maandag 18 mei 2009

Aanval op de democratie (II) - Over weigerambtenaren en weigerpartijen

Een groot deel van de Nederlandse ambtenaren weigert om onder een bestuurder van de PVV te werken. Dit bleek uit een enkele dagen geleden gehouden onderzoek van het ambtenarenblad re.Public. Zo'n 54 procent van ambtenaren op rijks-, gemeente- en provinciaal niveau ziet het niet zitten om onder een politicus te werken die tevens aanhanger is van de partij van Wilders: de PVV. Op aandragen van de PVV heeft Minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst opgemerkt dat dit ontoelaatbaar is: "Een ambtenaar die zich om andere redenen niet kan verenigen met het beleid dat hij moet uitvoeren, zal ten slotte een andere baan moeten zoeken".

Nu is een groot deel van het Nederlandse ambtenarencorps, net als de leraren en de journalisten, sociaal-democraat of 'links'-liberaal (zeg maar: D66). Uit de mond van de enkele rechtse ambtenaar die er bestaat en die een cursus doet in het kader van zijn of haar werk wordt dit beeld bevestigd. Over het algemeen zijn ambtenaren qua partijpolitieke voorkeur in te delen bij partijen die weigeren met de PVV in de regering te zitten: PvdA, GroenLinks, D66, SP en ChristenUnie. Voor wat betreft weigerambtenaren zal dit niet veel anders zijn. De vraag is: waarom is het ontoelaatbaar dat een ambtenaar weigert voor een bestuurder te werken die namens een democratisch verkozen partij in het kabinet zit, en waarom is het daarentegen toelaatbaar dat partijen zelf weigeren met zo'n partij als de PVV samen in het kabinet te zitten?

Dit laatste is namelijk een ernstige zaak. Onze constitutie kent niet het verschijnsel 'partij'. Wel de gekozen volksvertegenwoordiger die samen met de andere verkozenen de Staten Generaal vormen. Elke volksvertegenwoordiger is niet slechts de vertegenwoordiger van zijn achterban. Hij is weliswaar verkozen door de achterban en kan afgevaardigde zijn van een groep van kiezers, maar elke verkozen volksvertegenwoordiger vertegenwoordigt heel het volk. Niet de wil van de achterban, maar het algemeen belang van het volk dient de leidraad te zijn van elke parlementariër. "Zonder last en ruggespraak" dient een Kamerlid zijn of haar afweging te maken en een stem uit te brengen.

Daarom wordt in de media altijd gemeld: "De Tweede Kamer heeft besloten... (etc.)", en niet: "een deel van de Kamer heeft besloten (en een ander deel niet)". Het behoort tot de zogenaamde democratische principes dat ieder parlementariër zich op voorhand neerlegt bij een eventueel besluit van de volksvertegenwoordiging. En van het volk wordt hetzelfde verwacht. De eenheid van volkswil en uitvoerende macht wordt in ons land nog eens onderstreept door het feit dat ministers in dienst zijn van de Kroon die boven alle partijen staat en dat de regering (in dienst van de Kroon) het volk regeert en niet het parlement. Het parlement geeft de stem van het gehele volk. En deze volkswil wordt soeverein uitgevoerd door een kabinet dat regeert namens het hele volk.

Een partij die dus op voorhand weigert met een andere partij in een kabinet te zitten, weigert dus het volk en haar vertegenwoordiging te erkennen. Niet slechts een deel, maar in principe het volk als geheel (wat iets anders is als het gehele volk als optelsom van individuen elk met een eigen mening). Wie weigert op voorhand met een partij in een kabinet te zitten, moet zich afvragen wat hij of zij als partij in een parlement te zoeken heeft. Het parlement is er voor de regering, en niet andersom. Wie voor zichzelf een deel van het volk - en theoretisch zelfs eventueel de meerderheid - uitsluit van de regering, verwerpt het regeren namens het volk, en verwerpt bovendien het parlement als vertegenwoordiging van het volk. Let wel: ik spreek niet over het proces van kabinetsformatie; ik spreek over de principiële bereidheid de ander te erkennen als vertegenwoordiger en zelfs als drager van een (eventueel meerderheids-)kabinet.

De weigering van genoemde partijen om op voorhand met een PVV samen in één kabinet te zitten, is dus een aanval op de democratie. Je mag als partij iets onwaarschijnlijk achten, maar dat is principieel nog iets heel anders dan onaanvaardbaar. Wie van tevoren het "onaanvaardbaar" uitspreekt, zet op voorhand al het behoorlijk bestuur op losse schroeven. Het gemak waarmee veel partijen dus een banvloek uitspreken over de PVV zegt dus iets over het onvermogen ook daadwerkelijk te geloven in de democratie waar men anders zo de mond vol van heeft. Deze zaak is uiteraard niet uitsluitend op een PVV terug te voeren, maar ook en allereerst op een uitsluiting van de SGP door veel partijen in dit land al in een veel eerder stadium.

Dat uitsluiting sinds jaar en dag schering en inslag is, betekent wellicht dat de huidige democratische gesteldheid bij veel 'democraten' een wassen neus is. Dat uitsluiting wellicht onvermijdelijk is, betekent wellicht dat de democratie zelf een wassen gebouw is.

Daarom is het vreemd dat partijen wel, en ambtenaren niet mogen weigeren een kabinet (of ander bestuurlijk orgaan) met de PVV als deelgenoot te ondersteunen. Een partij is in een democratie immers van groter gewicht dan een ambtenaar? Of vergis ik me hier en dienen slechts ambtenaren zich op te stellen als democratische horigen, maar mogen partijen, volksvertegenwoordigers en bestuurders er een eigen democratie op na houden? Met een eigen volk en een eigen opvatting over wie wel of niet tot dit volk behoort?

Geen opmerkingen: