dinsdag 16 oktober 2007

DE NIEUWE BARBAREN

Identiteitsminnend Nederland is boos. Maxima heeft voor haar beurt gesproken. "De" Nederlander bestaat volgens haar niet. Het negentiende-eeuwse sprookje van nationale identiteit moet nog even in stand blijven. De nieuwe elite is nog niet klaar met de job. Nederland moet leeg, en de identiteit helpt daarbij een handje. Als laatste opium van en voor het volk leidt ze de aandacht af van de barbaren die onze ziel vermoorden: de vaderlandse elite. We worden geregeerd door barbaren. Hoogopgeleide barbaren. Mensen met een groot geloof. Geloof in vooruitgang, maakbaarheid, gelijkheid, en in het leven als een optelsom van gemaakte dingen. Het leven zelf is niks. Het moet eerst gemaakt worden. Volgens principes van deze tijd: gelijkheid, individualiteit, collectiviteit en relativiteit. En natuurlijk identiteit. Hoewel, dit laatste is nog maar de vraag. Een identiteit wordt immers ook gemaakt. En gekozen. En heb je wel een identiteit als deze ieder willekeurig moment kan worden ingewisseld voor een andere?

Bedreiging voor de maakbaarheid: binding. Wie zich bindt, is hopeloos verloren. Loopt voor die het weet een achterstand op die niet meer valt in te halen. Loopt enge ziektes op als “carrièrestop”, deeltijdmoederschap, religiositeit of vaderlandsliefde. De mondiale globehopper stopt daarom alleen om bij te tanken, maar niet om te settelen en ergens neer te strijken. Je moet vooral cool zijn: gelaten, onaanraakbaar, kosmopolitisch en ongrijpbaar. De mens op wie alles afglijdt, heeft het gemaakt. Zoals Maxima. Over wie schrijver-journalist Frenk van der Linden onlangs dit zei: "Ze is charmant en geëngageerd. Maar niets blijft aan haar kleven, lijkt het. Ze kkomt ermee weg. Zelfs critici smelten." vanaf glijdt. Deze kosmopolitische vrouw heeft de mond voorbij gepraat. Ze heeft woorden gesproken waar het volk nog niet rijp voor is. “De” Nederlander bestaat volgens haar niet. En dat begrijpt het gewone volk natuurlijk niet. Hoezo? We zijn toch Nederlanders? We zijn toch “iemand”? Dat is toch echt iets? En niet alleen maar een keuze van het moment, een tijdelijke jas die je na een tijdje afdoet en weghangt?

Het volk is nog niet zover. Net als de arbeiders, de boeren, de vaders en de moeders. Ze zitten nog vast. Aan rolpatronen. Aan de sleur van zekerheid van baan en inkomen. Aan een vaste partner. Aan een kind of een stuk grond. Het volk is nog niet cool. Het volk is nog volk. Maxima had dat moeten beseffen. De elite is onthecht – en vat dat in tegenstelling tot vroeger nauwelijks nog zwaar op – en weet dat ook van zichzelf. De elite heeft ook nog een ideaal (daarvoor is ze elite): het volk maken zoals zichzelf. Maar dat is vrij lastig te verwezenlijken in een democratie; een systeem waarin niet op een fatsoenlijke wijze direct dwang is uit te oefenen. Maar waar dwang moeilijk ligt, is er altijd nog het opium. Het opium van en voor het volk: sprookjes, waandenkbeelden en afleidingsmanoeuvres.

In tegenstelling tot wat veel (culturele) marxisten denken, is de opium voor het volk niet de godsdienst, maar bestaat ze vooral uit negentiende-eeuwse verhalen. Met de vaste ingrediënten "vrijheid", "vooruitgang" en "democratie" schotelt ze het volk voor wat ze wil horen. De VOC moet ons trots maken (op de veelverdieners die op de Bahama's wonen). De tachtigjarige oorlog moet ons een strijdbaar gevoel geven. Het Oranjehuis moet ons samenbinden. De vlag moet ons met trots vervullen. Het volkslied moet harten sneller doen kloppen. De negentiende-eeuwers hebben er iets moois van gemaakt. Robert Fruin verzon het concept "Tachtigjarige Oorlog". "God, Nederland en Oranje" werd bij Da Costa weggekaapt. "Neerlands bloed" werd in een mooi (volks)lied gegoten. En de koning(in) was een vader (moeder) van het volk. De notabelen, de ambtenaren, de schoolmeesters - allen kregen ze aanzien, en alles en allen maakten het volk tam, mak en deemoedig. Nederland werd een keurig aangeharkt, deugdzaam museum. Een museumnatie om trots op te zijn. Van weerbaar, recalcitrant volk dat gezag liet gelden zonder politie of justitie, werden we een onderdanige natie. Terwijl ons krijgsliedjes "tegen de Spanjool en de Fransoos" werden geleerd, nam de elite ons de wapens af en het recht om ze te dragen. Waar het calvinisme voorheen stond voor strijdbaarheid, het rauwe volk vertegenwoordigde en met de samenleving verklonken was, maakte de mooi opgepoetste "nationale kerk" daar een einde aan; vanaf 1816 had de gelovige niets meer te vertellen in de kerk die domein werd van nieuwlichters, deugdengrossiers, ambtenaren en maakbaarheidsburgers. Het mooiste sprookje wil ik u niet onthouden: dat van het koningshuis. Het Oranjehuis was sinds Willem de Zwijger de hoeder geweest van rechtzinnigheid en beschermer van het gewone volk tegen de willekeur van de regenten die slechts dachten in termen van geld, humanisme en verdraagzaamheid. (Beide laatste zaken zijn immers ook goed voor de handel.) In 1815 werd dat anders. Toen sloot het Oranjehuis een verbond met de regenten, waarvan er tallozen gecollaboreerd hadden met de Franse bezetters. Het volk werd onderdanig gemaakt. Oude rechten moesten sneuvelen. De oude "Unie" werd achteloos en wederrechtelijk terzijde gesteld. Veel regenten werden zelfs in de adelstand verheven.

En pikte het volk dit? Natuurlijk deed ze dat. Waar voorheen Oranjehuis en Kerk het voor het volk opnamen, leek dat nu ook het geval te zijn. De Kerk was weliswaar buiten spel gezet, en de stadhouder heette voortaan "koning", maar verder was toch alles hetzelfde? Natuurlijk was het proces van ontmanteling van oude rechten en privilegieën al eerder begonnen. Maar de negentiende eeuw keerde het zaakje definitief om. Het volk vertrouwde Oranje en Kerk. Het verraad van beide instellingen (althans van de elite van de laatste instelling) ging aan het volk voorbij. Met mooie verhalen, mooie liederen, mooie vlaggen en mooie, historische jeugd- en jongensboeken werd alles uit de kast gehaald om "de nationale identiteit" te vieren. Een gezond volk heeft niets met een nationale identiteit. Gezond volk werkt, trouwt en viert feest. Gezond volk handhaaft de orde in het dorp en de eigen familie. Een gezond mens is iemand omdat hij ergens een zoon of een dochter van is. Gezond nationalisme denkt niet in termen van de natiestaat, maar in termen van dorp, streek, familie en gezin. Nederland werd steeds fatsoenlijker, saaier. Het geloof steeds zuiverder. De vervreemding tussen elite en onderlaag, tussen kerk en volk steeds groter en scherper. Mooie geestelijke liedjes, mooie nationale liedjes over "Batavieren" en "Geuzen" doen veel, maar niet alles voor de onteigenden, de landlozen, de weggeconcurreerden door grootschalige industrie. Geloof, deugd, moraal en fatsoen werd steeds meer een zaak van de buitenkant. En niet van de binnenkant. Instincten moesten de kop worden ingedrukt. Liefde moest vooral zoetgevooisd zijn. Straten moesten proper zijn. Waar in 1850 zelfs in Noord-Holland nog door het volk onderling de orde werd gehandhaafd, zonder tussenkomst van politie en justitie, was dit honderd jaar later verleden tijd. De veldwachter, oom agent, bromsnor en smeris hadden het overgenomen. Als representanten van de liberale nachtwakersstaat.

In plaats van het leger te leiden op het slagveld, reed de vorst in een gouden koets rond. In plaats van dronken Vaderlandse Liederen te zingen tijdens volksfeesten, zongen de schoolkinderen braaf hun Valerius-klanken op aubades en herdenkingsfestijnen. Gildes verdwenen. Ambachten. Gemeenschappelijke weidegronden. Ondernemers kwamen ervoor in de plaats. Tot ook zij werden vervangen door multinationals - een proces waar we nu midden in zitten, en waarin ook het sprookje "ondernemerschap" ten einde loopt. De negentiende-eeuwse natiestaat heeft met haar "natie", nationale wetten, nationale liederen, etc. etc. het volk losgemaakt van haar werkelijke "identiteit". Door mooie verhalen op te hangen, vergat het volk het gewoonterecht, de traditie en het streekgebonden karakter van mores en deugdzaamheid. En dit identiteitssprookje heeft haar werk gedaan. Het heeft bijna alles weggevaagd wat het volk nog bond aan het bestaan, aan traditie, aan God, aan instincten, gewoontes, etc. "De" Nederlander bestaat (bijna) niet meer. Evenmin als "de" Europeaan en "de" man of vrouw.

Maar laat Maxima het niet wagen dit hardop te stellen. Nog steeds is het volk niet los van haar bindingen. Nog steeds moet ze geloven dat er een "identiteit" is, in de vorm van gelijkheid, tolerantie, democratie, homohuwelijk en scheiding van kerk en staat. Want nog steeds zijn moeders er voor hun kinderen, vaders er voor hun gezinnen. Ondernemers (sommige) er voor hun werknemers, burgemeesters er voor hun dorpsgenoten. En zolang het volk niet "cool" is, moet de nationale identiteit van de daken af worden verkondigd. Maar de elite is reeds “cool”. Als je de elite opensnijdt, vindt je niets. Snij een minister open en je vindt geen verantwoordelijkheid. Snij een volksvertegenwoordiger open en je vindt geen roepingsbesef. Snij een koningin open en de identiteit is onvindbaar. Snij een moeder open en er is geen moederinstinct. Snij een willekeurige Europeaan open en tussen de pezen, het bloed en de vlezige massa is allesbehalve religie of een ziel te vinden. Ziehier de logica in een notendop van onze nieuwe elite.

Powerfeministe Heleen Mees bevestigde dit onlangs, toen ze schreef: "En het moederinstinct? Snij een vrouw open en je zult het niet vinden. Het is niet aangeboren." Met deze opmerkelijke uitspraak in een column in het dagblad Trouw gaf ze aan een echte vertegenwoordiger te zijn van onze moderne cultuur [1]. En gaf ze aan dat we worden geleid door barbaren van het ergste soort. Niet de barbaren uit de geschiedenis die altijd mee leken te vallen, maar de moderne variant. Die mee schijnen te vallen tot je ze door hebt. Totdat ze hun mond open doen. Totdat blijkt dat hun keel een open graf is. En ze dus niet meevallen, maar ons mee blijken te sleuren in hun diepe val. Heleen Mees is niet de eerste de beste. Mevrouw Mees is een vooraanstaand feministe. Ze is adviseuse in EU-zaken, columniste in de NRC Handelsblad, PvdA politica en is bovendien campagnemedewerkster van Hillary Clinton. In Nederland is ze verder actief via de lobbyorganisatie Women on Top, een feministische actieclub voor naschoolse kinderopvang, bestrijding van mannenbolwerken en elke vorm van rolpatroon dat zweemt naar traditionaliteit. Volgens deze Heleen Mees "is het Nederlandse anderhalfverdienersmodel een verraderlijk mengsel van traditionele rolpatronen, aangelengd met een vleugje feminisme." [2] De boodschap van Mees is helder: "Stop met huishouden. Women on Top! Weg met het deeltijdfeminisme!" En ook: "Stop met borstvoeding!" Want borstvoeding creëert volgens Mees een band tussen moeder en kind die volgens haar de carrière van de vrouw en de volledige arbeidsparticipatie van de moeder in de weg staan. Om vaders (of buitenstaanders) in te schakelen, dient daarom borstvoeding vermeden te worden [3].

Met andere woorden: de relatie tussen moeder en kind is een sociaal construct. En als je een mens opensnijdt vindt je geen sociale constructen. Desnoods moet de staat ingrijpen, als de bindingen maar verdwijnen en niet "kunstmatig" in stand worden gehouden. Dit "kunstmatige" van moederinstinct is natuurlijk discutabel. Tal van bronnen tonen aan dat "moederinstinct", "bloedband" en dergelijke biologisch is bepaald [4]. Maar dat geldt niet. De biologie is goed om godsdienst te ontkrachten, maar daarna moet de ideologie de biologie ontkrachten. Natuurlijk is leven, en is cultuur meer dan biologie. Zoals Beatrijs Ritsema terecht stelt in HP De Tijd (12 oktober 2007). Maar cultuur en biologie zijn geen vreemden voor elkaar, maar aan elkaar verwant. Niet als deterministische oorsprong, of als "tegenwicht", maar als verwante aanvulling. Cultuur en moraal beginnen in het lichaam. Wie een mens opensnijdt, vindt alles terug dat van waarde is. Maar je moet er wel oog voor hebben.

Wie niet gelooft in moraal, in bezieling, in geestelijke waarden, ziet dit niet. Die ziet zelfs geen lichaam dat streeft in harmonie te leven met omgeving, afkomst, moraal en cultuur, maar ziet slechts een maakbaarheidsproject. Iets soortgelijks wanstaltigs, als van Heleen Mees, liet Trouw-redactrice Elma Drayer zien. In haar column "Het onheil schuilt niet in hitsige beelden" zei ze: "Seks is even banaal als eten, drinken, slapen. De buurvrouw, uw puberdochter, de zwerver, de koningin, de minister van emancipatie - allemaal eten, drinken, slapen ze. En allemaal zijn ze in staat tot seksuele handelingen." In een relativerend vervolg veegt ze voor haar doen de vloer aan met het moralisme van het huidige kabinet inzake de verseksualisering van de samenleving, die dus volgens Drayer wel meevalt. Nu is de wartaal van een Elma Drayer makkelijk te ontzenuwen. Is seks even benaal als voedsel? Laat Elma haar kinderen seks hebben met vreemde meneren voor een snoepje? Veeleer is tetekend de onverschilligheid van Drayer ten aanzien van voedsel, drinken, slapen - en seks. Het door elkaar halen van basaal en banaal is tekenend voor onze cultuur. Basale dingen vormen de ondergrond van vele andere "gecultiveerde" zaken. Banale dingen niet.

Al het basale vormt tezamen wie we zijn - modern gezegd: onze identiteit. Dus niet de vlag, maar het huwelijk. Niet het volkslied, maar het feestlied in de kroeg. Niet de geschiedenislessen, maar de volksverhalen. Niet het fatsoen, maar het moederinstinct. Maar Elma Drayer en Heleen Mees geloven dit niet, en zij hebben vele navolgers. Waaronder Maxima (en haar adviseurs). En natuurlijk is het waar: als je een volk opensnijdt, vindt je geen identiteit. Instinct is niet te zien. Dus bestaat het niet. En als het bestaat, dan is het banaal. Ik zou zeggen: mevrouwen, elite, grachtengordelvolk - weet u wat banaal is? Identiteit is banaal. Nationale, mondiale of individuele identiteit; het maakt niet uit. Een identiteit is een sprookje om de massa voor de gek te houden en ondertussen stiekem te vernietigen. Een moderne vrouw maakt haar identiteit om haar echte "vrouw-zijn" achter zich te laten. En evenzo de man. En het volk. Maar om het banale te ontvluchten, moet je geloven in het lichamelijke. En om in het lichamelijke te geloven, moet je geloven in het geestelijke, de ziel, het metafysische.

En dat kunnen - en willen - meneren en mevrouwen van onze elite niet. Ook niet een verontwaardigde Leon de Winter die mooi spreekt over historische gebeurtenissen die onderdeel uitmaken van ons collectief bewustzijn, de "optelsom van al onze ervaringen, onze geschiedenis, onze gevoeligheden en wensen en obsessies en angsten – de Nederlandse cultuur" [6]. Er bestaat namelijk geen collectief bewustzijn, want dat is deze "optelsom". Want er bestaat geen collectief (en er bestaat geen som om ervaringen op te tellen). En als het zou bestaan, dat zou het volk niet bestaan, en zou het Nederlandse volk niet bestaan. Want een volk is immers een gemeenschap, en geen collectief (optelsom)? Maar Leon probeert tenminste nog iets. En dat is prijzenswaardig. Net zo prijzenswaardig als op Prinsjesdag met een vlaggetje zwaaien. Of voor een interland-voetbalwedstrijd het Wilhelmus aanheffen. Beter iets dan niets. Maar het helpt niet. Er komt geen identiteit in mee. Het sentiment droogt op. En het volk ligt er opengesneden en leeg bij. Want de barbaren heersen over ons. Snij deze barbaren weg uit onze samenleving en je vindt alles terug: God, bezieling, instinct, roeping en wijsheid. En iets wat op "identiteit" lijkt, maar veel en veel beter is. Maar wie durft het aan?

Noten

[1] Vrouwen, gebruik jullie talenten, door Heleen Mees, in Trouw d.d. 1 oktober 2007-10-09

[2] Helleen Mees: vrouwen, waar zijn jullie nou? in intermediair d.d. 11 april 2007

[3] Stop met borstvoeding door Heleen Mees in de NRC Handelsblad d.d. 7 november 2006

[4] Het onheil schuilt niet in hitsige beelden door Elma Drayer in Trouw d.d. 4 oktober 2007

[5] Uniseks hersenen bestaan niet, interview met Louann Brizendine in De Pers d.d. 8 oktober 2007

[6] Oh, is Maxima verkeerd geciteerd? Lees even mee door Leon De Winter op Elsevier.nl d.d. 12 oktober

Geen opmerkingen: