vrijdag 25 september 2009

Als de politiek zit aan de kan, zit de Antiliaan in de man

Het schijnt dat met de laatste ontboezemingen rond PVV- Kamerlid Hero Brinkman diens “aanzien in het geding is”. Brinkman heeft naar aanleiding van een drink- en klapincident toegegeven een “drankprobleem” te hebben. Het schijnt voor de eerste keer in de parlementaire geschiedenis te zijn dat een politicus iets dergelijks opbiecht. Niet dat er niet gedronken wordt. Zelfs minister Guusje ter Horst wordt wel eens gekscherend “Guusje Nadorst” genoemd. En met reden. Maar waar andere politici drinken, met een slok op worden aangehouden of het keurig onder de mantels der onschuld weten te houden, meent Brinkman zich persoonlijke te moeten ontboezemen richting het volk waarvan een groot deel zijn partij steunt, maar waarvan echter een nog groter deel hem verafschuwt.

Het incident omvatte meer dan een slokje. Brinkman schijnt naar eigen zeggen een barman geïntimideerd te hebben – waarvoor hij zijn excuses heeft aangeboden -, maar naar zeggen van de betreffende barman is er ook een klap uitgedeeld. In de optiek van alle verenigde islamhaters is zoiets natuurlijk verschrikkelijk. Moslims slaan afvallige ex-moslim-PvdA’ers. Antilianen slaan hun moeder. Maar anti-islamitische, anti-Antiliaanse Nederlanders slaan niet. Niet hun kind. Niet de buurman die je vrouw voor sloerie uitmaakt. Niet de patjepeejer die je kind lastig valt. Niemand. Slaan is voor mensen die met neven en nichten trouwen (islamieten) of voor hen die helemaal niet trouwen (Antilianen).

Het moet een enorme, ontnuchterende ervaring zijn geweest – het slaan van een cafébediende. Want ik ga er vanuit dat ook in dezen de nuchtere man eerder de waarheid spreekt dan de dronken alcoholist. Dat hij ook nog politicus is, maakt de zaak alleen maar erger. Maar het moet angstaanjagend zijn te ontdekken dat je als man in bezit bent van agressie. En het moet vernederend zijn te ontdekken dat je als moderne Nederlander alleen in dronken toestand in staat bent onschuldige mensen te slaan (of als agent in niet-dronken toestand schuldigen). Wat een normaal mens weet, weet Brinkman niet: drank en wat ruzie zijn niet zozeer heel erg. Eerloosheid is veel erger. Namelijk ontkennen dat je mept en daarna roepen dat je een probleem hebt.

Kijk: islamieten en Antilianen geven gewoon de overheid of de maatschappij de schuld (net als linxen en neomarxisten), maar gaan niet zeggen: “Ik heb een probleem”. Een verstandig man doet iets aan zijn probleem, maar gaat niet na een weinig verheffend doch niet supervreemd akkevietje zeggen: “Ik heb een probleem, dus kijk maar uit, straks is een ander het haasje”. Een verstandig, eervol man houdt z’n mond, draagt het akkevietje en denkt bij zichzelf: “Dit gaat te ver, hier moet ik iets doen.”

Maar wie zoals Brinkman vrouw c.q. therapeut c.q. huisarts vermengt met media, politiek en samenleving is pas echt dronken. En heeft pas echt een probleem. Dat Brinkman nu weet dat de vechtlustige Antiliaan in iedere man zit, dus ook in Brinkman, is alleen maar winst. Jammer is dat hij de verkeerde conclusies trekt. Politiek smoort de Antiliaan in de man en drijft hem naar Anonieme Problematici die bij elkaar komen in het glazen huis “Sociëteit Nieuwspoort”. Brinkman had het beter kunnen houden bij de kannenwijsheid dat er ook normale, niet-Antiliaanse drinkers en meppers zijn. Als iemand in de goot ligt, is er een probleem. Eerder niet.

Een ‘slok en een mep’ is een andere categorie. Daar zit iets problematisch aan, maar is op zichzelf nog geen probleem. Een probleem is het pas als er onderliggend iets aan de hand is met deze man. Maar wat hebben burgers met onderliggende zaken te maken van een in alle opzichten normaal functionerende politicus? Er zijn wel veel ergere probleemgevallen aan het Binnenhof. Alexander Pechtold is een probleem als hij zijn mond opendoet. En Gerda Verburg heeft een probleem als ze haar levenspartner voorstelt. Daar valt het incident Brinkman bij in het niet.

Het probleem van Brinkman is dat hij niet kan zingen. Een echt dronkemanslied was pas mooi geweest. Antilianen en moslims kunnen dat niet, maar een Hollandse ferme jongen en stoere knaap als Brinkman – dat moet voor hem toch wel mogelijk zijn?

Lees verder...

zondag 20 september 2009

Liberaal wantrouwen

De ChristenUnie is boos op de VVD. De liberalen van deze partij hebben tijdens de Algemene Beschouwingen namelijk een 'motie van wantrouwen' ingediend tegen het huidige kabinet, samen met PVV en SP. De ChristenUnie (CU) is verbolgen over deze zet en beticht de VVD van lichtzinnig optreden. Een week voordat de CU samen met CDA - en ook - met VVD een wetsvoorstel zal indienen om kraken te verbieden, dient diezelfde VVD een motie in van wantrouwen tegen het kabinet dat deze antikraakwet zou moeten uitvoeren. Daarom heeft de CU aan de Kamervoorzitter gevraagd de behandeling van deze antikraakwet uit te stellen. Ik dit kleinzielig? Of is er meer over te zeggen?



Het komt in ieder geval kleinzielig over. Men is boos en wil zijn gram halen. Dit past goed in het algemene beeld dat libertijnen, frustratieliberalen en demagogisch-links willen creëren rond het Kabinet Balkenende IV. En misschien heeft men ook wel gelijk en is dit idee uit kleinzieligheid voortgesproten. Maar niet de verborgen motieven, maar de openlijke fenomenen zijn voor ons interessant. Een partij dient een motie van wantrouwen in tegen het kabinet. Deze wordt afgewezen. Daarna wil diezelfde partij een wetsvoorstel indienen in de Tweede Kamer in de verwachting dat datzelfde kabinet uiteindelijk de eventuele wet (die tegen het kraken) ook daadwerkelijk uit zal voeren. En deze partij - de VVD - dient dit wetsvoorstel in, samen met twee van de drie regeringspartijen.

Met andere woorden: men zegt het vertrouwen op in dit kabinet. De motie wordt afgewezen en men gaat vertrouwensvol verder. Hoe geloofwaardig is dat? Duurt liberaal wantrouwen net zolang als de motie in the picture staat? De CU heeft gelijk: met zo'n middel ga je niet lichtzinnig om. Zeker niet als je als partij een gouvernementele traditie en ook ambitie koestert. Zoals de VVD. Het land moet geregeerd worden. En volgens ons staatsbestel regeert het kabinet namens het gehele volk, aangezien het kabinet wordt gesteund door de volksvertegenwoordiging. Ook een meerderheid telt voor de hele vertegenwoordiging van het volk. Dit heeft te maken met de legitimiteitsvraag. Een overheid oefent gezag uit en kan dit gezag slechts uitoefenen indien alle partijen er vanuit gaan dat een overheid dit gezag heeft.

Dit is democratische, liberale theorie. De praktijk is anders. Met de mond is vertrouwen de basis van ons politieke systeem. Met de daad is er geen sprake van vertrouwen, maar van een tot elkaar veroordeeld zijn. Dat is de kern van onze liberale democratie. Waar socialisme uitgaat van opgelegde solidariteit en christen-democratie van imaginaire broederlijkheid, gaat de liberale gedachte uit van een tot elkaar veroordeeld zijn in een systeem van wederzijdse economische afhankelijkheid waarin bij conflicten de uiteindelijke sanctiebevoegdheid in handen wordt gelegd van een staatsapparaat. De contractmaatschappij van de liberalen gaat niet uit van vertrouwen, maar van zakelijke, formeel vastgelegde wederzijdse verplichtingen.

De vrije markt is er om de vrede te bewaren; niet alleen tussen naties, ook tussen personen. Want als iedereen afhankelijk is van iedereen durft niemand nog het risico te nemen zijn of haar economische zekerheden op het spel te zetten door zich dwars op te stellen in het systeem. Oppositie is dus hoogstens een spel dat nooit tot het einde toe mag worden uitgespeeld. In een papieren democratie ligt aan het einde van ieder pad geen guillotine, maar een compromis te wachten.

Dit spel gaat goed zolang iedereen zichzelf wijsmaakt over voldoende bewegingsruimte te beschikken binnen het parlementaire systeem. Het spel gedijt alleen bij zogenaamde 'binnenparlementaire oppositie'. Buitenparlementaire oppositie is uiteindelijk een wig in het systeem. Vandaar de vijandige houding tegenover bijvoorbeeld een PVV. Deze partij diende tijdens de Nabeschouwingen maar liefst twee 'moties van wantrouwen' in, één samen met andere oppositiepartijen, en één namens zichzelf. De PVV meent haar wantrouwen. Men wil hiermee een buitenparlementair signaal afgeven richting het systeem; hetzelfde systeem dat ervoor zorgt dat haar politieke leider - Wilders - nu terecht staat wegens haatzaaierij.

Maar dat een VVD ook zo makkelijk naar dit middel grijpt, is een ander teken aan de wand. Nederlandse liberalen zijn biefstukliberalen die zolang de staatskas vol zit, mooi weer kunnen spelen met de parlementaire democratie van Thorbecke. Maar meestal is het geen mooi weer, doch zit het systeem vast. Dat zat het in de dagen van polarisatie toen Hans Wiegel kaarsrecht tegenover Joop den Uyl stond; dat zit het ook nu. Met het ineenschrompelen van een gedegen confessionele buffer is dit probleem structureel en zelfs fnuikend geworden. Klein voorbeeld: één van de weinige zaken waar veel geld kan worden weggehaald is bij de zogenaamde hypotheekrenteaftrek. Maar door het systeem van tophypotheken op basis van dubbele inkomens is bij de burgers geen lucht aanwezig om een dergelijke bezuiniging zonder grote kleerscheuren te ondergaan. De liberale mythe van een 'eigen huis' (maar dan wel via de bank) en de sociaaldemocratische toepassing: 'maar dan ook voor iedereen' heeft ons land opgezadeld met een groot probleem. Zalm mocht dan wel apetrots zijn op het opdrijven van de huizenprijzen (en daarmee van de virtuele welvaart doordat overwaarde werd omgezet in economische groei); het resultaat is een muurvast systeem waarin elke solidariteit met nieuwkomers op de huizenmarkt afwezig is. Niks gelijkheid, niks solidariteit. Alleen een huizenhoog liberaal stokpaardje.

Nu het liberalisme is uitvergroot en de sociaaldemocratie het midden ideologisch heeft opgegeten, komt de liberale mythe van het wederzijdse voordeel schrijnend aan het licht. De 'wederzijdse afhankelijkheid' van de liberalen heeft beslag gelegd op de gehele maatschappij en heeft zich vermengd met sociaal-democratische dempingsmechanismen. De oprukkende systeemafhankelijkheid die zo is ontstaan heeft alle natuurlijke, sociale en mentale buffers en reserves meegenomen in haar beslaglegging. Nu er zoveel moet worden bezuinigd om het systeem op de been te houden, vraag iedereen zich af waar het geld vandaan moet komen. Het systeem is efficiënt ontdaan van vlees en vet, en van botten valt weinig af te schrapen. Elke grootschalige bezuiniging fnuikt een essentiële rader in het systeem. Deze crisis raakt de liberalen niet alleen in hun economische ziel; ze raakt haar ook in haar trots: het staatkundige huis zoals dat door Thorbecke is ontworpen.

Gedecideerde politieke wanhoop vertaalt zich dan in verdachtmakingen zonder met een alternatief te komen. Zoals het geval is met de VVD. Dan maar een motie van wantrouwen. En daarna doen alsof er nog wel degelijk vertrouwen is. Liberalen wantrouwen zichzelf. En bij gebrek aan een ziel mist men de spiegel om dit waar te nemen. Dus is de automatische reflex het indienen van een motie van wantrouwen richting de ander. Een zeteltje erbij in de peilingen en het liberale construct van Thorbecke staat weer als een huis. Crisis of geen crisis.



Lees verder...

vrijdag 11 september 2009

Naar een samenleving van agnosten

De column van Aleid Truijens "God heeft op school niets te zoeken" in de Volkskrant, heeft wat losgemaakt. In het kielzog van het geval ‘Emst’, het gekrakeel over islamitische scholen door een PVV en een voorstel van SP en GroenLinks, kwam er in deze krant?een heldere stroom van argumenten op gang tegen religieus onderwijs. Verhelderend. Want het belangrijkste contra-argument is dit: om het bijzonder onderwijs af te schaffen is het nodig het ouderlijk gezag af te schaffen. Mensen ('docent-mensen')?als Pieter Markus, in "Maak rechten van de mens verplicht vak", en Jan Eberg, in "Godsdiensten, laat kinderen tot 18 met rust", zien dat goed. Hèt argument voor bijzonder onderwijs is immers de eenheid van opvoeding, thuis en elders en de primaire ouderlijke verantwoordelijkheid in dezen. Een zuiver constitutionele benadering voldoet dus niet om islamitische, joodse en christelijke scholen te verbieden. En juist in een tijd waarin de overheid achter de voordeur mag komen om zo nodig in te grijpen, krijgt deze grensoverschrijdende overheid extra taken toebedeeld. Geloofsdwang is uit den boze. Om te beginnen thuis. En dus ook elders. Het is een fraaie omkering. Met alle gevolgen van dien.

Terwijl alle ogen in dit land gericht zijn op Wilders en zijn PVV vindt veel buitensporig politiek geweld plaats op links. Een aanzwellende onderstroom in politiek Nederland wil af van religieus onderwijs. Veel?bijdragen in een krant als de Volkskrant getuigen daarvan. Nu wordt De Volkskrant?door veel 'rechtse'?mensen?geprezen omdat deze?ook ruimte zou laten voor afwijkende meningen. De ware praktijk is echter veelal dat linkse journalisten en columnisten zich versterken met losgeslagen linkse bijdragen waarop - zij het kort - ook nog eens zo nu en dan een normale burger mag reageren. Wie met weinig tevreden is, is snel een tevreden mens.

Maar mij maakt het lezen van linkse media?ietwat?cynisch. Wie de aanvallen van Dibi van GroenLinks en Jasper van Dijk van SP op het orthodox onderwijs hoort, een Volkskrant-columniste ernaast legt en wat linkse leraren er overheen leest gaan, denkt al gauw: het is bijna mooi dat het orthodox religieus onderwijs niet al is afgeschaft, anders hadden we waarschijnlijk geen kennis kunnen nemen van de werkelijke drijfveren van hen die dit voorstaan. De klassieke bezwaren tegen financiering van sterk identiteitsgebonden onderwijs hadden tenminste nog een constitutioneel karakter en konden worden teruggevoerd op de wens naar een beperkte overheid. Een overheid die zich slechts met kerntaken bezighield was immers per definitie een overheid op afstand, die de maatschappij overliet aan de burgers.

Daarin lijkt nu verandering te zijn gekomen. Het moderne discours gaat uit van het tegenovergestelde. De burger moet op afstand worden gezet door een overheid die het beste met je voor heeft.

En het klinkt mooi: de overheid moet garanderen dat de ‘rechten van de mens’ worden nageleefd. En moet voorkomen dat pril levensgeluk wordt gesmoord door vroegtijdige religieuze socialisatie. Vanaf je 18de ben je vrij om te geloven wat je wilt. Of hun standpunt ook voor pianospelen vanaf je vierde of voor andere gepassioneerde levensinvullingen geldt, weet ik niet, maar in ieder geval is religie de pineut. Want religie is overbodig en wie te vroeg erin verstrikt raakt, heeft de rest van zijn leven een groot probleem.

Frankrijk

Om dit te illustreren doen karikaturen het goed. Om de overbodigheid van religie aan te tonen hoef je volgens Pieter Markus?alleen maar het islamitische Pakistan te vergelijken met het laïcistische Frankrijk. Pakistan is dan de karikatuur van christelijk Overijssel. Frankrijk is geen karikatuur, maar een voorbeeld. Een voorbeeld? Met een lange voorgeschiedenis van geweld tegen de kerk (nog in 1908 werd het leger ingezet tegen de kerk) is dit land opeens een voorbeeldnatie? Het is een natie in ontbinding. De 19de-eeuwse burgerlijke idealen voldoen in dit land allang niet meer. Het land is toonbeeld van tweehonderd jaar revolte. Dit heeft het land opgezadeld met een elite die meer solidariteit vertoont met stenengooiende jongeren uit de ‘banlieux’ dan met hardwerkende belastingbetalers. Men is afhankelijk van de overheid en is verslaafd aan een staat die afgestudeerden immers aan een goed baantje moet helpen.

Maar het Franse voorbeeld is slechts een overgangsargument. Eigenlijk wil men verder gaan. Men wil niet alleen agnostisch onderwijs, maar ook een agnostische opvoeding thuis en een samenleving met agnostische burgers. Kinderen dienen dan wel zo te worden opgevoed dat ze later kunnen kiezen wat ze willen – de negatieve voorbeelden die men noemt zijn geen kinderen, maar haast altijd volwassen ouders met ‘foute denkbeelden’, zo ook in de Volkskrant.?Het werkelijke doel is dus een samenleving waarin mensen van boven de 18 geen religieuze zekerheden meer hebben.

Dus is het nodig dat mensen in opstand komen tegen deze aanval. En dan niet door er allerlei zaken bij te halen diet er niet bij horen. Want dat gebeurde ook in de bijdragen die in de Volkskrant verschenen van enkele auteurs die het opnemen voor christendom en christelijk onderwijs. Men raakt niet aan de kern en zo maken sommige van deze?voorstanders van bijzonder onderwijs het hun tegenstanders wel erg gemakkelijk. Zoals Frank Verhoef en Dirk-Jan Nijsink, die?in?"Laat orthodoxe scholen met rust"?stellen?dat christendom nodig is voor democratie. Hoezo? De enige voorwaarde voor democratie is een groep halve garen en iemand met een pistool om meerderheidsbesluiten af te dwingen. Voor democratie is niets nodig; voor constitutioneel denken daarentegen is wel wat nodig. Of dat christendom is, of iets wat met bepaalde vormen van christendom is gerelateerd? Historisch gezien is daar wel iets voor te zeggen. Een belangrijk deel van het voorbereidende denkwerk wat betreft grondrechten, constitutie en – zelfs – vrije markt vond namelijk plaats in het zestiende-eeuwse Spaanse Salamanca. En gebeurde door katholieken.

Maar een school is er niet om de constitutie te onderwijzen, maar is er primair om vanuit de eenheid met de thuissituatie het leven te onderwijzen zoals gegrondvest en beschermd door de constitutie. Het christendom is slechts secundair. Primair is de ouder-kindrelatie in onderwijs en opvoeding, en deze dient constitutioneel te worden benadrukt en te worden beschermd. Het insteken bij het functionele vna het christendom is niet wezenlijk aangezien het christendom niet de staat dient, maar integraal onderdeel is van hetzij een cultuur, hetzij een ouderlijk of onderwijskundig?klimaat. Het leven is niet primair democratisch of functioneel te benaderen, maar dient primair integraal vanuit primaire natuurlijke verbanden te worden benaderd.

De voortdurende insteek bij religie en godsdienst is een zwakte van het moderne christendom, zoals ook in de overigens sympathieke bijdrage van Mgr. dr. Everardus de Jong "Misgun jongeren het geloof niet". Men - het christendom - heeft het leven verstatelijkt en laten verstatelijken?- men heeft zich er althans bij neergelegd -, men heeft de kerk van deze 'staat' laten scheiden en daarna de kerk tot religie 'verheven'. Maar religie is niet concreet. Het gaat niet om religie, het gaat om jodendom en christendom. Vooral de?geschiedenis van het christendom, en ook het fenomeen geloof zelf, is voor mensen als GroenLinkser Tibi of een?radicaal agnostische docent als Pieter Markus niets meer dan een tegel, die als je die optilt smerigheid, wormen en vieze beestjes verbergt. Het christendom, en met name het christendom dat in navolging van de joodse traditie het geloof ziets als iets van generaties en verbondsgemeenschappen, ziet het geloof als iets dat bij en in het leven thuishoort, en niet, zoals Dibi, Markus cum suis, als iets waar je vanaf je 18de naar toe kunt zappen of van weg kan zappen.

Agnosten als Tibi en Markus zien het leven als vrijblijvendheid waarbij de menselijke existentie wel aangeraakt kan worden, maar niet gebonden dient te worden. De mens is vrij en moet zelf kunnen kiezen wij hij of zij is. Niemand, ook ouders niet, hebben het recht het onbeschreven blad van kinderzieltjes te beschrijven. Ongeacht de gevolgen.

Gevolgen

Want dit heeft nogal wat gevolgen. Hoe moeten religieuze ouders zich thuis opstellen? Doen wat een overheid voorschrijft en religie slechts vrijblijvend presenteren? Maar wat als je nu ècht gelooft en dit geloof als onlosmakelijk bestanddeel van heel je bestaan ziet? Al dan niet verplichte kinderloosheid lijkt dan het enige alternatief. Of je moet jezelf verloochenen ten bate van kind en staat – toch nog de christelijke zelfverloochening (die natuurlijk ook ontkend dient te worden). Het zal wel zoiets zijn als ‘jezelf innerlijk losmaken van je kind’ en het opvoeden voor de samenleving – op eigen kosten, welteverstaan. Wie zijn kind radicaal vrijblijvend op dient te voeden, wordt zelf ook gedwongen radicaal vrijblijvend tegenover het geloof te staan. Wie gedwongen wordt God beneden staat of democratie te stellen, is in feite al gedwongen zijn of haar geloof af te zweren.

En waar houdt het allemaal op? Bij een opvoeding zonder religie? Of moet ook de liefde eraan geloven? Want wat voor ellende heeft dat niet met zich meegebracht – de liefde? Of bezit? Bloedbanden? Het verbannen van religie heeft het grote voordeel dat het kwaad in andere gestalten ook zichtbaar wordt. En dat de agnosten straks ook de liefde kunnen uitdrijven. Eerst voor minderjarigen, daarna voor iedereen?

Tevreden agnosten

Er hoeft niet veel over te blijven, want politieke agnosten als Dibi en Markus (en vele anderen) zijn met weinig tevreden. Een moraal heeft slechts een overheid nodig die zegt: "voor een moraal zijn alleen wij nodig; en alles wat daar tegenin gaat, dient te verdwijnen."

En voor een moraal is zeker geen religie nodig, zegt men. Nee. Men bouwt een tempel, plaatst er beelden en offerblokken. Men zet een beeld in het midden en noemt haar "Soevereine Rede". En met een knipoog naar Renee Magritte plaatst men een bordje naast de ingang met de woorden "Dit is geen religie".

Van enige terughoudendheid bij de staat zal straks geen sprake meer zijn. Als het aan Dibi cum suis ligt.

Prof. J.A.A. van Doorn klaagde eens dat binnen ‘zijn’ VVD de constitutionele kijk op de dingen steeds meer werd vervangen door een populistische. Met alle nare gevolgen van dien. Want waar een constitutionalist halt houdt bij bepaalde grenzen, ziet de populist nietsontziend verder. Achter voordeuren, binnen gezinnen en religies. Oude rechten moeten desnoods sneuvelen. Grondrechten dienen opnieuw te worden geïnterpreteerd om alle onrecht uit te bannen. Eenzelfde rücksichtsloze en ongegeneerde houding komen we tegen bij politici van SP en GroenLinks, en bij diverse schrijvers in linkse kranten als de Volkskrant. Maar de tijd is rijp voor een nietsontziende seculiere politiek van een opgedrongen agnostiscisme en we zullen wel zien wat er van de grondrechten overblijft.


Lees verder...

donderdag 3 september 2009

Het hout mag niet gesneden worden - aldus Meindert Fennema

Als liberalen intellectueel gaan doen, levert dat koddige situaties op. Het opinieweekblad Elsevier hield 1 september j.l. een H.J. Schoo Lezing. H.J. Schoo (1945-2007) was laatstelijk een adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant (en hoofdredacteur van Elsevier van 1991 tot 1999), schreef wat boeken en mag dus geprezen worden - ook na zijn dood - als een groot intellectueel. Wat Frits Bolkestein heeft betekend voor de theaterrecencies in de Haagse Post (en voor het integratiedebat), betekende Schoo voor van alles en nog wat. Dat is niet denigrerend bedoeld. Schoo was een interessante journalist. En rechts Nederland heeft hoogstens wat interessante journalisten. Dat is deze journalisten niet te verwijten; het verwijt gaat een andere kant uit: richting de potentiele rechtse intellectuelen die het laten afweten (of er simpelweg niet zijn).

Het heeft grote voordelen intellectuelen te verwisselen met journalisten. Het levert leesbare stukken op, diversiteit, pennenstrijd, struinenden 'intellectuelen' in cafés, concertzalen en bovenal: men weet wat het publiek graag hoort. Het doet de kassa rinkelen; of doet in ieder geval geen greep uit de kassa, maar zorgt dat er iets in komt.

Ellian is een stukjesschrijver die toevallig ook nog eens hoogleraar is in 'k weet niet wat. Bolkestein was een oud-manager met belangsetlling voor cultuur (waar het HP-publiek ook in was geïnteresseerd) en wonende in de concertgebouwbuurt van Amsterdam wist hij dat het in Bos en Lommer ook niet pluis was: de geboorte van het integratiedebat. Bolkestein weet wat zijn hoorders willen horen. Voor het Nederlands Dagblad-publiek benadrukt hij de waarde van het christendom, zoals hij vroeger voor het HP-publiek de waarde van de cultuur benadrukte. Voor een Elsevier-publiek benadrukte hij weer eens de economie door intellectuelen te verwijten niet om te kunnen gaan met "de herinnering aan de rauwe kant van het kapitalisme, de vermeende onsympathieke motieven van de ondernemer en de ogenschijnlijke chaos van de markt, waar intellectuelen niet zouden kunnen aarden."

De insteek van Bolkestein was jammer, want hou je eens een keer een intellectuele meeting om duidelijk te maken dat het leven meer is dan economie, vakantie en eten bij De Librije, komt Bolkestein toch nog met een economische toegift met de titel "Waarom houden intellectuelen niet van het kapitalisme?"

Zie daar de pendule van would be intellectueel liberaal Nederland: de slingerbeweging tussen intellect en kapitaal. Zie hier ook de constante van veel zogenaamd denkwerk en denkwerkers binnen het liberale denkraambouwwerk. Ellian die zichzelf in 2007 omschreef als PvdA'er die uit onvrede VVD stemde, Hirsi Ali vergelijkbaar, en H.J. Schoo idem dito. Schoo stak met kop en schouders boven voornoemde lieden uit, maar had een exemplarische belangstelling voor gewezen linkse c.q. trotskistische of 'marxistische' lieden die vanuit nood gedreven neoconservatief werden - en het kapitalisme, in enkele gevallen, omhelsden.

De spreker die de H.J. Schoo lezing van dit jaar mocht houden paste in het plaatje. Het was prof. dr. Meindert Fennema, hoogleraar Migratie en etnische studies, gewezen communist, thans democraat en criticus van doorgeslagen politieke correctheid. In het gezelschap van ex-sociaal-democraten, ex-marxisten/trotskisten mocht deze ex-communist een klassiek liberaal geluid ten gehore brengen. Voor verse indrukken en indrukwekkende verslagen moet u bij anderen zijn, zoals Frank Verhoef op DeDagelijkseStandaard en Rutger Schimmel op zijn Anathema-blog. Hier slechts een kleine toegift als aanvulling op genoemde bijdragen.

Nadat Fennema het eerste deel van zijn lezing smaak en krediet bij zijn gehoor had opgeleverd door zogenaamde 'linkse huisjes' af te kammen, maakte hij voglens sommigen in de tweede helft van zijn lezing een merkwaardige draai. Hij deed dit door het poneren en uitwerken van drie stellingen waaraan zijns inziens het publieke debat dient te voldoen. Wie niet aan deze 'toegangsregels' voldoet, moet volgens Fennema vervolgd worden. De drie regels van Fennema zijn: 1) Niet aanzetten tot geweld; 2) Niet oproepen tot uitsluiting van burgers van het debat en de besluitvorming; 3) Het erkennen van de tegenstander als mens. Als voorbeelden van laakbare en te vervolgen opvattingen binnen een samenleving noemde Fennema de uitlatingen van Wilders die moslims met een Nederlandse nationaliteit het land wil uitzetten. Fennema vindt dat wie verworven rechten afgegeven door de staat van mensen wil afnemen, daarmee burgers van het publieke debat uitsluit. En elke vorm van uitsluiting is uit den boze, want - en daar komt het - verworven rechten afgegeven door de staat kunnen niet meer worden afgenomen. Daarom acht Fennema ook het SGP-vrouwenstandpunt strafbaar naast standpunten die de rechten van homo's bekritiseren.

Fennema toont zich daarmee een goed liberaal. Het publieke, democratische debat staat voor hem gelijk aan het geheel van maatschappelijke opvattingen en uitlatingen. De resulaten van het democratisch geleidde vooruitgangsproces vormen de harde basis van onze cultuur en van onze rechtsstaat. Wie zich daar niet aan houdt is geen liberaal - pardon - 'democraat'.

Elke vorm van fundamentele kritiek op deze liberale staat dient onmogelijk te worden gemaakt. In feite wordt - als het aan Fennema ligt - elke gedachte dat er iets fundamenteels mis kan zijn aan en in ons systeem strafwaardig. Wie aanzetten tot geweld strafbaar acht, moet toch ook andere vormen van 'aanzetten tot' vervolgen? De burger moet vinden dat ons systeem fundamenteel goed is. Kritiek mag alleen bijkomstig zijn. De burger moet een bijpassende moraal hanteren en bijpassende visies op geschiedenis, moraal en godsdienst accepteren. Alle oude boeken, religies, wijsheden, vondsten mogen nooit aanleiding zijn tot houtsnijdende vragen.

Het denken mag niet meer iets denken, maar zal zich moeten laten leiden door stromen van common sense met daarin vlaggetjes, piketpaaltjes en oranje pionnen in de vorm van H.J. Schoo-lezingen, Cleveringa-lezingen en uitspraken van rechters en ex-communistische hoogleraren. Het is reeds de liberale praktijk in wording. Maar mannen als Fennema willen daar nog meer schot in aanbrengen. Voor hen is het niet genoeg dat bepaalden mensen de facto buiten het publieke debat worden gesloten; van hem dient dit ook de jure te gebeuren. Zijn geliberaliseerde Elsevier-communisme dwingt mensen om als Frederik van Gent door het leven te gaan. Vervolgd door respectabele vervolgers als H.J. Schoo van Cleveringa tot Fennema. Die terwijl ze hun degens kruisen met andere ex-communisten in kranten als de NRC of Trouw de oudste tegenstanders van het communisme willen elimeren. Zonder de immense verontwaardiging op te roepen van mensen als Arendo Joustra, Afshin Ellian en Frits Bolkestein.

Het kwalijke van de oproep van justitieel geweld tegen een SGP is bij deze heren aan dovemanszielen gericht. Bij liberale onruststokers maakt men van meningsuiting hoogstens een Wilderiaanse komedie in plaats van een constitutionele tragedie. Ook bij Ellian moeten de obscure Internationale Socialisten of de makers van een obscure clip op Internet het bezuren. Maar het oerhollandse hout van bijvoorbeeld een SGP mag niet gesneden worden; niemand protesteert in redactiekolommen van formaat wanneer de liberale haard ermee wordt opgestookt (men klapt wat voor Kees Sorgdrager die protesteerde op genoemde debatavond, dat is niet helemaal hetzelfde als werkelijk protest vanuit de kringen die ertoe doen). Om Amsterdamse debatzalen mee te verwarmen waarin slechts dit evangelie mag klinken: 'wat er ook gebeurt, de fundamenten van onze samenleving zijn goed - het is verboden om hier een vraagteken bij te zetten'.


Naschrift: ondertussen laat Arendo Joustra van de Elsevier wel een geluid horen dat recht doet aan de historische en constitutionele werkelijkheid van ons land. En wel op zo'n manier dat dit een verademing is te midden van wat er voor de rest wordt gezegd. Waarvan Akte.

Lees verder...