zondag 20 september 2009

Liberaal wantrouwen

De ChristenUnie is boos op de VVD. De liberalen van deze partij hebben tijdens de Algemene Beschouwingen namelijk een 'motie van wantrouwen' ingediend tegen het huidige kabinet, samen met PVV en SP. De ChristenUnie (CU) is verbolgen over deze zet en beticht de VVD van lichtzinnig optreden. Een week voordat de CU samen met CDA - en ook - met VVD een wetsvoorstel zal indienen om kraken te verbieden, dient diezelfde VVD een motie in van wantrouwen tegen het kabinet dat deze antikraakwet zou moeten uitvoeren. Daarom heeft de CU aan de Kamervoorzitter gevraagd de behandeling van deze antikraakwet uit te stellen. Ik dit kleinzielig? Of is er meer over te zeggen?



Het komt in ieder geval kleinzielig over. Men is boos en wil zijn gram halen. Dit past goed in het algemene beeld dat libertijnen, frustratieliberalen en demagogisch-links willen creëren rond het Kabinet Balkenende IV. En misschien heeft men ook wel gelijk en is dit idee uit kleinzieligheid voortgesproten. Maar niet de verborgen motieven, maar de openlijke fenomenen zijn voor ons interessant. Een partij dient een motie van wantrouwen in tegen het kabinet. Deze wordt afgewezen. Daarna wil diezelfde partij een wetsvoorstel indienen in de Tweede Kamer in de verwachting dat datzelfde kabinet uiteindelijk de eventuele wet (die tegen het kraken) ook daadwerkelijk uit zal voeren. En deze partij - de VVD - dient dit wetsvoorstel in, samen met twee van de drie regeringspartijen.

Met andere woorden: men zegt het vertrouwen op in dit kabinet. De motie wordt afgewezen en men gaat vertrouwensvol verder. Hoe geloofwaardig is dat? Duurt liberaal wantrouwen net zolang als de motie in the picture staat? De CU heeft gelijk: met zo'n middel ga je niet lichtzinnig om. Zeker niet als je als partij een gouvernementele traditie en ook ambitie koestert. Zoals de VVD. Het land moet geregeerd worden. En volgens ons staatsbestel regeert het kabinet namens het gehele volk, aangezien het kabinet wordt gesteund door de volksvertegenwoordiging. Ook een meerderheid telt voor de hele vertegenwoordiging van het volk. Dit heeft te maken met de legitimiteitsvraag. Een overheid oefent gezag uit en kan dit gezag slechts uitoefenen indien alle partijen er vanuit gaan dat een overheid dit gezag heeft.

Dit is democratische, liberale theorie. De praktijk is anders. Met de mond is vertrouwen de basis van ons politieke systeem. Met de daad is er geen sprake van vertrouwen, maar van een tot elkaar veroordeeld zijn. Dat is de kern van onze liberale democratie. Waar socialisme uitgaat van opgelegde solidariteit en christen-democratie van imaginaire broederlijkheid, gaat de liberale gedachte uit van een tot elkaar veroordeeld zijn in een systeem van wederzijdse economische afhankelijkheid waarin bij conflicten de uiteindelijke sanctiebevoegdheid in handen wordt gelegd van een staatsapparaat. De contractmaatschappij van de liberalen gaat niet uit van vertrouwen, maar van zakelijke, formeel vastgelegde wederzijdse verplichtingen.

De vrije markt is er om de vrede te bewaren; niet alleen tussen naties, ook tussen personen. Want als iedereen afhankelijk is van iedereen durft niemand nog het risico te nemen zijn of haar economische zekerheden op het spel te zetten door zich dwars op te stellen in het systeem. Oppositie is dus hoogstens een spel dat nooit tot het einde toe mag worden uitgespeeld. In een papieren democratie ligt aan het einde van ieder pad geen guillotine, maar een compromis te wachten.

Dit spel gaat goed zolang iedereen zichzelf wijsmaakt over voldoende bewegingsruimte te beschikken binnen het parlementaire systeem. Het spel gedijt alleen bij zogenaamde 'binnenparlementaire oppositie'. Buitenparlementaire oppositie is uiteindelijk een wig in het systeem. Vandaar de vijandige houding tegenover bijvoorbeeld een PVV. Deze partij diende tijdens de Nabeschouwingen maar liefst twee 'moties van wantrouwen' in, één samen met andere oppositiepartijen, en één namens zichzelf. De PVV meent haar wantrouwen. Men wil hiermee een buitenparlementair signaal afgeven richting het systeem; hetzelfde systeem dat ervoor zorgt dat haar politieke leider - Wilders - nu terecht staat wegens haatzaaierij.

Maar dat een VVD ook zo makkelijk naar dit middel grijpt, is een ander teken aan de wand. Nederlandse liberalen zijn biefstukliberalen die zolang de staatskas vol zit, mooi weer kunnen spelen met de parlementaire democratie van Thorbecke. Maar meestal is het geen mooi weer, doch zit het systeem vast. Dat zat het in de dagen van polarisatie toen Hans Wiegel kaarsrecht tegenover Joop den Uyl stond; dat zit het ook nu. Met het ineenschrompelen van een gedegen confessionele buffer is dit probleem structureel en zelfs fnuikend geworden. Klein voorbeeld: één van de weinige zaken waar veel geld kan worden weggehaald is bij de zogenaamde hypotheekrenteaftrek. Maar door het systeem van tophypotheken op basis van dubbele inkomens is bij de burgers geen lucht aanwezig om een dergelijke bezuiniging zonder grote kleerscheuren te ondergaan. De liberale mythe van een 'eigen huis' (maar dan wel via de bank) en de sociaaldemocratische toepassing: 'maar dan ook voor iedereen' heeft ons land opgezadeld met een groot probleem. Zalm mocht dan wel apetrots zijn op het opdrijven van de huizenprijzen (en daarmee van de virtuele welvaart doordat overwaarde werd omgezet in economische groei); het resultaat is een muurvast systeem waarin elke solidariteit met nieuwkomers op de huizenmarkt afwezig is. Niks gelijkheid, niks solidariteit. Alleen een huizenhoog liberaal stokpaardje.

Nu het liberalisme is uitvergroot en de sociaaldemocratie het midden ideologisch heeft opgegeten, komt de liberale mythe van het wederzijdse voordeel schrijnend aan het licht. De 'wederzijdse afhankelijkheid' van de liberalen heeft beslag gelegd op de gehele maatschappij en heeft zich vermengd met sociaal-democratische dempingsmechanismen. De oprukkende systeemafhankelijkheid die zo is ontstaan heeft alle natuurlijke, sociale en mentale buffers en reserves meegenomen in haar beslaglegging. Nu er zoveel moet worden bezuinigd om het systeem op de been te houden, vraag iedereen zich af waar het geld vandaan moet komen. Het systeem is efficiënt ontdaan van vlees en vet, en van botten valt weinig af te schrapen. Elke grootschalige bezuiniging fnuikt een essentiële rader in het systeem. Deze crisis raakt de liberalen niet alleen in hun economische ziel; ze raakt haar ook in haar trots: het staatkundige huis zoals dat door Thorbecke is ontworpen.

Gedecideerde politieke wanhoop vertaalt zich dan in verdachtmakingen zonder met een alternatief te komen. Zoals het geval is met de VVD. Dan maar een motie van wantrouwen. En daarna doen alsof er nog wel degelijk vertrouwen is. Liberalen wantrouwen zichzelf. En bij gebrek aan een ziel mist men de spiegel om dit waar te nemen. Dus is de automatische reflex het indienen van een motie van wantrouwen richting de ander. Een zeteltje erbij in de peilingen en het liberale construct van Thorbecke staat weer als een huis. Crisis of geen crisis.


Geen opmerkingen: