woensdag 18 april 2007

DE WET VAN HET WAPEN

De gebeurtenissen op de universiteitscampus in Virginia hebben ons nog eens op een keiharde wijze met de neus op de feiten gedrukt: wie pleit tegen een vrij wapenbezit is medeschuldig aan 32 mensenlevens. Terwijl alle studenten, waaronder zij die werden gedood, door regelgeving gedwongen waren wapenloos op de campus rond te lopen, kon een Zuid-Koreaanse gek ongehinderd medestudenten afknallen.

Het bloedbad onder de studenten in Virginia zal de discussie rond het wapenbezit doen oplaaien. Linkse media als de New York Times zijn al begonnen met olie op het vuur te gooien. En ze weten dat ze sterk staan als zelfs een Republikeinse presidentskandidaat, de linksconservatieve Giuliani, in het verleden reeds heeft getoond het wapenbezit aan banden te willen leggen in New York, waar hij burgemeester is geweest. Volgens hen heeft de wet van het wapen in onze tijd afgedaan. Het wapen is een rudiment uit de tijd van de republiek, toen "liberals", neo- en linksconservatieven nog niet waren geboren, of hun plek nog wisten. Voor de lefties is het vrije wapenbezit een vervelende herinnering aan de Amerikaanse Consitutie en een irritante dam tegen de oprukkende machtsstaat die volgens hen nodig is om gelijkheid, emancipatie en secularisatie te bewerkstelligen en af te dwingen.

Het vrije wapenbezit laat zien dat de basis van recht, orde en handhaving van beide niet is gelegen bij de overheid, maar aan de basis: het weerbare, zelfredzame volk. Sterker nog: het laat zien dat de moderne staat slechts een kunstmatig hulpmiddel is voor de eigenlijke overheden: de vrije burgers. Het wapen komt uit een tijd waarin men niet leefde bij opgelegde normen en waarden, maar waarin burgers zelf de belichaming en handhavers waren van normen en waarden. Nu kun je de oude republiek om twee manieren om zeep helpen: door overregulering en door anarchisme. Het eerste is de manier van "liberals" en communisten, de tweede die van de neo-libertariërs, neoconservatieven en (andere) charismatici. Waar links een onomwonden pleidooi voert voor een wapenloze maatschappij waarin de overheid het geweldsmonopolie bezit, hebben de tweeden een andere tactiek om de traditionele maatschappij om zeep te helpen: alles en iedereen en overal open en vrij gooien, zonder aanziens des persoons. Overal directe democratie en absolute vrijheid op toepassen.

Door een politiek van open grenzen en massale, vrije immigratie, door het stimuleren van hypermobiliteit, onder meer door globalisering en schaalvergroting in economie en maatschappij, en door - net als links - de individu als leidraad te nemen bij het toekennen van rechten, blazen mannen als Bush cum suis in gelijke mate het oude systeem op als dat links dat wil en reeds heeft gedaan. Door oorlog te misbruiken voor eigen doeleinden (democratie en vrije markt) breek je de oorlogszin van het volk af voor langere termijn. Ongelimiteerd geweld creëert pacifisme. En een sterke staat om dat te handhaven. En ongelimiteerd wapenbezit leidt naar een wapenloze maatschappij van de politiestaat. Wapenbezit komt uit een tijd waarin de markt niet vrij was zoals wij dat zien en waarin rechten niet vrij waren en aan de individu werden toegekend zonder voorwaarden als aan een mens zonder eigenschappen. Het wapen was het bezit van het hoofd van de familie: de man die heerser was over zijn familie en zijn grond. Het wapen is patriarchaal. Het wapen stond voor liefde, niet voor zelfhandhaving. Liefde voor bloedverwanten, gemeenschapsleden, vrijheid, orde en recht. Het wapen moest bescherming bieden aan anderen.

Wapen en republiek

En daarmee raken we zo langzamerhand tot de kern van de wet van het wapen: het wapen stond voor een maatschappij waarin niet anonimiteit, autonomie van de individu en de vrije machtsontplooiing centraal stonden, maar de gebondenheid van elk mens aan wetten, moraal, religie en mores van streek en plaats. De wet van het wapen gaat uit van een universele, algemeen kenbare en algemeen ingedragen moraal. Wapenbezit is weliswaar een goede zaak, maar heeft dus met meer zaken te maken dan met individuele grondrechten, effectieve misdaadbestrijding en een gevoel van veiligheid. En dat is iets wat ook neoconservatieven niet snappen. Democratie en vrije markt vloeken namelijk met vrij wapenbezit. Het wapen komt niet iedereen toe, komt niet aan individuen toe en is nooit vrij verkrijgbaar. Niet vrij van moraal, niet vrij van gemeenschap, niet vrij van rechten, en niet vrij van openbaarheid. De wet van het wapen is slechts verankerd in een maatschappij waarin gemeenschappen functioneren, en rechten nooit algemeen worden verleend, maar door deugd en overerving worden verworven en behouden. De wet van het wapen is verbonden met de aristocratische spirit of the gentleman.

In de middeleeuwen was het dragen van een wapen een recht van edelen en van vrije burgers. Met de opkomst van de Republiek werd het wapenbezit als vanzelfsprekendheid gezien in een maatschappij van vrije, verantwoordelijke burgers. De rechten van de aristocratie waren nu toegankelijk voor elke burger, maar ook in de republiek bleef het oude aristocratisch element van orde en gemeenschapsdrager aanwezig. De burger was geen autonome individu, maar een man die als representant optrad van familie, grond, traditie en gemeenschap. Algemeen wapenbezit was zo een voorwaarde voor vrijheid en orde. Niet de despoten, machthebbers en plutocraten (in Nederland: de rijke regenten) bepaalden de macht en de orde, maar de vrije boeren en burgers die als het moest gezamenlijk konden optreden als volksmilitie die in tijd van oorlog en geweldsdreiging bij elkaar werd geroepen. Ook op het vlak van criminaliteit werkte dit zo. Als er ergens een veedief of struikrover moest worden opgejaagd werd er door de volksvergadering een leider aangesteld (of was reeds aangesteld): de sheriff die voor een oposse (drijfjacht) mannen om zich heen verzamelde om deze als deputee aan te stellen. In Nederland hadden we het recht van zwaardvolgen waarbij vrije mannen zich om een leider heen schaarden om rovers op te jagen en te vangen of te doden. In het Nederlandse Drenthe was dit nog zo tot in de achttiende eeuw. De republiek herstelde de oude tribale orde van patriarchaal weerbaar burgerschap dat wortelde in gemeenschap, traditie, religie en gewoonte- en natuurrecht. De liberale democratie kon en kan hier niets mee. En dat hebben de 32 dode studenten in Virginia geweten.

Wapen en democratie

Democratie en vrij wapenbezit zijn niet te verenigen. De wet van het wapen gaat namelijk niet uit van een maatschappij van individuen die recht maken van hun rechten, maar gaat uit van een gemeenschap waarin mensen elkaar kennen en onderling toezicht houden. De oude Amerikaanse maatschappij zat zo in elkaar Net als die van het oude Europa. De oude gemeenschappen vertrouwde geen mensen die men niet kende. Gastvrijheid was persoonlijk en gelimiteerd. Gastvrijheid had waarde. Maar altijd bleef de basis intact: de wetten van gewoonte, gemeenschap, natuur, recht en historie. En nog steeds zitten veel plaatsen in de VS zo in elkaar. Of op het platteland van Zweden waar ook nog steeds veel wapens in omloop zijn. De criminaliteit in dat soort plaatsen is laag en iedereen heeft een wapen op zak. Maar het zijn niet alleen wapens die men bezit. Ook mensenkennis, en concrete kennis van zijn of haar buren en omwonenden behoort tot de bagage van deze mensen. Vertrouwen heeft een basis nodig. Een Koreaan waarvan ik de ouders niet ken, maakt per definitie geen onderdeel uit van de vertrouwensbasis. Ook zonder wapen. Daar vertrouw je je kind niet aan toe. En ook niet je leven. Een democratie kan daar niets mee. Die denkt niet in gemeenschappen, tradities, concreet vertrouwen en dergelijke. Die denkt in vrij verkeer van in- en uitwisselbare stromen van behoeftes, wensen, individuen, goederen, verkeer en ideeën. Een wapen is daarbij een dreiging om de stroom in het gareel te houden. Door middel van financiële en administratieve wapens, maar ook door wapens van metaal.

Wapenbezit is in onze moderne samenleving een dus anachronisme. De wet van het wapen past niet in een globalistische maatschappij van vrije immigratie, vrije markt en gelijkheid van individuen. Die past niet in een wereld waarin mensen met totaal verschillende opvattingen over leven en dood toch vrij moeten kunnen reizen en goederen moeten kunnen kopen. Een tijd waarin iedereen een potentiële terrorist is, verdraagt geen vrije wapens. Wapenbezit vraagt daarbij ook nog eens om een klassieke invulling van het burgerschap. Waarbij wapenbezit een burgerrecht is dat alleen aan burgers wordt verleend. En alleen aan hen die we als burger kennen: wie zijn ouders zijn, waar hij woont, bij wie hij op school heeft gezeten, wat voor geloof hij belijdt en wat voor verleden hij heeft. Het recht op wapenbezit heeft dus alleen zin wanneer burgerschap iets betekent. Wanneer dat burgerschap is iets dat door de inzet van meerdere generaties voor je is verworven. En niet door de goedwillendheid van een anonieme, naïeve immigratieambtenaar. Of door het positieve mensbeeld van de wereldverbeteraar.

De moderne liberale democratie is gebaseerd op wantrouwen. Althans: de ideologie en het stelsel. Vrij wapenbezit functioneert alleen in een maatschappij van vertrouwen. Wapenbezit toont een maatschappij van vertrouwen. En natuurlijk kan dat mis gaan. Maar dan volgt er geen algemeen wantrouwen en een knechting en onderwerping van de vrije burgers, maar een religieuze inkeer en een onder de indruk zijn van wat er is gebeurd en kan gebeuren. Het zet aan tot verantwoordelijkheid en voorzichtigheid. Om een ander voorbeeld te gebruiken: wanneer iemand met verkeerde woorden grote schade aanricht zal verontwaardiging, afkeuring en terechtwijzing het gevolg moeten zijn. Met daarna inkeer, berouw en verontschuldiging bij de betrokkene. Wat men niet moet doen is een algemeen spreekverbod opleggen voor alle mensen.

De actuele gebeurtenissen in Virginia tonen ons de blijvende actualiteit van de wet van het wapen. Zoals vele gebeurtenissen ervoor ook al deden. Terreur, oorlog, waanzin of misdaad; voor de wet van het wapen maakt het niet uit. Het wapenbezit is een indicator als het gaat om de vraag hoeveel rechtsbesef, gemeenschapszin, vertrouwensbasis en gezonde moraal een maatschappij bezit. Een maatschappij die omkomt in geweld is daarom ziek. Een maatschappij die elk wapenbezit verbiedt en hysterisch reageert op elk geweldsincident is het daarom ook. Onze tijd vraagt om een nieuwe waardering van vertrouwen. En om een fundering van vrijheid en verantwoordelijkheid. Daarom is het juist op dit moment een belangrijke moment dat partijen met "vrijheid" of "staatkunde" in het vaandel pleiten voor een algemeen vrij wapenbezit voor Nederlandse burgers die minstens drie generaties hier wonen, recht(s) zijn van lijf en leden, Godvrezend, belasting betalend en van onbesmette reputatie.

Ware vrijheid heeft zijn prijs. Ook die van risico's. En die van verantwoordelijkheden. En die van verworteling en van een algemeen gedragen moraliteit. Waar die prijs niet wordt betaald, staat de vrijheid op de tocht. Dan komt er een geweldsmonopolie van de staat dat misschien leidt tot minder schietincidenten, maar dat ook in de afgelopen decennia voor enorme bloedbaden en genocides heeft gezorgd. Want een gemeenschap zonder vertrouwen en moraal kan dan wel een pacifistisch maatschappijbeeld erop na houden, maar wie garandeert de moraal van de machthebbers als de maatschappij waar zij onderdeel van uit maken te kennen geeft zelf geen moraal te bezitten?

Geen opmerkingen: