donderdag 28 mei 2009

Rollende zuurtjes

Er wordt nogal geklaagd over asociaal gedrag. En dan met name over dat van jongeren die hangen, zuipen, blowen, brutaal zijn, SMS-Nederlands spreken. En dan kijkt men naar de ouders die of allebei fulltime werken, steeds meer gescheiden opereren terwijl men over de kinderen een oorlog voert. Dit alles ten koste van hun geliefde hangkroost. Maar ouders van brutale kinderen hebben zelf ook weer ouders. Volgens PVV, SP en anderen moeten we daar respect voor hebben; zij zouden immers ons land hebben opgebouwd. Nu, vergeet het maar. De mondige oudjes van nu gaan niet vrijuit. Bij hen wordt zichtbaar wat de rest van de samenleving weg kan schuiven: sterven als de beesten en met die waarheid in het achterhoofd je krimpende territorium verdedigen. Desnoods ten koste van anderen.

Zo eens in het jaar gaan mijn twee oudste kinderen op schoolreisje. Als de één gaat, heeft den ander een dag vrij, en andersom. De oudste had een reisje en ik was die woensdag thuis en had dus het ´beheer´ en de zorg over de jongste twee. Wat doe je op zo´n papa-dag? Ik dacht: we gaan naar de markt die wekelijks bij het winkelcentrum wordt gehouden. Ik ga niet vaak naar een markt, en zeker niet doordeweeks. Maar marktkooplui zijn altijd interessant en er is leven genoeg.

De markt als levendig straatleven is een aftakelend gebeuren. Wat je ziet zijn vooral oudere mensen, wat moeders, veel allochtonen, natuurlijk de marktkooplui en een enkeling die toevallig vrij is en toevallig in de buurt was. Waar je zaterdag niet door de mensen heen kunt komen, is het doordeweeks een ander publiek. En beweegt het publiek zich anders voort. Marktkooplui rijden er met grote wagens, nog meer dan in het weekend. Moeders hebben allemaal een fiets aan de hand. Allochtonen lopen met boodschappenkarretjes, en oudjes lopen achter rollators of rijden in rolstoelen rond.

Ik vond het geen barst aan. Te midden van fietsen en rollators scheurden rolstoelen rond, maakten plotselinge bochten en draaiden zonder om te kijken om naar een andere willekeurige plek. Daartussen reden nog wat vrouwen uit asociale milieus op hun scooters rond. En tel daar de fietsen bij op. En dat alles op voetgangersgebied. Waar ik mijn kinderen goed bij me moest houden.

Te midden van overdag uitgestorven woonwijken waar papa en mama werken, de kinderen op staatsopvoedingsinstellingen zijn ondergebracht - te midden van deze grauwe, saaie moderne woonwijken zijn er nog hier en daar wat plekken van leven. Zoals een doordeweekse markt. Oudjes zoeken het leven op waar ze geheel zijn buitengesloten. In de toekomst wordt dit erger. Mensen werken dan nog langer door, kinderen moet dan waarschijnlijk al met hun derde (of nog eerder) onder staatstoezicht worden gesteld, zelfs allochtonen moeten dan werken en voor marktkooplui is er dan geen droog brood meer te verdienen.

Ik zou het van me af hebben gezet, ware het niet dat ik de dag erna een krantenartikel las in de plaatselijke krant. Oude mensen klaagden over kinderen, moeders met fietsen die een belemmering vormden voor ouderen met rollators en rolstoelen. Op de foto drie oude mensen tegen de achtergrond van het winkelcentrum waar ik de dag ervoor nog was geweest. Richting de lezer van de krant richtten ze hun woede. Woede op kinderen die op voetgangersgebieden de rollator en rolstoelen hinderden. Met name in het winkelcentrum waar ik was geweest.

Toen ik het las, dacht ik: 'welke kinderen'? Ik had ze nauwelijks gezien. Alleen die twee van mij. Omringd door honderden scooterende, fietsende en rollende mensenwezens. Waarvan er één afstapte om in de bakker te eisen eerder te worden geholpen dan mijn persoon. Glimlachend probeer je dan maar de woedende blik te negeren van deze vrouw op leeftijd. Die woedende blik zag ik dus ook de dag erna in de krant. Drie paar woedende ogen die mij aanklaagden: "Blijf uit de buurt van ons, van wielbewoners, van uitkeringstrekkers!"

Spelende kinderen op straat worden schaarser, wandelende mensen idem dito - uitzondering zijn zij die hun honden uitlaten (die weer worden ingezet om spelende hangjongeren te weren van voetbalveldjes). Onze steden sterven, op straat, overdag, buiten. Winkelpromenades zijn 's avonds uitgestorven. Evenals bedrijventerreinen en kantoorgebieden. Woonwijken zijn overdag uitgestorven. En 's avonds is men te druk om op visite te gaan of om de tv-knop uit te zetten. Men leeft snel, mobiel, ontplooiend. Tot alles op oudere leeftijd tot stilstand komt. Wat dan overblijft zijn verzuurde oude mensen, rollaterende wezens die kinderen als obstakel zien voor hun laatste gang in hun leven.

De generatie waar we respect voor konden hebben is allang uitgestorven, op een enkeling na. Wat er nu 60 of 65-plus is, is de generatie van de profiteurs, van hen die dit land hebben vernield. In de roes van welvaartsgroei, caravangroei, gezinskrimp, partnerabortus en religicide ontstond er sinds de jaren '60 een mens die mobiel zijn of haar eigen leven leidt. Die kinderen kregen die nog erger waren, en met kleinkinderen die uit puur onbenul de laatste restjes beschaving wegspoelen. Er is niks charmants aan een voortstrompelende hippie achter een rollator. Of aan een gepensioneerde kraker of aan een rentenierende ambtenaar die mee heeft geholpen honderdduizenden immigranten ons land binnen te loodsen.

Natuurlijk; op sommige plekken, zoals op het platteland, tref je nog zo hier en daar de besjes van weleer; in de steden zijn echter de zuurtjes in de meerderheid: de rollende zuurtjes. De generatie die ervoor heeft gekozen te sterven als de beesten - bij gebrek aan besef dat het leven meer is dan markt, welvaart, sociaal vangnet en Darwinisme. Moderne mensen reduceren zichzelf tot 'denkend dier'. In de volle kracht van het leven kan zoiets nog een bepaalde betovering oproepen - althans bij de goegemeente. Maar als het 'denkend dier' gebrekkig wordt - en het 'beesteneinde' naderbij komt - bevindt dit 'dier' op leeftijd zich opeens in uitgestorven stadsgebieden die een voorsmaak bieden van de enkele doodse, betonnen loods die hun einde zal zijn: het crematorium. Met dezelfde muziek als op de winkelpromenade, met hetzelfde publiek, rolleert men dan de oven in. Om een einde te maken aan de verzuring. Willen wij dit wel? Zo leven en zo sterven? Ik niet. En ik hoop: u ook niet.

Geen opmerkingen: