maandag 5 februari 2007

OVERSPEL EN DOODSLAG BIJ DE GRATIE GODS

Er is overeenstemming bereikt over het regeringsprogram. Naar verwachting zal binnenkort een nieuw kabinet samen met koningin Beatrix op het bordes staan. Een kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie. Zullen straks christelijke ministers bij de Gratie Gods wetten verdedigen die de vloer aanvegen met beschaving, geloof en moraal? Wordt, wie het paradigma van de secularisatie omhelst, vroeg of laat zelf een tegenstander van alles wat recht is, en iemand die alles recht praat wat krom is? De formatie van een nieuw Nederlands kabinet is nagenoeg afgerond. Aan de tafel van kabinetsformateur Herman Wijffels zaten premier Balkenende van de christendemocratische CDA, Wouter Bos als partijleider van de sociaaldemocratische PvdA en André Rouvoet die partijleider is van de ChristenUnie, een verzameling van protestantse kiezers met veelal calvinistische wortels.

Voor de conservatief anno 2007 is de vraag naar de precieze samenstelling van ondergeschikt belang. Voor de conservatief is met name de vraag naar het landsbelang belangrijk. Want nu een vanouds traditionele, calvinistische partij als de ChristenUnie deelneemt aan het nieuwe kabinet, is het de vraag waar haar eerste verantwoordelijkheid ligt. Is dat de regeringsverantwoordelijkheid of de verantwoordelijkheid het recht te handhaven en de schenders een spiegel voor te houden. De ChristenUnie kiest voor het eerste. Op zich genomen is dit een goede zaak. Wie als democratische partij deelneemt aan de politiek kan zich niet aan de regeringsverantwoordelijkheid onttrekken wanneer het moment zich aandient deel te kunnen nemen aan een regering. En vooral voor een partij als de ChristenUnie is dit een serieuze aangelegenheid. De ChristenUnie is een samenvoeging van twee partijen: de RPF en het GPV. Beide partijen lieten zich inspireren door denkers als Groen van Prinsterer en andere antirevolutionaire lieden als Kuyper en Dooyeweerd. En terwijl de RPF de neiging had het getuigenis soms belangrijker te vinden dan de staatsrechtelijke benadering, kenmerkte het GPV zich, met name bij monde van voormannen als G.J. Schutte en A.J. Verbrugh, door een primair staatsrechtelijke benadering die vaak samenging (met name bij dr. A.J. Verbrugh) met een sterk historisch politiek bewustzijn.

Nog steeds is in het GPV-smaldeel van de ChristenUnie deze gouvernementele instelling sterk aanwezig. Dat betekent dat men de politieke verantwoordelijkheid benadert van binnenuit, dat wil zeggen als medeverantwoordelijke deelgenoot aan het politieke bedrijf van regering en parlement. Dit in tegenstelling tot de getuigende c.q. protesterende houding die wordt gekenmerkt door een houding die van buitenaf de dingen aan de kaak en aan de orde stelt. Bij de laatste houding neemt men niet zozeer in de eerste plaats verantwoordelijkheid voor het gebeuren, maar wijst men allereerst op de verantwoordelijkheid van de ander met verwijzing naar een hogere norm of een dieperliggende basis dan die schijnbaar wordt gehanteerd. Deze zogenaamde "getuigende" houding is een beetje uit de gratie geraakt. Steeds meer gelovigen menen dat ze verantwoordelijk zijn op het publieke terrein en dat ze onderdeel zijn van onze samenleving. Steeds meer wordt het getuigende gekoppeld aan de notie van het haalbare. En het haalbare is slechts reëel wanneer je je opstelt als deelnemer aan het actuele politieke bedrijf, je bereid bent compromissen te sluiten en - vooral - wanneer je bereid bent je neer te leggen bij zaken die haaks staan op je eigen overtuiging. Dit laatste wordt dan gerechtvaardigd met een beroep op het zogenaamde democratische proces.

Dit laatste zien we nu bij de ChristenUnie gebeuren. De antirevolutionaire grondhouding van "het zich fundamenteel primair neerleggen bij een situatie die is gecreëerd door processen als democratie, cultuur en tijdgeest" is doorgedrongen tot in de diepste vezels van de moderne politicus. En, zo blijkt onder meer in de aanloop naar de kabinetsformatie, ook tot in de diepste vezels van de politicus die voorheen nog klassiek, historisch, christelijk en staatsrechtelijk opereerde. En dit is louter verlies. De gouvernementele houding is nog springlevend in de gelederen van de ChristenUnie. Niet voor niets is oud-GPV'er Arie Slob de rechterhand van André Rouvoet, ook tijdens de formatieonderhandelingen. En deze houding werd nog eens flink onderstreept door oud-GPV'er en huidig CU-senator Eimert van Middelkoop. Voor de EO-radio verklaarde deze enkele weken terug dat men hem niet moet opzadelen met culturele en religieuze schema´s van vroeger. Waar het nu om gaat is de schade beperken en niet het onderste uit de kan te willen hebben.

Het gemak waarmee CU-politici, waaronder (oud-)corifeeën als Schutte en Van Middelkoop, de omslag maken richting het haalbare is opmerkelijk. Mannen die bij de eed-aflegging spreken van "zo waarlijk helpe mij God almachtig" en die als onderdeel van de Kroon regeren "bij de Gratie Gods", nemen uit landsbelang de verantwoordelijk voor een reeks wetten waarin doodslag op ongeboren kinderen een fundamenteel recht is en het opvoeden van kinderen door de eigen ouders niet. Waarin het belang van het homohuwelijk hoger is aangeschreven dan het belang van kerk en christendom. Het zijn sterke morele benen die in naam van God doodslag, wanorde en verwatering funderen vanuit de gratie - de genade - van God. Het is te vrezen dat waar de vertegenwoordigers van een volk de afbraak omhelzen, het volk het abnormale ook steeds meer normaal zal vinden. Het smalspoor van Bijbelse en evangelische politiek is faliekant mislukt. Wat over is gebleven is een algemeen van verantwoordelijkheid en een besef samen in hetzelfde schuitje te zitten. Zonder besef van schuld, zonder idee van medeverantwoordelijkheid want (!) zonder keihard program van herstel en van afbakening van grenzen, levert men zijn of haar ziel over aan de democratische verwarring van onze maatschappij. Een land heeft een regering nodig. Maar laat de naam van God daar op dit moment alsjeblieft buiten.

Geen opmerkingen: