woensdag 29 augustus 2007

WAAR BLIJVEN DE MULTIRADICALEN?

Het kabinet is plannen aan het maken om de radicalisering van jongeren te stoppen. Het gevaar van islamitisch en extreem-rechts radicalisme moet via allerlei wegen worden aangepakt. Nog steeds ziet men niet dat radicalisme geen probleem is. Er is een juist een schreeuwend tekort aan radicalen. Beter gezegd: aan een radicale elite. Of nog beter: er is behoefte aan multiradicalen. Aan veelzijdige radicalen die de belichaming zijn van alle waarden waar we voor staan.

Nederland maakt zich zorgen om haar radicalen. Ogenschijnlijk gaat het om een handjevol rechts-extreme jongeren en wat moslimjongeren. Behalve schelden via Internet en elkaar zo nu en dan klappen verkopen, doen de radicalen van Nederland niet zo veel. Je zou dus denken: er is niet zoveel aan de hand. De allochtone jongeren die problemen veroorzaken zijn vaak nauwelijks islamitisch; de rechts-extreme jongeren doen weinig meer dan marcheren, bier zuipen en hoofden kaal scheren. In een land waar decennialang groepen krakers, linkse actievoerders en aanverwant tuig op kosten van de staat stenen mochten gooien, mensen in elkaar slaan, vernielingen plegen, is dat nauwelijks schokkend. Decennialang mocht je in ons land massamoordenaars als Mao, Enver Hoxha of Stalin bewonderen of goedpraten. Om daarna zoals Marijnissen of Rosenmüller een mooie carrière af te lopen – ook op staatskosten. Clubs als Kafka en Afa waar mensen bij zitten die met de ETA sympathiseerden (of het nog doen), worden als respectabele journalistieke bronnen gebruikt in de vaderlandse pers. Of zijn leveranciers van cijfermateriaal aan de Nederlandse politie [1]. Extremisme kan dus nauwelijks worden bedoeld wanneer de pijlen zijn gericht op rechts-extreem en mohammedaans radicalisme. Het radicalisme zelf is een probleem. Volgens de definitie van de door de overheid gesubsidieerde en gebruikte waakhond MDI (Meldpunt Discriminatie Internet) vallen behalve discriminatie van ras, ook dat van sekse en geloof onder laakbaar radicalisme. Elke vorm van denken die niet het gelijkheidsdenken hanteert, is dus wezenlijk radicaal. En wordt op één hoop gegooid met haatzaaierij.

Het nieuwste plan van het kabinet Balkenende is een plan om elke vorm van dit radicalisme te voorkomen [2]. Waar de vorige kabinetten de strijd tegen de radicaliteit vooral strafrechtelijk voerden, tast het huidige kabinet naar de wortel van het probleem: de opvoeding en de vorming van jonge mensen. Na de repressie moet ook het onderwijs worden ingezet in de strijd tegen het radicalisme. Mensen moeten zonodig heropgevoed worden. Via televisie, Internet, of via de wijkagent. Het plan om 28 Miljoen Euro is een vervolgstap in bestaand beleid. Het is onderdeel van een al langer lopende bundeling van acties die via verschillende organisaties loopt; er gaan in dit kader al grote bedragen naar inlichtingendiensten, justitie en politie, scholen [3], gemeenten en woningcorporaties. De ondertoon is zwaar. Er wordt gesproken over "breed maatschappelijk probleem" waarvan de gevolgen "op termijn de cohesie in de Nederlandse samenleving kunnen bedreigen". De toon is zwaar en het kabinet maakt zich zorgen. Bij monde van de minister van Binnenlandse zaken, Guusje ter Horst, verklaart ze: "We zijn bezorgd om de jongeren die zich niet thuis voelen in Nederland en die zich geen Nederlander voelen. In hun zoektocht naar hun identiteit, kunnen ze radicaliseren en dat willen we tegengaan." "Het is de eerste keer dat Nederland een volledig programma lanceert samen met de acht betrokken ministeries, om de radicalisering en de polarisering in onze samenleving tegen te gaan".

Maar sinds wanneer is radicalisering een probleem? Sinds wanneer zijn leden van het volk die zich vastpinnen op een specifiek punt een bedreiging voor de maatschappelijke orde en coherentie? Sinds wanneer kent een maatschappij - onze maatschappij - geen radicale elementen? Sinds wanneer worden deze radicale elementen niet meer belichaamd door haar vertegenwoordigers, een minister in het bijzonder? Sinds wanneer is men bezig ons op te voeden? Want de opvoeding tot niet radicale burgers geschiedt al enige tijd. Alleen schiet ze tekort, zo blijkt maar weer. Vragen zijn er te over, wanneer we de kabinetsplannen tot ons door laten dringen. En waarom zouden we voetstoots aannemen dat het begrip "radicaal" zo'n fout begrip zou zijn? Ik dacht dat radicaal iets positiefs was: radicaal heeft met verworteling te maken (radix = wortel), en verworteling is goed. De samenleving is er voordat de staat er is en het volk is er voordat de politiek iets te vertellen heeft. Een samenleving is geworteld in de basis die haar historisch en traditioneel heeft gestempeld, vorm heeft gegeven en haar karakter heeft bepaald. Een samenleving wordt bepaald door haar wortels: volk, geloof, natuur, traditie en historie. De wortel - de radix - van een samenleving is nu onderdeel van het probleem van deze tijd: radicalisering of verworteling. Er is een probleem wat betreft sommige personen die een enkele wortel tot één en al verklaren, hetzij volk - of etniciteit - zoals door extreemrechts, hetzij religie zoals de islamitische radicalen. Maar in feite kan bij elke wortel van een samenleving of cultuur het volgende worden gesteld: indien deze ene wortel tot één en al wordt verklaard, is zo'n radix - hoe goed en waardevol ze op zichzelf genomen ook is - bedreigend voor het geheel van de samenleving of cultuur. Een cultuur bestaat niet bij een enkele wortel. De ondergrond is één, maar er zijn tal van wortels die tezamen een cultuur grondvesten en sterk maken. Samen vormen deze wortels een organisch en samenhangend geheel. Wie één wortel verabsoluteert, blaast in feite dit - organische - geheel op.

Verabsolutering is dus fout. Maar de component - ook van verabsolutering - is dat niet. Elke component - elke wortel of radix - is onderdeel van het geheel. Nu richt het kabinetsbeleid zich niet op het gevaar van verabsolutering van één enkele component, of wortel, van onze cultuur. Neen. Volgens dit kabinet is elke component van onze cultuur fout. De keuze voor "radicalisme" is dan ook een juiste typering van datgene dat dit kabinet wil tegengaan. Dit kabinet, evenals de vorige, keert zich tegen alles wortels - radices - van onze cultuur sec. Elk beroep op bijvoorbeeld volk of - nog specifieker - etniciteit is op zich genomen, in de ogen van dit kabinet al verfoeilijk radicalisme. Alle absolute zekerheden, elke zekere kennis, ieder beroep op een superieure cultuur, elk goddelijk gebod of goddelijke openbaring, elke onverbrekelijke verbintenis, iedere exclusiviteit wat betreft afkomst, waarheid of lokaliteit - dit zijn allemaal, stuk voor stuk voedingsplekken voor radicalisme. En elk voor zich lijkt een bedreiging voor onze moderne rechtsstaat. Wie geloofswaarheden absoluut neemt, is een gevaarlijke fundamentalist. Wie Gods geboden boven het wetboek stelt, is een geloofsfanaat. Wie het belang van het eigen volk benadrukt, is al gauw een verfoeilijke racist. En wie het liberalisme verwerpt, met haar gelijkheidsdenken en individualiseringsdrang, is reeds een fascist.

De moderne liberale rechtsstaat verdraagt zich niet met absolute gegevenheden, waarheden en onvervreemdbaarheden. Daarmee laat de moderne rechtsstaat echter zien dat ze niet meer de rechtsstaat van weleer is. De klassieke Nederlandse maatschappij van bijvoorbeeld de negentiende eeuw, was een maatschappij die dacht in termen van volk, bloed, christendom, boventijdelijke moraal, patriarchaat en lokaliteit. Elke gelovige stelde het Woord van God boven de wetten van mensen. Elke Nederlander stelde het eigen volk boven andere. Elke Nederlander dacht in onverbrekelijke verbanden van huwelijk, gezin, familie, kerk en gemeenschap. Elke Nederlander was ten tijde van de hoogtijdagen van de liberale, burgerlijke "Bildungscultuur" een radicaal. Iedere Nederlander was toen, zoals gezegd, een radicaal. Ieder lid van de toenmalige elite was meer: die was een multiradicaal. Waar het volk als vanzelf het gewone leven leidde, in en vanuit de wortels van het bestaan, had de elite de taak de radices bewust te hoeden en te bewaren. De elite moest als het ware de belichaming zijn van het meest edele van de Nederlandse stam: Hollands, mannelijk, flink, ondernemingsgezind, christelijk. Een goede vader, echtgenoot, zoon en burger. Multiradicaal dus. Men zong van "Neerlands bloed in de aderen", van "God, Nederland en Oranje" en van "stoere Batavieren". Iedere oude Nederlander was in de hoogtijdagen van de liberale rechtsstaat "rechts-extreem" en "radicaal".

Tijden zijn veranderd. De meerderheid van ons volk is ondertussen liberaal geworden. Het geloof is verdwenen. Het bloed niet meer in tel. In het land dat wemelt van de liberalen, waar iedereen links en progressief is, waar niemand nog radicaal durft te zijn; in dat land staat de liberale rechtsstaat onder druk. Simpel gezegd: toen het volk nog christelijk was, functioneerde de liberale grondwet; toen het volk liberaal geworden was, werkte de liberale grondwet niet meer zo goed. Is dit niet vreemd? Het werkelijke probleem van onze maatschappij is niet de aanwezigheid van groepjes radicale moslimse of extreemrechtse jongeren - "radicalen". Dat het gewone volk op de loop kan gaan met bepaalde zaken is niet nieuw en zeker niet schokkend. Het rauwe heeft in de kiem dikwijls iets van oerwaarheid en oergrond, maar wordt als het niet wordt bijgestuurd een bijl aan de wortel. Bijsturen dient te geschieden door een elite die zelf door en door multiradicaal is. Die de radices kent.

Het ontbreken van zo'n elite breekt onze maatschappij op. We zijn opgescheept met een elite die niet alleen wars is van elke radix, maar er zelfs vijandig tegenover staat. Die de rechtsstaat doen heeft veranderen van een bewarende parasitaire instelling tot een "constitutie" an Sich; een "constitutie" die het volk moet afbrengen van haar wortels. De klassieke grondwet was een parasiet die de radicale ondergrond vrij intact liet; de moderne grondwet is weliswaar ook een parasiet, maar dan eentje die haar eigen gastheer opvreet. De moderne rechtsstaat is gericht tegen de eigen grondrechten en vrijheden. De moderne rechtsstaat kent weliswaar vrijheid van godsdienst, maar alleen voor hen die de godsdienst hebben afgeschaft. Want wie meent dat elke gelovige de wetten van zijn God onder die van mensen moet stellen, schaft dit geloof af. Wie elke willekeurige uitspraak van een deelgemeenteambtenaar uit de Bijlmer boven een gebod van God stelt, is geen gelovige. Zeker in het christendom en het jodendom kent met dit allergrootste gebod: God liefhebben boven alles. Ik noem hier niet de islam. Vooral het christendom heeft ons land gestempeld en laten zien dat de radicaliteit van het christelijke geloof dienstbaar was aan het Nederlandse volk. Nederland was een uitstekend functionerende rechtsstaat ondanks het feit dat het gros Gods Woord boven de grondwet van ons land stelde. Dat was niet omdat men liberaal was, maar omdat men - omdat ons land, ons volk - christelijk was.

De moderne rechtsstaat heeft dus de godsdienst afgeschaft. Het volk erbij. Het kent nog wel vrijheid van onderwijs, maar heeft ook dit onderwijs bijna afgebroken. Canons, zekere kennis, klassieke wijsheid, gezag en hiërarchie in het onderwijs zijn taboe; en zonder deze zaken is onderwijs niet meer dan een uitwisseling van vrijblijvende nietszeggendheden. Vrijheid van meningsuiting is er voor wie opvattingen afzweert en inruilt voor tijdelijke meningen. De meningsuiting is er niet om waarheid te vinden en te bewaren, maar om opvattingen aan te vallen en te reduceren tot tijdgebonden meningen die door politiek en wetenschap achterhaald kunnen worden. Een mening is datgene wat er over blijft wanneer je erachter komt dat principes gevaarlijk zijn en weet dat meningen ertoe dienen gevrijwaard te blijven van principes. Over de vrijheid van vereniging kunnen we kort zijn: die is er alleen voor individuen. De staat kan alle verbintenissen - verenigingen - ontbinden en erkent geen enkele soevereine, onontbindbare vereniging buiten zichzelf. De vrijheid van pers is een lachertje. Er zijn straks in Europa zeven mediaconcerns; zelfs met een miljard kun je straks nog geen krant oprichten. Een eigen krant is net zo reëel als een eigen maan rond Jupiter. De klassieke grondrechten gaven nog ruimte aan de natuur, aan de wortels van de burger. Elk grondrecht had als het ware een radix. Deze radices moeten het tegenwoordig ontgelden en daarmee wordt de ruimte om te leven afgebroken. Fatsoenlijk radicaal zijn, wordt dus onmogelijk gemaakt. Fatsoenlijk in se is dus onmogelijk. Want staan voor je zaak, betrouwbaar zijn, waarheidslievend, opofferingsbereid zijn – het zijn uitwassen van een radicaal tijdperk. Dat is afgeschaft door de zogenaamde liberale rechtsstaat. De klassieke grondwet weerspiegelde nog iets van het innerlijk, de ziel, de natuur van de Nederlandse mens. Deze mens kon onder de oude grondwet zijn leven in zekere zin van binnenuit en vanuit de diepste gronden blijven leven. De moderne rechtsstaat daarentegen is een vreemde ten overstaan van het innerlijk van de mens. Juist de diepste overtuiging van een mens wil de moderne rechtsstaat bestrijden. De moderne rechtsstaat heeft daarom geen inhoud of grond. Ze heeft slechts één boodschap: “laat varen al uw hoop en zekerheden wanneer u binnen bent”.

De oorspronkelijke liberale rechtsstaat was nog parasitair. Dat klinkt negatief, maar is niet zo bedoeld. Het parasitaire konden we mee leven zolang de radices intact waren: de illiberale elementen die het volk radicaliseerden en daardoor in stand hielden. Uitwassen waren er nauwelijks; altijd was er een elite die als hoeder van de radices. Die als multiradicale geesten de hoeders der beschaving waren. Onze tijd ontbeert dergelijke multiradicale, leidende geesten. Het volk wordt met haar behoefte aan radices – aan verworteling, identiteit en ergens bij horen – alleen gelaten en genodigd tot radicalisme. Wat natuurlijk meteen wordt afgestraft. Want ergens bij horen mag alleen, wanneer je de gemeenschap ontkent. Iets vinden mag alleen wanneer je elke waarheidsclaim laat schieten. En godsdienst mag als je God afschaft. Het probleem is niet een overschot aan radicalen, maar een schreeuwend tekort. Normale mensen kunnen alleen nog maar radicaal zijn. Of ten onder gaan. Wat de overheid radicaal noemt, is bovendien vaak net zo ontworteld – en dus alles behalve radicaal – als zijzelf. Het betreft vaak verwarde jongeren zonder toekomst, die nauwelijks weten waar de klepel hangt. Maar dat is juist mooi. Door extremiteiten en rariteiten ten toon te stellen, maakt men het mogelijk om vooral gezonde burgers te deradicaliseren - ontwortelen. De moderne staat is zelf het gevolg van ontworteling, maar ook de oorzaak van verdere ontworteling. De staat heeft dat in de gaten. Hebben de burgers het ook in de gaten?

Bronnen

[1] Extreemrechts racistisch geweld in 2006 op Geen Björn Roose zonder doornen d.d. 22 augustus 2007.

[2] Actieplan tegen radicalisering , in de NRC d.d. 27 augustus 2007.

[3] Radicalisering sneller herkennen, in Algemeen Dagblad d.d. 23 augustus 2007.

Geen opmerkingen: