donderdag 16 april 2009

Zig Zag

Laten we voorop stellen dat ik geen imams in het leger wil. Dit soort toevoegingen dien je vandaag de dag al rond te toeteren voordat je ook maar iets tegen de links-rechts zigzaggende liberale kerk van Nederland wil opperen. In deze kerk ben je tegen de benoeming van Eddouadi als leger-imam omdat hij niet ongedeeld loyaal is aan de westerse waarden die onze troepen elders op de wereld verspreiden (en verdedigen); of je bent voor diens benoeming vanwege de eigen ongedeelde loyaliteit aan de westerse waarde van absolute vrijheid van meningsuiting. Nu, ik ben als conservatief loyaal aan geen van beide posities. Ik vind enerzijds de officiële waarden van onze maatschappij, op z'n zachtst gezegd, nogal dubieus. En ik vind anderzijds het koppelen van een geestelijk ambt aan meningsuiting een onzalige constructie. Dus, als u het niet erg vindt, zigzag ik snel deze liberale kerk uit. Onder de open hemel van het conservatisme zijn er nog wat meer posities te bedenken.

De kwestie Ali Eddaoudi blijft de gemoederen bezig houden. Is het mogelijk een imam die in zijn columns en brieven heeft gesproken van een westerse kruistocht in Afghanistan, van 'oorlog tussen christenen en moslims' en Balkenende een hypocriet heeft genoemd, tot geestelijk verzorger te benoemen van onze legereenheden - en zelfs die in Uruzgan? Het koor der afwijzing van Eddaoudi kent nogal wat 'rechtse' en zelfs 'conservatieve' stemmen. Of zoals medeconservatief Bart Jan Spruyt het op zijn blog uitdrukt - ik kan op basis van zijn posting niet beoordelen of hij zichzelf of een ander citeert -: "Omdat we in ons leger niet op radicale hitsers zitten te wachten, en geen dubbelhartigen kunnen opnemen wier ongedeelde loyaliteit uiteindelijk niet bij ons land, ons leger en onze missie blijkt te liggen..."

Volgens velen is ons land is het westen, in oorlog. Ze is in oorlog met de radicale, fundamentalistische en terroristische bedreigingen die vanuit de bergen van Afghanistan een groot gevaar vormen voor onze ingedijkte verworvenheden. Volgens de klassieke opvatting dien een volk, als het land in oorlog is, als één blok achter haar soldaten te gaan staan. En achter haar oorlogskabinet. In een oorlog moeten alle neuzen dezelfde kant op staan. Het moreel moet gevrijwaard blijven van twijfel en kritiek. Want in een oorlog gelden andere wetten dan in vredestijd.

Er is echter één probleem met moderne oorlogsvoering. Moderne oorlogsvoering kenmerkt zich door haar diffuse karakter. Moderne oorlogen worden op verschillende fronten en op verschillende niveaus gevoerd: politiek, economisch, cultureel en militair. De moderniteit maakt weliswaar onderscheidingen tussen deze vormen van oorlog, maar moderne oorlog is en blijft in haar waarneming Totalkrieg. Terroristische dreiging van Taliban en Al Qaeda is niet los te maken van de visie op de vrouw, de plaats van de islam, de positie van de homo, het recht op godslastering en vele andere zaken.

In een moderne oorlog lopen alle genoemde vormen van oorlog door elkaar, maar vormen uiteindelijke één en dezelfde oorlog: de strijd van moderniteit en vooruitgang tegen alles wat haar belemmert. Zo is onze oorlog tegen de terroristische dreiging vanuit Afghanistan ook vervlochten met de strijd voor vrouwenrechten in datzelfde land. Of de strijd tegen uithuwelijkingspraktijken in datzelfde land.

Moderne oorlog is niet een oorlog om land, om vrede of om iets concreets; moderne oorlog gaat over vooronderstellingen. Bijvoorbeeld de vooronderstelling dat godsdienst immer ondergeschikt dient te zijn aan een democratisch stelsel. Deze vooronderstelling vloeit weer voort uit een andere vooronderstelling, namelijk dat de staat ongedeeld is en dat de staat het absolute primaat bezit boven alle levenssferen. Vanuit deze gedachten komt men vanzelf uit op de idee van de ongedeelde loyaliteit van de burger aan de staat.

In een ongedeelde loyaliteit is geen plaats voor iets anders. Want gedeelde loyaliteit zou een mens onbetrouwbaar maken (ten overstaan van de staat) en is ongeschikt voor zijn beroepsuitoefening als leger-imam (want een leger-imam is immers een ambtenaar in dienst van de staat).

Het is een liberale kettingreactie. Wie uitgaat van een ongedeelde - want soevereine - staat, komt vanzelf uit bij de ongedeelde samenleving als onderdeel van de staatssfeer en een ongedeelde loyaliteit van haar burgers ten overstaan van deze staat. Ga maar na: indien een staat niet ongedeeld zou zijn, dan zouden andere gebieden eenzelfde - en dus concurrerende - autoriteit bezitten als een regering zou bezitten. En wanneer de staat geen primaat zou bezitten, zou de burger dat zelf bezitten (of iets anders natuurlijk) en zelf bezitten welke autoriteit men zou volgen. De ongedeeldheid is de basispremisse van de moderne staat. En deze ongedeeldheid heeft nu een 'ongedeelde loyaliteit' gebaard.

Nu zult u zeggen: alles mooi en wel, maar in een concreet strijdgebied, namelijk Uruzgan, mag je toch van je militairen verwachten dat ze de militaire missie uit volle overtuiging steunen en geen gevaar of risico vormen voor de veiligheid van de soldaten die daar te velde zijn? Dat klopt. Zulke risico's mogen niet worden genomen. Maar reële risico's, zoals het aanstellen van een imam als geestelijk verzorger in het leger, los je niet op door de notie van 'ongedeeldheid' in stelling te brengen in de strijd tegen terrorisme. Het klassieke conservatisme verwierp altijd elke notie van ongedeeldheid wat betreft de moderne staat en haar optreden. Dit conservatisme ging altijd uit van een gedeelde loyaliteit die haar eenheid vond in de realiteit van de christelijke gemenebest.

Waarom zou dit nu anders zijn? Een geestelijke verzorger is volgens zijn geestelijke roeping immers altijd meer verantwoording schuldig aan God dan aan de menselijke overheden? Net zoals een soldaat dat ook is? De klassieke opvatting over loyaliteit ziet hier geen probleem, hoogstens een grond voor het ontstaan van bepaalde dilemma's. Een soldaat is ook verantwoording schuldig aan het belang van zijn gezin, of van zijn ouders. Een oorlogssituatie verandert hier niets aan; integendeel: juist een oorlogssituatie brengt het fundamenteel dilemmatische karakter van het leven en van de moraal van het leven aan het licht. Een ongedeelde loyaliteit daarentegen is immoreel en levensvijandig. Een staat die ongedeelde loyaliteit eist, is een staat die niet moet worden gehoorzaamd, maar moet worden bestreden.

Dat een geestelijk verzorger geen vragen mag stellen bij de militaire missie is een teken aan de wand. Juist het slagveld, juist de oorlogssituatie creëert situaties waarin mensen in uiteindelijke posities worden gedreven. Als een medesoldaat sneuvelt, of als iemand dodelijk verwond raakt, of wanneer soldaten zelf doden, is de vraag naar de rechtvaardigheid of naar de waarde van leven en sterven onderdeel van een domein waar de staat geen enkele zeggenschap over heeft. De geestelijke verzorger vertegenwoordigt een autoriteit die zich buiten de staat bevindt en die zich uiteindelijk ook boven de staat bevindt. Een conservatief voegt daar aan toe: zoals elke autoriteit zich buiten en boven de staat bevindt.

De ongedeelde loyaliteit aan de ongedeelde staat is niet alleen een rechts probleem. Ook links kan er wat van. In de Volkskrant van gisteren was een aardig specimen te lezen van een opvatting waarin eenzelfde ongedeeldheid via de route van de vrije meningsuiting op het bordje van de al dan niet loyale burger belandt. In een column voor deze krant bracht Evelien Tonkens een fraai staaltje onverwoestbaar geloof in democratie en vrije meningsuiting onder de aandacht van haar lezers. Tonkens is lyrisch over de opmerking van de vrouw van Eddaoudi dat deze door gesprekken met jongens die vechten in Afghanistan anders is gaan denken over deze oorlog: "Het zijn interessante lieden: de democratie doet iets met ze. Dat Eddaoudi anders over het leger is gaan denken, is voor de functie van geestelijk verzorger interessant. Hij begrijpt de sceptici en critici immers van binnenuit. De argumenten die hem ooit overtuigd hebben, kunnen anderen mogelijk ook overtuigen. Dat maakt hem misschien nog wel geschikter voor die functie dan iemand die nooit van mening is veranderd."

Tonkens heeft iets met mensen die binnen het kader van de democratie en in het spel van de meningsvrijheid veranderlijk zijn. Uiteraard in het onveranderlijke kader van democratie en meningsvrijheid en met als uitkomst een zeker instemmen met de gerechtvaardigde oorlog tegen terrorisme en achterlijkheid. Er is verschil tussen de linkse Evelien Tonkens en de rechtse criticus van de beslissing om Eddouadi als leger-imam aan te stellen. Tonkens heeft een blind en vast geloof in de geslotenheid van haar wereld: als mensen maar veranderen, doet een islam er niet toe. De islam bestaat niet werkelijk, maar is hoogstens een vaag concept dat is ontsproten aan onze fantasie. De staat is hard; de islam is boterzacht. Rechtse liberalen en soortgenoten zijn minder naïef. Zij staan wel voor een gesloten wereld waarin de moderne staat het enige harde kader vormt dat er toe doet, maar ondertussen ziet men zich geconfronteerd met fenomenen als de islam die - hoe je het ook wendt of keert - toch een hardheid bezitten die door de staat niet zo makkelijk gekraakt kan worden. Vandaar die zekere dubbelheid bij de 'rechtsen': zweren bij meningsvrijheid, ondertussen elk beroep op een instantie buiten de democratische rechtsstaat afsnijden.

Beide posities vinden elkaar in de staat als hoogste autoriteit: ongedeeld, soeverein, primair. Beide zien meningsvrijheid als een opening in dit gesloten geheel, maar wee degene die via deze opening naar buiten wil wandelen. De opening is namelijk geen opening, maar een bevestigingspunt waar slingers aan hangen waarmee men van links naar rechts kan slingeren en weer terug. Zolang men maar binnen de lijntjes van de keiharde rechtsstaat blijft.

Onder Tonkens valt het geestelijke, valt de islam onder meningsvrijheid en is fundamenteel veranderlijk. Nu, daarin verschilt ze niet werkelijk van wat veel rechtse geluiden ons willen doen geloven. Beide posities zijn naïef. Die van Tonkens is de meest naïeve. Zij gelooft niet dat een islam werkelijk een concurrent kan zijn van het belang van een publiek belang dat de islam niet voorop stelt, zoals het onze. Zolang mensen maar veranderlijk in de goede richting afdrijven, is zij lyrisch. Het rechtse standpunt is minder naïef, maar net zo illusionair. Rechts verklaart simpelweg dat de staat het ongedeelde primaat heeft en dat de islam uiteindelijk altijd moet zwijgen. En omdat ze dit verklaart, gelooft ze dat dit ook werkelijk zo is.

Maar in beide gevallen neemt men de islam niet serieus, net zo min als dat men andere mensen serieus neemt. Je kunt met je mond belijden dat de staatsloyaliteit belangrijker is dan je geloof in God, je huwelijk of je band met je kinderen. Maar dat zegt nog niets over de uiteindelijke keuze die je in een crisissituatie maakt. Net zo min als dat veranderlijkheid van opvattingen iets zou zeggen over je uiteindelijke beslissingen op het slagveld.

Beide posities geloven in een abstracte mens met een ongedeelde loyaliteit waarvan de inhoud door de staat wordt bepaald. Beide posities gaan niet uit van een werkelijke mens van vlees, bloed en ziel, maar van een invulling van hun theoretische concepten.

Ik verwerp dus de discussie die er wordt gevoerd over Eddouadi. Daar komt nog eens bij: als Eddouadi op basis van zijn columns niet geschikt is om het oorlogsgebied in te worden gestuurd om daar de islamitische soldaten bij te staan, waarom is een minister Plasterk dan wel geschikt om na columns waarin het platte atheïstische en homovriendelijke propaganda heeft bedreven, in ons land minister van onderwijs te zijn?

Eddouadi kan geen leger-imam zijn. En Plasterk geen minister. Daarbij heb ik meer respect voor Eddouadi die zijn geloof niet thuislaat wanneer hij buiten de voordeur stapt dan voor een Plasterk die alleen zijn hoed heeft om mee te nemen. Maar juist omdat ik Eddouadi's geloof serieus neem, kan ik zo iemand geen (geestelijk) wapen in handen geven namens mijn persoon. Eddouadi gelooft hoogstwaarschijnlijk in de gedeeldheid van loyaliteiten. Dat is in hem te prijzen; het maakt voor mij het probleem 'islam' er niet minder om.

De meeste andere mensen in het westen geloven niet in de gedeelde loyaliteit. Ook zij zijn niet geschikt om geestelijk verzorger voor onze soldaten te zijn - om ze met de blinde visie van de moderne staat nooit bij te staan, maar altijd tegenover hen te staan in naam van de staat. Dit maakt ze voor veel meer ongeschikt dan alleen 'geestelijk verzorger' in het leger. Het maakt ze ook ongeschikt om soldaat te zijn, minister te zijn, columnist - noem maar op. De ongedeelde loyaliteit is een pathologie die in de liberale rechtsstaat tot deugd is verheven. Nou, voor mij is ze dus absoluut geen deugd, maar een totalitaire aanspraak op al mijn diepste beweegredenen en op alle pijlers van mijn bestaan. Geef mijn liberaal-theoretische ongedeeldheid daarom maar aan Fikkie. Al denk ik dat zelfs hij niet in staat is zich er wel een volle maag mee op te peuzelen.

1 opmerking:

Jonathan van Tongeren zei

"Nou, voor mij is ze dus absoluut geen deugd, maar een totalitaire aanspraak op al mijn diepste beweegredenen en op alle pijlers van mijn bestaan."

Precies, een ongedeelde staat is totalitair! Ik zat op dat woord te wachten ;-) Uitstekende column, Erik. Ik voelde me ook al erg ongemakkelijk bij de column van Spruyt, maar het ontbrak me aan de tijd om er over door te denken en er de vinger achter te krijgen.
Je hebt ook wel gelijk dat waarschijnlijk bijna iedereen het concept van de ongedeelde staat accepteert (ik denk overigens zonder altijd de implicaties te overzien). Je ziet het al terug in het dagelijks taalgebruik, waarin termen als 'de overheid' en 'de autoriteiten' op de staat en uitsluitend op de staat worden toegepast.