vrijdag 30 juni 2006

Na de val komt het zuur

Het kabinet Balkenende-II is gevallen. De partij zonder principes D66 heeft er opeens een gevonden: door de kwestie-Ayaan om te toveren tot kwestie-Verdonk. Maar ook zonder D66 is de bananenrepubliek in aantocht.

Opvallend vaak werd er na de val van het kabinet gesproken over de al dan niet werkende strategieën van met name coalitiegenoot D66. Waren ze nu wel of niet gelukt? Er werd melding gemaakt van de strategie van CDA en VVD om de D66-ministers uit te roken. En er zou een strategie kunnen zijn om Verdonk vast te houden om zo te voorkomen dat ze, eenmaal buiten het kabinet gekomen, over zou stappen naar Pastors/Eerdmans.

Tussen alle strategieën door bleek er ook nog een principieel punt te liggen: het optreden van minister Verdonk inzake de nationaliteitskwestie van Ayaan Hirsi Ali. De gespeelde verontwaardiging over dit optreden zou één van de overheersende sentimenten zijn tijdens de afgelopen dagen. Hoe kan een minister een burger zo onder druk zetten om een verklaring te ondertekenen, om zo haar eigen fouten te negeren en/of te verdoezelen? En hoe kon het kabinet deze minister zo de hand boven het hoofd houden? En voor je het weet komt het verwijt van machtspolitiek aan het CDA weer om de hoek kijken.

Andere sentimenten zouden ook een rol spelen. Was de kwestie rond de nationaliteit van Ayaan plaats tijdens de campagne voor het VVD-lijsttrekkerschap, de kwestie van gisteren vond plaats vlak na die van D66. Je moet er maar op komen. Laten we hopen dat er weinig tot niets van waar is. Wanneer de vaderlandse politiek overheerst wordt door onuitgesproken strategieën en dito sentimenten zouden we wel eens kunnen leven aan de vooravond van de bananenrepubliek.

Dat de bananenrepubliek dichter bij is dan we denken illustreert het geval Ayaan. Pro forma zou dit het overheersende motief zijn voor zowel de motie van afkeuring van Femke Halsema, die werd gesteund door PvdA, SP, ChristenUnie, SGP en D66. Het volgens de genoemde partijen laakbare optreden van minister Verdonk zou een voortzetting van dit kabinet ongeloofwaardig en dus onmogelijk maken. Dezelfde kwestie zou dus de reden voor de val van het kabinet zijn. Wie dit gelooft, wil dit geloven. En een land waarin politiek en media hier massaal in mee gaan vertoont alle trekken van de zelfsturende en zelfgekozen bananenrepubliek.

Gisteravond deed D66 Commissaris van de Koningin Staal een merkwaardige uitspraak: "Hoe kan een minister (Verdonk) een burger (Hirsi Ali) zo onder druk zetten?" Gemakshalve vergat Staal de volgende vraag: hoe kon een parlement diezelfde minister die wetten uitvoerde die datzelfde parlement had opgesteld zo onder druk zetten omn zichzelf te vernederen. En hoe kon datzelfde parlement zo makkelijk de leugens van één van haar eigen leden door de vingers zien?

De kletsredenering van Ayaan dat "ze het niet zo bedoeld had" (toen niet of nu alsnog niet?), haar grijpen naar familiegetuigen (die geen geldingskracht hebben in het Nederlandse immigratierecht) en naar Somalisch recht (dat voor zover we weten niet van toepassing is in dit land), gecombineerd met de onverifieerbaarheid van enkele van haar uitlatingen en het laten staan van sommige leugens maakt van de vertoning van de afgelopen dagen een lachwekkend schouwspel. Hoe durft een roversbende van volksvertegenwoordigers een minister zo onder druk te zetten om zich te vernederen voor iemand die het sop de kool niet waard is: Ayaan?
Behoudens enkele uitzonderingen - Wilders en Nawijn - heeft het parlement ervoor gezorgd dat het overeind houden van een leugenpraktijk van zowel ministers (die van de leugens van Ayaan op de hoogte bleken te zijn) als van parlementsleden (die "meteen" al openlijk toegaven ervan op de hoogte te zijn) een kabinetscrisis waard is. Maar merkwaardig genoeg kost het niet de kop van de minister die ook het CDA en de VVD openlijk hebben vernederd. Daar zorgen de partijpolitieke scenario's aan de rechterzijde van de VVD dan wel weer voor.

De enige die bij de voortijdige val van dit kabinet garen lijkt te spinnen, is de VVD. De triomfantelijke en haast jolige houding van VVD-minister Hoogervorst sprak gisteren boekdelen. En gezien de reputatie van Gerrit Zalm - inzake het stekkers uit kabinetten trekken - zal deze laatste er ook wel meer van weten. Opmerkelijk was in ieder geval de eenparigheid tussen Rutte en Verhagen wat erop duidt dat mocht er sprake zijn van een vooropgezet spel dit buiten Rutte om is gegaan. En net zoals bij de VVD het spel buiten de partijleider omging, is het wellicht bij D66 het geval geweest. Was het niet vreemd dat toen Lousewies van der Laan de steun aan het kabinet introk, er op ongeveer hetzelfde moment werd meegedeeld dat het kabinet unaniem - dus inclusief D66 partijleider Pechtold - achter het aanblijven van Verdonk stond?

Wat moet de burger hieruit opmaken? Valt er dan nog wel iets uit op te maken? VVD en D66 hebben hun lijsttrekkercampagnes gevoerd voordat het partijprogramma is geschreven. Nieuwe partijen als Wilders, Nawijn en Eerdmans/Pastors hebben niet tot nauwelijks tijd gehad dit te doen. En wat is een programma waard? Inzake de toetreding van Turkije tot de EU heeft de VVD laten zien dat het eigen program niets waard is en dat volksvertegenwoordigers die aan deze basis voor hun verkiezing vast houden - Wilders - al ras op het liberale schavot terecht kunnen komen.

Ondertussen hebben de afgelopen jaren laten zien dat alle fundamentele waarden of zijn verkwanseld of - in het gunstigste geval - op het spel staan. Er is een politiek klimaat ontstaan waarin de grondwet en de grondrechten steeds minder iets voorstellen. Volgens een hoogleraar Staatsrecht die gisteravond op Radio 1 te horen was, is het staatsrecht zelfs "een ongeschreven en dynamisch gebeuren". Ondertussen hebben de afgelopen jaren laten zien dat de politiek nauwelijks nog hecht aan de soevereiniteit van de Nederlandse natie binnen een verenigd Europa.

Men hecht niets aan de waarde van het staatsburgerschap. Een WK-voetbal is voor velen genoeg om een Afrikaanse voetballer het te schenken. En het verdoezelen van eigen fouten is voldoende om een Somalisch-Keniaanse leugenaar haar onrechtmatig verkregen staatsburgerschap te laten behouden. Men een pennestreek is men in staat gebleken om de joods-christelijke basis van onze cultuur door te strepen (zoals bleek inzake het opstellen van de Europese preambule).

Temidden van deze langer en langer wordende lijst van onwaarachtigheden valt het kabinet Balkenende II. In een land waarin partijen als PvdA, SP en ChristenUnie laten zien dat je in de peilingen kunt groeien door òf Sinterklaas en Barmhartige Samaritaan te spelen òf door op cruciale momenten je kaken stijf op elkaar te houden is de uitkomst van elke parlementaire circus-act steeds weer een grote verrassing.

De gevolgen van de val van het kabinet laten zich dus nog raden. Wat wel vast staat is de komst van de bananenrepubliek. Waarin niets en niemand meer vast staat, behalve de macht. Een land waar het volk zich dient neer te leggen bij de ongewisse uitkomsten van duistere processen. Waar men lijsttrekkers kiest zonder program. Waar men partijen kiest die niet hechten aan het eigen program. Waar men staatsburgers kiest die geen zier geven om dit land. Waar men bestuurders kiest die niets geven om de zelfstandigheid van dit land. En waar men een kabinet laat vallen omdat een minister weigert zich te vernederen voor een parlementaire leugenzak.


Lees verder...

dinsdag 20 juni 2006

ZAAIEN OP BRAKKE GROND

Op verzoek van de redactie van "Het Vrije Volk" mocht ik ooit als redacteur van "bitterlemon.eu" iets over onze webstek zeggen, die toen nog "Open Orthodoxie" heette. Dit was volgens mij meteen een mooie gelegenheid om iets over rechts denken en rechtse discoursvorming in Nederland te zeggen.

Nu zijn verschillende lezers misschien wel benieuwd naar wat bitterlemon.eu c.q. Open Orthodoxie is. Voor onszelf is het interessanter om in te gaan op de vraag naar het veld waarin Open Orthodoxie wil opereren. Daarom heb ik ervoor gekozen, om na een inleiding over Open Orthodoxie iets over de noodzaak van een rechts Nederlands discours te zeggen, een discours waarin zowel Open Orthodoxie als Het Vrije Volk een plek hebben.

Begin 2004 startten enkele orthodoxe conservatieven het project Open Orthodoxie - podium voor weerbare burgers. Zonder organisatie wilden we een paleoconservatieve evenknie neerzetten naast de diverse neoconservatieve geluiden die er al in ons land te horen zijn, niet in het minst (begin 2004) bij de Edmund Burke Stichting. Met weinig middelen en zonder al teveel pretentie wilden we beetje bij beetje bouwstenen verzamelen die nodig zijn bij het ontwikkelen, ontdekken en vastleggen van een gedachtegoed dat we "'Open Orthodox" noemden: voor ons een verzamelterm voor orthodox, conservatief en klassiek.

Wat is Open Orthodoxie? De naam suggereert op z’n minst een orthodoxe missie. Dit was vooral voor de start slechts ten dele waar. Want vlak na de start van de website merkten we al vrij snel dat de orthodoxie in Nederland allesbehalve rechts, conservatief is en zich nauwelijks identificeert met de belangen van het Nederlandse volk. En ook: onze lezers en medewerkers waren van meet af aan vaak helemaal niet zo orthodox. Wat ze wel hadden was een voorkeur voor conservatief, klassieke en gezond denken. En wat – ironischerwijze - veel mensen die weerzin hadden tegen ons project waren, wisten we ook al vrij snel: die waren vaak orthodox (protestants en evangelicaal).

Waar we dus achter kwamen, was dat er in ons land niet zozeer behoefte was aan een zoveelste christelijke club, maar dat er behoefte was aan een paleoconservatieve club die weliswaar wortelt in de christelijke traditie van ons land, maar die zich niet bezig houdt met vragen rond persoonlijk geloof en bekeringsijver, maar met vragen rond constitutie, volk, de menselijke natuur en het verband tussen deze “natuur” en zaken als cultuur en religie. Wat we dus voorstonden was eigenlijk een vorm van “objectief” christendom waar ook niet-christenen in konden participeren. En dat niet om als niet-gelovige de orthodoxe kern maar volgzaam na te wandelen. Want al vrij snel zagen we in dat (juist) een paleoconservatieve aanpak vaak gepaard gaat met fundamentele kritiek op een christendom dat behalve veel goeds, ook veel ziekelijks heeft geïncorporeerd in onze cultuur: een barmhartigheidsfetisjisme en een obsessie voor solidariteit met vreemdelingen.

Orthodoxie: haat en liefde

En we konden niet anders dan stellen dat om onze cultuur te verstaan weliswaar het christendom nodig is, maar dat dit ook opging om de zwakke en rotte plekken van onze westerse cultuur te kennen en te doorgronden. Want die cultuur was en is volgens ons behoorlijk ziek. Er zijn zeker voldoende zaken om als orthodox trots op te zijn: de traditie van weerbare zelfredzaamheid en constitutionalisme in de antirevolutionaire traditie bijvoorbeeld, of het feit dat constitutionalisme, mensenrechten en vrije markt door Spaanse theologen is ontwikkeld (als reactie op een eveneens christelijke contrapraktijk). En wat ons als paleoconservatieven van Open Orthodoxie met name aansprak was de traditie van vrijheid, gelimiteerde macht, recht van afscheiding en bottom up denken bij – meest orthodoxe - confederale cq. republikeinse denkers als Althusius, Calhoun en Rutherford.

De non-utopische en anti-idealistische traditie van landen als de vroege Verenigde Staten, de Hollandse Republiek en van Zwitserland voor de Franse interventie kon wel eens de remedie zijn tegen een Staat die in onze tijd steeds meer totalitaire en alomvattende trekken krijgt – zo al niet reeds heeft. In het licht van deze mannen die nog zo duidelijk het gevaar van de Staat als Leviathan zagen die de oude rechten en vrijheden zou elimineren, is de houding van het westerse christendom beschamend. En is juist die van andere – niet gelovigen – vaak meer een voorbeeld, zoals die van de Duits-Amerikaanse paleolibertariër Hans Hermann Hoppe.

De kernpunten van Open Orthodoxie verschoven dus steeds meer richting zaken als “paleoconservatisme”, “republikanisme”, “confederalisme” en “constitutionele vrijheden”. Dat we daarom de vraag hebben stellen of de vlag – de naam Open Orthodoxie – nog wel de lading dekt, hoeft dus niemand te verbazen. En nog minder dat in de loop van dit jaar deze naamswijziging doorgevoerd zal worden.

Rechtse armoede en versplintering

Door onze blik steeds verder uit te werpen, merkten we al snel de desolate toestand van het gezonde, rechtse denken in ons land. Want wie met rechtse ogen naar de wereld kijkt en toevallig ook nog in Nederland woont, heeft geen best leven. Is de situatie in alle westerse landen beroerd, in Nederland is die waarschijnlijk het beroerdst. En de vraag is: wat kunnen mensen met een rechts hart daaraan doen?

Zo op het eerste gezicht weinig tot niets. Elke actie wordt immers in de kiem gesmoord. Want is het niet zo dat wie zich in Nederland rechts, nationalistisch, conservatief of paleo-libertarisch noemt, hiermee politieke, intellectuele, culturele en religieus/morele zelfmoord pleegt? En wie is bereid zijn nek uit te steken wanneer dit het einde betekent van iemands carrière? Het gevolg is vaak versplintering en deze splinter blijken vaak speelbal voor radicalisering en laten zich bovendien vrij makkelijk uit elkaar spelen door linkse media en actieclubs.

Deze vijandige sfeer ten aanzien van het rechtse denken is in ons land een gecultiveerd en openlijk gebeuren. Aan de tand voelen van deze misstanden heeft dus weinig tot geen zin. Je riskeert er hoogstens mee dat je eveneens in verkeerd hoek wordt weggezet. Bovendien is de elite van ons land ook nog trots op deze beklemmende atmosfeer – een twijfelachtige eer die we overigens delen met enkele Scandinavische landen.

Hoe doorbreken we deze situatie? Nog afgezien van de vraag naar de mogelijke kans van slagen? Open Orthodoxie denkt niet het wiel te hebben uitgevonden, maar door naar vergelijkbare situaties in andere landen te kijken, kunnen we wel wat leren. Bijvoorbeeld naar landen waar langzamerhand een rechtse c.q. conservatieve tegenbeweging op gang is gekomen: Frankrijk, België en de Verenigde Staten. Door hun aanpak leren we als het ware onze eigen misère kennen.

Analyse

Een belangrijk iets dat we dan leren is dat onze misère voornamelijk hierin bestaat dat het ons ontbreekt aan de benodigde kanalen. Ten eerste ontbreekt het aan rechtse media. Ten tweede aan grote rechtse partijen van belang. En ten derde ontbreekt het aan een draagvlak op de gevestigde academies. Wie boeken leest over de Amerikaanse context, zoals The Conservative Intellectuel Movement van George Nash, The Conservative Movement van Paul Gottfried en America the Virtuous van Claes G. Ryn, valt op hoe breed en gelaagd de analyse van de Amerikaanse conservatieven is en hoe gelaagd hun aanpak. Deze aanpak is allesbehalve louter en alleen intellectueel, maar ook allesbehalve louter en alleen politiek-pragmatisch. Verder valt op hoezeer men in de Verenigde Staten in staat is van de nood – het ontbreken van de kanalen – een deugd te maken.

Maar wat we vooral van de VS kunnen leren is dat we niet buiten de volgende drie zaken heen kunnen: 1) een sterke interne debatcultuur van rechtse en conservatieve instellingen onderling; 2) uiteenlopende en botsende rechtse en conservatieve componenten met een eigen heldere, politiek en intellectueel onderbouwde werkelijkheidsvisie en identiteit; en 3) een aanpak en een wil om de situatie te durven bestempelen als een “culture war” die om een alomvattende, brede en integrale visie en aanpak vraagt.

Wie dus in een land – in ons land - wil zorgen voor een rechtse cultuuromslag moet daarom rekening houden met deze drie velden. Het begin in de oscillatie tussen gedachtegoed enerzijds en opinie/informatie anderzijds – die moet leiden tot de vorming van een discours. Dit discours – denkklimaat – moet zich nestelen in de maatschappij en kan – en moet – resulteren in vormen van organisatie zoals een politieke partij. Als het goed is ontstaat er dan ook een oscillatie – wisselwerking – tussen denkklimaat en ”partijvorm”.

Dit klinkt vrij abstract. Maar het volgende moet klip en klaar zijn: organisatievormen zoals politieke partijen zijn in ons land van levensbelang – dit bij gebrek aan echt sterke instituties zoals monolithische – die zich als één blok kunnen opstellen - locale en regionale gemeenschappen, kerken en culturele lagen van de bevolking (bijv. een conservatief blue collar proletariaat zoals in de VS, of een klassiek georiënteerde elite zoals in Groot-Brittannië).

Problemen

In een vijandig cultureel klimaat als het Nederlandse is het daarnaast van levensbelang als partij gedragen te worden door een achterland van diverse groepen en instellingen. Hier komen enkele levensgrote problemen aan het licht. "Rechts" Nederland kent in haar versnippering geen gemene deler. De media en de academies die hiervoor zouden kunnen zorgen, zijn er niet (meer) en de groepen die elders nog voor enig gewicht in de schaal zouden kunnen zorgen (regionale en religieuze pressiegroepen) zijn in ons land òf volkomen irrelevant, òf staan volkomen vijandig ten opzichte van het rechtse denken.

Bij gebrek aan eigen academies en media zoals kranten en omroepen, is het rechtse discours in Nederland, net als in landen als de Verenigde Staten, België en Frankrijk, dus aangewezen op particuliere initiatieven zoals denktanks, studieclubs en alternatieve media op internet. Deze landen laten zien dat rechtse politiek zich kan ontwikkelen buiten de gevestigde media en zelfs buiten de academies om. (Of een beweging op langere termijn wel kan overleven zonder media en academie is een gerechtvaardigde vraag die overigens in de VS o.m. door Claes G. Ryn wordt gesteld. [1])

De voorwaarde van de juiste mindset

Noodzakelijke voorwaarde voor een alternatieve tegenbeweging is de mindset van een volk. In zowel de Verenigde Staten, Frankrijk als in België is er een volksmentaliteit die weinig tot geen waarde hecht aan officiële instellingen op politiek, universitair en media-gebied. De vijandige houding van de burger ten aanzien van de Staat in Frankrijk moge genoegzaam bekend zijn, maar vergelijkbare attitudes kun je aantreffen in landen als Italië, België en de VS [2].

Deze houding komt echter niet uit de lucht vallen. Deels is ze het gevolg van een politieke cultuur en traditie die in geval van landen als Frankrijk en Italië sterk Machiavelliaans is gekleurd en kan worden getypeerd door het type machtspolitiek. Deels is ze gevormd door sterke historische en levende tradities die doorwerken in het zelfbewustzijn van de gewone man en die onder meer politieke, culturele, morele en staatkundige implicaties hebben. In dit geval kunnen we denken aan landen als België en de Verenigde Staten.

In beide laatstgenoemde landen wordt een traditie van een gezaghebbende volkscultuur (met vormen van civil religion [3]) gecombineerd met – resten van – een traditie van confederalisme (historisch en/of actueel) en weerbaar burgerschap. In België kunnen we daarnaast ook denken aan de zogenaamde "Vlaamse kwestie" waarvan een partij als VlaamsBelang van profiteert, zeker nu partijen als CD&V en N-VA deze kwestie minder uitdragen als voorheen. Wie deze levende realiteiten meent te lijf te kunnen gaan met een Francofone politiek in België, hetzij met neoconservatief Hobbesianisme zoals in de VS [4] voedt juist de weerstand die er vanuit de reserves van sterk volksbewustzijn en dito burgerschap opkomen.

En het is nog maar de vraag of deze basisvoorwaarde – die voor het opzetten van vitale alternatieve media en academische denktanks – in een land als Nederland wel voldoende aanwezig is om landen als de VS succesvol na te bootsen. De overheid heeft in Nederland weliswaar veel overgenomen, maar als we dat vergelijken met landen als België en Frankrijk is dat niet de enige reden waarom het uitgangspunt in Nederland minder rooskleurig is voor rechtse bewegingen als in genoemde landen. Wan wat voor een vitale rechtse cultuuromslag van belang is, zijn niet alleen de componenten “partij” en “discours”, maar is ook datgene waar een volk op terug kan grijpen – als het moet tegen de gevestigde orde in, en dat zonder naar eigen besef disloyaal te zijn aan het historische nationale belang. In Amerika is dat de Constitution, in Vlaanderen de - oude - Nederlandse (!) taal en cultuur, in Frankrijk en Italië zijn dat de regio’s die zich verzetten tegen de centralistische machtsstaat vanuit Parijs of Rome.

En Nederland dan?

Bestaat er zo’n element in Nederland? Zijn wij in staat iets dergelijks op te noemen waarmee ons volk vertrouwen kan krijgen in eigen kracht – genoeg om desnoods tegen de heersende politieke en culturele klimaat in te gaan? Het lijkt er niet op. De mindset van de Nederlander is dualistisch en weinig productief en daarom weinig geschikt voor een rechtse beweging in spé. Er is in ons land enerzijds een levensgroot vertrouwen in "His Masters Voice", hetzij in de vorm van kranten en opinieleiders, hetzij in de vorm van specialisten, wetenschappers, vakbondsleiders, geestelijken en politici. In weerwil van wat ons losgeslagen, vrijgevochten, geseculariseerde en autonome cultuurtje doet vermoeden, zijn we juist (en juist daarom?) een zeer gedwee volkje wat alles slikt wat anderen ons voorschotelen. Anderzijds leeft er in ons volk een sterke neiging tot rebellie en een sterke neiging om door te slaan in het volgen van de tijdgeest [5]. Dit is niet zo vreemd wanneer men bedenkt dat de keerzijde van de “januskop” onderworpenheid vaak die van de (tijdelijke) opstandigheid is. Onderworpenheid lokt als vanzelf rebellie uit en rebellie slaat vanzelf van de weeromstuit om in onderworpenheid.

Opstand en rebellie zijn niet alleen ongevaarlijk wanneer er geen onomstotelijke, onvervreemdbare basis aan ten grondslag ligt; ongefundeerde rebellie is zelfs productief voor de tegenstander. De Volkskrant-medewerker Hans Wansink stelt in zijn dissertatie naar aanleiding van het "Geval Pim Fortuyn" dat het huidige systeem elke bedreiging na een periode van afweer en verweer uiteindelijk in zich opneemt en zodoende zichzelf versterkt ten aanzien van eventuele toekomstige aanvallen op het systeem [6]. Fortuyn werd eerste genegeerd. Toen dat niet hielp, probeerde men hem weg te honen tot aan scherpe aanvallen toe. Na het onomstotelijke “succes” van zijn inzet, presteerde men het echter om in het Haagse gebeuren zogenaamd met Fortuyn’s ideeën aan de haal te gaan en deze te incorporeren in het bestaande systeem om zodoende haar macht, en daarmee tegelijkertijd de onmacht van de burgers en de critici, te versterken.

De organische Staat die Wansink beschrijft, “gebruikt” rebellie en opstandigheid om zich sterker te maken. Opstandige mensen geven zich immers bloot, zijn kwetsbaar en laten de (veelal negatieve) gevolgen zien van onconformistisch gedrag. Deelname aan partijen als de Centrumpartij of aan de LPF is niet goed voor je cv wanneer je bijvoorbeeld een academische loopbaan verkiest. De gevestigde orde van politici, duizenden ambtenaren, beleidsmedewerkers, onderzoekers en journalisten eigent zich ondertussen “de vondst” toe en het effect is niet alleen weg – de nieuwe situatie is nog uitzichtlozer dan voorheen.

Superlegaliteit en autonomie

De omgeving voor rechtse politiek en gedachtevorming is niet alleen vijandig, maar ook effectief in haar vijandigheid. Het is dus nodig om rekening mee te houden met het mechanisme dat Wansink beschrijft. Dit rekening houden met de organische Staat kan op twee manieren. Ten eerste moet er in Nederland, net als in landen als de VS en België, een superlegale [7] basis worden geformuleerd op basis waarvan iedere Nederlander zich kan verweren tegen de overheersende politieke en culturele atmosfeer in dit land, zonder daarmee – naar eigen inzicht – in te gaan tegen datgene waar dit land voor staat of voor dient te staan. Deze “superlegaliteit” dient te fungeren als gemeenschappelijke noemer in een te vormen rechts kamp.

Ten tweede zal het vormen van een rechts "discours" ook werkelijk moeten betekenen: voorrang geven aan het rechtse discours. Tot nu toe zijn veel “rechtse” geluiden vaak niet veel meer dan reacties op datgene wat de (linkse) media en cultuur ons aanreiken. We zullen daarentegen eigen thema’s moeten ontwikkelen waarvan het onmogelijk is dat links ze toeëigent! We zullen ons bijvoorbeeld moeten afvragen of het begrip integratie niets anders is dan een linkse truc om ons haar eigen maakbaarheidsdenken (integratie) toe te eigenen. Voorrang geven aan het “rechtse discours” betekent dat “rechtse” standpunten per definitie veel interessanter zijn dan “linkse”. Bijvoorbeeld: een pleidooi voor wapenbezit is dan per definitie interessanter dan het veiligheidsvraagstuk dat ook links zich kan toeëigenen (en deels ook gedaan heeft). De houding die we met het tweede punt voorstaan, is die van de “autonomie” van het rechtse denken.

Rol en betekenis Open Orthodoxie

Open Orthodoxie kiest er daarom voor om niet louter en alleen in te zetten op de vormen van alternatieve internetmedia, partijorganisatie en discoursvorming. Behalve deelname aan deze drie elementen lijkt het ons van levensbelang om te komen tot een zogenaamde “superlegale basis”. Deze superlegale basis hebben wij gevonden in het samengaan van een aantal fundamentele elementen, die van “constitutie”, “natuur”, “historie” en “verbond”. Dit uitgangspunt brengt ons ertoe om te stellen dat de werkelijkheid – ook de politieke – niet louter en alleen rationeel is. Datgene dat wordt aangevoeld door de gewone man heeft ook recht van bestaan. Deze waardering van het populisme betekent niet een opgaan in het populisme. Net als rationalisme - de zogenaamde tegenhanger van populisme - is populisme makkelijk te beïnvloeden door "de gewone man" hetzij onmogelijkheden voor te schotelen, hetzij met een minimum aan tegemoetkoming te komen om zodoende de kritische massa (rationele) kritiek of (populistische) onvrede te neutraliseren.

Maar net zoals we onze oren niet mogen sluiten voor rationele kritiek, mogen we onze ogen sluiten voor populistische uitingen, al zijn deze niet altijd “constructief” of “mooi”. Allereerst dienen we echtger beide zaken - populisme en rationalisme - te funderen in werkelijkheden als “natuur” en “historie”. Ook rationalisme. Want louter rationaliteit of (om iets geheel anders te noemen: morele esthetische overgevoeligheid) leidt net als populisme altijd tot defaitisme. Zonder commons senses en common beliefs – die wijzen op de superlegale basis – is ook de rationeel opererende burger een speelbal voor de blinde machten. Ook de rationele burger moet daarom weerbaar worden gemaakt en worden bevrijd van de technieken van de moderne politiekcorrecte totalitaire staat die zich diep in onze psychologie heeft in genesteld.

Om weerbaar te worden, zullen we zo nu en dan onze blik moeten afwenden van de linkse omgeving. De verschillende onderdelen van het rechtse denken hebben tijd, luwte en rust nodig om uit te kristalliseren. Want niet iedere rechtse Nederlander is bijvoorbeeld een conservatief. Niet iedere conservatief weet dat hij of zij er één is. En niet iedere conservatief is er ook daadwerkelijk één (maar is bijvoorbeeld een neoconservatief of een neoliberaal). Deze benadering doet volgens ons recht aan het feit dat bijvoorbeeld Het Vrije Volk en Open Orthodoxie niet op één hoop zijn te gooien. En dat hoeft ook niet.

Maar als we de “superlegale basis” kunnen beschrijven en kunnen delen, is het mogelijk om de samenhang tussen de dingen te ontdekken. Dan zien we dat het bewaken van de eigen (westerse) relatieve welstand tegenover de massa’s buiten Europa niet moreel verwerpelijk is omdat we inzicht hebben gekregen in de menselijke natuur. En dan gaan we aan de lopende band nieuwe dingen ontdekken die we kunnen toepassen in een “rechts” denk- en leefklimaat. Om daar blijvend politieke munt uit te slaan. Zij het dat dit alleen mogelijk is binnen een partij (en partijstructuur) die recht doet aan bovengenoemde elementen: de republikeinse structuur.

Tot die tijd blijft rechts denken in Nederland zaaien op brakke grond.

Noten

[1] Claes G. Ryn, America the Virtuous - The Crisis of Democracy and the Quest for Empire, New Brunswick, NJ/London, 2003.
[2] Bruce Bawer, “Niet informeren, maar opvoeden”, in Trouw d.d. 10/06/2006.
[3] Bas Hengstmengel, "Geen liberale staat zonder christendom", op bitterlemon.eu d.d. 19/06/2006.
[4] Arend Jan Boekestijn, “Met Thucydides op oorlogspad”, in Trouw d.d. 22 maart 2003.
[5] Zie voor dit “typisch Nederlandse verschijnsel”, namelijk het moeiteloos en snel aanpassen aan en meegaat met de “tijdgeest”, de dissertatie van James C. Kennedy, Nieuw-Babylon in aanbouw - Nederland in de jaren zestig, Amsterdam/Meppel 1995.
[6] Hans Wansink, De erfenis van Fortuyn: de Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers, Amsterdam, 2004.
[7] Zie voor het begrip “superlegaliteit” Bart Jan Spruyt, De toekomst van de stad, Zoetermeer 2005, ook geplaatst op bitterlemon.eu.


Lees verder...

vrijdag 16 juni 2006

Volk zonder moraal

Onder het brede aanbod van links-liberale partijen telt ons land nu ook een pedofielenpartij. Waarom blijft oprechte volkswoede uit? En waarom is ons volk niet meer in staat iets fouts fundamenteel af te wijzen?

Even leek het erop dat er een spontane volkswoede zou ontstaan toen de oprichting van de eerste Nederlandse pedofielenpartij bekend werd gemaakt [1]. Maar alle verwachtingen ten spijt kwam deze volkswoede er niet. Wel waren er tal van reacties die iets van woede in zich hadden, maar veel stelde het niet voor. De vraag is dan ook waarom ons volk niet meer in staat goede primaire reacties te tonen bij de oprichting van een partij die als hoofddoelstelling punten als versoepeling van de regels rond pedofilie, bestialiteit en tienerparticipatie in pornofilms in haar program heeft staan?

Er waren weliswaar vele reacties van morele verontwaardiging, maar die werden al spoedig overvleugeld door belangrijker zaken als het warme strandweer en de WK-voetbal. In commentaren van de media waren er ook geluiden van verontwaardiging te horen, maar deze geluiden bevatten slechts een opeenstapeling van clichés: tweedehands pseudo-wetenschappelijk gekleurde schijnargumenten om de ontbrekende emoties van de burger mee “aan te kleden”.

Het bleek ook de laatste weken weer eens dat de meeste afkeurende reacties ten aanzien van pedofilie niet veel verder komen dan gemeenplaatsen als dat pedofilie onherstelbare psychische schade zou toebrengen aan het betroffen kind. Of dat er bij een relatie tussen een oudere persoon en een veel jongere – minderjarige – persoon sprake zou zijn van een onaanvaardbaar scheve machtsverhouding tussen beide betrokkenen en dat er in gevallen als die ingeval van een pedofiele "relatie" dus nooit gesproken kan worden van gelijkwaardige relaties op basis van wederzijdse instemming.

De gewone Nederlander is afgeleerd om te voelen, te denken en te spreken in primaire en fundamentele noties. In plaats daarvan heeft hij zich de taal aangeleerd - hebben laten voorschotelen - die de psychologen, psychiaters en politieke moralisten. Dat er grenzen zijn die nooit en te nimmer overschreden mogen worden op straffe van moreel en cultureel verval is dan ook niet meer aan de orde. Soms klinkt er nog iets door van de gezonde volksgeest, zoals bij een internetpublicist van Het Vrije Volk, die naast de bewering dat pedofilie grote psychische schade toebrengt aan kinderen, ook een doodswens deed uitgaan naar de pedofiele medelanders. Maar of dat laatste gemeend is, valt te betwijfelen. In het licht van de eerdere pseudo-wetenschappelijke moraal van de psychische schade zal de uitroep in de vorm van een doodswens wel uitsluitend de verwoording van een “diepe afkeurende emotie” zijn geweest. Daarbij flikkeren er nog geen messen en wordt het geld in plaats voor wapens besteed aan culinaire genoegens en tripjes met de family.

Ondertussen heeft men niet in de gaten dat men door de klassieke, primaire reacties van afkeer en opstand ate leggen en in te wisselen voor de bevindingen van psycho-wetenschappers de moraal ten grave draagt. Want wat is het nu eigenlijk: is pedofilie afkeurenswaardig vanwege de psychische schade OF is het in elk geval afkeurenswaardig? Want sinds wanneer veroorzaakt een wetenschappelijke bevinding cq. stand van zaken zulke intense emoties? Als de wetenschap de moraal bepaalt dan bestaat er doodeenvoudig geen moraal.

De wetenschapsfilosoof Karl Popper heeft het ons ingegoten: vaste en onomstotelijk zekere kennis bestaat niet op het terrein van de wetenschap. Elke wetenschappelijke kennis heeft een voorlopig karakter en is falsifieerbaar. Zonder falsificatie is er volgens de wetenschappers geen sprake van werkelijke wetenschap waar als zodanig wetenschappelijke uitspraken aan ontleend kunnen worden.

Wie dus spreekt over afkeurenswaardige machtsverhoudingen in een relatie inzake een pedofiele relatie moet weten wat hij afkeurt. Deze pop-psychologische taal is dè slang-taal van feministes, psychotherapeuten en maatschappelijk werkers. En wie psychische schade opvoert als reden om pedofilie af te wijzen zal – als tenminste het pad van de wetenschap integer wordt afgewandeld – dit standpunt steeds onder dit voorbehoud maken: als blijkt dat deze schade niet aantoonbaar wordt veroorzaakt door pedofiele handelingen dan valt de grond voor de afkeuring weg en zal het dus moeten worden toegestaan.

En wie aan komt zetten met de eigenheid van het kind en de onbevangenheid die gekoesterd dient te worden en dient te worden afgeschermd voor zogenaamde goedbedoelende motieven die in werkelijkheid façades zijn om eigenbelang te maskeren moet eveneens weten wat hij of zij zegt. Dat het kindzijn van het kind onder druk staat is niet het gevolg van pedofielen, maar van nieuwe culturele inzichten, iets waar een aantal jaren geleden de Amerikaanse professor Neil Postman al aardige dingen over wist te zeggen, onder meer in zijn boeken Het verdwijnen van het kind en Weloverwogen bezwaren.

Dat moderne mensen niet meer in staat zijn om echte verontwaardiging te bezigen, is niet verwonderlijk. Nihilisten - of aangeprate en aangeleerde nihilisten - kennen geen opvattingen en emoties die dieper gaan dan het gespeelde en het aangeleerde. Wie in de oude en normale dagen er rond voor uit kwam een pedofiel te zijn, moest voor zijn leven vrezen. In onze tijd wordt zo iemand van een universiteit verwijderd omdat deze student "hiermee ingaat tegen de algemene code in ons land dat volwassenen kinderen moeten beschermen. Dat kan niet". [2]

De enkele enclaves van gezond volksbesef die wel een echte verontwaardiging kunnen bezigen zijn jarenlang gestigmatiseerd en belachelijk gemaakt in de reguliere politiek en media. Zo was er enkele jaren geleden nog een heuse volksopstand op Urk toen het volk het niet pikte dat twee broers die met kleine kinderen hadden gerotzooid er vanaf kwamen met enkele uren plantsoenendienst. Het dorp moest het toen de in pers flink ontgelden. De burgemeester van dit dorp die "begrip had voor zijn dorpsgenoten" werd publiekelijk te schande gemaakt. Tot in de Tweede Kamer werd er schande gesproken over zijn gedrag (en niet over dat van de broers en dat van de rechter dat hen nog het cadeautje van "plantsoenendienst" meegaf). Dit terwijl het lynchen van onomstotelijke daders aan het vergrijpen aan kleine kinderen het enige juiste en gezonde antwoord van de gemeenschap is, zeker als het recht het laat afweten.

Maar het is niet alleen - en niet in de eerste plaats - de afschuw van het lynchen dat de volksmoraal nu parten speelt. Het is meer. Wie de primaire reacties van het volk beter zou bekijken, zou zien dat er meer aan de hand is dan louter en alleen een instinctmatige reactie uit woede. Wie zich aan kinderen vergrijpt, vergrijpt zich aan het bestaan en de eer van ouders, vaders, families. Het tart de heiligheid van de seksualiteit tussen man en vrouw die slechts mag zijn ingebed in de gemeenschap van het huwelijk tussen man en vrouw als bezegeling van een verbond tussen families ten behoeve van de voortgang van de generaties en de goede zeden. Wie kinderen grijpt, verstoort het proces van ontvankelijkheid voor het goede, het schone, het ware en het normale. Wie deze natuurlijke grenzen tart, moest dan ook worden weggevaagd. Tenminste, dat was de primaire reactie.

Al deze zaken zijn structureel belachelijk gemaakt. Van onbevangenheid, maagdelijkheid, huwelijkstrouw, hofmakerij, verbondssluiting tussen families etc. etc. is er niets meer in tel. De moraal die gegrondvest is in natuur, gemeenschap, traditie en geloof in God is daarmee de nek omgedraaid. In plaats daarvan is er de surrogaatmoraal van aangeprate quasi-wetenschappelijke weetjes gekomen. De houding van: we vinden iets "verwerpelijk" omdat de psycholoog het zegt. Zegt de psycholoog iets anders dan vinden we iets anders.

De gevolgen van deze jarenlange uitzuivering van de moraal uit de volksgeest laten zich kennen. Mensen vinden niets meer erg. Hoogstens echoot er nog iets van de oude verontwaardiging in hun woorden door, maar dat is slechts schijn. Niet pedoseksualiteit is erg, maar de psychische schade die erdoor ontstaat. En ga zo maar door. Niet alleen de pedoseksuelen zijn pervers - dat waren ze al - maar nu blijkt ook het volk pervers te zijn geworden; pervers in haar nihilistische houding die geen moraal meer blijkt te bezitten.

Deze perversiteit uit zich op talrijke wijzen. Er is geen enkele inherente waarde en rijkdom aan het bezit van kinderen. Het schrijnende hiervan bleek onlangs uit de woorden van FNV-voorzitster Anges Jongerius. Deze viel het kabinet-Balkenende aan vanwege haar "spruitjes-politiek" die gezinnen met kinderen bevoordeelt [3]. In plaats daarvan stelt Jongerius een sociaal-economische politiek die bewust (!) kinderlozen in staat stelt de generatie van de toekomst - de kinderen van nu - niet alleen te misbruiken in hun jonkheid, maar tot hun (late) pensioen aan toe. Een vorm van sociaal-democratische pedofilie, zullen we maar zeggen.

Verder blijkt er tot in de krantenredacties van de pers begrip te bestaan voor georganiseerde pedofielenbelangen, zoals bleek uit het artikel van NRC-redactrice Herien Wensink, "Pedofielenpartij? Prima toch". Hetzelfde kan worden gezegd van de Protestantse Kerk in Nederland, waar ds. Hans Visser begrip kan blijven tonen voor pedoseksuele verlangens [5], getuige alleen al zijn uitspraak: "Wederzijds masturberen hoeft niet slecht te zijn". Het is vooral het "hoeft niet" dat doet denken aan een uitspraak van oud-minister van Justitie en oud-procureur-generaal Winnie Sorgdrager die een jaar geleden op Radio 1 zei dat we moesten bedenken dat nog maar 30 jaar geleden er "anders over pedoseksualiteit werd gedacht dan nu" en dat we nu weten dat pedoseksueel verkeer "in de meeste gevallen schadelijk is voor het kind". Wat bij mij bleef hangen was haar woordje "meeste". Dus niet altijd. Het is de taal van humane, liberale wetenschappelijk-verlichte door en door verrotte mensen. Het is de taal van hen die onze moraal dienen te hoeden, maar dat al vele decennia nalaten. En dan nu een heuse pedofielenpartij als kers op de liberale slagroomtaart. Wie had dat nooit kunnen dromen? Iedereen toch zeker?

Noten

[1] Pedofielenpartij voor seks zonder leeftijdsgrens in Trouw d.d. 30/05/2006.
[2] Universiteit Nijmegen weigert pedofiele student op Elsevier.nl d.d. 16/06/2006.
[3] FNV hekelt spruitjes-politiek in Nederland AD d.d. 10/06/2006, en FNV hekelt spruitjes-politiek in Nederland in Trouw d.d. 10/06/2006.
[4] Pedofielenpartij? Prima toch, door Herien Wensink in de NRC d.d. 11/06/2006.
[5] Pedofilie en politiek: een vruchtbaar samenspel, door Peter Siebelt in het Katholiek Nieuwsblad d.d. 09/06/2006.


Lees verder...

vrijdag 9 juni 2006

Heilige grond

Behalve een koningin die op kousenvoeten een moskee in sluipt, dienen we volgens minister Van der Hoeven allemaal "onze liefste" god uit te kiezen. Hierbij wordt de bewindsvrouw van het ministerie van onbenul terzijde gestaan door bisschop Muskens. Wat mankeert deze mensen?

Tot de weinige religieuze symbolen van onze staatsgodsdienst hoort het handen schudden. Sinds enige dagen weten we wat deze begroeting inhoudt: gelijkwaardigheid tussen beide partijen die de handen bedienen. Maar waarom moet een koningin, volgens veel Nederlanders, zo nodig handen schudden? En waarom valt niemand over het feit dat ze op kousenvoeten deze moskee betrad [1]. Want sinds wanneer is een moskee voor onze vorstin heilige grond?

Had onze koningin de islamitische leiders van de Mobarak-moskee in Den Haag de hand moeten reiken? En zo ja, wat zou dit dan hebben betekend? Dat ze hiermee respect zou hebben getoond voor de islam? En de volkomen gelijkwaardigheid had benadrukt tussen dat waar zij voor staat: het Nederlandse volk (en niet de bloedeloze abstractie "rechtsstaat") bij de gratie Gods enerzijds, en anderzijds de islamitische gemeenschap in Nederland met haar eigen "normen en waarden"?

Handen schudden of buigen?

Waarom moet een koningin zonodig handen schudden? Staat ze niet meer boven de partijen maar is ze nog slechts de eerste onder de gelijken - een gelijkheid die ze voortdurend moet "bewijzen" door jan en alleman de hand te reiken? Waarom doet ze niet net zoals vroeger, en laat ze haar onderdanen voor zich buigen?

Deze gedachte is volledig verdwenen. Een koningin is er om het bijzondere van het ambt van koningsschap te ontkennen. Niet de roeping die een mens ongelijkwaardig maakt, maar de gelijkwaardigheid die elke bijzondere roeping de das omdoet is in ons polderlandje de platte werkelijkheid. In deze platte werkelijkheid is er geen ruimte voor een eenzijdig gebaar als een buiging, maar alleen voor "democratisch" tweerichtingsverkeer. Want volgens moderne normen drukt handen schudden wederzijdse gelijkwaardigheid uit.

Dat deze gelijkwaardigheidsgedachte een grote rol speelt in het beoordelen van de vraag of de koningin nu wel of niet had moeten toegeven inzake het handen schudden, is niet alleen te lezen in de reactie van Wilders van de PVV, maar maakte ook iemand Leon de Winter duidelijk. Deze "stem van het vrije westen" verbaasde zich erover dat Wilders de enige is die verontwaardigd is. De Winter: "Waarom horen we niets van linkse feministen, waarom zwijgt Anja Meulenbelt en waarom houden al die progressieve moslima’s hun mond?" [2]

Wie volgens Wilders en De Winter een hand schudt laat daarmee zien zich onderworpen te hebben - dhimmi te zijn - aan de merkwaardige normen en waarden van ons land. Zoals bijvoorbeeld de "gelijkwaardigheid van man en vrouw". Een "waardigheid" is datgene waarmee men niet alleen bekleedt is, maar welke ook de taak en roeping van de betreffende persoon uitdrukt. De waardigheid van de man is zijn man-zijn en die van de vrouw is haar vrouw-zijn. "Gelijkwaardigheid" in dezen is een volkomen zinloze uitdrukking. Of het typerende man- of vrouw-zijn doet er niet toe, of het typische man- of vrouw-zijn doet er wel toe en dan is er geen sprake van gelijkwaardigheid, maar van het feit dat iedereen een eigen specifieke waardigheid bezit.

Gelijkwaardigheid tussen burger en koningin sluit het koningsschap uit. Maar niet alleen dat. Het sluit ook volksvertegenwoordigerschap, ministerschap en vele andere waardigheden uit. Gelijkwaardigheid is een bizarre fictie en staat haaks op de grondslagen van de westerse cultuur. Eén van die grondslagen is het verbinden van gelijkheid met ongelijkheid. Ieder mens is een waardevol mens, maar iedereen heeft een andere plek in de maatschappij. De eigen plek in het bestaan wordt vanouds verbonden met het begrip roeping. Ieder mens heeft een eigen roeping die hem ongelijk doet zijn aan zijn medeschepsel. Mannen hebben een andere roeping dan vrouwen, koningen een andere dan onderdanen. Het ritueel van een handenschuddende koningin doet aan deze fundamentele noties tekort.

Heilige grond

Zeg ik daarmee dat de koningin dus maar naar de Mobarak-moskee had moeten gaan om zich daar de vriendelijke bejegening van haar persoon te laten welgevallen? Nee, dat zeg ik niet. Ernstiger dan het akkevietje rond het handen schudden is het feit dat onze vorstin op kousenvoeten de moskee betrad. Met dit gebaar ging ze verder dan het laten zitten van een gebaar: ze accepteerde actief dat een moskee heilige grond is waar mensen hun schoenen uit moeten doen alvorens binnen te treden. Want sinds wanneer is voor een christelijke vorstin een moskee een "Huis van Allah"? [3]

Behalve het koningsschap gooit onze vorstin hiermee ook ons land te grabbel. Als er iets heilige grond moet zijn voor onze vorstin, dan is het de grond van Nederland. Daarop is het bloed gevloeid van haar voorvaderen: Willem de Zwijger, Prins Adolf e.a. Haar voorvader Willem de Zwijger sloot een in Dordrecht verbond met God, de Potentaat der Potentaten. Deze God heeft niets met Mekka of met moskeeën te maken. Wel met kerken en synagogen. Niet dat een kerk heilige grond is. Christenen kennen geen kerken als besloten ruimtes, hoogstens als gewijde ruimtes waar ook ruimte is voor argeloze voorbijgangers en rondbanjerende toeristen. Christenen verbinden de heiligheid met de grond van de aarde, met de mens die daarop woont, met God die in de hemel is en zien de heiligheid een gestalte krijgen in de roeping van ieder mens.

Dat dit besef al heel lang weg is, illustreert het feit dat orthodoxe joden die een vrouw geen hand willen schudden (om dezelfde redenen als moslims) in 1982 niet welkom bleken te zijn bij koningin Beatrix. Ondanks het feit dat deze joden zich wel wilden nederbuigen (d.i. vernederen) voor haar als (vrouwelijke) vorstin. Want zo scherp liggen de dingen. Het gaat er niet om om onderdanigheid te tonen naar een vrouwelijke monarch toe. Het gaat erom zich te onderwerpen aan onze moderne liberale gelijkheidsidealen. Binnen dat kunstmatige kader permitteert Beatrix zich vrijheden naar eigen goeddunken, en binnen datzelfde kunstmatige kader willen anderen alles strak en duidelijk houden - wie houdt er nu welk circus in stand?

Dat daarmee koningin Beatrix het zelfs presteerde om orthodoxe Joden te beledigen is niet abnormaal in ons land. De welbekende zelfhaat-Jood Leon de Winter doet niet anders dan het beledigen van "zijn" volksgenoten. De Winter:

"Orthodoxe joden houden er hetzelfde bizarre gedrag op na als de moslims die ons staatshoofd in die Haagse moskee verwelkomden. Welke retorisch excuus er moge zijn - de koran, de bijbel - dit gedrag heeft slechts één echte bron: de door mannen beleden inferioriteit van de vrouw. De vrouw is het bezit van de man, en de man kan niet de verleiding weerstaan om zijn ding overal in te stoppen, dus is het zaak om de vrouw weg te houden, te verstoppen, te isoleren, voor de buitenwereld onzichtbaar te maken. Maar het gaat niet alleen om verleiding. Het gaat ook om de masculine angst voor het seksuele mysterie van de vrouw."

Keert De Winter zich hier tegen de moderne promiscuïteit van zowel man als vrouw in zowel onze maatschappij als in zijn eigen boeken? En naast dat: spreekt er niet een sterk dhimmy-gedrag uit zijn woorden ten aanzien van de moderne beginselen van (seksuele) vrijheid en (seksuele) gelijkheid, er spreekt ook dhimmy-gedrag uit zijn woorden ten aanzien van het "mysterie van de vrouw". De heiligheidstermen waarmee De Winter de vrouw beschrijft en de banaliteit waarmee hij de moderne islamitische, liberale en seculier-joodse man beschrijft, doen vermoeden dat De Winter niet alleen zelfhaat-Jood is, maar ook zelfhaat-man. Een zielig schepsel dus.

Voor de Winter gaat het dus niet om het ambt van koningin, maar om de aanbidding van de vrouw als symbool van het seksuele mysterie. De Winter verwart seksuele onderwerpingsdrang met vaderlandse politiek. Maar in de reacties van onder meer De Winter wordt meteen duidelijk wat er aan de hand is. Het gaat niet om handen schudden, niet om het koningschap en niet om het respect voor wat dan ook. Het gaat nergens over.

Kies je god

Maar niet alleen gerenommeerde schrijvers als Leon de Winter zijn het spoor bijster, dit geldt ook voor zogenaamde nieuwe christenen zoals koningin Beatrix. Ook deze zijn compleet losgeslagen en doorgeslagen ongeneeslijk religieus. Deze nieuwe christenen is niets te gek. Dit illustreerde afgelopen week minister Maria van der Hoeven en bisschop Muskens. Bij de presentatie van het kinderboek God, Adonai, Allah, door de Bredase bisschop Muskens, sprak minister Van der Hoeven de volgende gedenkwaardige woorden: "Kies je eigen lievelingsgod" [4]. Zoiets kan alleen waar zijn als "God" niet bestaat. Of Hij bestaat en er valt niets te kiezen, of Hij bestaat niet - als monotheïstische God - en er valt ook niet te kiezen, zij het dat het kiezen van eigen projecties en fantasieën natuurlijk mogelijk blijft.

Was het misschien verstandiger geweest om in plaats van koningin Beatrix iemand als Maria van der Hoeven naar de Haagse moskee te sturen? Of iemand als bisschop Muskens die ondanks zijn abrahamitische inslag meer ziet in een dialoog met boeddhisten dan met moslims? We zullen het nooit weten. Het feit is geschied: de hand is niet geschud.

Ons land is in handen gevallen van de relibielen. Het nuchtere calvinistische geloof van oudsher is ingewisseld voor abrahamisme en boeddhisme, verheerlijking van vrouwelijke mysterieën en bizar bijgeloof in liberale fabels van gelijkheid en ongeslachtelijkheid.

Waar alles en iedereen gelijkwaardig is en zelfs "god" te kiezen is, is alles opeens heel erg makkelijk geworden. "Kies je eigen lievelingsstaatshoofd". "Kies je eigen lievelingsstaatsbestel" (al dan niet democratisch). "Kies je eigen geslacht". "Kies je eigen land". "Kies je eigen (voor)ouders." "Kies je eigen mysteriën". Maar bovenal: blijf handen schudden, anders valt ons meerkeuzemodel in duigen.

Noten

[1] "Beatrix steunt liberale moslims" in Trouw 03/06/2006.
[2] Leon de Winter, Koningin liet zich in moskee publiekelijk vernederen op Elsevier.nl d.d. 07/06/2006.
[3] Koningin toegezongen in oudste moskee in Algemeen Dagblad d.d. 02/06/2006: "De bestuurders van de 50-jarige Mobarak Moskee aan de Oostduinlaan in Den Haag, de oudste moskee van Nederland, ontvingen koningin Beatrix gistermiddag met gevoel voor stijl. "Zoek toevlucht bij Allah, tegen de duivel," klonk het gebed toen de vorstin op kousenvoeten binnenkwam."
[4] "Kinderen missen de hindoes" in Trouw d.d. 07/06/2006.


Lees verder...

donderdag 8 juni 2006

Het racistische spook

Net zoals elk modern westers land grossiert ook ons land in spoken. Zolang mensen maar in spoken blijven geloven, is de politiek in staat door te gaan met een politiek van voldongen feiten.

Volgens een onderzoek door het bureau Motivaction onder 1020 Nederlanders, in opdracht van de Gemeenschappelijke Persdienst, zou tien procent van de Nederlandse bevolking racistisch zijn en nog eens ruim een kwart van de bevolking zou zeer negatief staan ten opzichte van allochtonen [1]. De groep "racisten" zou zich volgens dit onderzoek superieur voelen aan allochtonen en zou vinden dat Nederlanders zich niet moeten mengen met andere nationaliteiten. Verder heeft de helft van de Nederlanders een afkeer van moslims.

Deze cijfers zijn volgens velen schokkend genoeg om dat hier dringend iets aan te doen. Politiek en media sprongen er daarom meteen in. Zo verklaarde de PvdA direct na het bekend worden van de onderzoeksresultaten dat het huidige kabinet niet genoeg doet aan racisme-bestrijding. [2] De socialisten legden een verband tussen de houding ten opzichte van allochtonen en het harde uitzettingsbeleid. Ook zou, volgens de PvdA, de harde toon van het CDA inzake de islam en moslimscholen de integratie van allochtonen geen goed doen.

Het CDA wierp weliswaar deze beschuldigingen ver van zich [3], net als de VVD, maar wel bleek opeens dat Maxime Verhagen opeens in staat was zeer vriendelijke woorden over de islam uit te spreken, inclusief hun recht op eigen onderwijs. Als klap op de vuurpijl hield premier Balkenende dinsdag 6 juni j.l. een toespraak waarin ook hij zich bemoeide met het thema "racisme". In zijn toespraak zei de minister-president dat alle gelovigen, ook moslims, een beroep op de godsdienstvrijheid moeten kunnen doen. Respect voor anderen is de „belangrijke uitdaging voor de toekomst van ons land. Hiermee reageerde de premier op een onderzoek van bureau Motivaction.

Bekijken we de redenatie van onze eerste minister, dan is deze uiterst vreemd. Want volgens onze premier kun je namelijk een =-gelijkteken zetten tussen ras en religie. Balkenende begrijpt weliswaar de negatieve gevoelens over moslims in het licht van de aanslagen van "9/11" en "Madrid", maar toch: "Dat is begrijpelijk, maar niet goed. Moslims mogen zich geen vreemden in eigen land voelen." Respect voor anderen zou ons land, volgens de premier, "sterk maken". Gebrek aan respect voor anderen en negatieve gevoelens over de islam bepalen het racisme-spookbeeld van onze premier. Onvoorwaardelijk respect voor datgene wat je verwerpt is een grondvoorwaarde om geen "racist" te zijn.

Het begrip "racisme"Het diffuse en te manipuleren karakter van het begrip "racisme" komt nog meer aan het licht wanneer we beter kijken naar de zogenaamde "kenmerken" van hen die volgens de onderzoekers "af en toe racistisch" zijn. Volgens deze onderzoekers zijn dit mensen die allochtonen crimineel, onbeleefd, lui en onverdraagzaam vinden. Verder onderscheiden de "af-en-toe-racisten" zich van de "racistische hardliners, doordat zij hun afkeer voor vreemdelingen niet in daden willen omzetten." [4]

De vraag is: zijn deze aantijgingen waar, en/of zouden ze waar kunnen zijn voor grote groepen van de bevolking, en/of zit er een kern van waarheid in deze aantijgingen aan het adres van allochtonen? Voor wie in Rotterdam oud-West woont, in het Amsterdamse Bos en Lommer of in de Bijlmermeer zijn deze zaken dagelijkse realiteit. Het gedrag van met name Marokkaanse en Antilliaanse jongeren laat niet alleen te wensen over, maar is voor veel Nederlanders ronduit bedreigend. Voor wie als werknemer nauwelijks arbeidskrachten voor ongeschoold werk kan krijgen ondanks het feit dat er duizenden allochtonen staan ingeschreven als werkzoekend is het duidelijk: is het niet luiheid dan is het wat anders, maar positief is het in ieder geval niet te noemen, met de beste wil van de wereld niet.

Goede burgers doen echter niet alleen wat beleidsmakers en sociale wetenschappers hun voorschrijven, maar trekken ook hun eigen conclusies en verbinden daaraan bepaalde consequenties. Tenminste, zo was het tot enkele decennia geleden. Elke simpele observatie, conlusie en consequentie is in de publieke opinie de pas af gesneden. Passiviteit, permissiviteit en onverschilligheid zijn in onze moderne maatschappij de deugden die 't 'm doen. Zelfhaat, zelfverachting is de massa gewone mensen goed ingepeperd. Terechte kritiek laat men zich aanpraten als "racisme".

Maar opvallend is het wel: ondanks de vele zaken die er worden genoemd wanneer men het heeft over "racisme", komt het werkelijke racisme niet of nauwelijks aan de orde. Zaken als huidskleur en "ras" spelen geen rol in de reacties op het GPD-onderzoek, maar ook niet in de presentatie van dit onderzoek zelf. Want of alle zogenaamde "racisten" in ons land werkelijk zo racistisch zijn valt te betwijfelen. Wie de woorden van de onderzoekers en de politici goed lest, ziet dat "racisme" in feite hier op neer komt: iedereen die zich niet neerlegt bij het beleid van immigratie, globalisatie en emancipatie is een racist.

De vraag is dus gerechtvaardigd of "racisme" hier geen containerbegrip is dat alles insluit behalve het racisme sec. Het volk laat zich ondertussen al zo gemakkelijk wat aanpraten en zich beledigen dat niemand hier nog van opkijkt. Je mag dus burgers voor "racist" verslijten zonder dit te onderbouwen. Waarom accepteert het volk deze beledigingen van de kant van media en politiek? Wat is er gebeurd met een eens zo trots en zelfbewust volk dat regenten en bestuurders van nature wantrouwde? En terecht? Balkenende "begrijpt" bepaalde gevoelens, evenals Jan Marijnissen. Want is het, volgens de SP-voorman, niet de onderlaag van de bevolking die op moest draaien voor een falend integratiebeleid? En aangezien het vooral de onderlaag van de bevolking is die voornamelijk te maken heeft met allochtonen en zich "ergert" aan sommige zaken die allochtonen betreffen, moeten we onze blik dus allereerst richten op de onderkant van ons volk. Wat is er met deze onderkant gebeurd dat men zich zo laat "beledigen" door onderzoekers, journalisten en politici?

Weggenomen eigenwaarde

Voorheen, tot de jaren '60, bestond de onderklasse van onze maatschappij (en die van andere landen) uit mensen met een goede tot uitstekende arbeids-, huwelijks- en religieuze moraal; de maakbaarheidsmaatschappij heeft van een onderklasse van gezonde burgermannen en arbeiders een schare werkloze, handen ophoudende asociale criminelen weten te maken. Tot in de jaren '60 waren heel wat zogenaamde volkswijken heel wat minder problematisch als dat deze zelfde wijken nu zijn, ondanks het maatschappelijk werk, de sociale dienst, de stroom subsidies en de rechtsbijstand van de afgelopen decennia. Voor de staatsbemoeienis was er in de onderlaag van onze maatschappij, ondanks armoede, analfabetisme en harde leefomstandigheden veel minder sprake van een passieve massa die alles laat gebeuren.

Ten tijde van de gereformeerde, Rooms-katholieke en socialistische zuilen bleken tal van arbeiders in staat om maatschappelijke initiatieven te ontplooien en te dragen. De massa of de onderklasse van de maatschappij, voor zover deze begrippen adequaat zijn, was niet passief en liet niet alles met zich gebeuren. Er zat leven, trots en besef van eigenwaarde in deze mensen. Dat besef is nu weg.

Onderuit gezakt voor hun televisietoestel, te lui om eens per vier jaar naar de stembus te lopen, maar wel vitaal genoeg om viermaal per week een nieuw krat pils bij de supermarkt te halen, is de onderklasse de laatste decennia verdacht veel gaan lijken op juist die mensen waar men zo'n hekel aan heeft: de mensen die onze politici uit het Rifgebergte en uit Oost-Turkije wisten op te halen. Opvallend genoeg vallen zowel het het begin van de periode waarin de onderklasse verviel als die van de start van massa-immigratie nagenoeg samen.

Door de samenhang van wijken te slopen, de kerk op een zijspoor te zetten, en door bovenal de onderkant van de samenleving op te zadelen met grote groepen immigranten, heeft men de kracht van ons volk gebroken. De achteloosheid waarmee men meende om te kunnen gaan met zwaar en ongeschoold werk, het gemak waarmee men dacht door middel van regelingen en hulpverleningsinstanties deze "mensen" te sturen en op te vangen, is onthutsend. De arbeiderstrots is verdwenen. Het ambacht en de zorg zijn stiefkindjes in een 24-uurs-economie. Het behoren tot familie, volk en kerk betekent niets meer. Wat de onderklasse rest is de troost van de beeldbuis, die van de bierfles en die van het voetbalveld.

Passiviteit is niet genoeg

Maar passiviteit is niet genoeg. Het laatste restje gezond verstand moet eruit worden gebrand. Wanneer dochterlief zich laat gebruiken door Marokkaanse buurtjongens, dan mag er straks geen verontwaardiging meer worden gevoeld. Wanneer men het werk als timmerman dreigt kwijt te raken omdat men niet tegen de Poolse concurrentie op kan, dan moet dit blijmoedig worden aanvaard. Dat werkeloosheid, drankmisbruik en echtscheiding vaak met elkaar te maken hebben, is niet van belang. Een hap shoarma en je bent van al je onvrede verlost.

Wanneer er dus een hoofdkenmerk van toepassing is op de "af-en-toe-racisten", dan is dat juist haar verdraagzame karakter. Want ondanks criminaliteit, onbeleefdheid, luiheid en agressie, verbinden de "af-en-toe-racisten" hier geen consequenties aan. Daar zouden de politici dus blij mee moeten zijn. De "racisten" van tegenwoordig zijn precies de makke lammetjes als waar ooit de bourgeoisie en de heersende klassen zo van droomden.

De onderzoeksresultaten waren dus onthutsend. Maar niet omdat zoveel mensen "racist" zouden zijn, maar juist vanwege het tegendeel: omdat nog maar zo weinig mensen "racist" zijn. En lees voor "racist" dan maar: een afkeer hebben van fraude en luiheid en van hen die profiteren van de maatschappij, het abnormaal vinden van criminaliteit, verontwaardiging bezitten over de ontwaarding van het eigen bestaan. Maar het natuurlijke, gezonde denken wordt door heren politici met één enkele pennenstreep voor "racistisch" en dus "crimineel" verklaard. Net zoals de rassenideologieën uitingen waren van een verwarde modernistische verwarring van wetenschap, filosofie en vooruitgangswaan [5] is het moderne anti-racisme eveneens een aanval op het natuurlijke denken. De minachting voor andere volken slaat gemakkelijk om in minachting voor elk volk, inclusief die voor het eigen volk.

Minachting van eigen volkIllustratief is wat er gebeurt bij onze zuiderburen in België. Dit land mag zich getroosten met het feit dat veel gewone Belgen zich niet alles laten aanleunen van politiek, media, wetenschap en kerk ze voorschotelen. De Vlaamse beweging is in dit land nog lang niet verdwenen uit de volksziel. Maar ook in dit land doet de gevestigde belangenorde er alles aan het gezonde denken weg te branden. Illustratief is vooral de hetze die er gevoerd werd/wordt tegen de leuze "Eigen volk eerst". Elk gezond denken, elke verantwoordelijkheid en elk gezag begint bij hen die "eerst" komen. Zo zorgen ouders "eerst" voor de eigen kinderen. Kijken man en vrouw "eerst" naar elkaar om wanneer er sprake is van sociale of psychische nood. Enz. Enz.

Deze manier van denken mag niet en schijnt in onze tijd zelfs een voedingsbodem te creëren voor "racisme". Door de "racistische" moord in Antwerpen is de verwerping van "eigen volk eerst" er niet minder op geworden. Maar waar het gezonde denken voor pervers en immoreel wordt verklaard en elke discussie buiten de orde wordt gesteld, is het wachten op excessen als in Antwerpen. Door decennialang een politiek van voldongen feiten te voeren waar volk en democratie niets aan kunnen, mogen (en mogen willen) doen, doet de politiek niets anders dan het spreken van de taal van de macht die de reële d.i. reeds presente basis buiten werking stelt. Welke taal blijft over? Zeker als alle "toegestane" middelen of niet bestaan (eigen media e.d.) of één voor één uit handen worden genomen? De moord door een tiener mag dan verwerpelijk zijn, maar de moord op een volk is dat ook. Ook als die slechts met zogenaamde geweldsloze middelen wordt verricht.

Dit geweldsloze is namelijk schijn. Een politiek van massale immigratie, van overhevelen van bevoegdheden naar Europese instanties, van het afbreken van oude, beproefde structuren en van het weerloos en eigenschapsloos maken van de volksmassa is gewelddadig, zij het op een ander vlak dan dat van een laffe en brute moord zoals in Antwerpen. Het onherstelbaar beschadigen van gemeenschappen en van menselijke waardigheid is verricht zonder basis. Puur op basis van macht, economisch opportunisme en idealen heeft men roekeloos geëxperimenteerd met een beschaving. De doortrapte bedoelingen kwamen ook nog eens aan het licht toen men elk fundamenteel protest probeerde te elimineren en te criminaliseren. In Belgie gebeurde (en gebeurt) dat door het Vlaams Belang hard aan te pakken, in Nederland gebeurde dat door een Centrumpartij hard aan te pakken, op zodanige wijze dat sommigen betrokkenen bij deze partij nog steeds te maken hebben met niet-juridische (en dus niet-aanvechtbare) beroepsverboden en dus gedoemd zijn om tot hun dood toe op bijstandniveau te leven.

Het moet gezegd worden: liefde tot goede zaken kan onder buitengewone omstandigheden ontaarden in excessen als in Antwerpen. Maar daarmee is nooit de oorzaak of een problematiek in zijn geheel weg te wuiven en mag men sowieso het goede niet demoniseren. Liefde tot man of vrouw kan namelijk eveneens ontaarden in moord en geweld, maar is daarmee elke vorm van liefde tussen de geslachten potentieel verwerpelijk - "racistisch"? Het is te hopen dat het Vlaamse volk zich niet in de luren laat leggen door politici, media en geestelijken die natuurlijk denken en diepgewortelde liefde willen wegbranden uit de volksziel.

Elke vader, moeder, arbeider, ambachtsman, burger is vatbaar voor een revitalisering van de eigenwaarde en de trots en de kracht om deel uit te maken van een groter verband en daar een dankbare rol in te mogen vervullen. En in plaats van verwerping van zogenaamde "racistische" sentimenten (die allesbehalve racistisch blijken te zijn) zou men beter deze sentimenten kunnen waarderen. De kracht van het volk dient te worden hersteld in plaats van continu te worden beledigd. Zelfbeheersing, karaktervorming, eigenwaarde, dienstbaarheid en opofferingsbereidheid begint met de erkenning van datgene dat "eerst" komt: eigen volk, eigen familie, eigen cultuur, eigen vlees en bloed, eigen eer.

En wie oog krijgt voor deze "eerste" dingen, gaat vanzelf zien hoezeer de belangen van deze "eerste" dingen door de politiek verkwanseld worden. Allochtoonse leerlingen krijgen enorme bakken met geld, terwijl blanke achterstandsleerlingen in Noord-Nederland moeten bedelen om een paar centen meer. Als integratie betekent een zich neerleggen bij deze situatie en als integratie betekent dat we nog onverschilliger en nog doodser gemaakt moeten worden dan dat we al zijn, dan is integratie per definitie mislukt. Dan moeten we stoppen met praten over integratie en beginnen met spreken over de noodzaak van remigratie en die van het aanklagen van de verantwoordelijken voor onze volksvernietiging. En dat zijn niet de vrouwen uit Mali, maar politici uit onze eigen contreien: Balkenende, Bos en die vele anderen die proberen met spoken - als dat van "racisme" - het laatste restje Nederland weg te branden.

Echo's en spoken

Een moderne maatschappij kan niet zonder spoken. Om het volk tot willoze massa te maken dient er gegoocheld te worden met gevaren, bezweringen en schuldgevoelens. Elk spook maskeert in de moderne democratische rechtsstaat een zelfvernietigingsmechanisme. Liberalen hebben hun spoken, christen-democraten hebben weer andere. Sprak de christen-democraat Balkenende ooit over Nederland als een christelijke natie, dit "christelijke" betekent voor hem dus een christen-democratische gelijkschakeling van het christelijke met het niet-christelijke. Maar met de gelijkschakeling van religieuze minachting met racisme zwijgt Balkenende ondertussen over het religie-vijandige atheïsme. Echte spookredeneringen geven blijkbaar niet om drogredenen.

Liberalen als Verdonk en anderen spreken te pas en te onpas over het "trots zijn op Nederland". Maar men bedoelt het tegenovergestelde. Is het bij de christen-democraten de barmhartigheid die spoken creëert, bij de liberalen is het de vrije markt. Trots zijn op Nederland is bij de liberalen uitverkoop houden van alles wat los en vast zit. En wie zich hier tegen verzet maakt zich schuldig aan weer één of andere spookdreiging.

De oude natie-staat kenmerkte zich onder meer door het hanteren van eigen symbolen en mythes om de nationale identiteit te versterken en vorm te geven. De moderne staat doet het precies andersom. Zijn hanteert (soms dezelfde) mythes om juist het tegenovergestelde te bewerkstelligen: het afbreken van de nationale identiteit door het oproepen van een sfeer van oorlog en schuld.

Het spookt in De Nederlanden. En als het aan de gevestigde politiek ligt, blijft het spoken. Is het niet racistisch, dan wel op een andere wijze. Spoken zijn namelijk nodig om de massa murw te maken en murw te houden: laat mensen zich schuldig voelen en je kunt met ze doen wat je wilt. Tien procent "racisten" is "officieel" tien procent teveel. Maar zelfs in een tijd dat niemand nog in rassentheorieën gelooft, blijft het racisme bestaan - rara, hoe kan dat? De reden ligt hierin: "racisten" zijn nog steeds nodig om De Nederlanden af te breken door dit "spook" met alle middelen te gaan bestrijden. En politici zijn voor deze afbraak natuurlijk ook nodig. Maar wie dit laatste beweert moet op zijn tellen passen - want voor hij het weet is hij of zij een "racist". En kom maar eens van dat label af.

Noten

[1] Tien procent van de Nederlanders racist in het Nederlands Dagblad d.d. 03/-6/2006.
[2] PvdA: kabinet negeert racisme in Trouw d.d. 06/06/2006
[3] Balkenende: Benader moslims toleranter in Reformatorisch Dagblad d.d. 07/06/2006.
[4] Zie noot 1.
[5] Racisme en de Verlichting door Koenraad Elst op Brussels Journal d.d. 28/01/2006.


Lees verder...

vrijdag 2 juni 2006

Vrij baan voor genocide

Na Frankrijk komt nu ook de ChristenUnie met een wet die ontkenning van genocide wil verbieden. Maar wordt genocide op deze wijze niet gelegaliseerd? Om de Europese cultuur van auto-genocide in stand te houden?

Naar Frans voorbeeld heeft nu ook de Nederlandse ChristenUnie een soortgelijk wetsvoorstel ingediend als onlangs in Frankrijk werd ingediend [1]. Net als in Frankrijk is het doel van het Nederlandse wetsvoorstel dat het ontkennen (negationisme) van genocide of een ander misdrijf tegen de menselijkheid strafbaar wordt gesteld. Te denken valt dan aan het ontkennen van de Holocaust of van de moord op de Armeniërs door de Turken eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw.

Enige tijd geleden was er in Frankrijk al een soortgelijk wetsvoorstel ingediend om het ontkennen van de Armeense genocide te verbieden [2]. Dat hiermee de relatie met Turkije onder druk kwam te staan, nam Frankrijk voor lief. Het verenigd Europa moet er komen, Turkije moet erbij, veel Europeanen weigeren hierin mee te gaan, en dus moeten de voorwaarden voor de toelating van Turkije geforceerd er door heen worden gedrukt. Hoe sneller Turkije door de knieën gaat, des te sneller kan men verder gaan alsof er nooit iets gebeurd is, en alsof er in Frankrijk (en Nederland) nooit een volksopstand tegen het Europa van de Eurocraten is geweest.

Frankijk mag dan wel een secularistisch land zijn, dat betekent nog niet dat er geen moraal is: de moraal van de feiten is bij haar in goede handen. Dit land weet wat genocide is en wat niet. De moord tijdens de Franse Revolutie op honderdduizenden opstandige burgers, vrouwen en kinderen in de Vendée in 1794 is geen genocide. Die op honderdduizenden opstandige burgers, vrouwen en kinderen in Turkije wel.

De doden tijdens de kruistochten waren misdadig en legden, volgens de gangbare communis opinio, het gemankeerde karakter bloot van het christendom. De vele doden ten gevolge van economische en koloniale expansie legden niets bloot. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Dat het liberale, humanistische laïcistische, anti-Rooms-katholieke Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog in staat was miljoenen jonge soldaten machinaal kapot te laten gaan en op te offeren aan stompzinnige bevelen is niet noemenswaardig. Laat staan dat het iets bloot zou leggen. En laat staan dat ontkenning ervan als zijnde "genocide" strafbaar zou kunnen worden gesteld.

En daar zit natuurlijk wel iets in. Niet het afslachten van miljoenen mensen, en niet het laten afslachten van miljoenen mensen is op voorhand genocide. Bij genocide komt er iets meer bij kijken: de bedoeling om een volk en cultuur te doen laten verdwijnen. Bij genocide zijn niet de vele doden en slachtoffers van belang, maar de intentie om volken en culturen te doen laten verdwijnen. Niet het willen doden van het vlees telt in dit begrip, maar het willen verdelgen van de "ziel" van een volk met als doel het wegvagen van de aardbodem.

Hiermee wordt de discussie rond genocide vanzelf naar een ander niveau getild. Het gaat er niet meer om om aan te tonen of en hoeveel doden er zijn gevallen door toedoen van wie dan ook. Het gaat enkel en alleen om de vraag: wie wil er een volk en cultuur laten verdwijnen? Daarmee wordt het vraagstuk rond de ontkenning van genocide problematisch. Want hoe meet je een intentie, en is het verboden om intenties te ontkennen? Volgens Frankrijk wel. Maar de vraag blijft: wie legt het verband tussen de daad en de intentie - tussen de daad van uitroeiing en de bedoeling van genocide?

En hoe komt het dat er in Europa wel morele vragen worden opgeroepen rond de ontkenning op de moord op de christelijke Armeniërs in Turkije, maar niet bij de bloedbaden die ten grondslag liggen aan de Franse Revolutie en het liberalisme? Dat het christendom het keer op keer moet ontgelden mag zo langzamerhand duidelijk zijn. Waar aan de ene kant door talloze (vaak Franse) historici het zogenaamd "christelijke karakter van het middeleeuwse Europa" ter discussie wordt gesteld, wordt dit historisch non-existente christelijke Europa wel "haar" misdaden in de schoenen geschoven.

Zoiets mag blijkbaar. Want de moraal van de historische feiten van het seculiere Europa speelt liever met de feiten dan dat men ze heilig verklaart. Niet alleen is men (in Frankrijk en in de rest van Europa) blind voor de eigen wandaden, gepleegd in naam van de vrijheid, de westerse cultuur en de economische expansie, ook voldoet men niet aan de basisvoorwaarden die nodig zijn om te kunnen spreken over genocide.

Afschuw ten opzichte van ontkenning van genocide veronderstelt een diepgewortelde waardering van elke vorm van leven. Het veronderstelt de gedachte dat een volk meer is dan de optelsom van biologische entiteiten; het veronderstelt de unieke roeping van een stam, ras of geslacht. Afschuw ten opzichte van de ontkenning van genocide veronderstelt ook de realiteit van de etnische categorie. De zogenaamde afschuw ten aanzien van de ontkenning van genocide die er op dit moment plaatsvindt voldoet aan geen van deze voorwaarden.

Er is in Europa geen sprake van een fundamentele waardering van elke vorm van leven. Een doodscultuur van abortus en euthanasie wordt op dit moment versterkt door de liberale cultuur van autogenocide: het zichzelf massaal laten uitsterven ten behoeve van verlichte principes als carrièreplanning, zelfontplooiing en internet-sexverslaving [3]. We doelen hier op de toenemende onwil - of zelfs onvermogen - bij de moderne Europeaan om zichzelf voort te planten.

Dat met de huidige auto-genocide unieke volkeren en culturen van de aardbodem weggevaagd zouden worden, zal echter iedereen een rotzorg zijn. Om de autogenocide van onszelf te repareren, moet er Turks vlees worden geïmporteerd. De stoomcursus aanpassing aan de westerse normen beoogt niet het aanleren van afschuw van genocide - alsof dat een kwestie zou zijn van het aannemen van een wet - maar het breken van de Turkse trots en nationaliteit. De Turken hadden het nog niet geleerd. Wanneer de Armeniërs waren afgeslacht ten behoeve van vrijheid, gelijkheid en broederschap, dan was er niets aan de hand geweest. Dat had men dit feit als voetnoot kunnen wegschrijven bij een voor de rest heugelijke gebeurtenis: de vestiging van de seculiere staat.

Het ontbreken van de voorwaarden voor echte afschuw ten aanzien van genocide-ontkenning gaat echter verder en dieper. Niet alleen de fundamentele waardering van het leven ontbreekt in Europa, ook is er geen sprake van de erkenning van de realiteit van de etnische categorie. Wie vandaag de dag denkt in termen als ras en etniciteit is zelf rijp voor een vorm van intellectuele genocide. Etnisch denken is net zo verwerpelijk als het ontkennen van genocides. Begrippen als volk, ras en etniciteit dienen uit het collectieve geheugen van Europa te worden weggebannen.

Deze vorm van denken ligt ten grondslag aan modern genocidaal denken. Met het verwerpen van etniciteit zaagt men aan de basisvoorwaarden van het bestaan van volkeren als het Joodse en het Armeense. De Joodse staat Israël is gebaseerd op raciale criteria: genetische afkomst. Ook buiten Israël is het etnische denken veel Joden niet vreemd. De Frans-joodse oorlogsslachtoffer Elie Wiesel sprak ook niet voor niets over de Holocaust als misdaad vanwege het uitdelgen van een enorm genetisch arsenaal.

Het strafbaar stellen van het etnische denken is de strafbaarstelling van het ontkennen van de genocide reeds voor gegaan. Wie in plaats van de etnische categorie de religieuze categorie wil hanteren om volken te definiëren en te constitueren valt eveneens in steeds meer landen buiten de wet; want wie tornt aan de scheiding van kerk en staat is een rechtstreekse bedreiging van de rechtsstaat. En wie - last but not least - dan maar uit arren moede grijpt naar de categorie van grond, ontkomt er evenmin aan gedumpt te worden in de Europese beerput van de geschiedenis.

Waar categorieën als etniciteit, godsdienst en grond strafbaar worden gesteld, is de strafbaarstelling van de ontkenning van genocide een lachertje. Om aan de genocide te ontkomen rest dan namelijk alleen nog de "cultuur". Folkloristische dansen, gesluierde vrouwen, een eigen taal, eigen scholen om de cultuur in stand te houden. U voelt het al aan: niemand in Europa is bereid "culturen" in stand te houden. Onze economie, onze sociaal-affectieve mobilisatiedrang èn onze drang tot auto-genocide verdragen geen instandhouding van "vreemde" culturen. Hoogstens in de vorm van een fastfood-shoarma-keten die wordt gerund door Chinezen en Antillianen.

Niet lang na de oorlog sprak de atheïstische Franse filosoof Sartre al de wens uit dat het jodendom moest verdwijnen. Het moderne Europa heeft niet anders gedaan dan deze bede in vervulling te willen laten gaan. Het keert zich meer en meer tegen de staat Israël als joodse staat. Politica als Hirsi Ali deinzen er zelfs niet voor terug de joodse opvoeding en religie weg te vagen door het verbieden van besnijdenis en joods onderwijs. De joodse visie op man en vrouw moet er eveneens aan geloven; het duurt niet lang of deze visie wordt strafbaar gesteld, zoals te zien is in de behandeling van een Nederlandse partij als de SGP die deze “joodse” visie aanhangt.

Maar niet alleen het jodendom moet verdwijnen. Ook het Armeense volk moet in de Europese logica verdwijnen. En het Turkse volk. En alle volkeren op deze planeet. De vraag is en blijft dan ook: wat beoogt een wet die ontkenning van genocide wil ontkennen temidden van een “cultuur” die één en al genocidaal is? Of wil men met wetten als deze de ogen afwenden van de werkelijke, actuele en urgente vormen van genocide om met het definiëren van genocide tot enkele historische (!) voor ons liberale, democratische Europa ongevaarlijke (!) voorvallen alle andere vormen van genocide te legaliseren? Om dus op deze manier juist vrij baan te maken voor genocide?

Noten

[1] "Straf op ontkenning is signaal" in Trouw d.d. 02/06/2006. Of het indienen van een soortgelijke wet als in Frankrijk gebeurt op basis van dezelfde motieven als in Frankrijk valt te betwijfelen. De ChristenUnie overtreft in dezen in het kritiekloos nablaten van anderen elke vorm van secularistische machtspolitiek.
[2] "Ik ben Armeniër" door Lucas Hartong d.d. 11 mei 2006.
[3] Zie hiervoor het artikel van Ariadne von Schirach, "From Pornography to Withdrawal" in Der Spiegel d.d. 28/05/2005.


Lees verder...