donderdag 3 september 2009

Het hout mag niet gesneden worden - aldus Meindert Fennema

Als liberalen intellectueel gaan doen, levert dat koddige situaties op. Het opinieweekblad Elsevier hield 1 september j.l. een H.J. Schoo Lezing. H.J. Schoo (1945-2007) was laatstelijk een adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant (en hoofdredacteur van Elsevier van 1991 tot 1999), schreef wat boeken en mag dus geprezen worden - ook na zijn dood - als een groot intellectueel. Wat Frits Bolkestein heeft betekend voor de theaterrecencies in de Haagse Post (en voor het integratiedebat), betekende Schoo voor van alles en nog wat. Dat is niet denigrerend bedoeld. Schoo was een interessante journalist. En rechts Nederland heeft hoogstens wat interessante journalisten. Dat is deze journalisten niet te verwijten; het verwijt gaat een andere kant uit: richting de potentiele rechtse intellectuelen die het laten afweten (of er simpelweg niet zijn).

Het heeft grote voordelen intellectuelen te verwisselen met journalisten. Het levert leesbare stukken op, diversiteit, pennenstrijd, struinenden 'intellectuelen' in cafés, concertzalen en bovenal: men weet wat het publiek graag hoort. Het doet de kassa rinkelen; of doet in ieder geval geen greep uit de kassa, maar zorgt dat er iets in komt.

Ellian is een stukjesschrijver die toevallig ook nog eens hoogleraar is in 'k weet niet wat. Bolkestein was een oud-manager met belangsetlling voor cultuur (waar het HP-publiek ook in was geïnteresseerd) en wonende in de concertgebouwbuurt van Amsterdam wist hij dat het in Bos en Lommer ook niet pluis was: de geboorte van het integratiedebat. Bolkestein weet wat zijn hoorders willen horen. Voor het Nederlands Dagblad-publiek benadrukt hij de waarde van het christendom, zoals hij vroeger voor het HP-publiek de waarde van de cultuur benadrukte. Voor een Elsevier-publiek benadrukte hij weer eens de economie door intellectuelen te verwijten niet om te kunnen gaan met "de herinnering aan de rauwe kant van het kapitalisme, de vermeende onsympathieke motieven van de ondernemer en de ogenschijnlijke chaos van de markt, waar intellectuelen niet zouden kunnen aarden."

De insteek van Bolkestein was jammer, want hou je eens een keer een intellectuele meeting om duidelijk te maken dat het leven meer is dan economie, vakantie en eten bij De Librije, komt Bolkestein toch nog met een economische toegift met de titel "Waarom houden intellectuelen niet van het kapitalisme?"

Zie daar de pendule van would be intellectueel liberaal Nederland: de slingerbeweging tussen intellect en kapitaal. Zie hier ook de constante van veel zogenaamd denkwerk en denkwerkers binnen het liberale denkraambouwwerk. Ellian die zichzelf in 2007 omschreef als PvdA'er die uit onvrede VVD stemde, Hirsi Ali vergelijkbaar, en H.J. Schoo idem dito. Schoo stak met kop en schouders boven voornoemde lieden uit, maar had een exemplarische belangstelling voor gewezen linkse c.q. trotskistische of 'marxistische' lieden die vanuit nood gedreven neoconservatief werden - en het kapitalisme, in enkele gevallen, omhelsden.

De spreker die de H.J. Schoo lezing van dit jaar mocht houden paste in het plaatje. Het was prof. dr. Meindert Fennema, hoogleraar Migratie en etnische studies, gewezen communist, thans democraat en criticus van doorgeslagen politieke correctheid. In het gezelschap van ex-sociaal-democraten, ex-marxisten/trotskisten mocht deze ex-communist een klassiek liberaal geluid ten gehore brengen. Voor verse indrukken en indrukwekkende verslagen moet u bij anderen zijn, zoals Frank Verhoef op DeDagelijkseStandaard en Rutger Schimmel op zijn Anathema-blog. Hier slechts een kleine toegift als aanvulling op genoemde bijdragen.

Nadat Fennema het eerste deel van zijn lezing smaak en krediet bij zijn gehoor had opgeleverd door zogenaamde 'linkse huisjes' af te kammen, maakte hij voglens sommigen in de tweede helft van zijn lezing een merkwaardige draai. Hij deed dit door het poneren en uitwerken van drie stellingen waaraan zijns inziens het publieke debat dient te voldoen. Wie niet aan deze 'toegangsregels' voldoet, moet volgens Fennema vervolgd worden. De drie regels van Fennema zijn: 1) Niet aanzetten tot geweld; 2) Niet oproepen tot uitsluiting van burgers van het debat en de besluitvorming; 3) Het erkennen van de tegenstander als mens. Als voorbeelden van laakbare en te vervolgen opvattingen binnen een samenleving noemde Fennema de uitlatingen van Wilders die moslims met een Nederlandse nationaliteit het land wil uitzetten. Fennema vindt dat wie verworven rechten afgegeven door de staat van mensen wil afnemen, daarmee burgers van het publieke debat uitsluit. En elke vorm van uitsluiting is uit den boze, want - en daar komt het - verworven rechten afgegeven door de staat kunnen niet meer worden afgenomen. Daarom acht Fennema ook het SGP-vrouwenstandpunt strafbaar naast standpunten die de rechten van homo's bekritiseren.

Fennema toont zich daarmee een goed liberaal. Het publieke, democratische debat staat voor hem gelijk aan het geheel van maatschappelijke opvattingen en uitlatingen. De resulaten van het democratisch geleidde vooruitgangsproces vormen de harde basis van onze cultuur en van onze rechtsstaat. Wie zich daar niet aan houdt is geen liberaal - pardon - 'democraat'.

Elke vorm van fundamentele kritiek op deze liberale staat dient onmogelijk te worden gemaakt. In feite wordt - als het aan Fennema ligt - elke gedachte dat er iets fundamenteels mis kan zijn aan en in ons systeem strafwaardig. Wie aanzetten tot geweld strafbaar acht, moet toch ook andere vormen van 'aanzetten tot' vervolgen? De burger moet vinden dat ons systeem fundamenteel goed is. Kritiek mag alleen bijkomstig zijn. De burger moet een bijpassende moraal hanteren en bijpassende visies op geschiedenis, moraal en godsdienst accepteren. Alle oude boeken, religies, wijsheden, vondsten mogen nooit aanleiding zijn tot houtsnijdende vragen.

Het denken mag niet meer iets denken, maar zal zich moeten laten leiden door stromen van common sense met daarin vlaggetjes, piketpaaltjes en oranje pionnen in de vorm van H.J. Schoo-lezingen, Cleveringa-lezingen en uitspraken van rechters en ex-communistische hoogleraren. Het is reeds de liberale praktijk in wording. Maar mannen als Fennema willen daar nog meer schot in aanbrengen. Voor hen is het niet genoeg dat bepaalden mensen de facto buiten het publieke debat worden gesloten; van hem dient dit ook de jure te gebeuren. Zijn geliberaliseerde Elsevier-communisme dwingt mensen om als Frederik van Gent door het leven te gaan. Vervolgd door respectabele vervolgers als H.J. Schoo van Cleveringa tot Fennema. Die terwijl ze hun degens kruisen met andere ex-communisten in kranten als de NRC of Trouw de oudste tegenstanders van het communisme willen elimeren. Zonder de immense verontwaardiging op te roepen van mensen als Arendo Joustra, Afshin Ellian en Frits Bolkestein.

Het kwalijke van de oproep van justitieel geweld tegen een SGP is bij deze heren aan dovemanszielen gericht. Bij liberale onruststokers maakt men van meningsuiting hoogstens een Wilderiaanse komedie in plaats van een constitutionele tragedie. Ook bij Ellian moeten de obscure Internationale Socialisten of de makers van een obscure clip op Internet het bezuren. Maar het oerhollandse hout van bijvoorbeeld een SGP mag niet gesneden worden; niemand protesteert in redactiekolommen van formaat wanneer de liberale haard ermee wordt opgestookt (men klapt wat voor Kees Sorgdrager die protesteerde op genoemde debatavond, dat is niet helemaal hetzelfde als werkelijk protest vanuit de kringen die ertoe doen). Om Amsterdamse debatzalen mee te verwarmen waarin slechts dit evangelie mag klinken: 'wat er ook gebeurt, de fundamenten van onze samenleving zijn goed - het is verboden om hier een vraagteken bij te zetten'.


Naschrift: ondertussen laat Arendo Joustra van de Elsevier wel een geluid horen dat recht doet aan de historische en constitutionele werkelijkheid van ons land. En wel op zo'n manier dat dit een verademing is te midden van wat er voor de rest wordt gezegd. Waarvan Akte.

Geen opmerkingen: