zaterdag 31 mei 2008

EENRICHTINGSSTAAT

Eindelijk hadden de voorvechters van de vrijheid van meningsuiting van zich kunnen laten spreken. Naar aanleiding van de harde aanpak van extreemrechtse sites door justitie. Men had kunnen protesteren tegen de structurele aanval op dit soort internetfora door justitie. Maar men doet het niet. Ayaan Hirsi Ali richt haar giftige tong wel op Hirsch Ballin en de zijnen, net zoals vele anderen dat doen, maar dan wel met slechts één doel: de islambashing onverminderd voortzetten en de vrijheid van meningsuiting net zo lang misbruiken tot deze niets meer waard is.


Waarom wordt de aanpak van extreemrechtse organisaties en websites door de media en de opinieleiders genegeerd? Zoals deze week genoegzaam bleek? Waarom mag beledigende kunst worden gesubsidieerd, maar mag een EO volgens velen niet uitzenden wat ze wil? Waarom moeten christenen als Yvette Lont op hun tellen passen en aangiftes riskeren, en mogen gratis dagbladen vol bevuiligingen massaal worden verspreid onder scholieren en anderen? Waarom moeten aangiftes tegen een Gregorius Nekschot door justitie maar worden genegeerd, maar staan politici als Rita Verdonk en Geert Wilders direct klaar met aangiftes tegen personen die hen ontoelaatbaar zouden beledigen? Waarom doet Hirsi Ali haar mond wel open als de islam in het geding is (tijdens het verkooppraatje rond haar “kinderboek”), maar zwijgt ze als een SGP door zowel Europa, politiek als rechtspraak wordt geschoffeerd? Wel, hierom: de moderne samenleving is een beweging die slechts één richting kent. Het eenrichtingsverkeer gaat richting een set nieuwe waarden die de oude moeten vernietigen. Maar alvorens dat gebeurt, gebruikt men deze oude waarden eerst om zichzelf te vernietigen. Men jongleert met grondrechten en waarden om het spel, en niet om de knikkers. Men jongleert met de vrijheid van meningsuiting om de mening onderuit te halen. Men gebruikt de vrijheid van godsdienst om de godsdienst af te schaffen. En ga zo maar door.

Wie dit niet in de gaten heeft, laat zich vroeg of laat in de tang nemen door de onvruchtbare dialectiek van de moderniteit. Die denkt dat hij wordt gedwongen te kiezen tussen grenzeloze vrijheid en een inperking van elke vorm van vrij denken en spreken. Of tussen theocratie en democratie. Tussen onderdrukking en liberale rechtsstaat. Of tussen participatie in het partijpolitieke proces en als buitenstaander ieder recht van spreken verspelen. Het lijkt een spel, een samenzwering van spelers die denken dat het voetbalstadion de werkelijkheid is en dat alleen spelers en toeschouwers er toe doen. De conservatief doorziet de samenzweringstactieken van de moderniteit. Vrijheid van denken is gefundeerd denken. Vrijheid van spreken is verantwoordelijk spreken. Vrijheid van godsdienst is de vrijheid om de ware God te dienen. Vrijheid en orde zijn voor de conservatief één en hetzelfde. Het is de moderniteit die de vruchtbare wisselwerking tussen vrijheid en orde heeft doorgesneden. En wie dit doorsnijdt, maakt van de moderne maatschappij een toestand waarin al het verkeer alleen nog dezelfde kant opraast. De eenrichtingsstaat is dan geboren.

De huidige samenleving kenmerkt zich door de samenzwering. Deze samenzwering van allen tegen allen gaat slechts één enkele richting uit: verraad van zichzelf en overlevering aan de chaos van de permanente tegenspraak van zichzelf. Het complot van minister van justitie Ernst Hirsch Ballin en cartoontekenaar Gregorius Nekschot is daarvan het zoveelste bewijs. Want wat is er erger? Een minister die de orde wil handhaven zonder zich daarbij gelegen te laten aan de links-liberale opvatting van politieke correctheid, namelijk: veroordeel alles behalve het links-liberale? Of een tekenaar die tekent wat iedereen denkt? Wie is er slechter? Een man met moraal en wijsheid die de alomtegenwoordigheid van de staat helpt vestigen? Of een man zonder moraal en wijsheid die ditzelfde niet wil, maar wel doet: namelijk de staat versterken en de burger een loer draaien? De man met moraal en wijsheid is minister van justitie Ernst Hirsch Ballin. De man zonder deze eigenschappen noemt zich Gregorius Nekschot. Beide personen zadelen elke conservatief met een dilemma op. Tenminste: de gebeurtenis die stof deed opwaaien en waarin beide een hoofdrol speelden. De arrestatie van Gregorius Nekschot op basis van een aantal aanklachten die tegen hem waren gericht vanwege cartoons die kwetsend zouden zijn, vormde de aanleiding tot een gekrakeel dat nog steeds niet afgelopen schijnt te zijn.

Wat was er volgens Elsevier, D66 en ander liberaal volk allemaal aan de hand? Welnu: het Openbaar Ministerie zou zich bediend hebben van buitensporig gedrag tegenover de cartoonist Nekschot. Is het nodig om een cartoonist dertig uur vast te houden na hem met een aantal agenten te hebben opgepakt? Is er sprake geweest van intimidatie? Van een grove inperking van de vrijheid van meningsuiting door de verderfelijke confessionelen in het kabinet: die van CDA en ChristenUnie? Is het waar dat iemand als Hirsch Ballin zich stiekem liet leiden door zijn drang om godslastering in het strafrecht te willen laten staan, en dat hij daarom maar al te graag wilde zien dat een cartoonist als Nekschot de wacht zou worden aangezegd? Er werd veel gespeculeerd en nog meer gefantaseerd. Buitensporig optreden van justitie en politie? Wie het politieoptreden kent, weet dat er in onze tijd of buitensporig wordt opgetreden of helemaal niet. Men wil geen risico lopen. Daarom zet men honden in, licht men iemand uit zijn bed en wordt er veel middelen ingezet. Of er gebeurt helemaal niets en men laat een wijkopzichter in elkaar slaan door baldadige randgroepjongeren. In Amsterdam is dat niet anders. En intimidatie? Intimidatie door linkse, seculiere staatslakeien. Want in Amsterdam bestaat de politie uit hetzelfde slag volk als dat partijen als PVV, VVD, GL, D66 en PvdA door worden bevolkt: linkse liberale, seculiere staatslakeien. Van die mannen en vrouwen die ook graag – zonder al teveel roepingsbesef – hun mening en gevoelens uiten. Als volksvertegenwoordigers oorlogen mogen verklaren aan anderhalf miljard mensen, mogen politieagentjes dan niet met kiezelsteentjes gooien?

Frappant was het feit dat ongeveer op hetzelfde moment dat de ophef rond Nekschot ontstond Rita Verdonk een aanklacht wegens smaad indiende tegen een aantal mensen dat op een onheuse manier tegen haar had gedemonstreerd. Je zou zeggen: wat is het verschil? Wat is het verschil tussen de zogenaamde oprechte verontwaardiging over uitspraken van mensen als Leendert van Dijke, Yvette Lont, het echtpaar Goeree (ook alweer een paar jaar terug), wat uitspraken op enkele extreemrechtse blogs waarvoor mensen uit hun bed werden getild, en Gregorius Nekschot? Waarom maakt niemand zich druk om mensen die worden aangeklaagd en maakt iedereen zich druk om Gregorius Nekschot? Anders gesteld: waarom durven mensen die zelf anderen aanklagen wegens smaad, zoals Geert Wilders, tegelijkertijd het op te nemen voor iemand als Nekschot? En waarom roept iedereen alsnog niet dat met terugwerkende kracht ook Leendert van Dijke en Yvette Lont altijd mogen zeggen wat ze willen? Leendert van Dijke riep immers niet op tot geweld. Yvette Lont ook niet. De meesten die worden aangeklaagd niet.

Ik kan geen zinnige reden bedenken. Of het moet zijn dat Gregorius het symbool is van de ultieme drang van liberaal en libertijns Nederland en staat voor een samenleving waarin niemand nog samen leeft, maar enkel en alleen zich uitleeft in pornografie, blasfemie, laster en ressentiment. Waarom komt een PVV op voor iemand als Gregorius Nekschot, één van de meest respectloze cartoonisten van ons land? En niet voor vergelijkbare personen? Mij kwam enige tijd geleden een geval ter ore; het betrof een dissident lid binnen het CDA – de heer VDL – die enige tijd geleden ook is opgepakt na te zijn dwarsgezeten door justitie. Deze laatste persoon werd enige tijd geleden eveneens de dupe van onze al te daadkrachtige politie en justitie en werd naar eigen zeggen belemmerd in de verspreiding van informatiebulletins en werd zelfs opgepakt en in de cel gegooid na te zijn verhoord over artikelen die hij tegen de islam zou hebben geschreven. Nu zijn sommigen, zoals justitie, van oordeel dat deze persoon sommige grenzen in het menselijk verkeer niet of onvoldoende in acht neemt. Maar afgezien daarvan heeft hij niets onoorbaars gezegd. In tegenstelling tot Gregorius Nekschot. Het dissidente CDA-lid zijn zaak voorgelegd aan diverse PVV’ers waaronder een Kamerlid. Deze gaven niet thuis. Waarom niet? Waarom is een dissident CDA-lid bij voorbaat schuldig? Waarom wordt iemand die niet opruiend, smerig en godslasterlijk zich uit niet gehoord bij een PVV? Of waar dan ook? Waarom meende men bij iemand als de heer VDL geen politieke winst te behalen, maar bij iemand als Gregorius Nekschot wel?

Als er in het geval van Nekschot bij justitie geen sprake is van terughoudendheid, is deze houding er bij anderen ook niet. De heer Gregorius Nekschot klaagt dan wel breeduit over zijn behandeling, maar waarom eigenlijk? Voor de buitenwereld is hij toch duidelijk te situeren binnen een rechtspopulisme dat voortdurend schreeuwt om het opschorten van burgerrechten, het neerschieten van mensen in de benen en het zonder bewijs voor onbepaalde tijd laten vastzetten van mensen uitsluitend op basis van een verklaring van een AIVD´er? De enige terughoudendheid die Nekschot heeft betracht is dat hij de roep om grenzeloos optreden van justitie door zijn “bondgenoten” nooit heeft “beloond” met een mooie cartoon waarin nu eens een persoon als Wilders of Verdonk de kwade hoofdrol speelde. Maar goed. Wat er gebeurd is rondom de persoon van Nekschot is ondertussen breed uitgemeten in de pers. Deze persoon is enige tijd geleden door de Nederlandse politie opgepakt omdat een aantal van zijn cartoons beledigend zouden zijn, dermate beledigend dat de aanklachten tegen Nekschot door justitie serieus werden genomen. De tekenaar is anderhalve dag vastgehouden op het politiebureau en is door het Openbaar Ministerie gesommeerd een achttal tekeningen van het Internet af te halen vanwege het sterk kwetsende karakter ervan.

Nu lijkt dus een deel van ons land in rep en roer. De vrijheid van meningsuiting zou in het geding zijn als mensen niet meer kunnen zeggen of tekenen wat ze willen zeggen of tekenen. Opvallend is dat in de presentatie van de cartoons er nogal wat wordt verdoezeld. Als er cartoons zichtbaar worden gemaakt dan zijn het meestal niet de schokkendste cartoons; deze laatste hebben een hoog gehalte aan anale verkrachting, kinderen, seksuele hulpmiddelen, islam en christendom. Voor Nekschot hoeft het uitgebeelde niets met de persoon te maken te hebben. Heeft hij een grondige hekel aan een persoon dan is de kans vrij groot dat deze persoon of wordt neergezet als een anaal verkrachtende persoon, òf deze persoon wordt zelf anaal verkracht. Dit alles doet hij in een stijl die je doorgaands vooral tegenkomt in underground-kringen van extreemlinkse en extreemrechtse snit. Met een hoog gehalte aan technofascisme heeft de cartoon vaak een simpel doel: tot op het bot krenken, iemands waardigheid – elke waardigheid – aantasten - besmeuren - en elke vorm van serieus debat, serieuze moraal tot in de grond aanvallen. Zijn doel wordt in interviews met hem onderstreept: de politiek dermate beïnvloeden dat religie en traditie en religieuze en traditionele partijen en instellingen wordt teruggedrongen. Wie de cartoons van Gregorius Nekschot wil bewonderen, kan terecht bij media als de Nederlandse HP/De Tijd, het Vlaamse ’t Scheldt, op websteks als HetVrijeVolk.com en op een persoonlijke webstek. Met name op de webstekkanalen is duidelijk dat de anti-islamitische golf de drager is van de populariteit van zijn columns. En dat de opgeklopte haat tegenover de islam steevast aanleiding is tot onversneden haat tegen alles wat maar enigszins christelijk is. Vaak zo onversneden dat meer traditionele vormen van christenhaat uit extreemlinkse en extreemrechtse hoek erbij verbleken. Historisch gezien vindt het technofascisme van een Gregorius Nekschot vergelijkingsmateriaal in de gemiddelde Nazipropaganda. Wie dus de ultieme smerigheid van de Nederlandse cultuur wil proeven (zo een normaal iemand zo’n drang kan hebben) kan dus een blik slaan op de cartoons van een zekere Gregorius Nekschot.

Is het daarom niet gek dat nagenoeg iedereen die in de media zijn mening geeft over de affaire Nekschot met het commentaar: “Het moet kunnen?” Waarom lijkt het alsof er met de arrestatie van Nekschot een groot goed te zijn aangetast, namelijk de zogenaamde absolute vrijheid van spreken (en tekenen)? Er is in ons maatschappelijk model toch sprake van twee sferen: de publieke en de private? Er is dan toch nog steeds een groot verschil tussen een privéopmerking in de trant van “ze zouden hem moeten ophangen” en een opmerking van een minister-president waarin deze hetzelfde zegt? En waar blijft de verantwoordelijkheid van een premier, of een minister, als de burgers namens wie hij optreedt van geen verantwoordelijkheid willen weten? In het publieke domein is iedereen toch verantwoordelijk burger? Althans volgens de meetlatten van de liberale, democratische rechtsstaat? Met andere woorden: waar is de burger in het debat rond Nekschot, rond de vrijheid van meningsuiting in het algemeen? Kunnen we stellen dat het concept “burger” in onze tijd niet meer voldoet? Namelijk als evenwichtsconstructie tussen de mens als natuurlijke persoon die zijn levensprimaat in de private sferen legt enerzijds en de mens als drager en representant van de algemene zaak anderzijds? Een evenwichtsconstructie die in de publieke sfeer zou moeten leiden, en dat ook deed, tot een natuurlijke synthese van natuur, cultuur en hogere waarden? Wanneer beide polen problematisch zijn geworden, is het concept “burger” een lege huls. En beide polen, de mens als natuurlijk persoon en als representant van de algemene zaak, de res publica, zijn problematisch geworden. En dus is het begrip “burger” een lege huls. En zijn de grondrechten van het burgerdom nietszeggende regels geworden.

Allereerst iets over de beide polen van de burger: de natuurlijke en die van de res publica. Historisch gezien, horen deze polen bij elkaar. Het natuurlijke, de inrichting van de samenleving en het gemene belang van het samenleven vloeiden als het ware uit elkaar voort. Het natuurlijke recht tot zelfverdediging, van verdediging van vrouw, kinderen, goed en have stond niet los van de plicht tot verdediging van de grotere verbanden en zaken. Micro- en macro-orde waren complementair van aard en stonden niet los van elkaar. Dat dit niet meer zo is, kon men zien in de reacties op de befaamde woorden van wijlen J.A.A. van Doorn, columnist in onder meer Trouw. Deze hoogleraar in de sociologie tilde nadat het Voorburgse raadslid Ehsan Jami was gemolesteerd door enkele boze jonge moslims niet zo zwaar aan de klappen die Ehsan Jami had opgelopen. De aanleiding waren de beledigingen aan het adres van de islam. Van Doorn vergeleek het met een ruzie in het café waarbij de een de ander beledigd door zijn vrouw een hoer te noemen; als er dan klappen vallen, valt ook niemand erover. Waarom, zo vond Van Doorn, dan wel zo hysterisch doen in het geval van de klappen aan het adres van Ehsan Jami? Was Van Doorn een jongere, gezonde man geweest, dan had hij een aanklacht geriskeerd van beledigde liberalen en neoconservatieven. Zoals een prof. H.W. von der Dunk die de “klappen” van Van Doorn doodleuk verbond met de messteken in het lijf van Theo van Gogh.

Een natuurlijke reactie veronderstelt een natuurlijke dispositie waarin eer, gevoeligheid, zelfverdediging etc. onderdeel zijn van die dispositie. Van Doorn wist dat en sprak eeuwenoude koeien van waarheden met zijn luttele woorden. De buitenwacht reageerde hysterisch (wat ze altijd doet). Het daaropvolgende debat, waarin ook het jood zijn van sommige deelnemers ter sprake kwam, veroorzaakte “het dieptepunt van het islamdebat” (volgens HP/De Tijd hoofdredacteur Steenhuis) waarin Leon de Winter van Doorn zelfs aanviel op diens ziekte; de ziekte waaraan J.A.A. van Doorn enkele weken geleden ook overleed. De natuurlijke basis is sinds ze onderwerp is geworden van discussie, opgeheven. Man- of vrouw-zijn, relatievorming, seksualiteit, religie, karakter – dit alles is niet meer natuurlijk gegeven – en als gegevenheid onderdeel van een gegeven dispositie – maar onderdeel geworden van een keuzeproces. De natuur is verpolitiseerd: ze komt nergens vandaan en kan overal naartoe fladderen. Wat ook is opgeheven is de notie van het algemeen belang. Waar de natuurlijke grondverhoudingen verpolitiseren, en dus verdwijnen, verpolitiseert ook het algemeen belang (om dus ook te verdwijnen). En het lijkt er thans op dat met het feit dat wanneer iedereen de politicus speelt, de burger is verdwenen. De burger is zelf verantwoordelijk, drager van de res publica, oefenaar van deugden (waaronder de terughoudendheid), etc. Een burger zegt over cartoons als die van Nekschot niet: “het moet kunnen”. Een burger wijst zoiets af. Staatkundig kan er ruimte zijn voor bewegingen als die van een Nekschot, maar in het centrum van de maatschappij, het burgerlijke domein, zijn uitingen als die van Nekschot ongepast. Wat we in rond de discussie “Nekschot” zien is een vreemde verschuiving. Men zegt nu niet meer als burger: “dit mag niet”, maar men vindt c.q. “voelt” als privépersoon: dit is walgelijk. Maar als burger zegt men: “dit moet kunnen”. Maar is dit wel zo? Moet elke burger zich kunnen uiten als een Theo van Gogh of een Gregorius Nekschot? Moet elke politicus dat ook? Elke diplomaat? Elke politieagent? Elke volksvertegenwoordiger? Elke imam?

Nee, natuurlijk. Een kind mag zijn vader ook niet de ganse dag voor “geitenneuker” uitschelden, ook al is Theo van Gogh beroemd geworden met deze woorden. En een leraar mag zijn leerling ook niet zo aanspreken. In een gezonde samenleving zoals die van huis, school of gemeenschap moet zoiets afgestraft worden. Een burger beseft dat het publieke domein niet een omheind stukje grond is waar je alles mag doen en zeggen wat je wilt. Een burger beseft dat het publieke terrein een aspect is van het gemeenschappelijke, hogere belang – als het ware de ruimtelijke aanduiding en vormgeving ervan – dat in elk verband, in elke private sfeer gekend wordt. Publiek staat dus voor verantwoordelijkheid, en niet voor ongeremde vrijheid. In het burgerschap komen de verantwoordelijkheden voor en de integratie van het natuurlijke primaire leven en het republikeinse leven van het algemeen belang bij elkaar. De burger is zelf verantwoordelijk voor zijn bestaan en houdt zelf de componenten bij elkaar. Het moderne denken is hiermee een breuk. De moderne burger is geen burger, maar een politicus die het politiseren van zijn natuurlijke driften (iets anders dan het runnen van een gezin of het besturen van een school) transponeert naar het politiseren van het algemeen belang. Het resultaat is een ongeremde vrijheid die slechts stopt bij het strafrecht. Nu, het strafrecht wordt in de gaten gehouden door het Openbaar Ministerie. En dat concludeerde dat Nekschot te ver was gegaan, en dat om bewijsmateriaal in zekerheid te stellen deze 30 uur vast moest worden gezet. Dus wat is het probleem van allen die niet moe worden Hirsch Ballin, Balkenende en de “gristenhonden” hierop aan te vallen? Hun woede richt zich op de laatste restjes van het oude grondrechtdenken. Het is hier, op deze site, eerder gezegd: het concept grondrechten is niet eenduidig te verstaan. Grondrechten geven een positieve basis aan van onze samenleving, het zijn concrete, natuurlijke, locaal en persoonlijk gebonden en cultureel en religieus getypeerde zaken. In tegenstelling tot wat de huidige common sense meent, namelijk dat grondrechten reservaten van onbeperkte vrijheid zijn te midden van een technocratisch gedetermineerde global society. Slechts door het strafrecht en toetsing van een rechter kunnen grondrechten worden begrensd. En anders niet. Maar in de oude constellatie waren grondrechten, was het concept burgerschap zowel republikeins als natuurlijk gefundeerd. Het strafrecht was hier natuurlijk op geënt. Als het christendom een grond is van onze samenleving, de vrijheid van godsdienst gericht is op de christelijke eredienst, dan is het verbod op godslastering en belediging van de christelijke godsdienst een serieuze zaak. Wie deze zaken aanvalt, valt een pijler aan van onze cultuur en maatschappij. Hetzelfde geldt voor majesteitsschennis. Want als de monarchie een pijler is van onze staat, en de vorst een verpersoonlijking is van ons volk, dan is schennis van deze zaken eveneens een serieuze en ernstige zaak.

Dit alles is verleden. De ongedeelde basis van volk, vorst, godsdienst, kerk, familie, natuur, eer, etc. is er niet meer omdat deze er niet meer mag zijn. Van een ongedeelde basis van grondrechten en wat daaraan vooraf gaat, mag geen sprake meer zijn. De notie van een algemeen gedeelde christelijke moraal en religie is in het huidige politieke klimaat de grote afwezige. Je zou kunnen zeggen dat het liberale model van grondrechten en vrijheden heeft gefaald in het bewaren, onderhouden en vitaal houden van de gemeenschappelijke gronden van onze cultuur. Maar je kunt het verder trekken: het liberale model zou ook falen omdat het wilde falen. In ieder geval willen de moderne liberalen dat ook de laatste resten van de klassieke rechtsstaat falen. Alles wat de moderne, egalitaire, seculiere rechtsstaat in de weg staat, moet worden aangevallen met een spervuur van aantijgingen, beledigingen, bespottingen en beschimpingen in de vorm van “meningen” waarvoor een absolute vrijheid wordt geclaimd. Alles wat daar tegenin gaat, heeft deze vrijheid uiteraard niet. Het strafrecht moet nog worden aangepast. Libertijnen moeten nog een vrijbrief krijgen om te zeggen wat ze willen en te doen wat ze zeggen. En uitzonderingen voor deze “vrijheid” moeten er komen voor christenen, islamieten, extreemrechtse personen en dergelijke. Die moeten op basis van aparte bepalingen de mond kunnen worden gesnoerd. Zulke mensen discrimineren, zijn racist of zijn fundamentalist.

Het vreemde is nu dat Gregorius Nekschot en Hirsch Ballin in dit proces samen lijken te werken. Ook Hirsch Ballin wil geen terugkeer naar het oude systeem waarin grondrechten, burgerschap en dergelijke nog klopten met elkaar. Als iemand zijn handen wil gebruiken om zijn eer te verdedigen, roept Gregorius om politie-inzet die Hirsch Ballin maar al te graag wil leveren. Als Hirsch Ballin toestaat dat iemand als Gregorius Nekschot wordt opgepakt op dezelfde gronden als ook extreemrechtse personen worden opgepakt, is Gregorius niet verbolgen over de redenen, maar blijft hij goedpraten dat anderen om dezelfde redenen worden opgepakt en verzint over zijn eigen arrestatie tal van drogredenen, zoals de speculatie dat Hirsch Ballin stiekem de godslastering wil aanpakken. Iets waarvoor geen enkele aanwijzing is te vinden. Beide, Gregorius Nekschot en Hirsch Ballin, zijn voor een strafrechtmaatschappij die het totale leven intimideert. Iemand als prof. J.A.A. van Doorn had dit goed in de gaten. Als echte klassieke liberaal zag hij nog een maatschappij voor ogen waarin op een gefundeerde wijze ruimte moest worden gelaten. En risico moest worden gelopen. Ook op klappen. Van Doorn had het juist. Bij hem was de burger nog een “burger”. Als die in een café beledigd wordt, door iemand die op dat moment lak heeft aan elke burgerlijke verhouding, en in een omgeving waar juist spontaniteit en kameraadschap de toon aangeven en dus op de proef kunnen worden gesteld, dan kan de echte burger als natuurlijke persoon primair reageren. Want voor Van Doorn was de mens niet louter en alleen een gepolitiseerde burger. Een burger ben je in verhouding tot iets overstijgends; ondertussen is en blijf je natuurlijk wel een natuurlijke persoon die het burgerschap als ambt bekleed. Want juist het onderscheid tussen natuurlijke persoon en de burger als ambtsbekleder verbond diezelfde burger met het hogere belang. En juist daarin werden de fundamenten van een gezonde maatschappij zichtbaar. Van Doorn zag het scherp. Als columnist en als hoogleraar en als politicus ben je verantwoordelijk op het publieke terrein. Maar als bierdrinkende en cafébezoekende kameraad, of als huisvader thuis, of als geliefde in de slaapkamer ben je iets fundamentelers. Dat kan zich uiten in intimiteit, in vrolijkheid, maar ook in een primaire reactie bij belediging. Wie dit onderscheid niet ziet, niet wil zien, ondergraaft de rechtsstaat en vestigt de moderne staat: de eenrichtingsstaat waarin iedereen dezelfde kant oprijdt.

Geen opmerkingen: