vrijdag 31 maart 2006

LADY WITH THE HAMMER

Gaat minister van vreemdelingenzaken Rita Verdonk de strijd aan met Marc Rutte? Zo ja, dan krijgt de sociaal-liberaal Rutte daarmee een Iron Lady tegenover zich. Hoe lang laat rechts Nederland zich nog bedotten door iron ladies?

Rechtse mensen hebben iets met flinke vrouwen. Heten ze niet Margaret Thatcher of Yanet Young, dan heten ze wel Condoleezza Rice, Ayaan Hirsi Ali of Rita Verdonk. Hun daadkracht, ferme taal en ronde bewoordingen worden vaak gewaardeerd wanneer hun omgeving als slap en halfhartig wordt gezien. Zeker als er in een crisissituatie een daadkrachtige vrouw opstaat, heeft "rechts" haar Iron Lady. Zo heeft Nederland IJzeren Rita: Rita Verdonk, die nu overweegt het tegen Marc Rutte op te nemen [1].

Verafschuwd door links, bejubeld door veel rechtse Nederlanders trekt ze haar eigen spoor. De immigratiewetten die door haar voorgangers zijn gemaakt, dienen strikt uitgevoerd te worden. En dat doet ze ook. Uitzonderingen voor illegale malverserende scholieren of voor luie steenrijke Afrikaanse profvoetballers liggen haar niet. Niet dat ze uitsluitend hard is, onder het bewind van Verdonk hebben meer uitgeprocedureerde asielzoekers een verblijfsvergunning gekregen dan onder al haar voorgangers bij elkaar.

Is Rita Verdonk de vrouw die rechts Nederland nodig heeft? Deze vraag is een vreemde vraag, al wordt deze vraag wel dikwijls gesteld - of beantwoordt. Niet rechts Nederland, maar de VVD bepaalt of Verdonk haar nieuwe lijsttrekker wordt. En als ze het wordt, dan zal ze, zoals Bart Jan Spruyt voor de VPRO-radio zei, vanzelf een "Jaap de Hoop Scheffertje" worden: een rechts hart en links praten om toch iedereen er maar bij te houden.

Maar er is meer dan dat. Heeft Verdonk wel een rechts hart? Wij hebben haar daar nooit op betrapt. Maakt strikte wetshandhaving, rücksichtslosheid en eendimensionale communicatie iemand tot "rechts"? Is het hoopgevend dat deze kandidaat op het lijsttrekkerschap van de VVD vindt dat "de Nederlandse cultuur leidend moet zijn"? [2]

Wat vooral opvalt aan Verdonk is haar beperkte insteek. Wanneer we haar horen spreken dan is dat altijd uitsluitend in het kader van immigratie, integratie en inburgering. Nu is dat haar taak, maar wanneer men benieuwd is naar de invulling van haar invulling van het begrip burgerschap, komt er weinig boven tafel. Weinig meer dan gemeenplaatsen van "respect", "geen discriminatie", "gelijkheid" zul je uit Rita's mond niet horen. En vrijheden, zoals de vrijheid van godsdienst, zijn volgens Verdonk een hoog goed, maar altijd binnen het kader van de wet.

De inhoud van de vrijheden interesseert Verdonk als liberaal niet, als de wet maar wordt gehandhaaft. En wat is deze wet? Allereerst het antidiscriminatiebeginsel. Verdonk: "Discriminatie tolereren we in Nederland niet. Daarom is het verbod op discriminatie het eerste artikel van onze grondwet en doen we er als overheid van alles aan om racisme en discriminatie op te sporen en te bestrijden." [3] Zo blijven we volgens Verdonk een land van vrijheid en tolerantie.

"Maar let wel", zegt Verdonk in een toespraak tot een Turkse vereniging over homoseksualiteit onder allochtonen, "deze vrijheid en tolerantie is niet van de ene op de andere dag in Nederland tot stand gekomen. Vergeet niet dat ook hier het respect moest worden afgedwongen. Er is lang voor gestreden. En voor geleden. Allerlei conservatieve denkbeelden worden weer omarmd om zich vijandig en agressief op te stellen. Dat moeten we niet hebben. Ik vind dat met name ouders hier een heel belangrijke rol in hebben. Jongeren moeten in hun opvoeding meekrijgen dat ze iedereen in Nederland met respect moeten behandelen." [4]
Het is met name de zinsnede "de overheid doet er van alles aan" die het denken markeert van de liberaal Verdonk, dat voor de rest niet meer is dan een mix van inhoudelijke onverschilligheid, afgedwongen respect, strikte wetshandhaving door de burgers en een grenzeloze insteek van de overheid. En de bewering dat er in de strijd voor tolerantie geleden is, is ronduit grotesk: de lijdenden waren zelden tot nooit liberalen, maar anti-liberalen. De toeëigening onze Nederlandse verzetstraditie door de liberaal Verdonk riekt dan ook naar geschiedvervalsing.

Net als vele andere Iron Ladies getuigt de insteek van Verdonk zo van een grenzeloze minachting van de maatschappij zoals die werkelijk is. Een maatschappij - en de leden van die maatschappij - bepalen zelf wel wie respect verdient, zonder door een overheid daartoe te worden gedwongen. En in een levende, zelfredzame maatschappij zijn ongelijkheid en discriminatoire frictie van levensbelang; daar moet een overheid de handen van af houden.

De onverschilligheid ten aanzien van de inhoud van de vrijheden en het hameren op Art. 1 van de Grondwet ontmaskert Verdonk niet alleen als een schijnliberaal, maar ook als een linkse politica. Wie de maatschappelijke verkeer afdwingt in de door de Staat bepaalde richting, moet wel onverschillig staan ten overstaan van de vrijheden die men met wetten aantast en tot lege hulzen maakt.

Dezelfde onverschilligheid ten aanzien van de maatschappij was typerend voor DE Iron Lady uit de recente geschiedenis: Margaret Thatcher. Haar uitspraak "There is no such thing as society" markeerde haar beleid. Strikte wetshandhaving, ronde taal en autoritair leiderschap maakte van Engeland weliswaar een sterkere economie, maar vernielde de maatschappij van dit land minstens zo erg als dat Labour dat gedaan zou hebben.
Door binnen de conservatieve partij de oude (adellijke) elite te vervangen door boekhouderstypes, Reagonomics en aanverwant spul, heeft Thatcher de resten van een vaderlijk, elitair en sociaalverantwoordelijk leiderschap de nek omgedraaid. De adel was vanouds meer geneigd tot sociaalverantwoorde leiderschap dat zich verantwoordelijk voelde voor het volk "onder haar hoede".

In het spectrum van de Britse Iron Lady werd echter iedereen op zichzelf teruggeworpen - en zogenaamd "sterker gemaakt". Een conservatief zou zeggen: ontworteld gemaakt. In een land waar iedereen op zichzelf staat, heeft de oude vaderlijke elite geen waarde meer. En waar de oude elite van een land in discrediet raakt, of wordt gebracht, gaat een land op zoek naar nieuwe leiders. Daar wordt een land in de dialectiek van "no nonsensepolitiek" de ene kabinetsperiode, en "een sociaal gezicht" de opvolgende kabinetsperiode gestort.

Rita Verdonk is niet rechts, maar links. Haar ongefundeerde staatsopvatting en haar radicale uitlatingen over afgedwongen aanpassing aan abstracte principes als "gelijkheid" en "tolerantie" maken haar zelfs tot een ultralinkse politica. Oude rechten en vrijheden zijn bij haar niet in tel; onverschillig dat ze is. Wanneer leert rechts Nederland nu eens dat imitatiemannen als Ayaan Hirsi Ali en Rita Verdonk een ramp zijn voor rechtse politiek?

Noten

[1] Verdonk overweegt lijsttrekkerschap VVD in Trouw d.d. 30/03/2006.
[2] "Rita Verdonk vindt dat de Nederlandse cultuur leidend moet zijn" in NRC d.d. 17/12/2004, een interview met minister Verdonk door René Moerland en Froukje Santing (link min. v. justitie).
[3] "Actief Burgerschap en Maatschappelijke Participatie", 25 maart 2006, toespraak minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie bij de jongerenconferentie "Actief Burgerschap en Maatschappelijke Participatie".
[4] Uit de toespraak "Homoseksualiteit in allochtone kring", 28 januari 2006, toespraak minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie bij HTIB (Turkse Arbeidersvereniging in Nederland) in Leiden over homoseksualiteit in allochtone kring.


Lees verder...

donderdag 30 maart 2006

DE PARTIJ ZONDER EIGENSCHAPPEN

Neemt de SGP afscheid van zichzelf? Verschillende geluiden binnen deze partij wijzen in hierop. Het constitutionele denken wordt in deze partij ingewisseld voor netwerken, open discussie en aandacht voor de kwetsbare medemens. Alsof dat ons iets verder zou brengen.

Op het onlangs gehouden partijcongres van de SGP, zaterdag 25 maart 2006, viel een aantal malen de term "netwerk" [1]. In een lezing van drs. J. Koppelaar in het Reformatorisch Dagblad d.d. 28 maart [2] poneerde dit bestuurslid van het studiecentrum van de SGP een beeld van een netwerksamenleving dat hij ook kan toepassen op de samenleving van de vroege christelijke kerk. Koppelaar: "Waarom ging er juist toen dan zo'n kracht van uit? Omdat ze de leiding van Gods Woord trok in deze netwerken."

Naast een toepassing van het netwerkbegrip op de nieuwtestamentische toestand, paste Koppelaar dit begrip ook toe op de oudtestamentische situatie in Exodus 18: "Er kwam dus een actieve participatie in het overheidsgezag. Uiteraard gaat men vandaag veel verder. Maar principieel is het dus niet onmogelijk dat de overheid gezag delegeert". Er volgt dus een opmerkelijke toepassing van de netwerkgedachte op het politieke vlak.

Op de retorische vraag of we met de insteek bij de netwerksamenleving de bovengeschikte rol van de overheid niet opgeven, antwoordt Koppelaar een opening te zien: "De overheid als Gods dienares mag ook zelf bepalen in hoeverre zij netwerken van burgers, maatschappelijke groepen en bedrijven betrekt bij de beleidsvorming en uitvoering. Zij kan besluiten het gezagsdomein te veranderen en zich voortaan niet meer direct te bemoeien met bepaalde zaken." In de lijn van zijn exegetische causerie pleitte deze drs. Koppelaar dan ook voor een actievere deelname aan de netwerksamenleving.

Wat heeft de SGP opeens zoveel met netwerken? Andere christelijke organisaties zoals EO, ChristenUnie clubs van studenten en academici (CAN) gingen deze oudste partij van Nederland al voor in het netwerkdenken. Maar bij deze neo-orthodoxe instanties waren dan ook behoorlijk wat wissels omgegaan.

Gebrek aan constitutioneel denken

De belangrijkste wissel die moet omgaan, alvorens men zelfs maar zoiets als een netwerksamenleving kan ontwaren, is dat men afstapt van het constitutionele denken. Een constitutioneel denken ziet geen relaties, en mensen die daarin bestaan, maar ziet instituties: verbanden, plaatsen en personen met een eigen verantwoordelijkheidsbereik.

Het constitutionele denken gaat uit van een zelfstandige entiteit - de institutie - met een harde, kenbare kern die een eigen onontvreemdbare plaats heeft in het geheel: de constitutie. Deze constitutie is vastgelegd in de natuur i.c. het religieuze en is door common senses, common beliefs en traditie kenbaar en zodoende vast te leggen in een bestel.

De confessionele partijen kenmerkten zich vanouds door een sterke staatsrechtelijke, constitutionele inslag. Het gaat in de politiek om de orde op velerlei niveaus en om de erkenning dat de overheid begrensd is en gefundeerd en dat er in de maatschappij tal van overheden zijn die een landelijke overheid dient te respecteren.

Klassiek confessioneel denken ging dus uit van geheel tegengestelde principes dan dat drs. J. Koppelaar dat doet. Koppelaar begint zijn denken niet bij de orde i.c. de constitutie, maar bij een overheid die zelf beslist wat tot haar gezagsdomein behoort, hetzij direct, hetzij indirect. De overheid is bij hem het centrum dat het geheel van de samenleving als spanningsveld van krachten, belangen en relaties overstijgt, beheerst en stuurt.

Er is bij de huidige SGP sprake van een ander denken en een andere werkelijkheidsbeschouwing dan bij de voorouders van de staatkundig-gereformeerden. Om tot de conclusie te komen dat een samenleving een "netwerksamenleving" is en kan zijn, moeten er eerst tal van filosofische, politiektheoretische en theologische wissels om zijn gegaan.

En dat die om zijn gegaan illustreren verscheidene andere uitspraken van SGP'ers. De uitspraak van de Zeeuwse SGP-gedeputeerde G.R.J. van Heukelom om de predikanten in het SGP-bestuur te vervangen door deskundigen van verschillende disciplines getuigt van eenzelfde netwerkdenken als dat Koppelaar dat doet. Niet meer het ambt - van voorganger of van burger - heeft gezag, maar de kennismacht van deskundigen moet ervoor in de plaats komen.

Open discussie

De oproep van Bas van der Vlies, de fractievoorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de SGP, om een "open discussie" [1] rond de positie van de vrouw binnen deze partij ligt eveneens in het verlengde van de netwerkgedachte. Discussies kunnen altijd open, dat wil zeggen: opnieuw worden aangegaan alsof er niet reeds een duidelijk fundament ligt.

Misleidend is het gebruik van het woord "open" in dezen. Niet de openheid naar Traditie, Constitutie, Openbaring, Ambtelijkheid etc.etc. doet er toe, maar de "openheid als afwending en relativering van al deze zaken" is echt "open". Overgeleverd aan aanpassingsneigingen, karakterslapte, retorisch vermogen van middelmatige partijbonzen en sentimenten als "aardig gevonden willen worden" is deze "open" mens feitelijk een "gesloten" mens die vast zit aan de talloze maatschappelijke dwingende factoren met haar dwangmechanismen die de moderne netwerksamenleving kenmerkt.

Van een onkritisch meegaan in deze dwingende factoren getuigde de uitlatingen van Geert Schipaanboord en Gert van Veldhuizen. Deze SGP-jongerenwerkers pleitten enkele maanden geleden voor een SGP die zich zou richten op de kwetsbaren [3]. Nu is de overheid wel een schild voor de zwakken, maar geen opvangnet voor jan en alleman en een vervanging van de orde. Wie pleit voor een overheid die zich richt op de zwakken denkt tout court vanuit een sterke overheid voor wie niet het constitutionele het primaire en het heelmakende is, maar voor wie de participatie en de solidariteit van de netwerksamenleving het kader is van haar opereren.

Remember VPRO

Dat de SGP een andere koers gaat varen, werd vooral duidelijk in de aanstelling van ds. H. van den Belt in het Hoofdbestuur van deze partij [1]. Volgens deze Nijkerkse voorganger "durven christenen niets te claimen" en "raken christenen hun identiteit kwijt". De landskerk heeft voor hem nooit bestaan, is voor hem nooit een realiteit geweest, laat staan een realiteit binnen een constitutioneel denken zoals dat van Edmund Burke en Groen van Prinsterer.

Het meest absurde is nog dat de SGP haar naam blijft voeren: Staatkundig Gereformeerde Partij. Het staatkundige is in de netwerksamenleving totaal zoek, en, getuige de uitlatingen van drs. Koppelaar, ook binnen het denken van de SGP. De letters SGP worden dan zo iets als VPRO of TROS. Niemand die bij VPRO denkt aan vrijzinnige protestanten en niemand die bij TROS aan radioamateurs denkt. Evenzo zal straks niemand bij de letters SGP meer denken aan staatkundig-gereformeerden.

Alsof iemand dat nu nog zou doen...

Noten

[1] Van der Vlies roept op tot open discussie over vrouw in het Reformatorisch Dagblad d.d. 27/03/2006.
[2] Deelname aan samenleving is plicht - SGP geroepen om in netwerken van overheid actiever invloed uit te oefenen, een verkorte versie van het betoog van drs. J. Koppelaar in het Reformatorisch Dagblad d.d. 28/03/2006.
[3] SGP-campagne richt zich op kwetsbaren in Reformatorisch Dagblad d.d. 17/10/2006; en Kies voor de kwetsbare medemens - Overheid moet particulier initiatief maximaal faciliteren, in het Reformatorisch Dagblad d.d. 10/02/2006


Lees verder...

dinsdag 28 maart 2006

PUINVOLK

De afgelopen dagen in Frankrijk laten zien dat er weinig verschil bestaat tussen niet-religieus hoog opgeleid blank puinvolk en islamitisch, werkeloos, laag opgeleid puinvolk. Want wat is het verschil tussen een stenengooiende islamiet en een stenengooiende seculier?

Voor wie de steen treft, zal het weinig uitmaken wat de stenengooier is: een verlichte seculiere sociaal-liberaal of een islamitische hangjongere. Een steen tegen je hoofd maakt veel dingen in één klap duidelijk, en met name dit: om puinvolk te zijn hoef je geen Arabier of Berber uit het Rifgebergte te zijn – een traditie van 200 jaar Verlichting, laïcisme en liberalisme voldoet ook.

De kinderen van de revolutie en de verlichting, de studenten en jongeren van Frankrijk, blijven maar protesteren. En daar blijft het niet bij. Er wordt massaal gestaakt in tal van bedrijven en daarnaast laait de onrust in de zogenaamde banlieues weer op [1].

De beelden van de rellen die vorig jaar vele Franse banlieues in brand zetten, staan menigeen nog scherp op net netvlies staan, De gelijkenis tussen het geweld van vandaag en dat van vorig jaar is opvallend. Net als toen lijkt het excessieve geweld van protesterende studenten en jongeren voort te vloeien uit een gemobiliseerde haat tegenover alles wat de mensen maar dwars zit [2].

Het verschil met de rellen eind vorig jaar is ook opmerkelijk. Waren het toen vooral de kansarme, allochtone, islamitische immigrantenjongeren uit de grauwe voorsteden van menig Franse stad die een vulkanisch onbehagen botvierden op mensen en eigendommen van anderen, nu betreft het een ander "slag volk" dat "protesteert": beter opgeleide autochtonen.

Nu lijkt de vraag: hoe het mogelijk is dat iemand die hier is geboren en zoveel heeft gekregen van zijn omgeving zo gewelddadig en ontspoord kan opereren op het intrappen van een open deur. Daarom verbaasde het me ook niet dat deze vraag niet werd gesteld de afgelopen dagen.

Waarom eigenlijk niet? Wat is onthutsender? Ongeremd gedrag van kansloze jongeren uit nauwelijks geciviliseerde streken van Noord-Afrika? Of het ongeremde gedrag van verlichte, seculiere, "liberale" jongeren met een academische bul op zak?

Mij dunkt de tweede vorm van geweld. Deze vorm van geweld is het geweld van vele toekomstige leraren, sociale wetenschappers, psychologen, juristen, politici, journalisten en "managers". Het zijn de toekomstige hoeders van moraal en democratie die de auto's verbranden die met de zuur verdiende centen van burgers zijn afbetaald. De elite van Frankrijk manifesteert zich hier als ondankbare honden.

Daarom is het zo vreemd dat bij deze rellen nauwelijks inhoudelijke parallellen worden getrokken met de rellen van vorig jaar. Want volgens de publieke opinie en de media zijn niet de studenten van seculiere, autochtone, sociaal-liberale huize een bedreiging voor de openbare orde, de vrijheid en de democratie. Die bedreiging ligt nog steeds ergens: bij het fundamentalisme, het terrorisme, de politieke islam, etc. etc. De bedrijvers van deze misdaden zijn niet westers, verlicht en seculier, maar achterlijk, islamitisch en middeleeuws.

Het is het eenvoudige liberale wereldbeeld dat de gevaren van de islam en religie erin blijft hameren, maar ondertussen de opstand in Frankrijk afdoet met "een typisch Frans fenomeen" en een onvermogen om sociaal-economische hervormingen door te voeren.

Sinds wanneer zijn Franse studenten zo wezenlijk anders dan Nederlandse studenten? Of is deze wijze van spreken slechts een manier om te zeggen dat het wel meevalt, daar in Frankrijk. Dat geweld en terreur "typisch Frans" zijn? Net zoals ze typisch Algerijns en Iraaks zijn?

Het verleden van de jaren '60, met haar studentenrevoltes, heeft geleerd dat puinvolk als in Frankrijk ook in overvloedige mate voorkwam in Italië, Duitsland, de Verenigde Staten en in Japan. Als daar de ogen eerder zijn opengegaan voor de nieuwe onafwendbare sociaal-economische inzichten, dan kunnen we wat deze landen betreft stellen: hier zit het rellende puinvolk allang op het managerspluche van politiek, cultuur en bedrijfsleven. Frankrijk hobbelt daar dus wat achteraan?

Het is niet te hopen dat er velen zijn die met verklaringen als deze tevreden zullen zijn. Het zou wel eens kunnen betekenen dat de beelden van de relschoppers in Frankrijk als spiegels of als röntgenfoto’s dienen om te zien wie onze huidige machthebbers zijn: ondankbare studenten die het rotzooi trappen hebben afgeleerd, of het nooit hoefden te doen omdat er een goed toekomstperspectief op hun weg kwam.

De islam mag dan een probleem zijn; er zijn meer problemen dat de islam alleen. Frankrijk laat ons zien dat proletarisering een fenomeen is dat niet alleen arbeiders en kanslozen treft, maar ook studenten en academici. De conservatieve econoom Wilhelm Röpke wees daar in de jaren ’40 en ’50 al op in zijn diverse geschriften. Zijn grootste angst was het ontstaan van een massacultuur van ontwortelde mensen. Immigratie speelde toen nog bijna geen enkele rol in het toenmalige debat, en dus ook niet in de waarschuwing van Röpke.

Röpke zag in zijn tijd slechts één oplossing: een economische orde die was gegrondvest in een samenleving die sterk verankerd was in cultuur, religie en sociale, natuurlijke levensverbanden. Door deze sterke verankering kon de proletarisering van het volk worden voorkomen. Alleen zo kon kapitalisme een gezonde rol vervullen, en kon een ziekmakend socialisme worden voorkomen.

De vraag is dan ook: is proletarisering en massificatie i.c. ontworteling ook niet hèt probleem van onze tijd? Ik besef dat we hiermee toch weer terecht komen op het spoor van zaken als immigratie, islam, arbeidsmobiliteit en secularisatie. Maar met deze aantekening: de genoemde zaken zijn niet zozeer de loutere oorzaken van veel actuele problemen en bedreigingen zoals terrorisme en fundamentalisme. Genoemde zaken zijn veeleer te bestempelen als de gevolgen van een cultuur van revolutie en massificatie.

Maar het zijn wel gevolgen die dit proces versterkt hebben en nog meer zullen versterken. Op zodanige wijze dat we de beelden uit Frankrijk wel degelijk serieus moeten nemen en niet moeten bagatelliseren tot een sociaal-economisch probleem. Frankrijk anno 2006 laat ons zien dat het liberale Europa nauwelijks beter is dan de zo verfoeide islam. En zolang wij niet op onze schreden terugkeren, zullen wij niet beter worden, en zij - de islamieten - ook niet.

Frankrijk anno 2006 laat de (Arabische) wereld zien dat onze machthebbers in wezen niet meer zijn dan getemd of afgekocht relschoppend, vernielend en gewelddadig puinvolk. Het laat de wereld zien dat de liberale mensvisie weinig meer is dan de optelsom van een messentrekker uit Algiers of Cassablanca en wat aangeleerde verlichte principes, met als som: een mooie baan, een leuk huis en een schotelantenne op je dak.

Noten

[1] "Totale impasse in Frankrijk - Burgemeesters waarschuwen voor oplaaiende rellen in banlieues", in Trouw d.d. 28 maart 2006.

[2] "Vandalen aan de macht", in Trouw d.d. 27 maart 2006.


Lees verder...

zaterdag 25 maart 2006

MEER VROUWELIJKE AFGHANEN

Nederland zal nooit meer een oorlogvoerende natie worden. Daarvoor is het nodig de werkelijkheid van de oorlog te kennen en is er de durf nodig te erkennen wat de consequenties zijn van oorlog. De totale vervreemding van deze oorlogswerkelijkheid bleek afgelopen week toen het zogenaamde aanrandingschandaal in de openbaarheid kwam.

Het had iets potsierlijks, het gebeuren rond onze fregatten. Waar jarenlang voor gewaarschuwd was, kwam ook daadwerkelijk uit. De seksuele spanning tussen mannen en vrouwen in de krijgsmacht is een obstakel in de uitvoering van het krijgsbedrijf, zeker als het om crisissituaties gaat zoals in het Midden-Oosten en Afghanistan.

De kat op het spek binden is meestal niet erg verstandig, ook niet als het om mannetjes en vrouwtjes gaat. Maar maak dat onze vaderlandse, westerse politiek maar eens duidelijk. Een krijgsmacht gaat in de optiek van deze mannen en vrouwen allang niet meer om de krijg, maar om de gelijkstelling tussen mannen en vrouwen. De werkelijke oorlog is niet die tussen terroristen of warlords en het vrije westen, maar die tussen oude vooronderstellingen en vooroordelen en de nieuwe denkbeelden van Verlichting en emancipatierakkerij.

Het lag zo voor de hand: wanneer mannen bij elkaar worden gezet in het kader van een oologsmissie, er een concentratie ontstaat op noties als lichamelijke training en overlevingstechnieken, ontstaat er vanzelf ruimte voor aloude primaire drijfveren en fantasieen: zoals het zoeken van uitwegen als roes en Eros, of zoals de voortplantingsdrift van hen die naar het slagveld gaan. Zo zitten mannelijke strijders als duizenden jaren lang in elkaar. Wanneer de dreiging werkelijk wordt, gaat "das Weib" opspelen.

Daar zit iets moois in. Net zoals in klassieke oorlgossituaties onder extreme druk noties als "moeder", "Maria" of "God" een rol gingen spelen. In onze materialistische, pornografische cultuur spelen "moeder" en "God" geen noemenswaardige rol meer in de beleving van de moderne soldaat. De moderne krijger vecht niet meer voor huis en haard, of voor God en Vaderland, maar voor centen, spanning en een paar jaar levensinvulling als alternatief voor een rottige McJob waar dan ook.

Maar de huidige politiek en cultuur praten deze jongens dan ook slechts simpele, platte levensdoelen aan: geld, amusement en seks. Wie de nieuwe NRC.Next leest komt deze levensdoelen tegen in al haar spitsvondige vertakkingen. God, Vaderland en Familie zijn ver te zoeken in deze moderne, beschaafde concurrent van de Metro en de Spits.

In de moderne oorlogsbeleving is er geen ruimte meer voor de soldaat zoals die werkelijk is. Zelfs niet voor de gedegenereerde platte soldaat van anno 2006. Een soldaat moet in de eerste plaats een professional zijn en geen mens, en daarom zijn menszijn en mannelijkheid voor het moment kunnen uitschakelen. De sensatie van oorlog ondergaan, zelfs in een oorlogstoestand, is "fascistisch", zei eens prof. D'Oliveira. De laatste verweet dit eens de Utrechtse politicoloog Arend Jan Boekestijn dat deze in een pantserwagen de sensatie van "samen met de jongens" had ondergaan tijdens een bezoek aan onze troepen in Irak.

Maar het beleid van menszijn-uitschakelen werkt dus niet. Het werkt nooit. Tenzij je de situatie nog kunstmatiger maakt en nog meer de werkelijkheid van de oorlog ontkent. Deze werkelijkheid is die van de oerdriften, lijfsbehoud, het verslaan van de vijand, het grote terugverlangen naar vrouw, vaderland en familie. En deze werkelijkheid moet dus kapot. Tenminste: voor zover het Nederlandse militairen betreft.

Er moeten dus meer vrouwelijke militairen komen. Er moet strenger worden toegezien op de "cultuur" op een schip. Enz. De meest eenvoudige oplossing laat men liggen: geen vrouwen meer in de krijgsmacht. En geen homoseksuelen. Of ander "explosief spul".

Oorlog moet weer worden erkend als een primaire toestand, en niet worden "gedegradeerd" tot een technologische "wargame". Zoiets als een Albert Speer-bureaucraat achter een Nintendo. Men vergeet dat tijdens oorlogen de grootste misdadigers vaak vanachter het bureau hun "werk" doen. De Tweede Wereldoorlog liet zien dat de rationaliseringsthese van Max Weber zelfs het fenomeen "oorlog" niet onberoerd liet. En dat de menselijkheid ook daar moest wijken. Moest wijken voor een samenspel van technocratie en dierlijkheid.

Het fenomeen "oorlog" is echter niet een optelsom van techniek en drift, waarbij de techniek moet sturen, reduceren en richten. Oorlog is een bedrijf van vlees en bloed. En vrouwen horen daar niet thuis. Die moeten in Nederland zitten om als militair in de Arabische zandwoestijn naar terug te verlangen als naar de goede grond van het vaderland. Als verzinnebeelding van al het goede waar voor te strijden valt; als beeld van leven en familie.

De trend is de andere kant op. Die van de ontkenning van de oorlog als werkelijkheid. Meer vrouwen in het leger om op een politiek correcte wijze bommen en granaten af te kunnen vuren op Arabieren en Afghanen. Jammer dat deze mensen nog niet hun eigen schijnoorlog hebben ontwikkeld van mannen tegen vrouwen, democratie tegen traditie, milieu tegen economie, etc.

Zolang dat niet is gebeurd, zullen we het moeten doen met tegenstanders van vlees en bloed waar we niets van begrijpen. Want we begrijpen niet eens onze eigen jongens, laat staan de bebaarde jongens van wat voor schiereiland dan ook.

Maar de reactie van figuren als Van der Knaap c.s. is al voorspelbaar: meer vrouwelijke Afghanen. En daarna meer pornografie. En daarna een ontkenning van mannelijkheid en vrouwelijkheid en een strafbaarstelling van seksualiteit. In naam van de vrije seks(en).

Om elkaar daarna met Nintendo-wargames over en weer te bestoken met virtuele bommetjes en op muren van soldatesque toiletten neer te kladderen: "Albert Speer was here".


Lees verder...

dinsdag 14 maart 2006

ALLES ONTWRICHT BEHALVE DE ECONOMIE

Geschreven samen met Marcel Bas.

Het kabinet is er nog niet uit. Vooral het CDA weet nog niet of het opheffen van belemmeringen voor werknemers uit landen die in 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden wel zo'n goed idee is. CDA-minister Bot van Buitenlandse Zaken vreest dat Nederland het afvoerputje van Europa wordt als Nederland als enige de grenzen opent voor werknemers uit nieuwe EU-landen.

Men is principieel voorstander van het openen van de grenzen, maar wil niet als enige opdraaien voor de vervelende gevolgen van deze beslissing. Dus als de omringende EU-landen hun grenzen ook openstellen is er niets aan de hand. Spreiding van ellende noemt men dat. Afgezien van het weinig verheffende dat er in de vergelijking met het afvoerputje zit; weten de Polen wel hoe de neoliberale elite naar hen kijkt?

Tot nu toe krijgen werkgevers alleen een werkvergunning voor Polen als er een tekort is aan arbeidskrachten in hun sector. Maar als het aan de neoliberale politiek ligt, zal dat veranderen. Iedereen moet met iedereen kunnen concurreren. Dat is goed voor de economie. Dat zal wel. Maar is het ook goed voor al het andere in het leven dat er toe doet? Is het goed voor de Polen zelf?

De snelle toename van de wereldhandel en het proces waar mensen hun gemeenschappen ontgroeien, kan men kort samenvatten onder het woord globalisering. Dit is een verschijnsel, volgens velen een onvermijdelijk verschijnsel, dat een gevolg is van de vergemakkelijkte communicatie over de gehele wereld. Vliegtuigen, massamedia en Internet maken de wereld metaforisch gesproken kleiner en men voelt dat de uitdaging om je afzetmarkt nog groter te maken dan dat-ie was, aangegaan moet worden.

Maar met het noemen van dit verschijnsel van wereldverkleining raken we niet de kern van het globalisme, wat een wereldovertuiging is van de huidige wereldleiders en hun ondersteuners. Globalisme is dus niet een verschijnsel maar een concept, een leer, die deel uitmaakt van de neoliberale ideologie, die het Westen al enkele decennia in z'n greep heeft.

Het neoliberalisme onderhoudt een hechte verwantschap met het globalisme. Immers, het neoliberalisme is invloedrijker dan ooit omdat het de grote wereldvisie is die overbleef nadat alle ideologieën hadden afgedaan. Het communisme is verdwenen, volgens de liberalen en sociaal-democraten vanwege de juistheid van de westerse invulling van de vrije markt, en als wereldalternatief voor levensgeluk wordt het systeem van onbeperkte handel gepropageerd. Westerse sociaal-democraten en liberalen, allebei exponenten van een materialistische invulling van een op de Verlichtingsleest geschoeid egalitarisme, hebben elkaar sinds de val van het communisme ontmoet en een nieuwe wereldvisie ontwikkeld.

Het is dit egalitarisme, dit gelijkheidsdenken dat vijandig staat tegenover culturele, collectivistische verschillen en oude sociale, zichzelf in stand houdende structuren. Het gelijkheidsdenken van de 20ste en 21ste eeuw vernietigt de meritocratie en het aristocratisch aspect van de oude klassestructuren, en verlaagt de klassen tot louter economische entiteiten. Klasse wordt in onze recente tijd uitgedrukt in geldbezit en niet in (aangeboren) vaardigheden, overerving, uitmuntendheid, onderlegdheid of leiderschap, zoals in oudere (de Europese incluis) culturen.

Nee, klasse is geld, En wie geld heeft, heeft macht. De nieuwe klassen bepalen wat er gekocht wordt, wat de consument wil, enz. De nieuwe klasse is de transnationaal opererende marktkoopman, en de nieuwe massa's zijn de afhankelijke, ontwortelde consumenten. Ontworteld in de ruimste zin des woords; niet alleen door massa-immigratie naar Europa, maar ook door de eerder genoemde vernietiging van de sociale structuren van meritocratie, aristocratie en hiërarchie. Kortom, Europa is zijn orde kwijt en het consumentisme moet daarvoor in de plaats komen. Bezit, amusement, uiterlijkheden en carrières moeten de mensen nieuwe handvatten geven, geheel volgens de oppervlakkige normen en waarden van het gelijkheidsdenken. Iedereen wordt teruggeworpen op een gelijkheidsconcept, waarna je je kunt “opwerken” door de regels en beloningen van het kapitaal. Dat is de vrijheid van het neoliberalisme: ontworteling en leegte.

En dat is waar Europa naar streeft met zijn “vrij verkeer van arbeid en van mensen”. Het is dan ook geen bagatelle wanneer staatssecretaris Van Hoof stelt dat het opwerpen van belemmeringen toch geen zin heeft, aangezien vanaf 2009 de grenzen toch open moeten. Tenzij... - en daar zit ‘m de kneep – tenzij de economie ontwricht dreigt te worden.

Alles kan, mag en moet ontwricht worden, maar niet de economie. En nu maar afvragen waarom partijen als de SP steeds meer stemmen schijnen te trekken…

Naar aanleiding van

Kabinet nog oneens over Polen uit het Nederlands Dagblad d.d. 14 maart 2006.


Lees verder...

woensdag 8 maart 2006

NA DE VERKIEZINGEN

Nu de uitslagen van de 7 maart gehouden gemeenteraadsverkiezingen binnen zijn, is het duidelijk: de resultaten zijn rampzalig. De enorme groei van de PvdA en de SP en de kaalslag in het CDA, zonder dat daar iets fatsoenlijks voor in de plaats is gekomen, versterken het besef dat we in een ijzige periode zijn beland. Nederland wordt hoe langer hoe linkser.

Alsof de ellende niet op kon, kwam er de dag na de verkiezingen nog het bericht bij dat Hans Wiegel definitief heeft besloten de landelijke politiek te laten voor wat die is. Deze verademing uit Diever, die zich weinig gelegen liet liggen aan campagnestrategieën en mediaperformances, maar gewoon zei waar het op stond, houdt het dus definitief voor gezien. Wat hij de rug toekeert is een liberale partij waar weinig van te verwachten valt. Zalm, Hirsi Ali, Van Aartsen - het is een gezelschap waar je weinig vrolijk van wordt.

De platte VVD-campagne van "veiligheid, werk en een eenvoudigere en goedkopere kinderopvang" sloeg werkelijk alles. Hoezo een "goedkopere kinderopvang"? De extra honderden miljoenen kinderopvang die van de belastingbetalers richting de kinderopvang dient te gaan, is volgens de VVD dus "goedkoper"? Dat Van Aartsen weg is, is geen groot verlies. Maar de geschiedenis leert dat wie er voor in de plaats komt, waarschijnlijk nog erger zal zijn; de generatie VVD'ers die nooit naar een zondagsschool zijn gegaan, staan te trappelen om nog platter, harder en gehaaider politiek te bedrijven waar het land volgens hen recht op heeft.
Iedereen linksHans Wiegel liet zien dat de liberalen van vandaag niet meer zijn wat ze ooit waren: goede, gedegen en betrouwbare Nederlanders. Maar zo mogelijk nog rampzaliger is de ontwikkeling binnen die andere "rechtse" partij die Nederland nog zou hebben: het CDA.

In een land waarin alle partijen zichzelf in het midden of links daarvan situeren, is het idee van het CDA als een rechtse partij een anachronisme. Zeker gezien het feit dat tegenwoordig ook een partij als de D'66 tot een rechtse coalitie wordt gerekend. Nederland heeft geen "rechtse partijen". In een land waar zelfs een ChristenUnie zichzelf als "links" beschouwt, de VVD het heeft over "nieuwe spelregels voor de solidariteit" en een SGP zich meer op de zwakken gaat richten, bestaan er hoogstens partijen waarin het "rechtse" nog enigszins aanwezig is, of althans veilig is voor het linkse en liberale geweld.

Eén van deze partijen die nog iets van veiligheid creëren voor het "rechtse" is dus het CDA. En deze partij heeft er dus van langs gekregen. En dit enorme pak slaag wordt door hetzelfde CDA gelaten gedragen. Hoe kan men ook anders? Men heeft gekozen voor een basis die aan het verdwijnen is: het christendom. En als men al geen traan laat om het verdwijnen daarvan, waarom dan een traan gelaten om het verdwijnen van een partij als het CDA?

Er zit iets decadents in het bewust runnen van een sterfhuis als het CDA is. Hebben andere sterfhuizen, zoals de traditionele PvdA, de VVD van het eerste uur, en de oorspronkelijke componenten van de ChristenUnie gekozen voor een transformatie van zichzelf tot iets wat wèl "overleeft", het CDA heeft er voor gekozen te verdwijnen.

Nu zou dat verdwijnen niet zo'n ramp zijn, als er iets beters - of in ieder geval iets vergelijkbaars - voor in de plaats zou komen. Maar dat is nu juist niet het geval. De vergrijsde CDA'ers hebben vooral glibberige PvdA'ers gebaard, zoals Wouter Bos, of net zo glibberige VVD'ers, zoals Marc Rutte of Jozias van Aartsen: mensen zonder ondergrond, maar wel met de illusie van moraal die hen zo geschikt maakt een maatschappij te transformeren tot de immorele chaos die ons nog te wachten staat.

Rechtse partijen zijn primair constitutioneel, conservatief en confederaal qua principes. Voor de meeste zogenaamde "rechtse" partijen geldt het in het gunstigste geval andersom: eerst "das Fressen en de andere primaire behoeften", dan de "solidariteit" en dit alles in het kader van onontkoombare, abstracte en onmenselijke processen als "economie", "emancipatie" en "participatie" van "geëmancipeerde groepen" in met name de "economie".

Daar tegenover stellen zogenaamde "rechtse" - populistische - partijen hoogstens het primaat van de politiek. Zoals overigens ook linkse partijen datzelfde doen op hun wijze.
Het primaat van de politiek is niets anders dan het primaat van de macht. Macht ten koste van alles wat er toe doet: volk, gemeenschap, moraal, religie en cultuur. De Nederlandse christendemocratie heeft verzuimd de componenten van een rechtse politiek te koesteren, te bewaren en door te geven. Tegenover de "macht" van kapitaal of vrij markt, stelde ze slechts een laveren tussen beide zaken en een eigen variant op de machtspolitiek: die van de naastenliefde zonder voorwaarden en zonder fundament.

De afbraak van de Nederlandse christen-democratie markeert de verdergaande afbraak van de laatste resten van een gezond en normaal land. Het historische en aristocratische denken van de christen-historischen van de CHU, het confederale en constitutionele denken van de antirevolutionairen van de ARP en het corporatistische en "Europese" denken van de Rooms-katholieken van de KVP - dit alles is in de afgelopen decennia verdampt als sneeuw onder de zon.

Al deze genoemde zaken stonden voor een wezenskenmerk van wat ons land was: gegrond in historie, constitutie, religie, gemeenschap, weerbaarheid en gezond burgerschap. Wie is er straks nog over om deze erfenis weer te ontdekken en toe te passen? We weten het niet.



Lees verder...

dinsdag 7 maart 2006

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006

Op 6 maart gaat Nederland naar de stembus om een stem uit te brengen voor de nieuwe gemeenteraad. Waar deze verkiezingen om gaan is voor veel mensen volstrekt niet duidelijk. Een groot deel van de campagnes wordt bepaald door landelijke onderwerpen als "zorgtoeslag" en "de aanval van Wiegel", of door volstrekt willekeurige plaatselijke onderwerpen zoals de "voedselbanken".

Waar wel gesproken wordt over concrete thema’s vervalt de politiek al snel tot vage algemeenheden als “meer werk”, “erbij horen”, “veiligheid in de buurt”, met als klap op de vuurpijl de inbreng van VVD’er Van Aartsen met diens “kinderen die vrolijk fluitend naar school lopen of fietsen”. Het is zoals de NRC Handelsblad van gisteren, d.d. 06 maart, zei, “verschilden de Amsterdamse PvdA’ers Cohen (in het Radio 1 Journaal) en Aboutaleb (in het televisieprogramma Buitenhof) alleen in toon van hun Rotterdamse evenknieën Opstelten (VVD) en Pastors (Leefbaar Rotterdam) op het gebied van veiligheid en integratie”.

Iron Ladies

Het rookgordijn van onze Democratie Nederland BV werd nog eens versterkt door de zelfbenoemde liberale Femke Halsema. Deze “leidster” van GroenLinks haalde flink uit naar de VVD door te stellen dat deze partij campagne voert ten koste van anderen; ten koste van het schoolmeisje Taïda, homoseksuele Iraniërs en ten koste van D’66. Dat is een merkwaardige beschuldiging, aangezien minister Verdonk voornamelijk het beleid uitvoert dat door haar voorgangers is uitgestippeld. Zij voert dan ook slechts de wet uit.

Meer kun je van iemand als Verdonk ook niet verwachten. Visie heeft ze niet tot nauwelijks, en de combinatie van vrouw-zijn en boekhoudershardheid sleept al gauw een prijs van tijdelijke bewondering in de wacht. Het geval Iron Lady Margaret Thatcher is hier een historisch voorbeeld. Vrouwen die nuchter zijn schijnen positief op te vallen. Het geval Angela Merkel bij onze Oosterburen, laat ons zo'n vrouw zien die populair schijnt te zijn hoewel ze verantwoordelijk is voor één van de meest beschamende uitslagen van de CDU ooit, en die bovendien qua beleid nog niets heeft gepresteerd. En om het maar bij Nederland te houden: Femke Halsema of Rita Verdonk: who cares? Een linkse verlichtingsliberale die niets presteert? Of een rechtse verlichtingsliberale die slechts uitvoert wat anderen hebben bedacht?

& Soft Gentlemen

Scherp is - in de beleving van het volk - het contrast met enkele mannen in de politiek. Waarschijnlijk net zo onbezonnen nuchter als hun vrouwelijke medebestuurders, komen zij juist over als zwabberaars. Wouter Bos blijft onzichtbaar en onhoorbaar. Jozias van Aartsen lacht dan wel besmuikt om Wiegel, maar dan wel om deze later weer met het mes over de rug te aaien door te verklaren dat "hij het niet zo gezegd zou hebben". En ten slotte kwam onze premier vandaag aanzetten met zijn zoveelste mantrische gemeenplaats: dat "als mensen niet gaan stemmen, ze later ook niet moeten gaan klagen over zaken die ze niet goed vinden gaan in hun gemeente."

Alsof democratie en politiek simpele één op één spelletjes zijn. Zoiets als: "ben je voor meer banen, dan stem je op de VVD" en "ben je er tegen dat homo’s naar Iran worden gestuurd, dan stem je GroenLinks".

De redenering van onze premier past in een stelsel van one-issue-partijen. Want wat nu, als je vóór het ene standpunt van een partij bent: "tegen werkende vrouwen", maar óók "voor een harde aanpak van coffeeshops"? Woon je in Amsterdam-Centrum dan kies je in het eerste geval op Michael Veling van het CDA, maar in het tweede geval dus niet, aangezien deze Michael Veling een coffeeshophouder is en lijsttrekker voor het CDA in Amsterdam-Centrum (en volgens "zijn" partijleider Balkenende dus "een vergissing is").

De Iron Man?

Wat tijdens deze verkiezingen lijkt te ontbreken is de "Iron Man". Iemand die flinke taal uitslaat zonder er de dag erop op terug te komen. Iemand die visie toont die tegen de moderne tijdgeest ingaat. En iemand die desondanks loyaal is en blijft aan zaken, personen en instellingen, zelfs als deze zich tegen hem keren.

Iemand die daar een beetje op lijkt is de genoemde coffeeshophouder Michael Veling uit Amsterdam. Door Balkenende laten vallen (hij noemde Velings kandidaatstelling "een vergissing") en door de CDA-burgemeester van Medemblik eveneens (die de Chinezen in Amsterdam opriep om op de VVD te stemmen), blijft deze Veling trouw aan het CDA, en zelfs aan Balkenende: "Ik heb Balkenende erg hoog."

En niet alleen dat. Michael Veling deinst er niet voor terug onmodieuze standpunten te ventileren: "Laat werkende vrouwen thuisblijven" en: "de vrouwen zijn hier vaak imitatiemannen" zijn er enkele van. Of zijn uitspraak: "De softe politieman van nu is een afspiegeling van wie wij zelf helaas zijn geworden", waarbij Veling dus ook zichzelf en de huidige maatschappij insluit! Ook verloochent hij niet zijn Rooms-katholieke afkomst, gezien alleen zijn recentelijk pleidooi voor meer aandacht voor de Amsterdamse Mariaverschijningen.

Bij gebrek aan beter

De oproep van premier Balkenende is om meerdere redenen onzinnig. Ten eerste worden mensen met fundamentele kritiek op het huidige democratische systeem monddood gemaakt. Ten tweede bestaat er in ons systeem geen noodzakelijke samenhang tussen verschillende partijstandpunten. Ten derde zijn de afzonderlijke partijstandpunten in elk onderhandelingsproces principieel onderhandelbaar, aangezien we in een meerpartijenstelsel leven. En ten vierde kan elke nieuwe omstandigheid een bestaand standpunt na de verkiezingen wijzigen.

En aangezien elke kiezer dit kan en mag weten, heeft elke kiezer het recht om thuis te blijven en toch kritiek uit te oefenen. Maar, voor hen die niet thuis willen en kunnen blijven, is het misschien verstandig om in den lande te luisteren naar geluiden als die van Michael Veling. Is het niet tijdens de gemeenteraadsverkiezingen (die alweer bijna voorbij zijn), dan wel in de aanloop naar de volgende verkiezingen. Geluiden die tegen de cultuur van aanpassing en lafheid ingaan. Geluiden die de fundamentele ontwrichting in de smiezen hebben die uitgaan boven een zogenaamde softdrugsproblematiek.

We geven direct toe dat Veling nu niet bepaald de conservatieve "Iron Man" is waar we op zitten te wachten. Maar bij ontstellend gebrek aan beter ligt de haperende verzuchting voor de hand: "dan maar, voor deze ene keer, een coffeeshophouder in de Amsterdamse raad." En laat Balkenende maar kletsen. Liever een warse Michael Veling dan een "imitatieman" als Rita Verdonk of Femke Halsema.


Lees verder...