dinsdag 7 juni 2005

NA DE CHAMPAGNE BEGINT DE ELLENDE: na 1 juni

Champagnekurken knallen, zakken chips worden opengetrokken en vuurwerk wordt van achter uit de kast gehaald. Mensen zijn opgetogen, vliegen elkaar om de hals, want het is feest in Nederland. De democratie heeft een immers een overwinning behaald en dat moet gevierd worden. Het referendum is een succes geworden. Richtte het "positieve denken zich voor 1 juni nog op het "ja" voor de grondwet, nu richt datzelfde positieve denken zich op het referendum zelf. Zeker, Nederland leert Frankrijk een lesje. Maar dan wel in het feestvieren en het tellen van de zegeningen. Want net als Frankrijk kennen wij ook ons democratisch messianisme: het draaiorgel-messianisme.

Waar andere landen slinkse wegen moeten bewandelen om het volk, door middel van propaganda of repressie, te hersenspoelen en haar - met haar leiders - te doen vergeten, hoeft dat in Nederland niet. Want ben je op het ene moment nog vervuld met weerzin zoals een Jozias van Aartsen die de link legde tussen de Nederlandse nee-stemmers en de Franse "communisten en racisten", of vol met teleurstelling zoals Balkenende, of vol met wel erg speciale emoties zoals Femke Halsema: "Ik baal als een stekker" - het volgende moment kan diezelfde stekker in het stopcontact worden gestoken en kan het lichtorgel haar vrolijke deunen gaan spelen. Het volk van clowns en circusartiesten heeft er weer een reden tot feestvieren bij: het parlement en de regering staan in hun hemd, en dat moet gevierd worden.

Nu was mijn weerzin tegen de Europese Grondwet groter dan die tegen het referendum; daarom zal ik u mijn uitgebrachte "nee-stem" niet onthouden als het minste van twee kwaden. Maar nu 1 juni achter de rug is, vraag ik me af of we niet bezig zijn met het openen van de doos van Pandora. Hoeveel meer democratie kan een gezond mens nog verdragen?

Want laten we ons geen illusie maken: het resultaat mag er wezen, de weg ernaartoe stonk, het middel rammelde aan alle kanten en de argumenten en motieven - zowel pro als contra - zijn en waren in veel gevallen uiterst dubieus. Veel argumenten contra waren gewoon argumenten pro, en andersom. Wie tegen Europa was vanwege de te geringe garanties om de verzorgingsstaat veilig te stellen, was er in feite al voor als maar aan de juiste voorwaarden voldaan zou worden - door de EU wel te verstaan. En veel voorstanders willen wel degelijk bepaalde rechten en vrijheden veilig stellen - al is hun grenzeloze naïeve vertrouwen in machtsapparaten in dezen ontstellend.

De Europese manier van denken

Vele zogenaamde tegenstanders van de Europese Grondwet zijn niet zozeer tegen de bureaucratische machtsstaat. Ze zijn alleen niet voor zo'n machtsstaat op Europese schaal. Wat ze wel willen is een bureaucratische machtsstaat op natieschaal - dat wil zeggen: op Nederlandse schaal. Zo wil een SP wel degelijk een nog sterker Europa, maar dan wel een Europa naar haar beeld: een Europa dat de verzorgingsstaat versterkt en dat zich bemoeit met tal van terreinen op sociaal-economisch gebied.

De "Europese manier van denken": van bovenaf en vanuit een machtscentrum is zo'n beetje bij alle voor en tegenstanders van de Grondwet te vinden. Een klein voorbeeldje: Geert Wilders is tegen een districtenstelsel, omdat daarmee het algemeen belang uit het oog wordt verloren. Het algemene belang kan volgens hem dus het beste in het oog worden gehouden vanuit de centrale Haagse contreien...

Door het leggen van primaat bij de Europese politiek, in plaats van bij de Europese werkelijkheid, versterkt men op tal van wijzen de politieke werkelijkheid vanuit Den Haag, Brussel en Straatsburg. De opmars van dit imperiale denken is al dermate gevorderd dat men zelfs klassieke als subsidiariteit en representativiteit in het systeem ingekapseld heeft. Overgenomen uit het Rooms-katholieke sociale denken, hebben de (RK-)oprichters van de Europese Gemeenschap - Adenauer, Schumann en Gaspardi - zo'n "subsidiair" klimaat gecreëerd in de "gemeenschap der volkeren" die de EU (c.q. EEG) moest zijn.

Maar was voorheen (bij de Rooms-katholieken) de subsidiariteit verbonden met het diepe besef dat verantwoordelijkheden daar gedragen moeten worden waar ze primair thuishoren (gezin, locale gemeenschap, kerk en vereniging) en dat een centrale overheid niet alleen beperkt is in haar mogelijkheden, maar ook in haar verantwoordelijkheden en handelingslegitimiteit [1]; de moderne subsidiariteit denkt daar anders over. Voor haar staat de daadkrachtigheid voorop. Zo spreekt ook Geert Dales over subsidiariteit wanneer hij tegelijkertijd pleit voor schaalvergroting van gemeenten, om zo daadkrachtiger bestuur te genereren.

Het oprukken van de roep om politieke daadkracht en handelingsbevoegdheid "gebruikt" subsidiariteit om het werkingsgebied te vergroten van haar politieke ambitie. De moderne subsidiariteit wil zo juist de beperkingen van handelen en legitimiteit opheffen, en is zo vooral een exponent van de "Europese gedachte" van de onafwendbaarheid van schaalvergroting en ongebreidelde competitie.

Imperiaal denken

In zijn studie Rondom de vloedlijn [2] duidt de jonge filosoof Vincent Blok deze wijze van denken als "imperiaal denken". Volgens Blok is het imperiale van het moderne denken dusdanig alomtegenwoordig, dat dit imperiale niet alleen de intermenselijke verhoudingen doortrekt, maar ook de cultuurkritische protesten daartegen. Vincent Blok zegt daarover:

"Als het imperialisme niet alleen alomtegenwoordig is maar ook elk verzet daartegen doortrekt, dan heeft het een hermetisch karakter. Het vermoeden van de "onwaarheid" ervan kan dan niet langer worden gevoed door dit verzet. Dit vermoeden dan worden getoetst door de vraag naar het wezen van de macht." [Rondom de Vloedlijn, 13]

Het defaitisme van Heidegger (en van Vincent Blok) stelt ons voor de vraag: is er een uitweg uit de alomvattende druk van de imperiale krachten, dat alles lijkt te doortrekken? Is er een barrière op te werpen tegen dit imperiale? Of - als uiterste redmiddel: is er nog een vrijplaats mogelijk om het "eigene" in stand te houden?

Volgens Heidegger - en vele anderen - uiteindelijk niet. Zijn slotsom is niet zo verwonderlijk, zeker gezien zijn aandeel in de "Totalschlacht" die het Duitse Nazidom over ons continent heeft uitgegoten - een nasleep waarin we nog steeds ondergedompeld lijken te zijn, getuige alleen al de "verdediging" van de Grondwet. Want juist het beroep op het onafwendbare en de positieve grondhouding benadrukten het irrationele en totalitaire karakter van de Europese eenwording. En ook hier heeft Vincent Blok in zekere zin gelijk, wanneer hij stelt dat het anti (de terugtrekking) in wezen negatief afhankelijk is van datgene waar men zich tegen afzet.

"Alleen een god kan ons redden"Zag de "mislukte oude Duitse filosoof" Heidegger geen uitweg meer uit het imperialisme; zelfs Nietzsche bleek hem daarvoor te "metafysisch" - het was ook "de mislukte oude man" Heidegger die ons toeriep: "Alleen een god kan ons redden." Niet dat Heidegger zelf in zo'n "God" geloofde - hij zag hem althans niet. Maar slechts een nieuwe macht die voor een omwenteling zou zorgen, kon ons redden uit de huidige toestand van zijnsvergetelheid, d.i. de totale ontworteling van de moderne mens en haar maatschappij. Wij zouden ook kunnen zeggen: Heidegger duidt op de maatschappij die totaal op op drift is geraakt door het losraken uit oude banden en die daardoor ten prooi is gevallen aan talloze krachten als de volkswil, en aan andere imperiale krachten als techniek en economie.

In De toekomst van vrijheid [3], noemt de Amerikaan Fareed Zakaria zo'n "god" - goddelijk obstakel; namelijk de representativiteit. Deze barrière tegen het ongeremde imperiale van de volkswil, deze tegenhanger van de volledig transparante dictatuur van de moderne democratie, moet volgens Fareed Zakaria weer herontdekt en gewaardeerd worden. Zowel in de VS als in Europa. Want volgens Zakaria hebben "referendums en initiatieven het proces versneld waarbij macht is ontrokken aan politici, en is overgedragen aan "het volk", maar altijd via een voortdurende groeiende klasse van professionele adviseurs, lobbyisten, opiniepeilers en activisten." (Zakaria, 186)

Afstand en ondoorzichtigheid zijn basisvoorwaarden voor een democratie waarin vrijheid gekoesterd wordt. Volksraadplegingen zijn volgens Hans Wiegel namelijk „de bijl aan de wortel van de democratie.” Politici moeten zelf de problemen aanpakken en ze niet „bij de kiezer over de schutting gooien.” [4]. Want als de politici de verantwoordelijkheid afschuiven op het volk, is er in feite niemand meer verantwoordelijk. Wie spreekt namelijk het volk aan zonder afgestraft te worden? Het pijnpunt is echter pijnlijker dan we denken. Politici kunnen dan wel de verantwoordelijkheid naar zich toetrekken; maar als deze verantwoordelijkheid niets meer inhoudt dan doen wat het volk wil, behelst ook deze verantwoordelijkheid niet meer dan beantwoorden aan de onverantwoordelijkheid van het volk.

De volkswil van de ongetemde massa

De ongebreidelde wensen van het volk, de ongerichtheid van deze diffuse wensen en de eveneens ongebreidelde drang van politici om aan deze wensen te beantwoorden is een cynische variant van de Mobilmachung van Ernst Jünger, die deze Mobilmachung omschreef als “een groeiende omzetting van leven in energie ten gunste van de beweeglijkheid van de vluchtig wordende bindingen”. Volgens Vincent Blok duidt deze omzetting niet op een afbraak van alle dingen, maar op het verdwijnen van het transcendente wezen van alle dingen, waaraan het animal rationale zich gebonden wist. Vincent Blok: “De werkelijkheid ontleent haar betekenis niet langer aan een vaste waarde of grootheid, maar is potentiële energie die haar waarde ontleent aan de mate waarin ze vruchten afwerpt in verschillende situaties.”

De cultuurhistorische implicaties van de Mobilmachung laten we hier rusten, maar in het kader van onze “Europese gedachtegang” moeten we ons afvragen of de mobilisatie van de massa nog wel overweg kan met een notie als representativiteit, en zelfs subsidiariteit. In hoeverre is de mens die gesubsidieerd wordt nog verantwoordelijke, en in hoeverre nog slechts uitvoerder van de volkswil? En in hoeverre is de representant nog in staat om als animal rationale de massa’s te temmen en te sturen?

Is het voor de moderne mens nog zinvol te spreken over een “hoger geplaatste persoon” die tal van anderen – anoniem – belichaamt in zijn “ambt”? Reeds enige tijd geleden heeft Paul Cliteur erop gewezen dat de monarchie een aflopende zaak is omdat de monarchie staat of valt met het geloof in haar roeping. Deze roeping duidt op een “kracht van boven” die de ambtsdrager – monarch – sterkt en legitimeert. Zonder “boven is er geen roeping, en zonder roeping is er geen ambt. En wat voor de monarchie geldt, geldt in wezen ook voor de gehele politiek: zonder ambt is er geen representativiteit. Er is namelijk geen buffer van transcendentie om de constante druk van volkswensen af te weren. De eigen carrière, de komst van verkiezingen en de noodzakelijke bereidheid om mee te werken aan besluiten bij het volk kunnen niets met een “politicus versus massa”.

Het Europese denken

Zakaria wijst in feite op de toenemende illusie van democratie die niets anders in gang zet dan een toenemende macht van de bureaucratie. En horen wij hierin niet de echo van de pro-Europese proaganda die ons steeds maar meer democratie belooft? Waar representativiteit een subsidiair karakter krijgt, is representativiteit zo niet meer dan een dekmantel voor ongecontroleerde macht van onder meer een "Brussel en de EU".

Wie daartegenover slechts het referendum weet te plaatsen, doet echter nog meer mee met het verdampen van het algemeen belang en van de fundamenten ervan. Niemand geeft namelijk de garantie dat het Volksempinden steevast het algemene belang zoekt. Niet dat ambtenaren en politici dat wel doen, maar het referendum holt ook nog eens de verantwoordelijkheid en de daarmee verbonden representativiteit uit als middelen het democratische teveel te doen keren. Teveel transparantie verlamt voor je het weet de politiek en zal elke "oplossing" forceren in de vorm van een experimenteerdrang.

Referenda functioneren niet anders dan in een confederale setting, zoals Zwitserland of de USA. Maar dan nog moeten we ons de vraag stellen of het "loutere volk" in de huidige cultuur een ander belang kent dan het haar aangepraatte economische belang. De Zwitserse tendens belooft in dezen weinig goeds [5]. En als er iets de mogelijkheid vergroot voor manipulatie, dan is het wel een hegemonie van het economische belang.

Maar we mogen niets uitsluiten, en zeker niet de Haagse - of de Brusselse - slimmigheid. De doos van Pandora kon wel eens geopend zijn om het referendum als middel op te blazen en om zo het volk opnieuw in de hegemonie van de nieuwe regenten te laten vallen. Spelen met vuur is moderne bestuurders niet vreemd, getuige alleen al de brutaliteit van de afgelopen campagneweken ...

Noten

[1] Zie over het Rooms-katholieke sociale denken: C. van Gestel O.P., Kerk en sociale orde - Historische ontwikkeling en leerstellige inhoud van de sociale leer der kerk, Leuven 1956; m.n. p. 289: "Dient de staat zich te ontlasten van funkties, die niet tot zijn bevoegdheid behoren, met des te groter zorg moet hij zich wijden aan zijn eigen taak."
[2] Vincent Blok, Rondom de vloedlijn - Filosofie en kunst in het machinale tijdperk, Een confrontatie tussen Heidegger en Jünger, Soesterberg 2005
[3] Zie over het boek van Fareed Zakaria, De toekomst van vrijheid, Amsterdam/Antwerpen 2003, ook het artikel van Henk Kievit: In de beperkingen bewijst zich politiek meesterschap.
[4] Reformatorisch Dagblad d.d. 06/06/05, Wiegel heeft niets met Liberaal Manifest
[5] Zo stemden de Zwitsers onlangs in met een toetreden tot het verdrag van Schengen, primair op economische gronden: eenvoudiger verkeer van personen zou het tourisme kunnen bevorderen en de toegang tot de Europese markt zou vergemakkelijkt kunnen worden. Zie hiervoor Reformatorisch Dagblad d.d. 06/06/05: Zwitsers stemmen in met Schengen.

Geen opmerkingen: