donderdag 19 juni 2008

JETZT GEHTS LOS!

Van Rinus Michels is de bekende maximen "Voetbal is oorlog". Ja, voetbal is een nimmer eindigende oorlog. Het Europese Kampioenschap 2008 in Oostenrijk en Zwitserland mag voor Nederland tot nu toe glansrijk verlopen, de uitkomst staat al vast: na het EK gaat de voetbaloorlog verder. Ook dan is het "Jetzt gehts los!" met de voortgaande temming van de massa en het kneden van de ontwortelde en karikaturale wereldburger. Onderstaand essay is een bewerking van een eerder essay dat in 2006 naar aanleiding van het WK is geschreven en voor de EK 2008 enigszins is aangevuld en omgewerkt.

Het lijkt alsof elk EK of WK weer oude records gebroken gaan worden. Kan er nog massaler worden gekeken? Nog massaler worden vercommercialiseerd? Ongeacht de uitslag van dit EK weten we nu al dat elk einde van een voetbaltoernooi slechts een voorlopig einde is van het voorlopige hoogtepunt van de voetbalgekte in ons land, want het spelletje gaat door. En het gaat niet alleen door, maar zal een volgende keer nog waanzinniger zijn. En nu is het al waanzinnig. Scholen die niet met de Oranjegekte meedoen, riskeren haat- en dreigmails. Nu gaan de ministers er nog naartoe, maar wat als Willem-Alexander koning wordt? Zit dan het koningshuis langs de lijn? Worden er dan net als met Koninginnedag ook travestietenshows gehouden? Wat betreft dit laatste: zo onwaarschijnlijk is dit niet. Althans niet voor wie de foto's heeft gezien met hossende Nederlandse mannen in Bern met grote oranje soepjurken aan, met z'n allen in de polonaise. Wat heeft dit met voetbal te maken? Niets. Evenals het feit van de trouwdag van Rafael van der Vaart waarop deze dertig rozen aan zijn vrouw gaf tijdens het verblijf in Bern - alle vrouwen en kinderen blijken mee te zijn afgereisd naar Zwitserland. Of het feit dat ze de nacht daarna de slaapkamer met elkaar deelden. Zelfs op het ANP-nieuws werd hiervan mededeling gedaan. De jurk, het kapsel van Sylvie Meis (want zo heet de vrouw van Rafael) - alles doet ertoe tijdens deze EK. Miljoenen mensen zitten aan de buis en nemen zo deel aan dit zogenaamd onschuldige spelletje. Of lezen de enorme stroom van EK-artikelen in gratis kranten. Of beluisteren alles op de radio tijdens het werk. De massaliteit van dit gebeuren is historisch gezien ongekend. Evenals datgene waar dit alles mee gepaard gaat: de enorme persiflage op symbolen, vlaggen, liederen, riten en symbolen waaronder dat van de natie.

Want in tegenstelling tot wat menigeen denkt, is voetbal niet nationalistisch, maar is integendeel een antipatriottistisch spel. De onzinnigheid van het gebeuren toont zich in de inwisselbaarheid van spelers en - bij verlies van het eigen landsteam - zelfs die van landenteams. Want verliest Nederland, dan stappen sommige Nederlanders qua sympathie over naar een land als Duitsland omdat ze een hekel hebben aan Frankrijk, of andersom. Net zoals sommige Zwitsers nu opeens supporter van Nederland zijn. De persiflage op vaderlandsliefde en op historische symbolen is het duidelijkst te zien in het fenomeen "oranjegekte". Stond oranje voorheen als symbool voor koningshuis, de geschiedenis van ons land, de vrijheidsstrijd en onze nationale trots, tegenwoordig staat Oranje voor oranjetompouces, oranje veder- en Stahlhelmen en een oranje landbouwdekzeil om je huis tijdens een EK mee in te draperen.

Een onschuldig spelletje?

Wie voetbal, interlands en kampioenschappen voor ogen heeft, live of via de televisie, ontkomt niet aan de beelden van de primaire reacties van het publiek. Het schouwspel van uitzinnig uit het dak gaan bij een doelpunt, de frustraties na het verlies, de vele liters bier, het scanderen van leuzen, het rauwe gezang en de onstuimige kameraadschap dat wordt gecombineerd met een volstrekt schaamteloos uitventen van datgene dat nog als "volkscultuur" wordt bestempeld. Het is niet vreemd dat dit bij de oppervlakkige, moralistische geest tot de constatering leidt dat voetbal het beest in de man losmaakt. Historisch gezien is er iets te zeggen voor deze constatering. Het ontstaan van de massale evenementen van toeschouwers in stadions is namelijk niet los te zien van de spektakels in het Romeinse Rijk. Berucht is nog steeds het adagium van Juvenalis om het volk "brood en spelen" te geven. Het plebs moest tevreden worden gesteld. En meer dan dat: al snel ontwikkelden de Romeinse keizers de techniek om massa-sport te gebruiken voor de toepassing van het verdeel en heersprincipe. Door kunstmatige supporterskampen te creëren, deze tegen elkaar uit te spelen door de een willekeurig te bevoordelen boven de ander, hield men de massa - het plebs - bezig en hield men het ook onder de duim.

De Engelse historicus en socioloog Eric Hobsbawm beschrijft hoe de Britse elite vormen van massavermaak introduceerde als nieuwe vormen van traditie [1]. In de essaybundel - met de veelzeggende titel - The Invention of Tradition plaatst hij het fenomeen massa-sport in het kader van een tijd waarin begrippen als natie en imperium geconstrueerd en ingevuld werden door de politieke en culturele elite. Hobsbawm zelf gebruikt dan ook niet voor niets de term Mass-Producing Traditions. Door kunstmatige onderscheidingen tussen klassen, politieke controle door de elite en manipulatie door de commercie, was er in de negentiende eeuw - het era waarin massasport tot ontwikkeling kwam en groei kwam - een onmiskenbaar verband tussen de opkomst van nationalisme en de opkomst van sportevenementen en -organisaties. En wie naar historische voorbeelden kijkt, kan niet ontkennen dat er een sterk verband bestaat tussen nationaal bewustzijn en sportieve massacultuur. Niet alleen in totalitaire staten als het Hitler-Duitsland, de voormalige Oostbloklanden of de Volksrepubliek China, maar ook in niet-dictatoriale landen als Italië, Duitsland en de Verenigde Staten is er een sterk verband te constateren tussen het bewustzijn van de massa en de deelname aan massa-evenenementen. De kunstmatigheid van het fenomeen massasport - in het bijzonder een Europees Kampioenschap Voetbal 2008 - is evident. Het zogenaamde nationalisme van events als een EK is een voorportaal van globalisering, zij het één die wordt voorgesteld als terugkeer naar nationalisme [2]. EK en WK kweken een houding bij de voetballiefhebber (zowat de ganse bevolking) om in elke Braziliaan of Kameroenees een mede-wereldburger te zien. De oranje vlag bestrijkt met een EK de gehele wereld, net zoals een Poolse tweekleur ook Brazilië lijkt te bestrijken... Maar is het alleen het kunstmatig opgeklopt vaderlandslievend sentiment dat ons tegenstaat? Is het de enige zonde van de massa-sport dat ze het nationalisme - zelf een kunstmatige negentiende-eeuwse uitvinding pur sang - versterkt? Met andere woorden: zit het verwerpelijke alleen in de in-dienst-staan-van iets laakbaars, namelijk nationalisme? Of betreft het verwerpelijke ook iets inherents dat verweven is met het fenomeen massa-sport?

Remming en ontremming

De Duitse filosoof Peter Sloterdijk wijst in zijn essay Regels voor het mensenpark niet alleen op de oorsprong van het fenomeen sportief massa-spektakel in het Klassieke Rome, maar legt eveneens de relatie bloot tussen "bestialiserende" massa-evenementen en het "humanisme" dat dit bestialiserende juist wilde tegengaan [3]. Sloterdijk gebruikt voor deze tegenstelling de termen "remming" en "ontremming". Het humanisme wilde het beest in de mens temmen door cultivering en/of ascese. Het imperialisme wil(de) de massa tot massa maken: onschadelijk en bruikbaar voor machtspolitieke doelen van consoliderende en imperiale aard. Het beheersen van de menigte is niet alleen het beheersen van de massa's, maar is ook het voortdurende creëren van de massa als massa. Iemand die dit heeft ingezien is Elias Canetti. In zijn standaardwerk over de massa Masse und Macht reikt hij enkele "beginselen" aan die volgens hem bepalend zijn voor elke "massa". Deze kenmerken zijn volgens Canetti als volgt: 1) De massa wil voortdurend groeien; 2) Binnen de massa heerst gelijkheid; 3) De massa houdt van drukte van de menigte (Canetti: "Dichte"); en 4) De massa heeft een richting nodig. [4]

Canetti's bepalingen zijn bruikbaar bij het leren zien van de massa als instrument van politieke en culture aard. De drang tot toename komt overeen met het imperiale karakter van de massa waar Sloterdijk op doelt in zijn notie van "remming en ontremming". Het imperiale principe is niet alleen toepasbaar op het kwantitatieve, maar ook op het kenmerk van gelijkheid: de massa leeft bij de aangenomen gelijkheid om dezelfde gelijkheid ook te bewerkstelligen. Want de massa verdraagt niets "er tussenin". De verdichting is noodzakelijk om het moment van ontlading te bereiken; het moment waarin alles wat tussen het doel en de massa staat "wegvalt". Met het doel wordt het immer voortschrijdende doel bedoeld dat als het ware meegroeit met de massa en zo voortdurend haar imperiale, hongerige en nooit tevreden geest voedt. Deze bevindingen zijn van toepassing op dat wat er gebeurt in een voetbalstadion tijdens een voetbalwedstrijd (of een soortelijke gebeurtenis van sportieven of zelfs muzikale aard). Hoe groter de stadions des te imposanter deze worden ervaren. Hoe meer kijkers er kijken, hoe groter de betovering in en door de media. Wordt er een doelpunt gescoord dan "valt alles weg"; de emotie bindt samen en creëert een gevoel van totale saamhorigheid - gelijkheid. Het doel van het samenzijn is weliswaar duidelijk, maar schuift voortdurend op richting een eindeloos uitdijend en repeterend gebeuren. De massa doet met zichzelf wat machthebbers met dwangmiddelen nauwelijks kunnen: extatische gelijkschakeling bewerkstelligen.

Massa en elite

De moderne imperiale elite heeft de massa dan ook nodig voor zichzelf. De massa is nodig om dingen weg te laten vallen; in het radicaal individualiserend karakter van de massa doen andere verbanden er immers niet meer toe? Zo wordt de voorheen onlosmakelijke tot inwisselbare "eigenschap". De massa is echter bruikbaar om de massa zonder eigenschappen een nieuwe of andere identiteit te verschaffen. Verder mobiliseert de massa de mensen en verwijdert ze zo van hun oorspronkelijke ondergrond en omgeving die een hindernis vormen voor de in gang gezette dynamische en imperiale processen van politieke, culturele en economische aard. Dezelfde processen die zijn waar te nemen bij de massa, zijn van toepassing op de elite zelf. Dynamisch, mobiel en ontworteld, "profiteert" de elite van dezelfde eigenschappen als die de massa bezit. De nieuwe identiteit die de massa de mensen schenkt, kent andere verplichtingen dan de oude identiteit dat deed (en kent soms in het geheel geen verplichtingen vanuit de elite naar de massa toe). Wanneer de massa bijvoorbeeld tot onredelijke eisen komt voor meer welvaart en welzijn, krijgt de elite de bevoegdheid in handen om deze onredelijke eisen te kunnen beantwoorden met buitenproportionele en (voorheen illegitieme) machtsmiddelen die de elite in staat stelt de eigen positie veilig te stellen en te versterken. En waar een massa mobiel is en zelf haar "cultuur" en "moraal" bepaalt, vervalt de aloude verplichting van de oude elite om net als het volk lokaal en traditioneel gebonden te zijn aan plaats, traditie en gewoonte. De handen zijn vrij om bezit en kapitaal vrij te maken van grond, plaats en concrete verbanden als volk en gemeenschap. Hindernissen als moraal zijn dan geen sta-in-de-weg meer voor het vermeerderen van rijkdom en kapitaal.

Het ultieme ideaal van de moderne elite is dat de massa de principes incorporeert die de elite versterken en het volk verzwakken, maar als massa de illusie van macht en voldoening schenken. Deze principes zijn die van gelijkheid, ontplooiing, welvaartsgroei, mobiliteit en "vrijheid". Waarom staan deze principes voor "verzwakking"? Hierom: gelijke mensen zijn mensen zonder klassieke onvervreemdbare rechten die ze zouden onderscheiden van andere mensen. Mobiliteit en vrijheid bepalen de inzetbaarheid in het kader van economische processen. Welvaartsgroei verblindt de massa voor de gevolgen van haar wensen en haar handelen op het gebied van milieu en sociale relaties. Het principe ontplooiing maakt de massa los van natuurlijke verbanden en verplichtingen en ook los van de eigen natuurlijke identiteit (zoals die van man en vrouw) om zo nog meer als pure potentie de dynamiek van de moderniteit te versterken. Ontworteld van binnen en van buiten, zonder onlosmakelijke rechten en verbanden, zonder historie van plaats en tijd, zonder belangeloze persoonlijkheidscomponent is de massa de perfecte speelbal voor de elite die het spel beheerst en de middelen bezit om er wèl beter van te worden. Voor een topmanager is het voordelig en goed voor de carrière om makkelijk los te komen van een bedrijf en de verantwoordelijkheden van de vorige functie; voor de fabrieksarbeider is ditzelfde perspectief een rampscenario. Maar als onderdeel van de massa is de arbeider willoos en verblind. Partijen, vakbonden en amusementsindustrieën bepalen wat hij denkt, doet en vindt. Voor de elite is de juichende massa tijdens WK 2006 een hoopgevend spektakel.

Beest en geest

Massa-spektakels en massa-amusement doen iets met de mens: het roept het beest op, voeden het, temmen het en exploiteren het daarna ten behoeven van "hogere" doeleinden. De al eerder genoemde Sloterdijk laat in zijn Regels voor het mensenpark zien dat remming en ontremming - bestialisering en humanisering - niet louter elkaars tegenpolen zijn, maar elkaar veronderstellen en elkaar nodig hebben. De humanistische idee van de temming van het beest in de mens veronderstelt niet alleen het beest in de mens, maar ook de mens als beest. Maar ook het bestialiserende gebruikt - weliswaar willekeurige en voor machtspolitieke doeleinden - "regels", discipline en begrenzing van het opgeroepen massa-spektakel. Het is niet de bedoeling het stadion af te breken, maar om de agressie te kanaliseren. Het feit dat Sloterdijk hiervoor teruggrijpt op de praktijk in het oude Rome is opmerkelijk. Waarom gebruikt Sloterdijk niet het beeld van het Germanendom als typering van het "barbaarse" c.q. "beestachtige" in de mens? Sloterdijk spreekt zelfs over "het fascisme" als "ultieme synthese van remming en ontremming". Waarom plaatst hij dit nazistische element in een Klassieke omgeving van stadions, maar ook van humanisme? Sloterdijk tast dieper. Hij toont de januskop van de mens die niet alleen ontremd beest is of kan zijn, maar ook een "geremd beest": een verlichte humanist. Dat hij hiervoor teruggrijpt op het Klassieke Rome is historisch gezien niet zo vreemd.

Ook iemand als de Deens-Amerikaanse historicus David Gress maakt in zijn studie From Plato to Nato soortgelijke opmerkingen, wanneer hij stelt dat iemand als Hitler maar weinig op had met de echte, historische Germanen, maar des te meer met de oude Grieken en Romeinen [5]. De Nazi's stonden ambivalent tegenover het Germanendom, juist vanwege de barbaarse reputatie. Hitler sprak volgens Gress niet voor niets over "de Grieken en de Romeinen" als de "ware Germanen" wier nalatenschap werd gerepresenteerd door het nieuwe Germania. Voor wie de architektuur van de Nazi's bekijkt en de spektakels in Neurenberg voor ogen stelt, ziet hierin ook maar bar weinig "Germaanse" Germanen, maar heel veel Romeinse c.q. Griekse "Germanen". Zo bezien is het tijdperk van de Verlichting en de Revolutie niet alleen de ontdekking van de autonome rede, maar ook van de autonome massa. Deze indruk wordt versterkt door de taferelen tijdens de Franse Revolutie. De hoge vlucht van de autonome menselijke rede ging toen gepaard met het gestuurde beestachtigheid van de massa's. Waren deze massa's oorspronkelijk nog koningsgezind en gingen de ze Bastille te lijf met de leuze "Vive le roi!". Door sturing en manipulatie veranderde dit snel. In de bloedorgie van onthoofdingen, afslachtingen en kannibalisme werd de massa tot instrument van de volkswil: massa's gedrilde voorheen opstandige "burgers" werden getransformeerd tot kanonnenvlees dat op de slagvelden van Austerlitz, Rusland en Waterloo kon worden geofferd aan de Glorie van Frankrijk.

Massa-sport als vijand

Massa-sport is een fenomeen dat zich vooral richt op de man en op zijn driften. Daarmee richt massa-sport zich op de verzwakking van de man als drager van de orde die oorspronkelijk geen weet had - en wilde hebben - van massa-spektakels als een EK-voetal. Een massa-spektakel als een EK-voetbal is dan ook minder onschuldig als het lijkt. Het is een middel van de elite om een volk te transformeren in een willoze massa, d.i. een massa die haar "volkswil" identificeert met de abstracties en banaliteiten die haar worden aangereikt. In haar massaliteit leidt dit tot versterking van direct-driftmatige, en via de anonimiteit, massaliteit en ongeadresseerdheid van haar acties leidt dit tot verzwakking van het typisch mannelijke. Want de mannelijke geest vat deze zaken als onnatuurlijk op. De man is namelijk van nature niet gewoon en niet geneigd om zich te bewegen in een massa anonieme mede-mannen, maar is gewoon om zich of solitair, of in een kleine groep van te vertrouwen en bekende medestrijders of mede-boeren of -jagers te jagen op steppen en savannes, te ploegen op het land of te strijden tegen een vijand.

Het dresseren van het beest en het naar buiten richten in de massa verwekelijkt de man, stompt zijn zinnen af en heft zijn gelaagdheid, verworteldheid en verhevenheid op. Het maakt hem een speelbal voor de "verheven" doelstellingen van de elite. Het maakt van pseudo-nationalisten al gauw "wereldburgers" die deelnemen aan de riten en symbolen van de wereldgemeenschap. Het leert de massa om het typisch mannelijke te identificeren als "beestachtigheid", "uitzinnigheid" en "niet ter zake doende kunstmatigheid". De verlichtingsdressuur van het massa-spektakel verleert het volk het onlosmakelijke verband tussen de mannelijke natuur en de verheven orde van onze beschaving. Verlichting en beestachtig uit je dak gaan, gaan hand in hand. Onze tijd laat dit volop zien. Het fenomeen EK-voetbal is een leermoment voor wie spuugt op het verlichtingsmodel waar gezonde, natuurlijke en warmbloedige mannen ondergeschikt aan zijn gemaakt. "Jetzt gehts los!" met de verdergaande afbraak van de Europese beschaving en de verdierlijking/ verlichting van de mens.

Noten

[1] Eric Hobsbawm: "Mass-Producing Traditions: Europe 1870-1914", in Eric Hobsbawm & Terence Ranger (Ed.), The Invention of Tradition, Cambridge 2005. Twee andere voorbeelden van "uitgevonden traditie" zijn 1) Koninginnedag; een liberaal feest, ingesteld in de 19e eeuw om het volksvermaak te verheffen, in banen te leiden en het volk weg te houden bij plat volksvermaak, en 2) kerkdiensten op tweede feestdagen, ingesteld door protestanten om het volk uit café's weg te houden. Het tweede voorbeeld is van enkele eeuwen eerder, maar laat zien dat liberalisme c.q. protestantisme beide het volk via aangeboden "alternatieven" wilde "ontvolksen". Dat beide pogingen om het volk burgermansfatsoen bij te brengen zijn uitgelopen op manifestaties van massa-nihilisme toont slechts aan dat kunstmatige temming van het volk, dit volk tot "massa" reduceert en in deze "massa" het potentiële ongeremde losmaakt in een spel van remming en ontremming. Het resultaat: een steeds uitzinniger massa die op "normale tijden" meer en meer staatsonderhorig gedrag vertoont.

[2] Daarmee zit ik op een ander spoor dan bijvoorbeeld Michael Paulwitz, "Laßt die Fahnen draußen!", in Junge Freiheit d.d. 6 juni 2008, die in een EK iets verhevens ontwaart: "Fußballmeisterschaft und Olympia. Selten zeigen wir so unbeschwert daß wir mit Freude einde nation sind."

[3] Peter Sloterdijk, Regels voor het mensenpark - Kroniek van een debat, Amsterdam 2000.

[4] Elias Canetti, Masse und Macht, Frankfurt am Main 1981, p. 26.

[5] David Gress, From Plato to Nato - The Idea of the West and its Opponents, New York 1998, p. 200.

Geen opmerkingen: