlijk geloof. En daar heeft men het dan ook steeds over. Men heeft niet in de gaten hoever men zelf haar geloofwaardigheid is kwijtgeraakt. Men aanvaardt wetten die van God los zijn. Men belooft zelfs deze te onderhouden. Men erkent een huwelijk dat een karikatuur is van wat het ooit was en zou moeten zijn. Men had allang moeten zeggen: dit is geen huwelijk meer. Al in 1848 toen het kerkelijk huwelijk werd afgeschaft. Men heeft zich in de positie van religieuze clowns laten duwen. En men wordt kwaad als men wordt uitgelachen.

Er is op dit moment sprake van een verwijdering tussen dat wat ooit normaal was en dat wat nu als gebruikelijk wordt ervaren. Deze verwijdering gaat snel en voltrekt zich in de volle breedte van onze maatschappij. Wat het moderne christendom doet is zich volledig overgeven aan de machten achter deze ontwikkelingen. Men onderwerpt zich op voorhand aan machten die alle middelen in handen hebben alles af te dwingen: sancties, geweld.

En men heeft nog steeds niet in de gaten dat een geweten niet een geschenk is van een machthebber, maar een harde roeping die onverzettelijkheid eist. Wie het geweten wil bewaren, dient geen vrede te willen bewaren, maar een gewapende vrede in het leven te roepen. Het klassieke geweten is, net als iedere andere component van de klassieke orde, een middel om halt te roepen en te herstellen. Het geweten eist karakter en weerbaarheid. Het geweten claimt de maatschappij vanuit de orde waarvan zij onderdeel van is. Het geweten claimt niet alleen een innerlijk domein, maar ook een uitwendig territorium. Het geweten laat tanden zien. Want het geweten is de grens waar nooit over heen mag worden gegaan: het is de orde zelf.

Het probleem rond de gewetensbezwaarde trouwambtenaar is een onoplosbaar probleem. Het zal steeds meer duidelijk worden dat het geweten een lijk is in de kast van de moderniteit dat er niet thuis hoort. Het geweten is in onze moderne tijd al een anomalie. En als de ‘nieuwe christenen’ niet oppassen vallen ze met hun geweten door de mand en zijn de rapen pas echt gaar. Want het geweten is goed en mooi. Maar wat de moderne christenen er van maken slaat helemaal nergens meer op.

Wie dit zoals de ChristenUnie niet begrijpt, moet van het geweten afblijven. Wie meent dat weerloosheid en overgave garanties zijn voor vrijheden, spreekt niet over het geweten, maar over een fata morgana. Die is het niet waard de bewaarder van de morele orde te zijn. Laat de ChristenUnie – en met haar alle moderne christenen – het maar voelen door hun het ambt van ambtenaar van de burgerlijke stand af te nemen. Wie nu nog vertrouwen stelt op afvallige libertijnen stelt zijn vertrouwen op de verkeerde personen. Die heeft geen con-scientie – samen-weten – met God, de historie, de orde, maar slechts met hen die uitstel van executie verlenen. Bespaar ons die slepende vertoning.


Lees verder...

zondag 8 juli 2007

BEKENTENIS VAN EEN AFVALLIGE

Wie helpt mij? Wie ziet me staan, ik, een afvallig mens? Wie negeert mijn leproziteit? Wie toont barmhartigheid aan een schandvlek van zijn ouders? Wie is solidair met iemand die de afvallige oorden van de Ummah koestert als een vriendelijke stee? Wie verschaft recht aan de afvalligen van het Geloof? Niemand? Is mijn zonde te groot voor vergeving, of is de genade van de Moefti's soms te klein? Waarom zwijgt iedereen? Wat is er te erg? Zeg het me. Alsjeblieft.

Ik weet niet precies wanneer het gebeurde. Ergens vlak na mijn studententijd moet er iets zijn voorgevallen waardoor ik volkomen van slag raakte. Waardoor de schellen van mijn ogen vielen. Toen zag ik opeens wat er al die tijd in me had gesluimerd; toen zag ik wat er werkelijk aan de hand was - en kon ik het niet meer ontkennen of het voor me houden.
Tot die tijd was er eigenlijk vrij weinig aan de hand geweest. De vanzelfsprekendheid van mijn opvoeding en die van mijn omgeving hadden me eigenlijk nooit bekneld. In de omgang met speelkameraden, met mijn eerste vriendinnetjes, met mijn familie - altijd was wat me werd aangereikt door mijn ouders en mijn onderwijzers toereikend geweest om me te ontwikkelen en me te handhaven. Dat ik al die tijd anders was, had ik in mijn jeugdige naïviteit nooit in de gaten gehad. Nooit bevreemdden mij de blikken van ouderen wanneer ik in mijn jeugdige enthousiasme me liet gaan. Tot het moment waarop ik erachter kwam dat er iets anders aan mij was. Tot ik ontdekte dat ik niet zo was als de rest. Het moment dus waarop ik erachter kwam dat ik - zo leerde ik het later formuleren - anders was geaard dan de meesten. Vanaf dat moment werd mijn bestaan een zware last. Werd mijn hart vol wensen als een doos van Pandora. Ik moest opeens voortdurend op mijn woorden letten. In mijn vriendschappen omgang moest ik mezelf in toom houden. Want ik kwam er al snel achter dat ik niet geaccepteerd zou worden als ik zei en schreef wat ik dacht.

Maar toen kwam de wending in mijn leven. Vanaf dat ogenblik ging het snel. Ik leerde dingen zien. Steeds beter leer ik mijn gevoelens onder woorden te brengen. Want wat was er gebeurd? Ik was erachter gekomen dat iemand die zich een liberale, sterke individualist noemde, geboren bleek te zijn! Niet uit zichzelf, maar uit een vrouw - een moeder! Hij had zichzelf niet gevoed en opgevoed, en zelf niet alle wielen van de aarde uitgevonden! Het ongelooflijke was waar! Ook individualisten waren echte mensen! Maar dan was ik dus normaal! Mensen waren normaal!

Mijn coming-out had jammergenoeg een schaduwzijde. Niet alleen wist ik dat wat ik voelde, zag en wist mij tot iemand maakte die anders was; ik wist ook dat mijn geaardheid nooit geaccepteerd zou worden. Ik ging de consequenties vrezen: wraak, opsluiting, laster, bedreiging.
Desondanks verkoos ik de onzekerheid van het bestaan van ziekte, lijden en de ultieme consequenties van de eigen daden boven een futiel slavenbestaan waar woorden en daden met de mond werden beleden vrij te zijn, maar ondertussen zonder betekenis moesten zijn, anders kon men wel eens "verantwoordelijkheid" gaan bezitten.
Ik kon de moderne gekte ontlopen door naar buiten te treden. Door mijn slavenjuk van schijnheilige islambashing van me af te werpen. Ik kon nu ook andere gevaren zien. En zag nu ook meer schijnheiligheid. Mensen die schreeuwden om meer vrijheid waren juist zij die echte mensen hun verantwoordelijkheden afpakten. Juist zij zwegen als het gezin buiten spel werd gezet, iemand het waagde wapens te dragen of de "corrigerende tik" werd verboden. Zoveel zielige schijnheiligheid. Ik werd er haast gek van, maar kon me beheersen. Hoe konden zogenaamd harde en doortrapte anti-religieuzen tegelijkertijd zo zwak en schijnheilig zijn? Hoe waren mensen in staat het ultra-narcisme - het individualisme - zo te omhelzen?

Maar toen het bekend werd dat ik naar buiten was getreden en een afvallige was geworden, toen was de beer los. Er werd druk op me uitgeoefend. Eerst probeerde men me te overrulen met powerplay. Toen paaide men me met zachte woorden. Maar al gauw merkte men dat dit allemaal niet werkte. Collectivistische individualisten met welluidende namen als Kraak, Mans, Neder en Krant startten een hetze. In liberale moskeeën klonken vanaf de minaretten oproepen die schande spraken.
Het maakte toen niet meer uit wat ik zei; alles wat ik te berde bracht begon men om te draaien. Sociaal gedrag werd narcisme genoemd. Schuimspuiters en vitriolen bleken opeens rasechte superieure mensen te zijn. Want de reden was duidelijk: niemand accepteerde een weerbaar burger. Hooguit collectivistische individualisten. Afvalligheid van de liberale dogmatiek van gelijkheid, tolerantie, scheiding, individualisme werd niet getolereerd. Niet geaccepteerd werd de afvalligheid van individualisme en collectivisme die elkaar zo nodig hadden, maar elk "mens" erbuiten wilden houden.
Ik werd wanhopig. Ik wilde ze laten zien dat ze er naast zaten. Ik nam een pasgeboren componist, legde hem in een kamer en liet hem een half jaar daar liggen. Toen de zes maanden waren verstreken, liet ik het de collectivistische individualisten, Kraak en de anderen, het zien. "Kijk", zei ik, "dit stinkend hoopje rottend vlees is nu een individu. Hij 'leeft' zonder anderen. Is dit wat julie willen?"

Men galmde het uit: "Ja, dat willen we! Laten al de pasgeborenen 18 jaar rotten en wat er over is, is geschikt voor ons maatschappijbeeld. Zonder empathie, zonder narcisme, hyperindividueel. En als je het op een hoop veegt, krijg je een mooie collectieve vaalt, waar je Balkenbrij, Mozartkugel en Bosbessentaart van kan maken. Echte individuen zijn echte mensen: mensen die op groepsblogs uitkraaien dat ze geen groepsblog nodig hebben. Mensen die schrijven om niet gelezen te worden. Die ook hun eigen woorden niet (her)lezen, want wie leest en wie herleest is geen individu, maar een gladiool. De echte individualist heeft een koor nodig, en een podium, en een publiek. Om te negeren natuuuuurlijk."
"U bent ook een individu. En daarom past het u niet ons geloof af te vallen. U bent gelijk. U heeft geen eigenschappen. Alles wat u heeft kunnen we afnemen, want u bezit immers niks. U bent gelukkig, u heeft geen wapens nodig. Geen religie, geen geweren, geen medestanders - individuen hebben immers geen medestanders. Mensen met medestanders zijn een gevaar voor de rechtsstaat. Mensen die zelf voor hun zieke moeder willen zorgen, in plaats van het naar de overheid door te schuiven, zijn zwakkelingen. Mensen die zelf hun kinderen willen opvoeden - of ze willen krijgen - natuurlijk ook. Iedereen die zelf iets wil, is zwak en geen individu."

Ik wilde mijzelf beschermen. Ik verlangde ernaar alle uitingen van mijn diepste wezen erkend te zien als onvervreemdbare eigenschappen. Ik wilde me niet aanpassen aan het geweld en het geweldsmonopolie van de zogenaamde "sterken", of dat nu Staat werd genoemd of "de beestenhorde van Augustinus".
Ik zocht daarom erkenning voor mijn afvalligheid. Ik kon me niet langer buigen onder het juk van gelijkheid, democratie, geweldsmonopolies en secularisme. Ik werd gek van het Bovenmensengebral van de ene kant en de barmhartigheidsterreur van neo-religieuze Ondermensen.
Ik zocht hulp. Richtte een stichting op voor afvalligen zoals ik. Leverde een verzoek tot subsidie in. Stuurde brieven naar instanties met de vraag naar wapens en een training tot het gebruik ervan. Maar niets ervan kreeg ik gedaan. Steevast was het antwoord: "mensen met wapens zijn gevaarlijk, mensen met overtuigingen evenzo, want zij zijn niet alleen bereid met wapens te pronken, er over te ouwehoeren, of ze op afstand te gebruiken, zij zijn ook bereid te lijden en te sterven."
En deze toegift vergeet ik nooit meer: "U mag vrij met vrije woorden en meningen rondstrooien, u mag uw individualisme botvieren; dit alles is geheel onschadelijk voor ons, integendeel: het maakt u zwakker en ons sterker. Maar u mag niet vaste waarden koesteren. Als u dat doet, halen wij de Brigade van Narcisten en die zullen u elke morgen een half uur "narcist" toeroepen. Net zolang dat u geen wapens meer nodig heeft, maar oordoppen.

Ik leerde snel: er is in dit land geen ruimte voor afvalligen. Alleen voor mensen die een narcis in het knoopsgat steken om de individualiteit hoog te houden. Stel je eens voor dat mensen erachter komen dat ze geen stinkend, rottend hoopje Individualist zijn, maar een (niet uitzichzelf) geboren, weerbare gemeenschapsmens die is gevoed en opgevoed door zijn omgeving en traditie! Dan staat de wereld op de kop, en keert ze terug in haar oorspronkelijke stand!
Wie het liberale geloof afvalt, is daarom een persona non grata. Zijn drinkwater wordt vervangen door Breezers, zijn gehoor door een I-Phone en zijn verstand door een reeks geschriften met de titel "Unfidel".

En het was tevens duidelijk dat de bloedwraak van de "vrijheidslievenden" niet mals zal zijn. De Staat moest immers sterker worden gemaakt om exotische gevaren te lijf te gaan. We moeten niet sterker, weerbaar en offerbereid worden gemaakt. Integendeel. Alle voorwaarden voor weerbaarheid moeten eraan geloven. De gemeenschap kapot. Mensen moeten leren dat individualist iets héééél anders is dan collectivist. En dat je individualist wordt door te spugen op de foto van je moeder en door je testikels met een Baconiaans scheermes eraf te snijden. Want mensen zonder testikels zijn mensen die alleen nog voor de vaak leven. Minder geboortes! Minder mensen en dus betere mensen.
Wie van deze wijsheden afvalt, is zijn leven niet meer zeker. Wie niet meer gelooft, moet maar de schijn blijven ophouden. Zich in computerspelletjes verschuilen. Er is geen plaats voor geloofsafvalligen zoals ik. Er is geen plaats voor hen die islam en liberalisme verfoeien als systemen die een slavenmoraal voorstaan. Er is alleen ruimte voor Nietzscheaans-kruiperige ex-gelovigen en voor Augustiniaans-kruiperige gelovigen. Er is alleen plek voor mensen die veinzen dat ze de islam haten, maar het ondertussen liefhebben, want met behulp van de (angst voor de) islam kunnen we immers het eigen volk kortwieken door de politiestaat in te voeren. Er is ruimte voor alles en nog wat, maar niet voor afvalligen zoals ik. In wat voor wereld leven wij eigenlijk?


Lees verder...

vrijdag 6 juli 2007

PORNEUROPIA

Er is geen enkelvoudig Europa. Europa is meervoudig, er zijn namelijk twee Europa's. Ten eerste is er het schijn-Europa van vredelievende, hardwerkende, eerlijke en gezagsgetrouwe burgers. Ten tweede is er het echte Europa van Verdragsteksten, lobbygroepen, machtige ambtenaren en nota's, ook wel "PornEuropia" genoemd.

De EU heeft namelijk iets nieuws bedacht: wat als Europa slechts een peepshow is? Heeft dan het schijnEuropa dan niet voor altijd het nakijken? Want waarom zou je een referendum houden over een peepshow? Zo gezegd, zo gedaan, met de voorlichtingsfilm "Let's come together" heeft PornEuropia een duidelijke weg ingeslagen woorden doet verstommen: porno in de strijd tegen Eurofobie.

PornEuropia heeft voor veel goede dingen gezorgd. Het heeft ervoor gezorgd dat vredelievende burgers elkaar niet uitmoorden. Het heeft ervoor gezorgd dat hardwerkende burgers niet wegteren in het vuil van luie, nietsdoende ledigheid. Het zorgt door een controlesysteem ervoor dat eerlijke lieden de boel niet aan elkaar liegen. Kortom: PornEuropia zorgt ervoor dat de schijnwereld van werk, gezin, moraal en gemeenschap stevig onder de ijzeren deksels blijft.

Er is dan wel een verschrikkelijke kloof tussen de burgers van Europa en de politiek van Europa. Europa is opeens te complex en te moeilijk voor de burgers. Want het echte Europa wordt niet gesnapt bij de burgers die nog in de schimmen van het verleden leven.

Men snapt niet dat Europa voor vrede heeft gezorgd. En niet de Atoombom en de enorme Amerikaanse inspanning die de "balance of power", zowel op nucleair als op conventioneel gebied, in stand gehouden zouden hebben. Wie snapt niet dat niet de 1054 ICBM's van de VS de Russen op een afstand hielden, maar dat de 154.000 ambtenaren van "Europa" deden?

Want men snapt niet dat Europa heeft gezorgd voor de welvaart in dit werelddeel. En niet de ondernemers, de geschoolde arbeiders, de wetenschappers. Waarom snapt men niet dat deze mensen pas ontstonden in 1949, bij de komst van de E.E.G.?

De hoofdredacteur van een christelijke krant, Koert van Bekkum van het Nederlands Dagblad, zei in een commentaar onomwonden het volgende:
"Het referendum van juni 2005 over de Europese grondwet heeft weinig bijgedragen aan het dichten van de kloof tussen de burger en de politiek. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een volksraadpleging over het verdrag van Berlijn dat wel zal doen."
Van Bekkum heeft gelijk. Mensen snappen niets. De kloof tussen schijn-Europa en PornEuropia is te groot. Daar helpt geen voorlichting of volksraadpleging aan. De mensen snappen het gewoon niet. Niet het woord, niet de informatie, niet de democratische wegen moeten ons helpen. Het karakter van Europa moet directer worden weergegeven. De essentie moet worden blootgelegd. Mensen moeten het niet meer snappen; ze moeten er deelgenoot van worden, het ondergaan. Door de rede uit te schakelen. De moraal belachelijk te maken. Door het kritisch vermogen in een deelname aan roes te smoren in gekwijl en gedweil. Door dus een portie seksscènes de burger voor te schotelen.

Nu, meneer Van Bekkum, op het probleem van de kloof tussen burger en politiek heeft Europa iets gevonden: "Let's come together". Met dit voorlichtingsfilmpje van de EU op YouTube, een filmpje van 44 seconden, krijgt de burger een kloofoverbruggende aaneenreiging van softpornografische shots. Man-vrouw, man-man, vrouw-vrouw - alles krijgt een beurt in het Europa van de toekomst. Martin Selmayr, woordvoerder van de EU-mediacommissaris Viviane Reding een uiting van “de erg belangrijke culturele diversiteit en het rijke filmerfgoed in de Europese Unie”. Bovendien getuigt het van “artistieke creativiteit”.

Het Vlaamse ochtenblad De Morgen noemde dit filmpje een compilatie van achttien “softerotische” scènes uit “bekroonde Europese films” – een “opeenvolging van wippende hetero- en homokoppels”, “rammelende glazen op de kast, piepende bedden en vooral veel gezucht en orgastisch gekreun”, gevolgd door een “gewiekst dubbelzinnigLet’s come together” (met dank aan Björn Roose).

Het is een slimme zet van goedwillende overheersers. Porno doet een beroep op diepere lagen van het menszijn, dieper dan cultuur, moraal, rede. De oerinstincten van overleven, van voortplanting, van versmelting der zielen, van gesublimeerd geweld - deze oerinstincten moeten worden aangesproken. PornEuropia moet een plek krijgen in de ziel van iedere PornEuropiaan. Nu nog impliciet, straks expliciet. Nu nog op YouTube, straks als beeltenis op de vlag. Gekreun in plaats van "Alle Mensen werden Brüder". Want wie kent er nu Friedrich Schiller of Beethoven? Maar wie kent er nu niet het gekreun en het krakende bed der vooruitgang?

Dit alles komt uit de koker van echte PornEuropianen. Net zoals de Europese Grondwet uit de koker kwam van een Luxemburgse christen-democraat, Jean-Claude Juncker, kwam ook het idee voor een YouTube softpornofilmpje uit dezelfde koker: uit die van de verantwoordelijke EU-commissaris, Viviane Reding dus, van de Luxemburgse Chrëschtlech Sozial Vollekspartei. Zijn de fundamenten van de EU niet gelegd door christen-democraten? Voor socialisten en liberalen dit Europa zich toeëigenden? Weer wordt er een nog diepere laag blootgelegd. Door het bederf van het beste, het slechtste dus: de christen-democratie.

Deze diepere laag, het wezen van ons werelddeel, is "PornEuropia"; de versmelting van Eros, Politiek en Ambtenarij. Waarin alles het met iedereen doet om zo nog meer vrede en welvaart voort te planten (want in dit geval is abortus natuurlijk wèl een groot taboe, dus geen referenda meer).

Laten we wel wezen: het hing in de lucht. Sommige parlementsleden in België combineerden bij de laatste verkiezingen ook al erotiek en politieke propaganda. Het Nationaal Spoorwegmuseum in Utrecht geeft dezer dagen in een heuse tentoonstelling ruimte aan "darkrooms" en "polderporno". En in Engeland komen de voorlichtingsvideo's voor scholen eraan met expliciete paringsbeelden.

Wat is het PornEuropiaanse vervolg? Hoe wordt de uiteindelijke kloof, die aan de basis, gedicht? Door steun- en hijgvoorstellingen met Balkenende, Bos en Rouvoet in de cast? Tineke Huizinga met haar nachtpon van grootmama met een grote PornEuropiaanse vlag op haar bibs? Gaat men met donkere bussen het land in?

Houdt uw kinderen binnen. Bescherm uw zonen en dochters. Doe de rolluiken dicht en haal de kuisheidsgordels uit de kast. Want:

De PornEuropiaanse politici komen naar u toe deze zomer!


Lees verder...

donderdag 5 juli 2007

NAAR EEN RECHTSE LENTE

Het rechtse landschap maakt allesbehalve vrolijk. In de ogen van een rechts mens is "de ruimte op rechts" een groot gapend gat. De leegte is beklemmend en er is geen enkel signaal dat dit ooit anders zal worden. De stompzinnigheid wordt met de dag groter, het venijn giftiger en de decadentie schrijnender. Het landschap van rechts denken, schrijven en opereren is onverwoestbaar leeg. Rechts is dood. Want de wereld is dood. Om met Heidegger te spreken: "Alleen een godet kan ons nog redden."

Naarmate de oorlogsstemming toeneemt richting de islam, wordt steeds duidelijker dat "rechts" niets meer is dan de optelsom van ultralinks en islamhaat. De dood van westerse militairen in Afghanistan, de mislukte bomaanslagen in Groot-Brittannië en de uitspraken van imams in eigen land, wakkeren het vuur van haat hoger en hoger. "Rechtse" blogs als Elsevier.nl, Nederkrant en HetVrijeVolk.com staan vol met uitspraken in de trant van: "Het Salafisme moet uitgeroeid worden". "Iran moet worden gebombardeerd". "De woestijncultuur moet eraan geloven." Kortweg gezegd: het "islamofascisme" met een halt worden toegeroepen. Met een regen van vrije woorden en vrije bommen.

Zonder verstand, zonder joie de vivre, zonder humor en zonder fatsoen (vooral dit laatste) bestookt men alles wat beweegt, binnen en buiten het kamp, met geschimp en geschater. Gerenommeerde journalisten als Leon de Winter, 'deftige' (nou ja, deftige...) hoogleraren als Afshin Ellian en Hans Jansen razen met hun giertanks door de vaderlandse beemden, akkers en rozenperkjes. Dit alles aangevuld met een horde anonieme bloggers, haatliefdezaaiers, gefrustreerde homoseksuelen en ander volk wat te lang in Amsterdam Oud-West heeft gewoond.

Het ontwortelde en nihilistische "rechts" heeft bezit genomen van de ooit zo statige monumenten van rechts levensbesef en heeft de ernst verdreven. Alles wat "rechts" beetpakt, blijkt of dood te zijn, of wordt alsnog doodgeknepen. De historie leeft niet meer voor "rechts", maar is hoogstens een grabbelton om de liberale status quo mee op te tuigen. Het christendom, de klassieken, hoogstens worden er wat politieke en culturele clichés aan ontleend. Orde, natuurwet, traditie zijn niet in tel, alleen wanneer de melancholie in een onbewaakt moment bezit neemt van de "rechtse" opinieleiders komen de Antoine Bodars, Benno Barnards en anderen de kolommen volzwammen met opgelepelde wijsheden uit een voorbij verleden.

Het gebrek aan decorum is echter het meest in het oog springende van "rechts". Het boerse onbenul van Rita Verdonk, de stramme benadering van Wilders richting zijn tegenstanders, maar ook de volstrekte onwetenschappelijke optreden van iemand als prof. Hans Jansen, waarvan het me niet zou verbazen dat hij de zogenaamde imam, dr. Abd Al Ghaffar Al Firsani, is die keer op keer in het opinieweekblad Opinio zijn (allesbehalve) ludieke fatwa's uitspreekt.

Het is vooral dit laatste blad wat in het oog springt als bron van teleurstelling. Bij de start profileerde men zich als de stem van "fatsoenlijk rechts"; een denken dat niet overhelt naar populisme, radicalisme en bovendien een denken dat aandacht heeft voor cultuur, filosofie en diepergravende essays. De buitenkant was slechts schijn. Of misschien ook niet. De eenzijdigheid van een Elsevier wordt door Opinio niet gecorrigeerd, alleen brengt men verdieping aan, aan de stokpaardjes van "Elsevier-rechts" Nederland. Dus manifesteert men zich bij tijd en wijle als broeinest van oorlogstaal en gedweep met de sterke staat. Is het het medium dat deformeert? Zijn het de overdreven hooggespannen verwachtingen die ze de das omdoen? Het gebrek aan voorbereiding? Of wordt met de komst van een zogenaamd "conservatief" blad juist de deformatie van het rechtse denken des te duidelijker? Wanneer het gajes vuilspuit, kijkt niemand daar van op. Maar als gerenommeerde heren van stand ditzelfde doen, maar dan in mooiere woorden, dan is er iets aan de hand.

De met regelmaat terugkerende islambashing in dit blad, die geen ruimte overlaat voor tegengeluiden, wordt versterkt met oproepen tot meer bevoegdheden voor geheime diensten door Hans Jansen en een regelrechte oproep tot oorlog tegen Iran door de neoconservatieve Amerikaan Norman Podhoretz. Deze oproep was koren op de molen van Wilders die onlangs dit geluid herhaalde in de Tweede Kamer: Iran moet een halt worden toegeroepen, zonodig met militaire middelen en "bommen op dit land".

De "rechtse" bijbel

De vreemde ideologische mix van Opinio is illustratief voor de geestelijke toestand van "rechts" Nederland. De bijbel van Opinio kent een merkwaardige opbouw. De Apocalyps is er sterk in vertegenwoordigd in de vorm van rampscenario's op het gebied van demografie en internationale politiek. Het profetendom is voor een groot deel een geïmporteerd profetendom (Angelsaksisch). Het evangelie is een onverbloemde lofzang op Verlichting, democratische rechtsstaat, liberale vrijheid en vrije markt. Het geheel wordt doorspekt met de Psalmen van Hennie Vrienten en het Hooglied van Xandra Schutte, de Predikerdialoog van Yoram Stein en wat wijze Spreuken van Dalrymple.

Wat echter ontbreekt, is de basis van elke fatsoenlijk bijbel: de wet. Waar is de basis van onze cultuur, de grondlegging van ons volk? De fundamenten onder alle wetten. Waaruit wordt de ultieme rechtvaardigheid gekend? Zonder "Wet van Mozes" is er immers geen "bijbel"? De profeten passen de Wet toe. De Psalmen bezingen de Wet. Het Evangelie is de vervulling van de Wet. De wijsheidsboeken zijn de toepassing van de Wet. De Apocalyps is het schrikbeeld van een tijdperk zonder Wet. Als de Wet er niet is, valt al het andere weg. Een bijbel zonder wet is een verzameling losse flodders: prietpraat.

De vraag is nu: welke Wet hanteert "rechts"? Wat zijn de eeuwige ordeningen (bijvoorbeeld de "boventijdelijke morele orde") waar de wet naar verwijst? Wat is het verbond (de verbonden) waar een volk dat de wet kent van uitgaat en waar alle maatschappelijke verbanden door worden vormgegeven? Wat is de prepolitieke en preculturele basis van ultieme rechtvaardigheid; met andere woorden: met wat voor recht mogen we Iraanse islamieten doden wanneer eer geen rechtvaardigheid wordt beleden? Het antwoord is: in het gunstigste geval weet men dat niet; maar in de meeste gevallen is men er of niet in geïnteresseerd of men gelooft niet in zo'n Wet. De werkelijkheid waar "rechts" van uitgaat is hoogstens de "maatschappelijke werkelijkheid". Niets meer dan een stand van zaken die je verandert door debat of door flink in het rondte te trappen.

Levenloze oorlogsverhalen

Het gevolg is een levenloos opportunisme. Men schrijft weliswaar vele oorlogsverhalen, maar nooit werpt men daarin, zoals in de echte Bijbel, een kritische blik naar zichzelf. Ook de oorlogsverhalen gaan niet echt ergens over; hoogstens spelen er wat "verworvenheden" een rol die men wil verdedigen. Nooit wordt de westerse, verlichte, democratische rechtsstaat aan de kaak gesteld in al haar zwakheden en inconsistenties. En nooit heeft men oog voor de eigen inconsistenties... Men verafschuwt zogenaamd links, maar tegelijkertijd wil men links een absolute macht geven "rechts" te vernietigen. Het zijn met name de geëtaleerde onrust en paniekzaaierij met de daaruit voortvloeiende oorlogsscenario's die potsierlijke suïcidale experimenten naar voren schuiven. Want waar leiden veel voorstellen van onze zogenaamde "rechtse" denkers toe? Iemand als dr. Ad Verbrugge meent dat een sterke staat nodig is om de maatschappij te hoeden en te bewaren:
"Ik ben nu dus voor een sterke staat die publieke middelen inzet voor de controle op de kwaliteit van het onderwijs. En dat ben ik uit sociale overwegingen."
Dr. Verbrugge wil op het gebied van onderwijs een sterke staat. Hans Jansen wil op het gebied van veiligheid een sterke staat. Hirsi Ali wil op het gebied van opvoeding een sterke staat. Waarom wil "rechts" iets versterken dat inherent is aan vijandigheid ten aanzien van "rechts"? Wanneer dit soort denkwijzen doorzetten, zullen de gevolgen desastreus zijn voor wat er nog over is van de gezonde, klassieke maatschappelijke, culturele en morele ordening.

Het pleidooi voor een neutrale overheid is in de huidige constellatie van een qua competenties uitdijende overheid zodoende een moordaanslag op de civil society. Met name Hirsi Ali's denkbeelden over staatsopvoeding ("opvoeding is een taak van de staat") zijn een regelrechte aanslag op de basis van elke gezonde, zelfregulerende en weerbare maatschappij: het gezin. Waarom wordt ze hier niet genadeloos op afgerekend door "rechts"?

Hetzelfde zagen we na haar voorstel op het verbieden van besnijdenis. In het kader van de discussie rond het besnijden van meisjes poneerde ze ook de noodzaak van een verbod op besnijdenis van jongetjes, zowel van islamitische als van joodse jongens. De gevolgen van het invoeren van dit voorstel zijn niet te overzien. Joden wordt het onmogelijk gemaakt op het meest basale van hun religie te praktiseren. Meer nog: wanneer joden vanwege hun geloof niet zouden kunnen en willen voldoen aan dit verbod, zouden overheidsmaatregelen een ongekende aanslag op de moraliteit betekenen. Want wat moet een overheid doen? Joden voor altijd uit hun ouderlijke macht ontzetten? De kinderen van hen afnemen? Joodse mannen gedwongen steriliseren? Om zodoende eindelijk een vreedzame Endlösung te hebben gevonden?

"Rechts" is met uitlatingen als deze een continue stroom van aanslagen op de basis die men niet zou moeten vernietigen, maar zou moeten verdedigen. De ronduit stompzinnig oproep van prof. Hans Jansen tot meer geheime dienst en een geheime dienst binnen de geheime dienst om het moslimterrorisme te lijf te kunnen, is een ander voorbeeld. De moderne staat is de afgelopen decennia een voertuig voor het linkse denken geworden. Waar Hirsi Ali de buffers tegen deze staatsalmacht van "links" wil afbreken (familie, traditie en religie) wil Jansen de "rechtse" basis vanaf de andere kant aanvallen: door de linkse staat de almacht te schenken om alles op te ruimen wat haar nog in de weg staat. De liberale oorlogshitsigheid keert zich in de gedaante van "rechts" en "linksconservatief" tegen "oudrechts".

"Rechtse" gebreken

Er zijn weliswaar nog integere en voortreffelijke "rechtse" conservatieve denkers, waaronder Kinneging en (de in Nederland veel gelezen) Scruton. En natuurlijk mogen we Verbrugge hier ook niet helemaal afserveren. Maar enkele witte raven maken nog geen rechtse lente.

Genoemde heren zijn een toonbeeld van klassieke meesters in moraal, wijsheid en wetenschap. Waar over het algemeen zo'n gebrek aan lijkt te bestaan binnen het "rechtse" kamp; er is een schrijnend gebrek aan autoriteit. Grijze muizen, schobbejakken en doorbraak- en vernieuwingsgezinde geesten bepalen het beeld van wat er over is van het rechtse intellectuele discours. Men mist de kracht van het diep verworteld zijn in traditie en besef van orde, en ontbeert daardoor de autoriteit die nodig is om leerlingen te vormen en krachtig te maken.

Maar rechtse leiders - hoogleraren, politici, geestelijken en anderen - moeten weer achtenswaardige "meesters" worden die hun leerlingen hoeden en vormen. Rechts heeft leiders nodig die nergens bang voor zijn - een eigenschap die ze bezitten, niet door blikvernauwing en onkunde, maar door een diep besef van waarheid en "het kan en mag niet anders" en een besef "het goede te willen voor iedereen". En dat besef is grotendeels afwezig. Bij de meeste scribenten in Elsevier, Opinio, HetVrijeVolk, HP De Tijd, Nederkrant en de talrijke zogenaamde weblogs zijn de gebreken.

Er is allereerst een opvallend afwezig gebrek aan dankbaarheid naar de erfenis van christendom, traditie, gemeenschap en de voorvaderen. Men verdedigt het westen, maar de inhoud van het westen werpt men verachtelijk weg. Het daarmee samenhangende gebrek aan integrale levensvisie, waarin al deze dingen - samen met de nieuwe fenomenen - een plek krijgen in een omvattend geheel, is dan ook niet verwonderlijk. "Rechts" heeft geen visie, maar maalt daar niet om. Waar eerst de klimaatverandering werd ontkend en weggehoond, wordt deze nu toegejuicht. Dat zoveel opportunisme irritatie oproept bij anderen, is niet gek. Maar wat wil je? De onnatuurlijke denkwijze van modern "rechts" keert zich ook tegen de niet-menselijke natuur; een woestijn is helemaal niet vervelend, je kunt er ook lekker op strandballen en met de Hummer erover heen racen.

Gebrek aan moed; veel zogenaamde "rechtse" durf is verhulde links-extremistische retoriek waarin men de stokpaardjes van de moderniteit overdreven prijst en beschermt zonder een echte eigen visie te hanteren. Terwijl rechtse politici in Vlaanderen nog steeds leven zonder een ultrazware persoonlijke beveiliging, leiden "rechtse" politici in Nederland een bunkerbestaan. Dit heeft niet alleen iets met risico's en met standpunten te maken.

Verder is er het gebrek aan vertrouwen. Men vertrouwt elkaar niet. Maar men ook wekt geen vertrouwen bij het publiek. De cultuur van pseudoniemen en van verhulling moet daarom doorbroken worden. Behalve het leiderschap van de klassieke, rustige eruditie moet er het vertrouwen heersen van de openheid. Rechts heeft toch niets te verbergen? Zonder vertrouwenwekkende openheid zal rechts nooit de middenmoot overtuigen van haar gelijk. Maar misschien wil "rechts" dat ook niet. De middenmoot is namelijk nog steeds (!) traditioneler ingesteld dan de "rechtse" opiniemakers. En voor vertrouwen is herkenning nodig; dan moeten de "rechtse" opiniemakers met de billen bloot en moeten ze laten zien dat ze niets hebben met het volk dat zelf zijn kinderen wil opvoeden en geen 24-uurs economie wil. Nee, dan is oorlogsdemagogie handiger; daarmee vergeet de toehoorder in al zijn ongerustheid zichzelf en zet op een gegeven moment al zijn kaarten op vreemde "rechtse" demagogen. "Rechts" prefereert de onvrede niet voor niets boven het vertrouwen.

Er is een gebrek aan vermogen om wolven in schaapskleren op te merken. Het gedweep met Ayaan Hirsi Ali en Verdonk, die weinig meer zijn dan linkse bekeerlingen tot de harde variant van het integratieliberalisme, was inhoudelijk gezien een miskleun. Het harde staatsdenken van deze lieden dat hun morele anarchie moet compenseren is een levensgrote bedreiging voor "rechts" tot in haar diepste vezels. Om de misschien noodzakelijke remigratie van sommige bevolkingsgroepen te vermijden, neemt men de toevlucht tot de politiestaat. Men heeft geen respect voor de tegenstanders; men wil niet werven, maar vernietigen en murw maken en men streeft daarom naar een onvoorwaardelijke capitulatie van de islamitische wereld.

Er is gebrek aan humor, goedmoedige zelfspot en aan een vriendelijkheid die niet voortkomt uit slapte, maar uit de vanzelfsprekendheid van een krachtig vaderschap c.q. leiderschap. Men mist de levensvreugde om de gewone - echt waardevolle - dingen. Men hoeft geen Bas van der Vlies van de SGP of een Hans Wiegel na te willen doen, maar men zou in dit opzicht wel wat van hen kunnen leren.

Er is kortom gebrek aan verstand, aan humor en aan etiquette. Aan verstand dat is ingebed in traditie, gemeenschap en in een integrale levensvisie. Aan humor dat in haar zelfspot laat zien dat het ons niet om onszelf te doen is, maar om het goede voor iedereen. En aan etiquette die de beheerste kracht toont en het vertrouwen schenkt aan de toeschouwers van morele, etnische en culturele conflicten. Deze inwinnende houding heeft misschien geen resultaat als het om terroristen gaat, maar wel als het om (bijvoorbeeld islamitische) omstanders gaat die met een verdeeld hart alles gadeslaan.

Nieuwe Orde

"Rechts" wil echter niet harten winnen, maar culturen vernietigen. "Rechts" verdedigt geen waarden, maar abstracties waar men zelf wel in moeten geloven om anders niet met lege handen te staan. "Rechts" leeft bij containertermen: democratie, vrije markt, gelijkheid, respect, scheiding kerk en staat, etc.

De onaantastbaarheid van deze Nieuwe Orde onderstreept het geloof van "rechts" dat de geschiedenis is geëindigd om te verdampen onder de vooruitsnellende vooruitgangsidee. Er is in dit denken geen wijkplaats. Niet alleen Bin Laden, elke traditionele (nu alleen nog zij) islamiet moet worden opgejaagd tot in elke grot of spelonk aan toe om daarna te worden uitgeschakeld. Als er onrecht wordt geconstateerd moet er meteen worden ingegrepen. Zogenaamd om de humaniteit te beschermen.

Gevolg van dit denken in containertermen is een daaruit voortvloeiend zuiverheidstreven. Het schermen met aftandse begrippen als "mensenrechten" en "vooruitgang" maakt dat het "rechtse" denken steriel is en kunstmatig in stand wordt gehouden. Begrippen als volk, openbaring, natuur, historie kom je of niet tegen, of althans nooit als constituerende factoren De ondertoon is door en door democratisch en gekunsteld. Er is geen wijkplaats, geen geduld. Culturen krijgen niet de kans om van binnenuit getransformeerd te worden en zodoende het goede te behouden.

"Rechts" kent namelijk niet zoiets als "het goede" of "het goede leven", en al zeker niet in vreemde culturen. "Rechts" Nederland kan niet de hoogstaande moraal van iemand als Filip Dewinter opbrengen, voorman van het VlaamsBelang die sterke normen en waarden combineert met een sterk besef van volk en traditie. En die denken in termen van "vriend en vijand" samen kan nemen met "respect voor de vijand".

Toen enige tijd geleden de programmamakers "Ab en Sal", twee Marokkanen, Dewinter interviewden, viel hun deze houding al snel op. De humor en de charme, de verbetenheid ten aanzien van de islam ("ik werk niet samen want ik sluit geen pact met de duivel"), maar ook het respect en waardering voor elementen uit de islamitische cultuur: respect voor ouderen, familieleven en de doodstraf (waar Dewinter voor is, maar zijn eigen partij tegen). Waar Dewinter doorgaans schofterig wordt behandeld (bij tv-programma Jensen bijvoorbeeld) of wordt genegeerd (door Wilders bijvoorbeeld), waren deze twee Marokkaanse jongen wel in staat een fatsoenlijke ontmoeting met hem te hebben.

Dewinter was hiertoe in staat omdat bij hem nog altijd zoiets is van het "oudrechtse" levensbesef. Bij hem is er allereerst de Oude Orde van familie, respect voor ouderdom, wijsheid en traditie en rechtvaardigheid op basis van recht. Daarentegen gaat modern "rechts" niet uit van de oude orde, die een gemeenschappelijke basis toont die door alle culturen heenloopt, maar gaat ze uit van de Nieuwe Orde van gelijkschakeling, individualisme en afgedwongen onderdanigheid onder nieuwe principes die al het gemeenschappelijk menselijke elimineren.

Weerbaarheid

Door blind te zijn voor de oude orde van orde, gemeenschap en traditie, en door het omhelzen van de Nieuwe Orde van de moderniteit, heeft "rechts" geen oog voor de weerbaarheid en de voorwaarden voor weerbaarheid. Weerbaarheid is niet slechts het vermogen om de tegenstander te vernietigen, het is ook het vermogen om in het leven zelf tegenslagen te incasseren. Het doorgedraaide abstracte vrijheidsbegrip speelt "rechts" voortdurend parten. Het is een vrijheid zonder dankbaarheid, zonder inhoud, zonder fundering en derhalve gevaarlijk. Het kan zich tegen alles en iedereen richten.

Het kan uitmonden in onbeschoftheid, beter gezegd: narcistisch ressentiment. Elke binding, elke ontstaansgrond is immers inherent aan vrijheidsbeperking. Het leven dat wordt gevuld met vrijheid richt zich per definitie tegen gronden als opvoeding, moraal, godsdienst etc. Bij het wegwerpen van de inhoud is de enige inhoud die ertoe doet vernietigingsdrang van datgene dat doet denken aan de beperking van het leven. "Rechts" is vervuld met vernietigingsdrang ten aanzien van het leven zelf (cultuur, beschaving, etc.) dat immers slechts bestaat bij de gratie van beperking. En elke conservatief weet dat deze beperking niet een opgelegde overheersing is, maar een beantwoorden aan de aard van het leven zelf dat wordt weerspiegeld in de orde.

"Rechts" is daarom een gevaar voor zichzelf en voor haar omgeving. Achter een façade van oprechte verontwaardiging over het schenden van mensenrechten, van zogenaamde solidariteit met Amerika en Israël, of achter het opkomen voor onze cultuur, huist een verbijsterende, onverwoestbare leegte. Door deze leegte zijn onze zelfverklaarde "verdedigers van het westen" in staat zelfs het smerige werk te doen voor de werkelijke vijand: het ultraliberalisme.

Zodoende komt de linkse politiestaat er mede door toedoen van "rechts". En worden van traditionele islamieten afgedwongen nihilisten gemaakt. En wordt met overdreven doorgevoerde vrijheden op het gebied van media, meningsuiting en seksualiteit elk restant van karakter en weerbaarheid gesmoord in de onbenulligheden - pardon: verworvenheden van de moderne, westerse cultuur. Als het om de afbraak van het gezin gaat door homohuwelijk en adoptie, de afbraak van het gezag door het verbod op de "corrigerende tik" of om de vrijheid van (gewapende) zelfverdiging; "rechts" of wat daar voor doorgaat houdt de lippen stijf op elkaar. De basis wordt verzwakt - moet worden verzwakt - en de politiestaat komt er voor in de plaats. En "rechts" vindt het allemaal wel best. Die ziet geen enkele samenhang; enkel bedreigde onbenulligheden en gediscrimineerde homo's. Die ziet kortom helemaal niks.

Een rechtse lente?

Komt er ooit nog een rechtse lente? Een wederopbloei van gezond denken en van gezonde cultuur? We moeten het blijven hopen, maar de situatie is ernstig zo niet uitzichtloos. De grootste vijand voor het westen is het liberalisme. En de grootste vijand voor rechts is "rechts" "zelf". En al die projecten die proberen de laatste "rechtse" mensen zand in de ogen te strooien met linksconservatieve en rechtspopulistische verhaaltjes. De antitraditionele en dikwijls ook antireligieuze en antiklassieke houding van veel van deze mannetjes en vrouwtjes geeft aan dat de vijandschap wederzijds is. Ook voor de zogenaamde "rechtse" opiniemakers is rechts (oudrechts) de grootste vijand. Het verschil tussen de opiniemakers en het luisterende restje oudrechtse volk is dat de eersten, de opiniemakers, weten wat ze doen, namelijk de vernietiging nastreven van het westen, en dat de laatsten nog steeds niet in de gaten hebben dat het "hun" opiniemakers niet te doen is om de verdediging van het westen, maar om de verwoesting van de rechtse ziel van Europa.

De leegheid van de leiders zoekt een spiegelbeeld in de leegheid van de toehoorders. De rechtse lente komt er pas als het rechtse volk haar "rechtse leiders" respectvol in de sloot heeft gedeponeerd (met meer respect voor het ambt en de publieke zaak, dan voor de persoon en toevallige "democratische" meerderheden). En de importconservatieven een retourtje richting Iran of Somalië heeft "geschonken". Oude principes moeten herleven: leiders die hun belofte en roeping verraden, moeten worden afgezet. Net zoals in vroegere tijden. En zonodig moet een onervaren (jonge) garde het maar overnemen.

We kunnen wachten op een godet die ons redding moet verschaffen. We kunnen wachten op een moment dat de wal het schip keert. We kunnen wachten op een Grote Charismatische (doch Democratische) Leider die de democratische massa's zal weten in te winnen. We kunnen wachten op een geestelijke herleving van ons volk. We kunnen wachten tot we een ons wegen en in het graf liggen weg te teren.

We kunnen ook ons afkeren van de "rechtse" opiniemakers en onze eigen, eigenzinnige, weg gaan. Leren niet meer onder de indruk te zijn van "rechtse" praatjes of van liberale containertermen. Leren te lachen om onze vijanden - ze zonodig te negeren - en wegen zoeken om de toeschouwers in te winnen voor onze zaak. We moeten bijvoorbeeld islamieten duidelijk maken dat er ook nog een ander alternatief dan het voze liberalisme bestaat. Het is mogelijk om het goede leven te leven vanuit een bedding van traditie, christendom, orde en dankbaarheid.

Een cultuur van "harde liefde" en van "mannelijk respect" moet weer leidraad worden in ons handelen, spreken en schrijven. Islamieten die daar niet aan willen, moeten we eruit gooien en bekampen. Maar pas nadat we libertijnen, en "rechtse" landverraders van hun sokkels hebben neergehaald en in de sloot hebben gegooid. Pas dan spreken we een taal die tegenstanders verstaan: "Wie hard en eerlijk is voor zichzelf, mag ook hard en eerlijk zijn naar een ander toe". Maar zover is het nog lang niet. De rechtse lente zal nog wel even op zich laten wachten.


Lees verder...