woensdag 17 juni 2009

Mensenrechten en de Kerk van het Oosten

De Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (CPCE) heeft onlangs een verklaring uitgebracht waarin kritiek wordt geleverd op de Russisch-Orthodoxe Kerk en met name op de opvattingen van deze kerk over mensenrechten. De organisatie, waarbij ook een Protestantse Kerk Nederland (PKN) en de Anglicaanse Kerk zijn aangesloten, reageert daarmee op een document dat de Russisch-Orthodoxen juni vorig jaar hebben uitgebracht. Daarin werd in voorzichtige termen op de tekortkomingen gewezen van het concept 'mensenrechten'. Mensenrechten zouden volgens de Russische Kerk voorbij gaan aan culturele verschillen tussen volken, te eenzijdig uitgaan van rechten, en teveel het 'beeld van God zijn' vereenzelvigen met een algemene menselijke waardigheid.

De Russisch-Orthodoxen zien de mensenrechten niet los van de culturele en morele verloedering van onze wereld. Waar mensen wel rechten hebben, maar niet worden gewezen op morele plichten, hebben ze in feite een vrijbrief in handen voor immoreel gedrag dat alleen eigenbelang najaagt. De patriarch van Moskou Kyrill zegt: "In veel landen wordt vrijheid gebruikt als een excuus voor het opzetten van een commerciële industrie die de samenleving bestookt met propaganda voor een onzedelijke leven." En in 2007 stelde Kyrill onomwonden: "De kerken staan aan de vooravond van een nieuwe scheiding: een morele. Dat we geloven in dezelfde drie-eenheid is niet genoeg. We hebben een morele basis nodig. Kerken zullen moeten kiezen. Bijvoorbeeld tussen de waarde van het gezin en de geldigheid van homoseksuele relaties."

In de verklaring Human Rights And Morality [1] repliceren de protestantse kerken van de CPCE het standpunt van de Russisch-Orthodoxen met de opmerking dat er nu eenmaal verschillen bestaan tussen opvattingen van kerken en voegen daar een verwijzing naar de mensenrechten bij: "Persoonlijke vrijheid en mensenrechten dragen bij aan een vreedzaam en respectvol samenleven in een pluralistische maatschappij. Deze rechten komen alle mensen toe vanwege hun van God gegeven waardigheid. Net zoals geen enkele wereldlijke macht de mens deze rechten kan schenken, kan geen macht ze van hem afnemen." Deze rechten houden volgens de protestanten onder meer vrijheid van godsdienst en democratische rechten in.

De Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa geeft de Russisch-orthodoxe kerk gelijk als zij zegt dat bij rechten ook plichten horen en dat bij vrijheid verantwoordelijkheid hoort, maar de protestantse kerken weigeren hier expliciet de rechten als meer te zien dan het regelen van de relatie tussen staat en individu. Expliciet wordt de terminologie van de Orthodoxie verworpen als het gaat om het belang van natie en volk. Dit doen de protestanten door de universele betekenis van de woorden van Jezus te benadrukken. De rol van de Kerk in de relatie tussen Kerk en Staat is voor wat betreft de protestanten vooral een kritische c.q. profetische rol.

Een aantal opmerkingen.

Ten eerste valt het abstracte karakter op van wat zowel de protestanten te zeggen hebben als wat er in het algemeen rond de mensenrechten wordt gezegd. Staat en individu zijn voor protestanten gegevenheden, evenals het concept rechten', zonder expliciet duidelijk te maken dat dit taal- en denkconstructies betreft met een laag werkelijkheidsgehalte.

Ten tweede is er een merkwaardig theologische verhaal. Voor de protestantse kerken vallen 'beeld van God zijn' en algemene menselijke waardigheid samen. Bij de Orthodoxen ligt het minder simpel. Voor hen is er een algemeen 'beeld van God', van ieder mens, maar waardigheid is er pas als er door de mens wordt beantwoord aan dit 'beeld' c.q. roeping. Pas de mens die door genade het kwaad overwint heeft 'recht' op waardigheid. Waardigheid is dus een genade waar een verdienste uit voortkomt; het is niet een algemeen menselijke eigenschap. Iemand die zondigt, doet de waardigheid teniet. Iemand die in de genade blijft, behoudt zijn of haar waardigheid. Waardigheid hangt dus samen met waardig zijn en met zich waardig gedragen. Volgens de Orthodoxie gelooft een waardig mens in God en doet Zijn wil. Orthodoxie is: zich houden aan de Twee Grote Geboden: het liefhebben van God boven alles en met alles, en de naaste liefhebben als zichzelf. Protestantisme lijkt in de verklaring van de CPCE vooral een geloven zonder God. Het is geloven in de mens, de medemens, in zichzelf, in de Staat en in de door mensen geformuleerde mensenrechten. God mag worden weggelaten. Dat bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het voorstel van de Nederlandse pater Leo Beaufort, een van de medeopstellers van deze verklaring, om God er in te vermelden, werd afgewezen, sprak boekdelen. Mensenrechten zijn een vervanging van God als laatste en hoogste instantie om zich moreel op te beroepen.

Ten derde valt het eigenbelang op van de CPCE en de kronkels die men maakt om het modernisme de hand boven het hoofd te houden, zoals te lezen is in de zinsnede: "The achievements of freedom of faith and conscience for which the churches have fought for many centuries, paricularly in Europe, should not be relativised by the church's invitation bo bear witness to the truth and reject false doctrine, giving rise to a legal restriction of freedom of conscience and freedom of opinion. Many European churches are minority churches in their particular context. For them is protection of freedom of faith and conscience is an existential question." De eenheid van volk en kerk is niet wenselijk omdat de meeste kerken een minderheid zijn. Vrijheid van geloof is voor hen zelfs een existentiële zaak. Dat geloofsvrijheid in een atheïstische staat niets voorstelt, daar kunnen de Russische kerken van getuigen. En van de eeuwenlange Europese strijd voor mensenrechten hebben de gekoloniseerde volken weinig gemerkt; deze strijd ging gepaard met grof geweld tegen Afrikanen en Aziaten. Dat de Russen niet veel beter waren, doet hier niets aan af. Verder valt op dat men vrijheid van geloof en geweten in rangorde omwisselt met het handhaven van de waardheid en het verwerpen van de valse leer. De tweede mag namelijk niet de oorzaak ervan zijn dat de eerste tekort wordt gedaan. Dat dit relativisme de kerken deels heeft vernietigd, zegt protestanten van de CPCE niet veel. Dat het geloof verdwijnt wordt meer dan goed gemaakt door democratie en mensenrechten...

Ten vierde valt het spreken van protestantse kerken zelf op. Wie is het die spreekt? Wat spreekt er, en namens wie? Voor de Orthodoxen is de Kerk, evenals voor de Katholieken, een sacraal lichaam waarvan het hoofd spreekt namens het geheel. De visie als onderdeel van een lichaam, van volk en van kerk, biedt duidelijkheid voor de hoorder. Het is de Kerk die spreekt namens de gelovigen. Bij protestanten ligt dat anders. Bij de meesten van hen is de kerk een voluntarische grootheid, waarvan de gelovigen vooral als individuen met een persoonlijk geloof en een persoonlijke verantwoordelijkheid worden gezien en niet als een corporatief geheel. Een ieder spreekt dus namens zichzelf, en elke vergadering is niet meer dan de weergave van de stand van zaken van een bepaald moment. Protestanten lijken eerder de spreekbuis te zijn van de democratische rechtsstaat en lijken hier hun kracht aan te ontlenen. De moderniteit lijkt voor hen de hoogste autoriteit en daarin lijkt eveneens de overtuigingskracht te liggen. Protestanten van de CPCE zijn blijkbaar vergeten dat profeten niet alleen tegenover het volk stonden, maar ook deel uitmaakten van het volk. Russisch-Orthodoxen lijken dit meer te beseffen.

Er valt uiteraard veel meer te zeggen over mensenrechten. Deze rechten, zoals opgesteld door de VN, miskennen de zondigheid van de mens en de centrale positie van God als schepper (begin) en rechtsspreker (einde). Ze miskennen het Nieuwe Verbond als universele heilsboodschap. Ze onderkent niet dat de Bijbel een veel betere bron voor morele toetssteen is dan de mensenrechten, en dan met name de Tien Geboden. Te verwijzen valt naar de encycliek Centesimus Anno, waar onder meer wordt ingegaan op de 'mensenrechten' zoals die door het Vaticaan worden geformuleerd. In dit kader is voldoende dat mijn belangstelling in de Russisch-Orthodoxe Kerk sterker is geworden. Kyrill werd eerst voorgesteld als een vernieuwer; hij blijkt geestelijk en moreel een vaste koers te varen. Westerse kerken, en dan met name de Katholieke Kerk, kunnen iets leren van de anti-moderne houding van de Oosterse Orthodoxen. Waar de Katholieke Kerk voor 1962 een bastion was tegen de moderniteit, is de Kerk van het Oosten dat nog steeds. En ondanks de vele ontberingen die deze Kerk heeft moeten leiden onder de Moderniteit in de gedaante van het communisme, is haar ziel niet gedoofd en haar wil niet geknakt.

Noot

[1] Lees hier voor de verklaring van de CPCE. Lees hier voor de berichtgeving hierover in het dagblad Trouw: Kerken van Oost en West ruzieën over 'gevaarlijke mensenrechten', d.d. 16 juni 2009.

Geen opmerkingen: