maandag 11 september 2006

9/11 onder de blote hemel

De aanslag op 9/11 op de Twin Towers in New York heeft laten zien hoe door en door kwetsbaar wij waren, terwijl wij zo onkwetsbaar dachten te zijn. Maar we hebben niets geleerd. In plaats van terug te keren tot een samenleving van sterke en krachtige burgers, wordt de Westerse samenleving nog meer ontmanteld dan voorheen. 9/11 blijkt een fantastisch alibi om een linkse, liberale machtsstaat te vestigen.

Nu de "War on Terrorism" wereldwijd op vele fronten wordt gevoerd, staan alle media massaal stil bij 9/11. Talrijke beschouwingen, persoonlijke indrukken, politieke analyses buitelen over de kijker en de lezer heen op de televisie en in de pers. Is het mogelijk op dit moment een vorm van zelfkritiek te formuleren die niet vervalt in linkse zelfhaat en demagogie? Ik meen van wel. Het is niet alleen mogelijk, het is vooral nodig dat dit gebeurt. Want elke oorlog is een dubbeltje op zijn kant. In een wereld die steeds linkser wordt en mondialer gaat denken, is elke grootschalig conflict een katalysator voor verdere verlinksing van onze cultuur.

"Wat heeft de aanval op de Twin Towers in onze Westerse cultuur aangericht?" En "wat heeft ze blootgelegd?" Deze twee vragen zijn nauw met elkaar verbonden. Niet zelden wordt de schade van een daad bepaald door de gelegenheid die de ander biedt om te beschadigen. Rechtse denkers fixeren zich niet op de kracht van een ander, maar zijn bezorgd over het gebrek aan kracht bij zichzelf.

Bij de vraag wat 9/11 heeft blootgelegd in onze cultuur moest ik denken aan het programma Zomergasten van de VPRO, waarin Joris Luyendijk gedurende de zomermaanden een serie lange interviews met bekende Nederlanders hield. Op 13 augustus j.l. was de uitzending van Zomergasten gewijd aan Leon de Winter. Wie over 9/11 spreekt kan niet heen om het vleesgeworden journalistieke geweten van 9/11 in Nederland: Leon de Winter. Sinds het moment van de aanval in New York is een groot deel van zijn schrijverschap gewijd aan de problematiek van het wereldwijde terrorisme, de voedingsbodem van dit terrorisme – de politieke islam – en aan het beschermen van de staat Israël tegen de zijns inziens vaak ongefundeerde en onbillijke kritiek van buitenaf.

Leon de Winter vertelde in het programma tegenover Joris Luyendijk uiterst geëmotioneerd te zijn geweest na de aanval op de Twin Towers in New York. Voor De Winter was deze daad een rechtstreekse aanval op het Westen en op de beschaving van de mens die door de Westerse beschaving belichaamd wordt. Voor hem is Amerika de beschermer van deze beschaving en daarmee van het Westen zelf. Hij wordt niet moe om in zijn columns en op zijn weblog – onder meer die bij het weekblad Elsevier en The Free West van de Duitse krant Die Welt – de vinger aan de pols te houden wanneer het gaat over de berichtgeving over de problemen in het Midden-Oosten.

De verdiensten van Leon de Winter zijn groot als het gaat om zijn rol in de informatievoorziening rond het Midden-Oosten-, het Israël- en het Islamdebat. Toch zijn er vraagtekens te plaatsen bij datgene wat hem drijft. Niet om De Winter een hak te zetten. En ook niet om het rechtse tegengeluid te verzwakken als het gaat om de gevolgen van 9/11. Maar na het zien van de uitzending van Zomergasten bekroop mij het gevoel of de ogen van Leon de Winter, ondanks zijn scherpe observatie- en analyseervermogen het probleem van de islam wel breed genoeg trekken. Met andere woorden: is De Winter niet blind als het gaat om de kwalijke tendensen die onze Free West van binnenuit aanvallen en die deze aanvallen al lange tijd voor 9/11 hebben ingezet?

In het eerste deel van de uitzending van Zomergasten liet Luyendijk een favoriet filmfragment zien van een Duitse roadmovie in zwart-wit: Im Lauf der Zeit uit 1976. Leon de Winter heeft namelijk ooit de filmacademie gedaan en wat De Winter zo aansprak in deze film was de onconventionele wijze van filmen die ook dat liet zien wat andere cineasten eruit knippen. Het voorbeeldfilmfragment loog er niet om: te zien was een rondtrekkende chauffeur die halfnaakt gehurkt zijn behoefte zat te doen temidden van een grote onbeschutte, besneeuwde vlakte.

Zo goed als alles was te zien in dit fragment. Mijn eerste reactie was die van onsmakelijkheid; het kijken naar een halfnaakte kerel die zijn behoefte doet, doe je niet voor je plezier. Ik ten minste niet. Half afgewend bleef ik me verbazen. Deze verbazing werd groter toen Leon de Winter zich ontpopte als een fervente verdediger van onze beschaving. Die beschaving was volgens hem slechts enkele tientallen jaren oud. In het midden werd gelaten wanneer deze beschaving was aangebroken – was Leon de Winter dan soms ouder dan onze beschaving? Maar Joris Luyendijk liet in deze uitzending wel meer liggen.

Opvallend was verder de mensvisie van Leon de Winter. Voor De Winter is de mens nog maar nauwelijks zijn moorddadige bloeddorstigheid ontstegen. De geschiedenis is voor hem vooral een geschiedenis van bloedbaden - wat hij illustreerde met een Russisch filmfragment waarin naar de beestachtigheden de Mongolen in het oude Rusland hadden aangericht, werd verwezen. De vermeende bloeddorstigheid van de mens zit diep bij Leon; zelfs voetbal is volgens Leon de Winter weinig meer dan gesublimeerde moordlust.

De mensvisie van Leon de Winter is dubieus - want eenzijdig. Maar ze is niet ongebruikelijk voor moderne, liberale Westerse mensen. De mens is een dier. En het dier is getemd. Volgens Leon de Winter pas sinds enkele decennia. Waardoor is hij getemd? Waardoor is de mens verlost van zijn primaire drijfveren van weleer? Die van bloeddorst en de gesublimeerde varianten: religie, competitie en primitieve wedijver? Tegen de achtergrond van de halfnaakte man, gehurkt op de sneeuwvlakte is het mogelijk hierop een antwoord te formuleren. Het beeld is namelijk onthutsend voor een ieder die waarde hecht aan de Westerse beschaving. Want wat ziet Leon de Winter als beschaving?

Natuurlijk gezien is een mens die in de vrije natuur onbeschut op de open vlakte zijn behoefte doet niet alleen merkwaardig, maar zelfs tegennatuurlijk. Een doorsnee mens zoekt voor het doen van bepaalde daden de beschutting of zelfs de intimiteit. De copulatie tussen man en vrouw, de geboorte van een mens, het sterven ervan, het pijn lijden, het slapen, etc. - de mens is van nature geneigd deze "daden" niet op het wijd open veld te verrichten. De reden is duidelijk. De mens is een kwetsbaar wezen dat in tegenstelling tot veel dieren niet tot nauwelijks over een natuurlijk afweerapparaat beschikt om zich te verdedigen: een pantser, snelheid, kracht, klauwen of iets dergelijks. In sommige situaties is de mens - net als veel dieren - zelf extra kwetsbaar en kan zich nog minder verdedigen. Je kunt hierbij denken aan de situatie waarin een moeder die zojuist een kind heeft gekregen.

De Duitse filosoof en socioloog Arnold Gehlen heeft een belangrijk deel van zijn leven gewijd aan het bestuderen van deze kwetsbare mens. Voor hem was de mens een Mängelwesen; dat wil zeggen een mens met gebreken en tekorten. In tegenstelling tot het dier heeft de mens nauwelijks beschikking over adequate instincten die hem kunnen beschermen - bijvoorbeeld kunnen waarschuwen bij gevaar. Een mens heeft daarentegen wel genoeg aandriften. Dat maakt de mens een ondernemend wezen, maar tegelijkertijd het bestaan zwaar en gevaarlijk.

Om het bestaan te lijf te kunnen, is de mens van meet af aan bezig geweest met het vormen van instituties. Voor de mens was de cultuur een tweede natuur. Wapens, vuur, bereid voedsel - ze horen voor de mens tot datgene waarmee hij zich in de natuur staande houdt. De mens zoekt krachtenbundeling, zoekt bescherming, zoekt onderdak, zoekt voortplanting, veiligheid. De natuur" van de mens is ermee doorspekt: De vrouw zoekt een man ter bescherming, de man een vrouw ter verzorging en voortplanting. De ouders zoeken een veilige plek voor hun kind; het kind zoekt bescherming bij zijn ouders.

De mens leeft niet op de open vlakte. Hij bouwt zich een huis - hij bouwt zich een beschaving van conventies, rites, instituties, tradities. Zijn bestaan is van meet af aan gevuld met gemeenschapsvormen, religieuze vormen en culturele uitingen. Het is juist de kwetsbare mens die zichzelf een cultuur opbouwt en in stand houdt. De mens is niet primair moorddadig, maar een veelvuldig zelfredzaam gemeenschapswezen. Het is dit inzicht dat onze Westerse maatschappij aan het verliezen is. De onkwetsbare mens - of de mens die zichzelf onkwetsbaar acht - is historisch en natuurlijk gezien een tegennatuurlijke en ahistorische verschijning.
De zich onkwetsbaar wanende mens op de open vlakte druist in tegen elke klassieke opvatting over beschaving. De mens die onder de open hemel kan leven, bouwt namelijk geen huis. En de mens die naakt kan leven, maakt geen kleren. De mens die zonder toekomst kan leven, verwekt of baart geen kinderen. En voor wie het verleden een dode letter is, zijn zijn ouders dat ook. Het is op dit punt dat we het beeld over Leon de Winter moeten bijstellen. De Winter doet weliswaar alsof elke bloeddorstigheid uit het verleden uitgedelgd dient te worden, maar als het werkelijke verleden ter sprake komt, komt ook de jood in Leon de Winter tevoorschijn. Dan is er opeens de volkomen inconsequente trots op de "oude Hebreeuwse krijger" die zich openbaarde tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967. Dan werpt hij zichzelf op als krijger voor het oude joodse volk. Dan is Leon de Winter opeens iemand die dicht bij je staat.

Maar niet lang daarna vervalt hij weer in zijn moderne kramp. Dan schetst hij het beeld van een luchtshow die Leon de Winter meemaakte boven San Francisco Bay, waar Amerikaanse straaljagers hun kunsten vertoonden voor een geëxalteerd publiek: homo's, lesbo-stellen, gewone Amerikanen, Leon de Winter, etc. De gezamenlijke "patriottistische" trots vervulde ook Leon de Winter; dat maakt hem trots op dit land en doet hem dit land vertrouwen als hoeder van onze vrijheid. De gesloten hemel van straaljagers en van machtige staten maakt de aarde tot een open plek voor iedereen: een ruimte om te kunnen doen en laten wat je wil. Desnoods je behoefte doen op een open vlakte. Zonder schaamte, zonder rekenschap, zonder verleden, zonder eigenschappen.

Onze moderne maatschappij grossiert erin. We maken het mensen mogelijk te leven zonder familie, zonder kinderen en nageslacht, zonder werk, zonder lijden en tegenslag. Zonder moraal en religie. Zonder eigen grond en onvervreemdbare familiebezittingen (grond). De moderne geschiedenis is een roadmovie. Immer unterwegs is de moderne Westerling een nomade die geen beschaving meer nodig heeft. De hemel is gesloten door de machtige Staat, Europa, de Verenigde Naties, de verzekeringsmaatschappijen, en - met name voor Leon de Winter - de Verenigde Staten van Amerika.

De gesloten hemel creëert een open aarde. De wereld is opeens een lege ruimte waarin je kunt doen wat je maar wilt. Tenminste, dat is de illusie. De "koperen ploerten" van deze gesloten hemel - de machtsstaten, de VN, de multinationals, de emancipatiebewegingen - zijn niet gauw tevreden. Onder een gesloten hemel worden opeens mensen mèt eigenschappen tot risicofactoren. Mensen die alles over hebben voor hun kinderen, die geloven in onontbindbare rechten zoals aangaande familiebezit, die onopgeefbare principes hebben, die bereid zijn te lijden en te sterven voor een goede zaak - deze mensen die nog steeds kinderen krijgen en opvoeden, huizen bouwen en bewonen, verbonden sluiten en bewaken - deze mensen moeten net zo naakt en weerloos gemaakt worden als die ene man die gehurkt zat in de sneeuw.

Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk moet de mens eerst psychologisch gecastreerd worden om het geweld uit de samenleving uit te bannen. Hij moet afstand doen van voorheen onopgeefbare rechten. Hij moet zich toevertrouwen aan machten die het beste met hem voor hebben. Wat is daarvoor nodig? Allereerst de mens afschilderen als moorddadig beest, zoals Leon de Winter doet. Maar dit beeld heeft zijn beperkingen. Is de hemel gesloten en tot een "koperen ploert" geworden, dan dient dit inzicht op de geschiedenis en de vreemde volkeren te worden geprojecteerd. Net zoals Leon de Winter dat doet.

De angst voor onszelf - voor onze voorouders, onze oude natuur en voor wie we hadden kunnen zijn - doet ons vluchten in de veilige armen van militairen, ambtenaren en beleidsmakers. Ons wordt een droom opgedrongen: een idyllische oertoestand waarin je onkwetsbaar alles kunt doen wat je wilt zonder schaamte, zonder bescherming, zonder voorzorgsmaatregelen, zonder cultuur.

De gesloten hemel creëert een open aarde. Maar deze aarde is louter potentie; geen plaats om te wonen en te leven. Een open aarde creëert weliswaar een mens als potentie - die kan doen wat hij wil - maar de persoon wordt afgeschaft. Elke onvervreemdbare eigenschap die een mens tot persoon maakt, die verder gaat dan het driftmatige, maar zich cultureel en moreel heeft vastgelegd in sterke instituties, wordt op een open aarde gewantrouwd en op den duur om zeep geholpen.

Dit is een breuk met onze beschaving. De hemel van het Oude Europa was open door het bestaan van het goddelijke en het hogere. De aarde was gesloten door het leven dat zich vastlegt en daardoor vrijheid verschaft - en dus werkelijk open wordt. De mens was sterk omdat hij zich kwetsbaar wist. Hij wist dat hij anderen nodig had. Dat hij zelf verantwoordelijk was. Dat tradities en vormen geen overbodige ballast zijn, maar levensnoodzakelijke fundamenten. De kwetsbare mens kreeg moed vanuit de open hemel. De kwetsbare mens was een dankbaar gemeenschapsmens omdat hij wist dat alles duur was gekocht door hemzelf, zijn voorouders en zijn gemeenschap. Deze mens was een geboren krijger die opgewassen was tegen elk gevaar. Ook tegen het islamitische gevaar van na 9/11

De moderne mens is een ander verhaal. Hij zit gehurkt in de sneeuw. Op de open vlakte. Ten prooi voor elk roofdier. Zich van geen kwaad bewust. Zich niet van zijn eigen lichamelijkheid bewust. Van geen waarde en geen verleden.

Zorgeloos.

Totdat hij in de verte twee vliegtuigen zich ziet boren in de Twin Towers. Op 9/11. En dan breekt de paniek uit. Bij Leon de Winter en bij anderen. De hemel blijkt niet potdicht genoeg. Er moeten meer straaljagers komen. De Europese krijgers moeten sterven. Samen met de moeders, de priesters, en uiteindelijk de beschaving zelf.


Mede naar aanleiding van:

[1] Zomergasten van de VPRO, uitzending zondag 13 augustus, herhaling zaterdag 19 augustus. Interview met Leon de Winter door Joris Luyendijk.
[2] Arnold Gehlen: "Ob nun die Geschichte langen oder kurzen Prozeß macht, die Kultur in einem menschenwürdigen Sinne erhält sich dadurch, dass junge Menschen in vernünftige Einrichtungen hineinwachsen, die von langen Erfolgen legitimiert sind; sonst werden unersetzbare Erbschaften verschlissen: die Disziplin, die Geduld, die Selbstverständlichkeit und die Hemmungen, die man nie logisch begründen, nur zerstören und dann nur gewaltsam wiederaufrichten kann."

Geen opmerkingen: