dinsdag 20 januari 2009

Het bekeerde onverstand

"Als je 20 bent en niet links heb je geen hart, als je 40 bent en nog steeds links heb je geen verstand." (Churchill)

Na de inauguratie van Barack Obama tot president van de Verenigde Staten van Amerika verandert er waarschijnlijk wel wat, maar niet dit ene: de bekeerlingen blijven de baas. Na de bekeerling Bush is er nu de bekeerling Obama die het Witte Huis bewoont. De Heilige Apostel Paulus waarschuwde de Kerk tegen een te grote rol voor bekeerlingen. Bekeerlingen zijn te weinig verworteld, leven nog teveel in de roes van de verandering. De moderniteit kan het niets schelen: bekeerlingen brengen een frisse wind, zijn authentiek, hebben een levensverhaal en verkondigen "change".

In de Amerikaanse politiek tuimelen ondertussen de bekeerlingen over elkaar heen. Bush grossierde in ex-trotskisten die neoconservatief waren geworden. Hijzelf was een bekeerling in de zin van een geloofskeuze voor Jezus, net als Obama. Bekeringen waarover men spreekt zijn niet de klassieke bekeringen van de massa: de geleidelijke. Bij katholieken, calvinisten en orthodoxen is een bekering dikwijls een geleidelijk gebeuren dat niet los is te maken van de basis en de wortels van de bekeerling: je keert terug tot wat je al was. Zoals in het Bijbelse verhaal over de thuiskomst van de Verloren Zoon: deze keerde terug naar het huis waar hij was geboren en dat hij zelf had verlaten zonder te zijn weggejaagd. De Verloren Zoon keerde terug naar zijn roots: het verbond, de rechten, de familie en het vaderschap.

Een Amerikaanse bekering is wat anders: het is een stap van het duister in het licht, van de verlorenheid in de geborgenheid, van het zwerversbestaan in het geborgen thuis. Een klassieke bekering deed de bekeerling zijn plaats kennen: die van nederigheid, deemoed en dankbaarheid. De Amerikaanse bekering doet de bekeerling groeien: juist de bekering geeft hem gezag. De Amerikaanse bekeerling heeft iets van God gezien - is met charisma vervuld. Er zit hier iets in van de erfenis van het puritanisme met haar Great Awakenings. Bij een Revival of een Great Awakening is de ondergrond dood. Het leven moet er nog in komen. De wereld is van brandhout, door de Geest van God kan het nog iets worden. Hoe komt deze Geest? Door het "ja" van de mens, de bekeerling. De Amerikaanse bekeerling c.q. gelovige "does God make happen", zoals Peter Sloterdijk het treffend zegt in één van zijn kleinere geschriften.

De Amerikaanse bekering is spectaculair en zet de bekeerling in het middelpunt. Maar over het algemeen was het nog wel zo dat Amerikanen zich vooral tot God bekeerden. Met Bush trad er een ander soort bekeerling aan het licht: de communist of trotskist die neoconservatief werd. Zo kon het dus blijkbaar ook. "To make God happen" kon dus ook zijn: "to make conservatism happen". Of je bekeert je tot God, of je bekeert je tot democratie en vrije markt, of tot vrijheid en gelijkheid. Onder Bush liepen deze dingen door elkaar - God, Markt, Democratie - onder Obama zal dat niet veranderen. In zijn jongste boek, Day of Reckoning - How Hubris, Ideology, and Greed are Tearing America Apart, legt Patrick Buchanan de vinger op deze plek. Volgens Buchanan is de grote fout van Bush het verafgoden van de democratie; een gevaar waar Buchanan al eerder voor waarschuwde in het essay "America First - and Second and Third" 1991:

"With the Cold War ending, we should look, too, with a cold eye on the internationlist set, never at a loss for new ideas to divert U.S. wealth and power into crusades and causes having little or nothing to do with the true national interest of the United States. High among these is the democratist temptation, the worship of democracy as a form of governance and the concomitant ambition to see all mankind embrace it, or explain why not. Like all idolatries, democraticism substitutes a false god for the real, a love of process for a love of country." [1]

Naast de vervanging van de reële God door de god van de democratie, noemt Buchanan in zijn essay ook de vervanging van 'liefde tot een land' door 'liefde tot een proces'. Het reële en concrete worden in de ideologische verafgoding vervangen door het abstracte die bestaat zonder noodzaak van volk, cultuur, plaats en dogma.

Waar concrete dingen weliswaar elkaar analogieën, of evenbeelden kunnen vormen, blijven deze dingen altijd zichzelf. Het concrete kenmerkt zich immers door afgrenzing van zichzelf tot het andere c.q. de ander. Familie en volk lijken op elkaar, hebben structuurelementen, karaktertrekken e.d. gemeen, maar zijn toch twee verschillende entiteiten met een eigen bereik en een eigen verantwoordelijkheid.

Dit is anders met een abstractie. Abstracties lopen in elkaar over. Wie 'volk' of 'natie' vervangt door 'democratie' verliest al snel het eigen karakter van naties uit het oog. En wie ook nog eens het gezin of het huwelijk als een contractuele samenlevingsvorm ziet, verliest ook het zicht op het eigene van de familie ten overstaan van een democratie. Concrete godsdiensten zijn makkelijk uit elkaar te houden; het 'religieuze' echter niet: dan zijn islam en christendom opeens één pot nat.

De bekeerling Bush Jr. meende na zijn ommekeer de zaken met een scherp oog te kunnen waarnemen. Wat hij echter waarnam, waren echter zaken als wereldwijde democratie, vrijemarkteconomie, mensenrechten. Een bekeerling keert terug, en terugkeren kan alleen tot het concrete: God of godsdienst, vrouw of man, familie, land of plaats. Je kunt niet terugkeren tot iets dat al overal is of overal zou moeten heersen. Als een overspelige man terugkeert naar zijn familie is de wens na zijn bekering niet de invoering van het 'vrouwelijke' of 'iedereen één grote familie'. Hij keert terug naar zijn concrete vrouw en zijn concrete kinderen en wenst oprecht dat ieder gezin gevrijwaard wordt van het binnendringen door buitenstaanders. En wie bijvoorbeeld terugkeert tot het christendom, verkondigt daarna dit christendom en niet een abstracte vrijheid van godsdienst.

Bush zwoer bij abstracte waarden. Daarbij verwisselde hij de liefde tot het Amerikaanse volk met die tot het Irakese en het Israëlische c.q. Joodse volk. En verwisselde hij de belangen van de Amerikaanse arbeiders (en die van hun gezinnen) met die van de Mexicaanse en Chinese arbeiders. Bush was in zeker opzicht een liefdeloos mens, want oprechte liefde richt zich op een concrete man, vrouw of volk en niet op alle mannen, vrouwen en volken in het algemeen.

Obama is natuurlijk niet veel beter. Zijn onwaarachtige capriolen rond de geestelijken Rick Warren en Gene Robinson laten zien dat godsdienst voor hem niet iets is van leven brengende waarheid, maar iets is dat verdraagzaamheid en gelijkheid en welvaart bevordert. Maar het Obama-verhaal is nog maar net begonnen. Ons interesseert nu nog het verhaal van het mislukte neoconservatisme van Bush en trawanten.

Het geval Bush, de man die volgens Buchanan zwichtte voor de "temptation of democracy", staat niet op zichzelf. Bush was en is exponent van een beweging van talloze dwepers met abstracte waarheden. Waaronder dus ook talloze zogenaamde 'bekeerlingen'. die Bush terzijde stonden en hem ook beïnvloedden. Onlangs stierf, 8 januari 2008, één van deze neoconservatieve bekeerlingen: prof. Richard John Neuhaus [2]. Samen met katholieke intellectuelen als Michael Novak en George Weigel vormde hij een belangrijk onderdeel van de neoconservatieve voorhoede van het Amerikaanse christendom. Neuhaus was oorspronkelijk een progressieve, Lutherse theoloog die in de jaren zeventig de overstap maakte naar het "conservatieve kamp". Samen met Michael Novak, een katholiek die ooit de marxistische bevrijdingstheologie aanhing, verbond hij zich in de jaren '70 aan het American Enterprise Institute, één van de belangrijkste neoconservatieve bolwerken van de VS.

De ommezwaai van Neuhaus was opmerkelijk. Van iemand die de gewapende revolutie verdedigde, veranderde hij in iemand die president Bush het morele fiat gaf om Irak binnen te vallen, ongeacht wat een VN zou zeggen. En passant bekleedde hij een hoofdrol in de gemeenschappelijke aanval van progressieve media en neoconservatieven rond neocon media als National Review van William Buckley en Commentary op het paleoconservatieve Rockford Institute. Dit instituut zou ruimte laten aan een enkeling om antisemitische uitlatingen te publiceren. Na aanvallen op de John Birch Society en Robert Taft uit dezelfde kring, ditmaal vanwege vermeende vijandigheid ten opzichte van zwarten, was het Rockford Institute aan de beurt [3]. Prof. Paul Gottfried, zelf joods, toont in zijn laatste werk, Conservatism in America - Making Sense of the American Right, hoe doorzichtig deze aanvallen waren [4]. Was immers Buckley, volgens Gottfried, ook niet gevrijwaard gebleven van 'foute' connecties? En had Podhoretz in Commentary niet tot in de jaren zestig uiterst negatief over negers geschreven? En bovendien hadden zowel de John Birch Society als Robert Taft zwarten in de medewerkerskring. Naast wat Gottfried schrijft kan ook nog vermeld worden dat Rockford Institute joodse medewerkers had. Het mocht niet baten. Ondanks pleidooien van de befaamde rabbijn Jacob Neusner (ook wel bekend als Paus Benedictus XVI meest favoriete rabbijn) en Robert Nisbet, gingen Neuhaus en George Weigel door met de beschuldiging van antisemitisme en racisme aan het adres van Rockford Institute. Met een vernietigend resultaat: een deel van het instituut werd ontmanteld vanwege weggevallen inkomsten.

Neuhaus profiteerde van de breuk met Rockford door een eigen instituut op te zetten èn hij profileerde zich als slachtoffer van onredelijk rechts [5]. In de reeks van voortdurende aanvallen van neoconservatieven op de Old Right, en dit vaak met behulp van linkse en liberale krachten, speelde Neuhaus dus een belangrijke rol. Dat Neuhaus als oprichter van het blad First Things in de meeste (Nederlandse) conservatieve kringen voornamelijk een positief imago heeft, is dan ook onbegrijpelijk [6]. Daarmee past hij in de reeks van Amerikaanse neoconservatieven die de conservatieve c.q. Old Right zaak grote schade hebben berokkend. Iemand als William Buckley speelde een hoofdrol in het passeren van Bradford ten gunste van William Benett, vriend van onder meer Gertrude Himmelfarb, behalve bekend van haar boek One Nation - Two Cultures, minder bekend om haar virulente haat tegen het christendom. Tenslotte noem ik hier de aanvallen op Buchanan en elke stap die hij onderneemt.

Wat Neuhaus, Novak en andere neoconservatieve bekeerlingen kenmerkt(e) is hun dwepen met abstracties enerzijds en hun haat ten opzichte van grassroots en Old Right anderzijds. Men verwisselt niet alleen het concrete door de abstractie; men haat ook zoiets als volk, cultuur en afkomst. Zelfs een pleidooi tegen ongebreidelde immigratie, door Chronicles-hoofdredacteur Thomas Fleming, omdat dit ten koste zou gaan van de Europese identiteit van de Verenigde Staten, leverde hem de beschuldiging op van "nativism", door onder meer Neuhaus en Weigel - overigens een beschuldiging die later ook Samuel Huntington zich moest laten welgevallen.

Daarnaast is nog een ander kenmerk opvallend: de pretentie van het spreken. Men bekeert zich als het ware wel van de duisternis naar het licht - of in het geval van Neuhaus: van de gewapende linkse revolutie naar pro-life en pro-war - maar men gaat in één ruk door met het aanvallen van vermeende tegenstanders en het spelen van machtsspelletjes. Echte bekeerlingen doen zoiets niet. Die treden eerst terug en maken een pas op de plaats. Zoals de bekeerling Paulus, die van zichzelf zei: "Ik ellendig mens."

Een bekeerling die zich weer ergens naar toekeert - terugkeert - moet eerst weer in het reine komen en worden aangenomen. Hij komt immers niet uit het niets, maar is van de waarheid afgevallen, of heeft zijn broeders verraden of zelfs vervolgd. De houding van Neuhaus en vele andere neoconservatieven in de VS staat hiermee in schril contrast. Zonder schaamte wisselde men communisme of marxisme in voor conservatisme, of modern christendom voor een orthodoxere variant. De klassieke kerk was huiverig om een bekeerling de leiding te geven over een kerkelijke gemeente; het moderne christendom deinst er niet voor terug een bekeerling de geestelijke leiding toe te vertrouwen over honderd miljoen gelovigen of meer.

De gevolgen waren en zijn nog steeds merkbaar. De teloorgang van de Amerikaanse industrie, de uitzichtloosheid rond het Joods-Palestijnse probleem neemt alleen maar toe, Amerika is financieel een kolonie geworden van landen als China, massa's sloebers zijn de VS ingeslopen terwijl grote delen van de bevolking jarenlang en structureel financieel zijn beschadigd. Politiek en electoraal is de basis voor de Republikeinse Partij voor lange tijd - en misschien wel voor altijd - aangetast. De Amerikaanse bekeerlingen van Bush en de zijnen zijn een ramp gebleken voor de conservatieve basis in dat land. Dat een bekeerling als Obama hier verandering in zou brengen is uiterst onwaarschijnlijk.

Wie op z'n twintigste links was en op z'n veertigste opeens rechts blijkt te zijn, moet men wantrouwen. Want zo iemand is ook op latere leeftijd vaak nog steeds links, maar dan omkleed met rechtse praatjes. Zoals de neoconservatieven, zoals velen in tal van Europese landen. Het onverstand kan zich bekeren, maar laat het niet een land regeren.

Noten

[1] Patrick J. Buchanan, Day of Reckoning - How Hubris, Ideology, and Greed are Tearing America Apart, p. 73, New York 2007
[2] Richard John Neuhaus (1936-2009)
[3] Magazine Dispute Reflects Rift on U.S. Right, in New York Times, 16 mei 1989.
[4] Paul Gottfried, Conservatism in America - Making Sense of the American Right, New York 2007
[5] Unpleasant business - Richard John Neuhaus and Rockford Institute separate, in National Review, June 16, 1989
[6] Hierbij laten we nog de vraagtekens omtrent zijn theologische positiekeuze buiten beschouwing; zie hiervoor Konvertit zum Neokonservatismus gestorben, op Kreuz.net, 10. Januar 2009

Geen opmerkingen: