donderdag 30 april 2009

Hinken op twee benen

Na het vertrek van partijideoloog prof. Frank Ankersmit bij de VVD, is ook het CDA één van haar ideologen kwijt: prof. Anton Zijderveld. Deze prof. was tot voor kort een belangrijke ideoloog binnen het CDA. Wat beweegt deze saaie hooggeleerde heren om bij het verlaten van hun honk toch nog een keertje hard met de deur te slaan?

Voor Ankersmit was de kredietcrisis de aanleiding, en dan vooral de reactie van de VVD hierop. Deze reactie was volgens Ankersmit louter economisch en in een wereld die zulke grote veranderingen tegemoet gaat is het primaat volgens Ankersmit niet aan de economie, doch aan de politiek. Economische - en liberale - feiten en wetmatigheden van weleer mogen dan hard zijn, onze tijd heeft laten zien dat ook harde feiten kunnen misleiden. De economische blikverenging die hiervan het gevolg was, is mede verantwoordelijk voor de enorme economische puinhoop waarmee we nu zijn opgezadeld; een puinhoop die de politiek moet zien op te ruimen.

Bij Zijderveld ligt het ietwat anders. Niet de vraag naar het primaat van de politiek, zoals bij Ankersmit, was voor prof. Zijderveld aanleiding het CDA-schip te verlaten, maar de vraag naar de aard van de politiek zelf. Met lede ogen ziet de Rotterdamse hoogleraar sociologie hoe een fenomeen als populisme, met de bijbehorende emoties, onderdeel gaat uitmaken van ons politieke systeem, en dat zelfs binnen het CDA niet iedereen op voorhand een eventuele samenwerking met de PVV van Wilders uitsluit.

Dus stapte Zijderveld uit 'zijn' partij onder relatief groot misbaar. Hij had als een antipopulist ervoor kunnen kiezen geduld te betrachten of zijn mond te houden om zo een gedegen middenpartij niet extra en onnodig te verzwakken. Zijderveld koos er echter voor om als populistische prof het CDA voor schut te zetten en te doen alsof de christendemocraten nu al tegen de PVV van Wilders aanschurken - waarvan in werkelijkheid in het geheel geen sprake is.

Tijdens een debat tussen Zijderveld en Dick Pels zette de eerste gisteren nog eens uiteen hoezeer populisme het politieke klimaat vergiftigd. Het taalgebruik vergroft, de humor verdwijnt en maakt plaats voor beledigingen en sarcasme. Politiek wordt steeds meer emotiepolitiek terwijl de noodzakelijke nuchterheid volgens Zijderveld de boventoon dient te voeren. Pels ziet het wat anders. Volgens hem vertolken populisten de stem van de uitdagers van het systeem. Populisme voorkomt dat ons bestel een zelfgenoegzaam systeem wordt waarin regenten de dienst uitmaken en het volk buitenspel zetten. De winst van Fortuyn, namelijk de introductie van het populistische element in onze politiek, mag niet teniet gedaan worden.

Zijderveld erkent weliswaar het belang van de pathos, maar prevaleert de nuchterheid. Een democratisch systeem is volgens hem te broos om aan populisten over te laten. Populisme vreet alles aan en daarom, zo zegt Zijderveld, "past populisme niet in een democratie". Hierin klinkt eenzelfde kritiek als van Ankersmit in de woorden van Zijderveld door: de werkelijkheid is te complex om over te laten aan een enkele benadering.

Nu zijn beide fenomenen - populisme zowel als nuchterheid - simplificaties van de echte werkelijkheid, zowel de emotie waar Dick Pels over heeft (net zoals iemand als Henri Beunders) als de zogenaamde 'nuchterheid' van Zijderveld. Beide aspecten vertegenwoordigen een ongeoorloofde vorm van relativering. Nu zullen beide heren relativering' omhelzen. Maar ik bedoel hier niet de relativering als het 'in een breder perspectief zetten van de dingen', maar relativering als 'niet serieus nemen' van de dingen - zeg maar: het afzwakken van serieuze zaken van belang.

Humor en relativering ontspringen namelijk niet aan een krampachtige houding - van zowel Zijderveld als Pels - om recht te doen aan de complexiteit van de werkelijkheid. Humor en relativering zijn op hun best, en overtuigen des te meer het volk, wanneer ze ontspringen aan een sterke verbondenheid met het volk en haar belangen en zijn verworteld in een sterke ondergrond. Populisme versimpelt de realiteit van bijvoorbeeld verbondenheid aan een vaderland tot een platte emotie waar politici mee kunnen doen wat ze maar willen (als ze maar slim genoeg zijn). Met gebruikmaking van de 'nuchterheid' desnoods. Want 'nuchterheid' bij moderne politici en beleidsmakers is vaak weinig meer dan gerationaliseerd ressentiment. Politieke nuchterheid is het instrument waarin de weerzin tegen de oude waarden voorkomt dat deze oude waarden ooit nog een voet aan de grond krijgen. Een gevoel van Nederlandse identiteit is dan mooi, maar het moet niet ten koste gaan van ons internationale politieke imago, van onze handelsbelangen of van hoe immigranten zich al dan niet buitengesloten worden.

Zowel Pels als Zijderveld (alsook Ankersmit) vergeten het belangrijkste element van een gezonde politiek: vaste waarden en principes die zijn gegrond in een concrete historische en culturele setting. Wie emotie en nuchterheid bij elkaar optelt, hinkt nog steeds, zij het op twee benen. Dan op het ene been, en daarna op het andere been. Wie nuchter is, staat op zich nog voor niets. Wie het geheel in ogenschouw neemt is juist geneigd de massa buiten spel te zetten die niet in staat is het geheel te bezien. De agnost Zijderveld sluit het volk uit met zijn nuchterheid. Populisme kan dit weliswaar uitdagen, maar in een emotiepolitiek spel zijn het juist de handige cynici die het spel beheersen.

Wetenschappers als Zijderveld en Pels zijn vaak onhandige cynici. Als agnosten geloven ze nooit werkelijk ergens in, maar het fatsoen hindert deze lieden in het uitspelen van het harde spel van politiek. Allen geloven ze in het primaat van de politiek. Allen zijn het exponenten van de onmacht van de partijideologen. Al de genoemde lieden voeden op hun eigen manier de huidige dynamiek van de politiek waarin blikvernauwing zowel desastreus is als een noodzakelijke correctie op het systeem. Dit moet een keer verkeerd aflopen; is het niet tijdens de huidige crisis, dan wel tijdens de volgende. Het zal namelijk echt verkeerd aflopen zolang de politiek niet doorheeft dat nuchterheid en emotie slechts gedijen in een politiek klimaat waarin onwankelbare principes het eerste en het laatste woord hebben.

Iemand die werkelijk ergens in gelooft, mag gerust een populistisch moment doormaken. Iemand die nergens in gelooft, zoals de agnost Zijderveld, is zelfs in een staat van nuchterheid bezig met volksverlakkerij.


Lees verder...

donderdag 16 april 2009

Zig Zag

Laten we voorop stellen dat ik geen imams in het leger wil. Dit soort toevoegingen dien je vandaag de dag al rond te toeteren voordat je ook maar iets tegen de links-rechts zigzaggende liberale kerk van Nederland wil opperen. In deze kerk ben je tegen de benoeming van Eddouadi als leger-imam omdat hij niet ongedeeld loyaal is aan de westerse waarden die onze troepen elders op de wereld verspreiden (en verdedigen); of je bent voor diens benoeming vanwege de eigen ongedeelde loyaliteit aan de westerse waarde van absolute vrijheid van meningsuiting. Nu, ik ben als conservatief loyaal aan geen van beide posities. Ik vind enerzijds de officiële waarden van onze maatschappij, op z'n zachtst gezegd, nogal dubieus. En ik vind anderzijds het koppelen van een geestelijk ambt aan meningsuiting een onzalige constructie. Dus, als u het niet erg vindt, zigzag ik snel deze liberale kerk uit. Onder de open hemel van het conservatisme zijn er nog wat meer posities te bedenken.

De kwestie Ali Eddaoudi blijft de gemoederen bezig houden. Is het mogelijk een imam die in zijn columns en brieven heeft gesproken van een westerse kruistocht in Afghanistan, van 'oorlog tussen christenen en moslims' en Balkenende een hypocriet heeft genoemd, tot geestelijk verzorger te benoemen van onze legereenheden - en zelfs die in Uruzgan? Het koor der afwijzing van Eddaoudi kent nogal wat 'rechtse' en zelfs 'conservatieve' stemmen. Of zoals medeconservatief Bart Jan Spruyt het op zijn blog uitdrukt - ik kan op basis van zijn posting niet beoordelen of hij zichzelf of een ander citeert -: "Omdat we in ons leger niet op radicale hitsers zitten te wachten, en geen dubbelhartigen kunnen opnemen wier ongedeelde loyaliteit uiteindelijk niet bij ons land, ons leger en onze missie blijkt te liggen..."

Volgens velen is ons land is het westen, in oorlog. Ze is in oorlog met de radicale, fundamentalistische en terroristische bedreigingen die vanuit de bergen van Afghanistan een groot gevaar vormen voor onze ingedijkte verworvenheden. Volgens de klassieke opvatting dien een volk, als het land in oorlog is, als één blok achter haar soldaten te gaan staan. En achter haar oorlogskabinet. In een oorlog moeten alle neuzen dezelfde kant op staan. Het moreel moet gevrijwaard blijven van twijfel en kritiek. Want in een oorlog gelden andere wetten dan in vredestijd.

Er is echter één probleem met moderne oorlogsvoering. Moderne oorlogsvoering kenmerkt zich door haar diffuse karakter. Moderne oorlogen worden op verschillende fronten en op verschillende niveaus gevoerd: politiek, economisch, cultureel en militair. De moderniteit maakt weliswaar onderscheidingen tussen deze vormen van oorlog, maar moderne oorlog is en blijft in haar waarneming Totalkrieg. Terroristische dreiging van Taliban en Al Qaeda is niet los te maken van de visie op de vrouw, de plaats van de islam, de positie van de homo, het recht op godslastering en vele andere zaken.

In een moderne oorlog lopen alle genoemde vormen van oorlog door elkaar, maar vormen uiteindelijke één en dezelfde oorlog: de strijd van moderniteit en vooruitgang tegen alles wat haar belemmert. Zo is onze oorlog tegen de terroristische dreiging vanuit Afghanistan ook vervlochten met de strijd voor vrouwenrechten in datzelfde land. Of de strijd tegen uithuwelijkingspraktijken in datzelfde land.

Moderne oorlog is niet een oorlog om land, om vrede of om iets concreets; moderne oorlog gaat over vooronderstellingen. Bijvoorbeeld de vooronderstelling dat godsdienst immer ondergeschikt dient te zijn aan een democratisch stelsel. Deze vooronderstelling vloeit weer voort uit een andere vooronderstelling, namelijk dat de staat ongedeeld is en dat de staat het absolute primaat bezit boven alle levenssferen. Vanuit deze gedachten komt men vanzelf uit op de idee van de ongedeelde loyaliteit van de burger aan de staat.

In een ongedeelde loyaliteit is geen plaats voor iets anders. Want gedeelde loyaliteit zou een mens onbetrouwbaar maken (ten overstaan van de staat) en is ongeschikt voor zijn beroepsuitoefening als leger-imam (want een leger-imam is immers een ambtenaar in dienst van de staat).

Het is een liberale kettingreactie. Wie uitgaat van een ongedeelde - want soevereine - staat, komt vanzelf uit bij de ongedeelde samenleving als onderdeel van de staatssfeer en een ongedeelde loyaliteit van haar burgers ten overstaan van deze staat. Ga maar na: indien een staat niet ongedeeld zou zijn, dan zouden andere gebieden eenzelfde - en dus concurrerende - autoriteit bezitten als een regering zou bezitten. En wanneer de staat geen primaat zou bezitten, zou de burger dat zelf bezitten (of iets anders natuurlijk) en zelf bezitten welke autoriteit men zou volgen. De ongedeeldheid is de basispremisse van de moderne staat. En deze ongedeeldheid heeft nu een 'ongedeelde loyaliteit' gebaard.

Nu zult u zeggen: alles mooi en wel, maar in een concreet strijdgebied, namelijk Uruzgan, mag je toch van je militairen verwachten dat ze de militaire missie uit volle overtuiging steunen en geen gevaar of risico vormen voor de veiligheid van de soldaten die daar te velde zijn? Dat klopt. Zulke risico's mogen niet worden genomen. Maar reële risico's, zoals het aanstellen van een imam als geestelijk verzorger in het leger, los je niet op door de notie van 'ongedeeldheid' in stelling te brengen in de strijd tegen terrorisme. Het klassieke conservatisme verwierp altijd elke notie van ongedeeldheid wat betreft de moderne staat en haar optreden. Dit conservatisme ging altijd uit van een gedeelde loyaliteit die haar eenheid vond in de realiteit van de christelijke gemenebest.

Waarom zou dit nu anders zijn? Een geestelijke verzorger is volgens zijn geestelijke roeping immers altijd meer verantwoording schuldig aan God dan aan de menselijke overheden? Net zoals een soldaat dat ook is? De klassieke opvatting over loyaliteit ziet hier geen probleem, hoogstens een grond voor het ontstaan van bepaalde dilemma's. Een soldaat is ook verantwoording schuldig aan het belang van zijn gezin, of van zijn ouders. Een oorlogssituatie verandert hier niets aan; integendeel: juist een oorlogssituatie brengt het fundamenteel dilemmatische karakter van het leven en van de moraal van het leven aan het licht. Een ongedeelde loyaliteit daarentegen is immoreel en levensvijandig. Een staat die ongedeelde loyaliteit eist, is een staat die niet moet worden gehoorzaamd, maar moet worden bestreden.

Dat een geestelijk verzorger geen vragen mag stellen bij de militaire missie is een teken aan de wand. Juist het slagveld, juist de oorlogssituatie creëert situaties waarin mensen in uiteindelijke posities worden gedreven. Als een medesoldaat sneuvelt, of als iemand dodelijk verwond raakt, of wanneer soldaten zelf doden, is de vraag naar de rechtvaardigheid of naar de waarde van leven en sterven onderdeel van een domein waar de staat geen enkele zeggenschap over heeft. De geestelijke verzorger vertegenwoordigt een autoriteit die zich buiten de staat bevindt en die zich uiteindelijk ook boven de staat bevindt. Een conservatief voegt daar aan toe: zoals elke autoriteit zich buiten en boven de staat bevindt.

De ongedeelde loyaliteit aan de ongedeelde staat is niet alleen een rechts probleem. Ook links kan er wat van. In de Volkskrant van gisteren was een aardig specimen te lezen van een opvatting waarin eenzelfde ongedeeldheid via de route van de vrije meningsuiting op het bordje van de al dan niet loyale burger belandt. In een column voor deze krant bracht Evelien Tonkens een fraai staaltje onverwoestbaar geloof in democratie en vrije meningsuiting onder de aandacht van haar lezers. Tonkens is lyrisch over de opmerking van de vrouw van Eddaoudi dat deze door gesprekken met jongens die vechten in Afghanistan anders is gaan denken over deze oorlog: "Het zijn interessante lieden: de democratie doet iets met ze. Dat Eddaoudi anders over het leger is gaan denken, is voor de functie van geestelijk verzorger interessant. Hij begrijpt de sceptici en critici immers van binnenuit. De argumenten die hem ooit overtuigd hebben, kunnen anderen mogelijk ook overtuigen. Dat maakt hem misschien nog wel geschikter voor die functie dan iemand die nooit van mening is veranderd."

Tonkens heeft iets met mensen die binnen het kader van de democratie en in het spel van de meningsvrijheid veranderlijk zijn. Uiteraard in het onveranderlijke kader van democratie en meningsvrijheid en met als uitkomst een zeker instemmen met de gerechtvaardigde oorlog tegen terrorisme en achterlijkheid. Er is verschil tussen de linkse Evelien Tonkens en de rechtse criticus van de beslissing om Eddouadi als leger-imam aan te stellen. Tonkens heeft een blind en vast geloof in de geslotenheid van haar wereld: als mensen maar veranderen, doet een islam er niet toe. De islam bestaat niet werkelijk, maar is hoogstens een vaag concept dat is ontsproten aan onze fantasie. De staat is hard; de islam is boterzacht. Rechtse liberalen en soortgenoten zijn minder naïef. Zij staan wel voor een gesloten wereld waarin de moderne staat het enige harde kader vormt dat er toe doet, maar ondertussen ziet men zich geconfronteerd met fenomenen als de islam die - hoe je het ook wendt of keert - toch een hardheid bezitten die door de staat niet zo makkelijk gekraakt kan worden. Vandaar die zekere dubbelheid bij de 'rechtsen': zweren bij meningsvrijheid, ondertussen elk beroep op een instantie buiten de democratische rechtsstaat afsnijden.

Beide posities vinden elkaar in de staat als hoogste autoriteit: ongedeeld, soeverein, primair. Beide zien meningsvrijheid als een opening in dit gesloten geheel, maar wee degene die via deze opening naar buiten wil wandelen. De opening is namelijk geen opening, maar een bevestigingspunt waar slingers aan hangen waarmee men van links naar rechts kan slingeren en weer terug. Zolang men maar binnen de lijntjes van de keiharde rechtsstaat blijft.

Onder Tonkens valt het geestelijke, valt de islam onder meningsvrijheid en is fundamenteel veranderlijk. Nu, daarin verschilt ze niet werkelijk van wat veel rechtse geluiden ons willen doen geloven. Beide posities zijn naïef. Die van Tonkens is de meest naïeve. Zij gelooft niet dat een islam werkelijk een concurrent kan zijn van het belang van een publiek belang dat de islam niet voorop stelt, zoals het onze. Zolang mensen maar veranderlijk in de goede richting afdrijven, is zij lyrisch. Het rechtse standpunt is minder naïef, maar net zo illusionair. Rechts verklaart simpelweg dat de staat het ongedeelde primaat heeft en dat de islam uiteindelijk altijd moet zwijgen. En omdat ze dit verklaart, gelooft ze dat dit ook werkelijk zo is.

Maar in beide gevallen neemt men de islam niet serieus, net zo min als dat men andere mensen serieus neemt. Je kunt met je mond belijden dat de staatsloyaliteit belangrijker is dan je geloof in God, je huwelijk of je band met je kinderen. Maar dat zegt nog niets over de uiteindelijke keuze die je in een crisissituatie maakt. Net zo min als dat veranderlijkheid van opvattingen iets zou zeggen over je uiteindelijke beslissingen op het slagveld.

Beide posities geloven in een abstracte mens met een ongedeelde loyaliteit waarvan de inhoud door de staat wordt bepaald. Beide posities gaan niet uit van een werkelijke mens van vlees, bloed en ziel, maar van een invulling van hun theoretische concepten.

Ik verwerp dus de discussie die er wordt gevoerd over Eddouadi. Daar komt nog eens bij: als Eddouadi op basis van zijn columns niet geschikt is om het oorlogsgebied in te worden gestuurd om daar de islamitische soldaten bij te staan, waarom is een minister Plasterk dan wel geschikt om na columns waarin het platte atheïstische en homovriendelijke propaganda heeft bedreven, in ons land minister van onderwijs te zijn?

Eddouadi kan geen leger-imam zijn. En Plasterk geen minister. Daarbij heb ik meer respect voor Eddouadi die zijn geloof niet thuislaat wanneer hij buiten de voordeur stapt dan voor een Plasterk die alleen zijn hoed heeft om mee te nemen. Maar juist omdat ik Eddouadi's geloof serieus neem, kan ik zo iemand geen (geestelijk) wapen in handen geven namens mijn persoon. Eddouadi gelooft hoogstwaarschijnlijk in de gedeeldheid van loyaliteiten. Dat is in hem te prijzen; het maakt voor mij het probleem 'islam' er niet minder om.

De meeste andere mensen in het westen geloven niet in de gedeelde loyaliteit. Ook zij zijn niet geschikt om geestelijk verzorger voor onze soldaten te zijn - om ze met de blinde visie van de moderne staat nooit bij te staan, maar altijd tegenover hen te staan in naam van de staat. Dit maakt ze voor veel meer ongeschikt dan alleen 'geestelijk verzorger' in het leger. Het maakt ze ook ongeschikt om soldaat te zijn, minister te zijn, columnist - noem maar op. De ongedeelde loyaliteit is een pathologie die in de liberale rechtsstaat tot deugd is verheven. Nou, voor mij is ze dus absoluut geen deugd, maar een totalitaire aanspraak op al mijn diepste beweegredenen en op alle pijlers van mijn bestaan. Geef mijn liberaal-theoretische ongedeeldheid daarom maar aan Fikkie. Al denk ik dat zelfs hij niet in staat is zich er wel een volle maag mee op te peuzelen.


Lees verder...

zaterdag 11 april 2009

Conservatisme 2.0

Is het conservatieve moment zojuist voorbij of juist aangebroken? Met de komst van Bush leek het aangebroken. Met diens vertrek lijkt het voorbij. Althans in de VS. In Europa, en ook in ons land, zijn er andere momenten, maar met dezelfde pendelbeweging: het conservatieve moment komt en gaat, komt en gaat, enz. Wie spreekt en denkt over en in conservatieve momenten, benadert het conservatisme op een politieke manier. Maar het conservatieve moment is hooguit een realissimum: een ervaringsmoment van de realiteit van het conservatisme als ideologie van de realiteit. Voordat over enkele weken de 2.0 versie van bitterlemon.eu het web opgaat, is het goed hier enige gedachten aan te wijden.

Het conservatisme in Nederland is niet dood. Het is wel klein. Een interessante 'draad' op het weblog van de conservatieve blogger Frank Verhoef toont aan dat er een reële behoefte is onder jonge conservatieven om zich te manifesteren. Waar conservatieven van een eerdere generatie te lijken zijn afgehaakt van de conservatieve trein, is het conservatisme toch krachtig genoeg om steeds maar weer jonge mensen te inspireren en te bewegen tot daadkracht in media en politiek.

Is er dus sprake van een conservatief moment? Er is zo vaak sprake van een dergelijk moment. Is het niet een 'conservatief' moment, dan is er wel een ander, gelijksoortig moment te bespeuren. Dan is er wel een toenemende aandacht voor de klassieken, voor religie of voor burgerlijk fatsoen te bespeuren. Voor wat het waard is. Maar het is net als met spirituele ervaring, of met een verliefdheid van het eerste uur: wie het moment wil vasthouden, krijgt er hoogstens een gestolde ervaring voor terug. Een gevoel dat je oproept door bepaalde rituelen van het eerste uur te herhalen. Wie zich blind staart op momenten, zal nooit vat krijgen op de werkelijke dingen. Men is pas werkelijk gelukkig wanneer men niet aan geluk (of juist ongeluk) denkt. Op een soortgelijke wijze is men conservatief indien men de conservatieve momenten - ervaringsmomenten - laat komen en laat gaan.

Momenten zijn dus vaak ervaringsmomenten. En zulke ervaringsmomenten worden niet zelden aangereikt door de omstandigheden. Zo kan een politieke impasse ruimte geven voor een dergelijk conservatief moment. Zo dacht men enige tijd dat alle interessante ideeën van rechts kwamen - zelfs Dick Pels dacht het. Dit leek zo omdat links verzwakt en verstoft was geraakt. Men vergat dat dit 'links' nog altijd zo'n 90 procent van het journalistieke en intellectuele corps uitmaakte, en nog steeds uitmaakt.

Rechtse, denkende mensen bevinden zich nog steeds in de marge van het maatschappelijk debat. Voortdurend vestigen ze hun hoop op iets of iemand - het CD(J)A, de opiniepagina van de Volkskrant, de PVV van Wilders of een roze opinieblad - om daarna teleurgesteld te raken. De komende en gaande 'conservatieve' momenten peigeren een normaal mens af. Je wordt er cynisch van, apathisch, je trekt je voor je het weet terug in je studeerkamer, om daar een onthecht leven van een conservatief te leiden, omgeven door rijen klassieke werken, achter een notenhouten bureau en een minzame trek op het gelaat.

De teleurgestelde conservatieven - voor zover ze zich nog conservatief achten - zullen toch ergens zijn - dus waarom niet in een studeerkamer? Na al het gerommel in conservatief Nederland zijn er de afgelopen jaren vele conservatieven bekeerd, opgestaan en gemobiliseerd, om daarna te 'verdwijnen'. Het gevolg is dat elk conservatief moment haar eigen 'conservatieven van de eerste uur' creëert. En de ervaring van de laatste jaren leert dat dezen ook weer snel die van 'het laatste uur' worden.

Het onvermogen, het gebrek zich voort te zetten, geeft het conservatisme in ons land iets steriels. Dit steriele karakter komt eveneens tot uiting in het exotische karakter van wat conservatieven 'conservatief' vinden. Veel schrijvers, boeken en ideeën komen uit Engeland of Amerika. Weinig tot geen ingrediënten uit Europa. En evenmin uit Nederland of Vlaanderen. Conservatisme in Nederland komt altijd van ver. En het komt van bovenaf. Conservatisme heeft hier weinig met volkscultuur, vaderlandse geschiedenis, kerk en tradities te maken, maar veel met klassieke werken, 'hoge cultuur' en onthechte politieke analyses.

Er zijn vele excuses en/of redenen voor te noemen. Het ontbreken van grassroots, van conservatieve partijen, van traditionele staatskerken kan er debet aan zijn. Maar hoe dan ook: conservatisme in Hollandse stijl heeft daarom een hoog eenrichtingsverkeergehalte. Het komt vaak uit studeerkamers of uit ivoren torens. Dat een huidige, jonge generatie conservatieven hier tegenaan loopt, getuige het eerder aangehaalde blog, is niet zo vreemd. De tijd is rijp om met het conservatisme een nieuwe fase in te gaan. En niet omdat er een moment zou zijn aangebroken, maar vanwege het simpele feit dat de noodzaak hiertoe nu eindelijk eens wordt uitgesproken.

En omdat enkele dingen bij elkaar komen. Sommigen weten het - veel mensen nog niet - maar de Burkestichting is al enige tijd op een succesvolle wijze bezig met studentenwerk in de vorm van meerdaagse Summerschools, en eendaagse winter- en lentescholen. Na de tegenslagen van enkele jaren terug, lijkt ze nu eindelijk een manier te hebben gevonden om haar bestaan te rechtvaardigen en de conservatieve zaak in ons land te dienen. Verder is er enige tijd geleden een conservatief podium opgericht - conservatismeweb van Erwin Wolff - dat verschillende rechtse, conservatieve en orthodoxe bloggers bij elkaar heeft gebracht. Tenslotte krijgt het conservatieve podium bitterlemon.eu een nieuwe impuls door over enkele weken (opnieuw) van start te gaan met een totaal nieuwe website met deels andere medewerkers. Samen met het Belgische politieke maandblad Nucleus van dr. Pieter Huys en conservatismeweb zal bitterlemon.eu proberen de signalen vanaf de basis serieus te nemen en er vorm aan te geven.

Onzes inziens is een initiatief als dit belangrijker en urgenter dan bijvoorbeeld een nieuwe politieke partij. Er kan op een liberaal-conservatief blog als DeDagelijkseStandaard dan wel geroepen worden dat er minder moet worden gelezen en gebabbeld, en dat er meer dadendrang aan de dag moet worden gelegd in conservatief Nederland, maar de vraag is hoe serieus we zoiets moeten nemen. Veel conservatieven zijn al politiek actief, zij het binnen partijen die weinig conservatief te noemen zijn. Het zij zo. Er is eenvoudigweg te weinig (expliciete) kritische massa voor de conservatieve zaak als het aankomt op het oprichten van een conservatieve partij. De voorbeelden van pogingen om toch zoiets te ondernemen, zijn niet alleen ontmoedigend, maar worden door dezelfde mensen die oproepen tot actie gedemoniseerd en met de grond gelijk gemaakt. Zoals door Joshua Livestro die geen goed woord over heeft voor initiatieven als conservatieven.nl, NieuwRechts of de PVV.

Laat zulke mannen maar praten. Als het tijd is voor daden, dan is het tijd voor daden in de vorm van artikelen, essays, boeken, theorieën en analyses. En voor cafés, persoonlijke ontmoetingen, leeskringen en barbecues. Conservatisme 2.0 krijgt in ons land straks de hulp van bitterlemon.eu 2.0. Met de mogelijkheid tot bloggen en het plaatsen van artikelen. Met een intern forum. En met toegang tot tal van bronnen. En hopelijk te midden van een groeiend netwerk van conservatieve studie- en leeskringen om zodoende real life-initiatieven te stimuleren.

Wat er allemaal uit voortkomt, zullen we wel zien. De potentie is groot; het aantal stappen dat gezet moet worden om iets te bereiken is zo mogelijk nog groter. Maar elke stap is er één. En elke stap brengt ons dichterbij ons doel. Want het conservatisme is springlevend. Alleen al omdat de realiteit voor ons pleit. Daarom zie ik de toekomst van het conservatisme in Nederland hoopvol tegemoet. Want conservatisme 2.o is al geboren - aan de basis. En ze krijgt ook steeds meer vorm in webmedia en real life samenkomsten. Over enkele weken hoop ik meer te kunnen vertellen over onze plannen met conservatisme 2.0.

Lees verder...