dinsdag 30 juni 2009

Aldus sprak Zarathoestra

Iran houdt niet alleen veel Iraniërs bezig; ook veel Nederlanders lopen te hoop voor dit land. Met grote woorden en verheven manifesten probeert men een oorverdovende stilte te doorbreken die massa's Nederlanders medeplichtig zou maken aan het Iraanse bewind. Iran verbroedert. Jan Pronk staat nu zij aan zij met Geert Wilders, en Rikki Holtmaat zij aan zij met Andreas Kinneging. Heeft Terpstra toch nog gelijk gekregen: van links tot rechts zoekt Nederland de eenheid in een gemeenschappelijk fundament, en dat fundament ligt in Iran. Tom Zwitser heeft op zijn plek reeds gesproken over het manifest "Doorbreek de stilte"; Zarathoestra wil ook zijn woordje doen. Want de grootste Iranees ontbrak op het manifest: Zarathoestra. Tegenover de revolutionairen van manifesten, twitters en verheven gedachten, ziet Zarathoestra het aan. Na een tocht door polders en parlementaire lokalen spreekt hij ons toe:

"Zo kwam ik bij u, o tegenwoordigen, in het land der beschaving; het land van demos en mediale viagra. Zo angstig als ik was - keer nooit de rug naar manifeste ondertekenaars als Henk Krol - ik moest lachen! Nooit zag mijn oog iets zo bontgespikkelds! Ik lachte en lachte, terwijl mij de voeten nog trilden en het hart evenzeer: 'hier is zowaar de woonstee aller verfpotten' - zei ik. Met vijftig klodders beschilderd op gezzicht en ledematen: zo zat gij daar tot mijn verbazing, gij tegenwoordigen!

Volgeschreven met tekenen van het verleden, en ook die tekenen weer overschilderd met nieuwe tekenen: zo hebt gij u goed verstopt voor alle uitleggers van tekenen! Ja. Zarathoestra ziet oude tijden herleven. Het mag weer, neocon zijn. Iranese perikelen hebben namelijk een bijzondere uitwerking. Zelfs mannen als Jan Pronk beleven hun 'coming out' als wereldverbeterende neocon. Met de mooie spreuk van de Amerikaanse communist Martin Luther King "Uiteindelijk zullen we ons niet de woorden van onze vijanden herinneren, maar de stilte van onze vrienden." worden er stevige conclusies getrokken: "Het is noodzakelijk dat wij stelling nemen. (...) Tegen het laffe excuus van politieke neutraliteit. Tegen de medeplichtigheid van de stilte. Voor de verdediging van democratische waarden." Wat er ook waar ter wereld gebeurt; iedere democratische wereldburger is verantwoordelijk. En heeft de bevoegdheid om in te grijpen.Wie anders denkt, is schuldig aan moord, onderdrukking en allerlei ander 'ondemocratisch gedrag'.

Politieke neutraliteit schijnt niet te bestaan. Want het manifest stelt: "In deze tijden bestaat er niet zoiets als politieke neutraliteit. Stilte is medeplichtigheid. Hoe durven wij de honderdduizenden te herdenken die hun strijd voor onze vrijheid met hun leven hebben bekocht, als wij niet eens bereid zijn in alle vrijheid anderen te helpen?" Zarathoestra veert op. "Hoe durven strijders voor de vrijheid hun eigen strijd te herdenken als ze zwijgen over het ongekende! Zelfs als ze spreken zijn ze medeplichtig. In een land vol commentatoren en predikanten zijn profeten dun gezaaid.

Of is het Thomas von der Dunk die rond Bevrijdingsdag snedig opmerkte - in diezelfde Volkskrant als waar de verfspikkelende spreekkoren thans spreken - dat de gemiddelde moraal van de verzetsstrijders uit WO II vergeleek met die van fascisten? Zij streden volgens Von der Dunk niet voor democratie; slechts voor de vrijheid om reactionair te zijn. Een waar woord. Hoe anders zij die na de oorlog in het verzet gingen en gaan. W.L. Brugsma, de sympathieke communist (net als Martin Luther King, maar dan sympathieker) sprak ooit over hen die na de oorlog in het verzet gingen. En als hij zou leven zou hij het weer zeggen: weer gaan ze in verzet en snoeren de ware strijders de mond. Zij die in WO II niet voor demcoratie streden, maar slechts voor lijfsbehoud, het ware geloof, het ware gezin en het ware avontuur, zijn alsnog medeplichtig. Zonder vrijspraak. Veroordeeld door de verfpottenondertekenaars. In een keurig manifest. Daar is niets fouts van te zeggen.

De profeten spreken en manifesteren zich in Volkse Krantenmanifesten. En steeds als ik wil spreken, spreken zij eerder: "wie thans zwijgt en ons spreken niet kan doorbreken, is medeplichtig." Ik vraag: medeplichtig waaraan? Ik leef en wandel met mijn mond open. En nog ben ik medeplichtig omdat ik zou zwijgen. Wie zwijgt er? De mensen die hun mening niet kenbaar maken via moderne media. Wie denkt en niet twittert, is medeplichtig. Wie spreekt en niet blogt is des doods schuldig. En schuldige mensen moeten gestraft worden. Met penselenprikken, en inktpotten. Gestraft door de bontgespikkelde verfpottenmenigte van opinieleiders, hoogleraren en anderen die leven op de zak van schuldige burgers en hen die de politiekcorrecte verdoemenis preken, tenzij. Tenzij men luistert en zich laat bespikkelen.

Men spreekt over "de democratische waarden waar velen dankzij onze technologie nu met hun leven voor moeten betalen." Ik vraag: welke technologie? Die van de chemische wapens in Irak? Die van de Chinezen die de wereldeconomie redden van ons en onze valuta van waterverf? Nee, die van de Zuid-Afrikanen die honderdduizenden doen vluchten en de andere kant opkijken als burgers worden verkracht en vermoord door democraten, presidenten en andere verschoppelingen.

Wie zwijgt is schuldig. Wie zingt, is onschuldig. Wie het lied zingt van de dronkene in de lente, het lied van de overwinning op de technologie - hij mag zich bezondigen aan kwade praktijken die niet voor gewone stervelingen zijn weggelegd. Wie het rechte lied zingt, mag een bondgenootschap aangaan met boeven als Jan Pronk, Henk Krol, Rikki Holtmaat om een nog grotere boef, Musavi, te steunen. Deze lieveling van Khomeini; die andere progressieve Iranees die onze steun alsnog waardig is.

Ik zeg: doorbreek de stilte en word rein. Spreek en het bloed wijkt terug. Ondertekent manifesten en schurken als Musavi krijgen hun onschuld terug. Zwijg over de doden in partial-birth klinieken. Zwijg over de doden door de hand van Musavi. Zwijg over de massa's die deze bloedende hand achterna stromen. Zing een vrolijk lied over de vele moorden onder blanken in Zuid-Afrika. Wie neutraal is en niet zingt, is schuldig. Schuldig aan gezond verstand. En aan zomerse loomheid."

Aldus sprak Zarathoestra en verliet ons land, gloeiend en sterk, gelijk een morgenzon, die uit donkere bergen komt.

Opmerking: dit enigszins satirische commentaar is geschreven naar aanleiding van het manifest "Doorbreek de stilte" (klik hier).


Lees verder...

Ogen in de machine

"There can be no understanding between the hands and the brain unless the heart acts as a mediator." (Heinrich George, in Metropolis)

Het inferno is het oord waar het Kwaad het laatste woord heeft. Maar waar de klassieke mens, zoals Dante, nog wist van Goed en Kwaad, zelfs bij haar betreden van dit inferno, heeft de moderne mens geen besef meer van Gott oder Teufel. De mens zit in de machine, en de ogen in de machine zien veel, maar ze zijn blind voor de afgrond en de redding van de humaniteit. Deze blindheid is een terugkerend thema in tal van films.

In de Duitse film Metropolis, van de Duitse cineast Fritz Lang, wordt een wereld Anno 2026 geschetst als een technologisch-industrieel inferno, waarin de mens weinig meer is dan een machine. In deze eerste echte speelfilm uit 1927 is er sprake van een maatschappij waarin de mensen zijn opgedeeld in de 'denkers', die in luxe boven de grond leven, en de 'werkers', die zwoegen in de mijnen. In een verdwenen scene voorspelt een monnik de ondergang van Metropolis. Die wordt in gang gezet nadat een zekere Maria voor de rechten van de werkers opkomt en hen zegt niet in opstand te komen maar de komst van een bemiddelaar af te wachten. De machthebbers zetten haar gevangen en vervangen haar door een robot met haar gelijkenis die de arbeiders tegen elkaar op moet zetten. Wanneer dat gebeurt, ontstaat er een enorme ramp die tal van mensenlevens kost nadat een mysterieuze machine het begeeft.

Veel scènes in de film waren zo expliciet, dat het Amerikaanse publiek ze niet verdroeg, zoals het verdrinken van de kinderen, ontmoetingen in nachtclubs met exotische danseressen en een scène waarin het bestaan van God wordt ontkend. Deze duidelijke vingerwijzingen naar de Apocalyps kon het Amerikaanse publiek niet verdragen en ze werden er dus uitgesneden. Fritz Lang smeedde oudtestamentische beelden, zoals het verdrinken van kinderen door de Egyptische farao, christelijke symboliek, zoals Maria, en tal van moderne angsten om tot een apocalyptische waarschuwing.

Metropolis was een krachtige verbeelding van een voorspelling die niet veel eerder was gedaan door de Duitse socioloog en filosoof Max Weber. Weber (1864–1920) bevond zich naar eigen inzicht en ervaring in een onttoverde wereld, waarin God was gedood en waarin blinde machten als technologie, bureaucratie en kapitalisme haar gang bepaalden. In deze onttoverde wereld werd de mens volgens Weber geboren in een soort machine. In zijn hoofdwerk Protestantische Ethik sprak hij over de machtige kosmos van de moderne economische ordening, die gebonden is aan technische en economische voorwaarden van de mechanisch-machinale productie en met overweldigende dwang het leven bepaalt van iedereen die in dit Triebwerk wordt geboren. Elders sprak Weber over een stahlhartes Gehaüse – een ijzeren kooi.

Modern Times

Dat de mens in het tijdperk van industrie en kapitalisme steeds meer onderdeel werd van een machine, en zich in een ijzeren kooi – een gevangenis – bevond, was een angst die uit meer films sprak dan alleen Metropolis.

Een bekend ander voorbeeld is Modern Times met Charlie Chaplin in de hoofdrol. In deze film uit 1936, die oorspronkelijk The Masses als titel mee zou krijgen, werd kritiek geleverd op het zogenaamde scientific management; een theorie van werkdiscipline en werkorganisatie, gebaseerd op wetenschappelijke studie. Voortschrijdende industrialisatie veroorzaakte verlies aan individualiteit als gevolg van anonimiteit en mechanische monotonie. De werknemers worden in Modern Times uitgebeeld als afgestompte wezens, waartegenover slechts Charlie zijn gevoeligheid en menselijkheid weet te bewaren. In feite was Modern Times qua inhoud een reductie van de boodschap van Max Weber en Fritz Lang tot een technologisch/kapitalistisch verhaal waarin de arbeider vervreemd raakt van zijn menselijkheid en wordt dolgedraaid in een maatschappelijke machine waarin alleen efficiency, kapitaal en productie de maat aangeven. Dat Chaplin communistische sympathieën had, net zoals veel andere Amerikaanse vooroorlogse intellectuelen, zal hierbij zeker een rol hebben gespeeld.

In 1967 werd het thema van ‘de wereld als een gevangenis’ opnieuw opgenomen in de baanbrekende televisieserie The Prisoner van Patrick McGoohan. In deze immens populaire Engelse serie krijgt het beeld van de gevangenis een verdieping. Een geheim agent wordt ontvoerd en wordt wakker in een idyllisch dorp: Your Village. Elke poging om te ontsnappen mislukt en bezorgt hem verwijten van de autoriteiten die ‘toch het beste met iedereen voor hebben’. Een plezierig leven, met een totaal gebrek aan privacy, waarin lastige mensen worden ‘behandeld’ met groepstherapieën en zo nodig zwaardere middelen. Het doet denken aan Brave New World van Aldous Huxley. Het dorp blijkt volgens de autoriteiten een experiment te zijn dat kan worden toegepast op de hele wereld; een wereld waarin tegenstellingen als in de Koude Oorlog niet meer bestaan omdat er in werkelijkheid toch al geen echte verschillen meer zijn.

In The Prisoner is de horror van Metropolis als het ware verpakt in een kleed van idylle. Net als in de fabriek van Modern Times worden de inwoners van het idyllische dorp Your Village voortdurend bewaakt door middel van camera's en beeldschermen. Het absurde gegeven dat deze hypertechnologische opvatting van arbeid en productie door Stalin werd overgenomen en werd geïmplementeerd met behulp van Amerikaanse ingenieurs, komt in The Prisoner als het ware naar voren als het ontbreken van een werkelijk verschil tussen ‘het Westen’ en ‘het Oosten’ tijdens de Koude Oorlog.

Het systeem

Het toekomstbeeld in genoemde films is dus somber. In de grond van de zaak is de moderniteit zelfs een voortschrijdende gevangenis. Deze gevangenis wordt complexer, raakt behalve het economische ook meer en meer het sociale en het religieuze en legt uiteindelijk een totaal beslag op onze psyche. Maar niet alleen in de filmografie – ook in de filosofie transformeerde de almachtige machine tot een alomvattend weefsel waarin zielloze levens gedoemd zijn een zielloos bestaan te leiden. Rüdiger Safranski spreekt niet over machines, maar over ‘machten’, en ziet deze ‘machten’, in navolging van de systeemtheoreticus Niklas Luhmann, als autopoietische systemen; een term uit de celbiologie die duidt op zelfsturende en zelfreparerende systemen. Voorheen was het altijd de mens die deze zaken beheerste en er overzicht over hield. De invloed van deze systemen op ons bestaan en het verliezen van onze grip erop neemt toe – denk maar aan globaliserende economische processen, aan internationaal hightechterrorisme en aan het biogenetisch industrieelmedische complex. De mens bevindt zich in onze tijd in een situatie waar hij niet zozeer zelf als verantwoordelijke handelt, maar steeds meer reageert op voldongen feiten. De machten groeien boven ons hoofd en gaan ons determineren. De politiek is onzichtbaar en onmachtig opgegaan in een voor het volk ondoorzichtig weefsel van belangen, instanties en adviesbureaus.

De harde kant van de werkelijkheid dringt zich in die mate aan ons op, dat tal van nieuwe antwoorden op nieuwe problemen moeten worden gevonden. De bio-ethiek, de biopolitiek en de (eu)genetica staan steeds meer in de belangstelling van het politieke en ethische discours. Safranski wijst echter op een andere bedreiging, die van de blindheid voor het Kwaad. Want machines kennen geen traditie van het Kwaad.

Naast die crisis is er nog een crisis, die veel dieper gaat en zich veel meer onopgemerkt voltrekt. Dit is dat het bestaande discours van het Kwaad haar relevantie en haar werkelijkheidskarakter verliest. De westerse ethiek is gebaseerd op het bestaan van een geweten en op de koppeling tussen verantwoordelijkheid en de vrije wil. Dat geweten is oorspronkelijk verwant met een bovennatuurlijke oorsprong en bezat daardoor vanouds noties van goed en kwaad die er van bovenaf zijn ingelegd. In onze tijd is dat geweten een gevoelscomplex geworden dat veeleer psychologisch dan theologisch kan worden geïnterpreteerd. Maar belangrijker is het probleem van de vrije wil. De keerzijde van de nadruk op de vrije wil is dat, wanneer deze wil geconfronteerd wordt met overmachtige determinerende systemen, ze haar verantwoordelijkheid verliest. Als iedereen gekoppeld wordt aan een systeem, is iedereen tot slachtoffer geworden.

Deze denktrant is niet nieuw; in de processen van Neurenberg en in het proces tegen Eichmann kwam dit probleem al op ons af. Zijn radertjes in systemen, die slechts orders opvolgen, wel verantwoordelijk voor hun daden, en moreel schuldig? Toen werd deze vraag met ja beantwoord. Tegenwoordig zitten we met een erfenis van de omslag in de jaren '60 die iedereen in meerdere of mindere mate tot slachtoffer heeft bestempeld. De verzachtende omstandigheden waar deze generatie nog vanuit gaat zijn echter slechts kinderspel bij de omstandigheden die ons nog te wachten staan. De Duitse filosoof Rüdiger Safranski ziet dit en wilde in zijn studie Het kwaad – Het drama van de menselijke vrijheid het discours van het kwaad levend houden. Het is nog maar de vraag of hem dat is gelukt. Ook hij heeft geen antwoord op de systemen die ons boven ons hoofd – boven de menselijke maat – zijn gegroeid. Volgens Safranski zijn deze systemen, de structuren en de systeemlogica, zelfs een nieuw soort heiligen, rationeel en numineus tegelijk. Overgeleverd aan hun genade werken ze via ons, maar wij zijn we niet meer meester. Daarom moeten we ons volgens Safranski toevertrouwen aan hun macht. We moeten vertrouwen in de markt, in democratie, in wetenschap. De ijzeren kooi mag dan wel een gesloten systeem zijn; als het werkt, of als deze simpelweg te groot is om kritiek te kunnen uiten op haar werking, moeten we ons erbij neerleggen en ons in heilige verwondering overleveren aan deze systemen. Zij zullen voor ons zien.

Drie wegen

Wij zijn nog niet zover om te capituleren voor de machten. Wij willen, net als Denis de Rougemont, onze God kunnen danken dat we het Kwade hebben mogen aanschouwen. Wie in vrijheid wil leven, wil zien wat hij moet vrezen en moet bestrijden. Het geloof in een vrije wil als expressie van de menselijke ziel is dan niet genoeg. Het kwaad is volgens Safranski de altijd aanwezige mogelijkheid van de vrije wil. En het is de vraag of niet juist dit sterke geloof in de vrije wil de mens niet het vermogen ontneemt om het kwaad te zien. Hoe en waarmee zou de mens die veranderende gestalte van het kwaad herkennen? Juist de mens met een vrije wil maakt zichzelf maar al te graag tot slachtoffer van een overmacht. Want een ziel zonder ogen heeft een blinde wil die zich automatisch richt op de systemen van de wereld.

De wereld als ijzeren kooi raakt een van onze meest fundamentele zaken van onze cultuur: de vrijheid. Ook de wereld zonder God wil niet blind zijn. Daarom zoekt men oplossingen die liggen op het terrein van het creëren van vrijheid. De ene partij wil dat bereiken door de opheffing van de politiek, wat inhoudt dat de mogelijkheid van kwaad zoveel mogelijk moeten worden uitgeroeid, onder meer door een systeem van politieke correctheid of door – in een geheel andere richting – de eugenetica. De andere partij zoekt het in datgene dat valt te typeren met de term Gelassenheit. Het liberale en het Heideggeriaanse schuiven hier ineen in het zich toevertrouwen aan de invisible hand die op haar beurt het invisible evil moet reguleren. Een voorbeeld hiervan is onder meer Fukuyama die de noties globalisering en vertrouwen combineert. ‘Ironische ironieloosheid’ noemt de Amerikaan Richard Rorty dit. Nog weer een andere partij, zoals die van Claude Lefort, zoekt het in een politiek die zichzelf nooit opheft, maar immer het sociale conflict blijft voeden. Vrijheid is dan onderdeel zijn van een politieke geschiedenis die nooit af is. De geslotenheid van het systeem wordt verlicht met ‘openingen’ zoals grondrechten; het zijn diezelfde grondrechten die het sociale conflict in gang moeten houden.

De eerste twee oplossingsrichtingen schurken aan tegen het – al dan niet hedonistische – narcisme. "In Eutopia heerst de euforie," zegt Jacques Barzun. In de verstrooiing van deze euforie worden zowel de illusies van de vrijheid als die van de vrije wil gevoed in het exploiteren van het terrein van het kwaad in kunst, erotiek en literatuur. De mens wil vrijheid? De machine schenkt ons de vrijheid van de roes. Maar ook in de roes blijven de ogen naar binnen gericht en ziet de mens nog niets van Gott oder Teufel. De derde oplossingsrichting, een eeuwigdurende politieke strijd, is ook een illusie. Waar vindt deze strijd plaats? Binnen de harde kaders van staat en politiek. De autopoiese van de systemen voedt hier de dynamiek van onze levens, en bepaalt daarmee de grenzen van goed en kwaad.

Vrijheid en besef van God en Duivel is er slechts wanneer we de machine ontvluchten, of doen haperen om haar uiteindelijk te doen stoppen. De ogen in de machine – de camera’s in de fabriek in Modern Times en het idyllische Your Village – moeten kapot. Het kwade dient zichtbaar te worden. Want waar het kwaad weer zichtbaar wordt, merken we dat we nog steeds ogen hebben om te zien. En door te leren zien treedt het hart in werking en krijgt onze ziel nieuw leven. En zullen verstand, techniek, handen en wetenschap elkaar weer begrijpen. In een afsluitend artikel van dit ogen-drieluik zal ik beschrijven wat mij daarbij voor ogen staat.


Lees verder...

maandag 29 juni 2009

Why Don't You Like Me?

De wereld treurt. Om Michael Jackson. Om Farrah Fawcett. Om Yasmine. Donderdag 25 juni 2009 overleden drie vertegenwoordigers van de populaire cultuur. De "King of pop" Michael Jackson overleed waarschijnlijk aan een overdosis pijnstillers, de Amerikaanse actrice Farrah Fawcett overleed na een jarenlange strijd tegen kanker en de Belgische zangeres/presentatrice Yasmine pleegde zelfmoord. Hoogtepunt was de één minuut stilte in het Amerikaanse Congres. Terwijl de eigen jongens in Afghanistan hun leven op het spel zetten voor de veiligheid van hun land, eerde de volksvertegenwoordiging van de grootste democratie ter wereld Michael Jackson; een freak. Verschil moet er zijn.

Drie iconen van een moderne cultuur. Drie voorbeelden van hoe je van je leven een grote puinhoop kan maken om dan na je dood geëerd en beweend te worden. Laten de deugdzamen ophouden deugdzaam te zijn. Laten mensen stoppen om met hun handen van kinderen af te blijven. Laten moeders stoppen hun kinderen normaal op te voeden. Laten de burgers van alle landen ter wereld drie miljoen Dollar meer per jaar uitgeven dan er binnenkomt.

De meest deugdzame van het stel was Farrah Fawcett, die donderdag op 62-jarige leeftijd overleed. Het gratis dagblad Spits wist wat het deed toen ze op de voorpagina boven het doodsbericht van Jackson een grote foto plaatste met Farrah Fawcett in een rood badpak; de foto die haar veel 'roem' opleverde. Fawcett maakte furore door haar optreden in de serie Charlies Angels, een serie waarin drie knappe vrouwen onder leiding van een mannelijke schlemiel andere mannen of verleidden of voor blok zetten. Fawcett vertelde in 1977 waaraan het succes van de serie te danken was: ''Toen de show op de derde plek stond, dacht ik dat het door ons acteren kwam. Toen de show op de eerste plek kwam, wist ik dat het was omdat we geen bh droegen.'' Een carrière in B-films, C-series, posterposes, Playboy-naaktreportages en meerdere levenspartners werd afgesloten met een gefilmde strijd tegen kanker. De deugd overwint; de dood heeft het laatste woord.

Yasmine was een ander verhaal. Tien jaar geleden kwam ze ervoor uit dat ze lesbisch was. Volgens de Gazette van Antwerpen kreeg ze samen met haar vriendin c.q. 'vrouw' een kind. Wat zoveel betekent dat ze of als een baarkoe werd geïnjecteerd door een spermamachine, of dat ze lichamelijk werd geïnjecteerd door een medeburger die alleen maar wat 'materiaal' afstond. Kinderen zijn handelswaar en homoseksualiteit is een deugd die veel goedmaakt. Toen haar 'vriendin' haar in april in de steek liet voor een ander, raakte ze sterk depressief en vermagerd, totdat ze afgelopen donderdag een eind maakte aan haar leven. Symbool van huwelijksverminking en kinderhandel. En van het profiteurschap van de Vlaamse publieke omroep - niet de minst politiekcorrupte. Zo word je een symbool van de Holebi-beweging. En zo lig je in het graf. Het kan verkeren.

De grootste van de drie was Michael Jackson. Hij stierf op 50-jarige leeftijd aan tot nu toe onbekende oorzaken. Was het een overdosis pijnstillers? Of een overdosis slaapmiddelen om een eind te maken aan zijn leven? In ieder geval eindigde zijn muziekcarrière donderdag. Een commentator van het RD merkte op dat Jackson een voorbeeld was van hoe de Amerikaanse showbizz- en popcultuur haar eigens monsters baart: "De keerzijde van zijn succes als zanger was namelijk een steeds extremere levensstijl. Zo liet Jackson zijn gezicht verbouwen en werd hij van een zwarte negerjongen een blanke. De fysieke metamorfose resulteerde uiteindelijk in een spookachtig wit gezichtsmasker dat symbool stond voor het bizarre gedrag van het popidool in de persoonlijke sfeer. Jackson bleef tot aan zijn dood een kind, vereenzaamd en totaal de weg kwijt." Zo bekende hij in 2002 aan de Britse journalist Martin Bashir, in de documentaire 'Living with Michael Jackson', er geen kwaad in te zien het bed te delen met jonge kinderen. De massa rechtszaken ruïneerde de zanger financieel. Naast zijn exorbitante levensstijl kon hij iets dergelijks er niet bij hebben. In de VS kunnen allerlei beschuldigingen je bankroet maken; ook als er geen veroordeling op volgt. Amerika is nog steeds het land van de ongekende mogelijkheden.

Het zijn drie treurige levens. Treuriger is het land dat zulke mensen als helden prijst. Treuriger is een volksvertegenwoordiging dat een minuut stilte houdt voor Wacko Jacko alias Mr. Potato Head. Talloze goede, normale mensen zijn gestorven. Niemand die treurt. Alleen nabestaanden. Niet alleen de showbizzwereld creëert monsters, de moderne cultuur creëert ze. Levenloze wezens, zonder identiteit, zonder inhoud, zonder deugdzaamheid. Ze haten hun vaders en moeders. Ze minachten de vader van hun kind. Ze wisselen het natuurlijke in voor het onnatuurlijke.

Een goede indruk van het leven van Michael Jackson en dat van de andere freaks gaf (mede-monster) Frank Zappa, in zijn song "Why don't You Like Me?" [1]. Enkele tekstregels wil ik u niet onthouden:

"Why don't you like me?
Why don't you like me?
Why don't you like me?
Am I really that bad?
HE'S BAD, HE'S BAD, HE'S BAD

"I think you're a jerk! I'm moving from you!"
"Make me a sandwich."
"Moving to Venice."
"I'll be black."
(Jack! What?)
"Still white, Jim . . . "

I hate my mother
I hate my father
I AM my sister . . .
And Jermaine is a negro!
A NEGRO! A NEGRO! A NEGRO!"

Diverse varianten zijn mogelijk. In onze verwarrende cultuur worden mensen wijsgemaakt dat ze zichzelf creëren, en dat ze daar labels op kunnen plakken van icoon, fotomodel of lesbo-moeder. Ondertussen zit er niks achter deze labels. Alleen verwarde, ontspoorde en identiteitsloze freaks.

[1] "Why don't You Like Me?" van het album "Broadway The Hard Way" (1988), Frank Zappa.


Lees verder...

donderdag 25 juni 2009

Tuimelende vrijheden

Het voorstel van de Commissie Brinkman, de tijdelijke commissie Innovatie en Toekomst Pers, om kranten geldelijk te ondersteunen door middel van Internetheffingen [1], is een logisch voorstel. Wie kranten onmisbaar vindt voor het functioneren van een democratische rechtsstaat kan niet met lede ogen toezien hoe deze kranten één voor één het loodje dreigen te leggen. De geïnformeerde burger is de basis van de staatslegitimiteit. Deze burger kiest immers haar vertegenwoordigers op basis van afwegingen die reëel zijn, want gedragen door een voldoende aanbod van informatie en achtergronden via onze pers. Valt dit aanbod weg, dan heeft de democratie een probleem. Op grond waarvan kiezen mensen dan nog? Op basis van autoriteit - de geïnformeerde ambtenaren en politici? Om dat te voorkomen, moet worden voorkomen dat de pers verdwijnt. Vandaar het logische voorstel van de Commissie Brinkman. Een erg fout voorstel voor wie niet gelooft in de fabels van de democratie; een erg goed voorstel voor alle democratische staatsaanbidders.

Het is een feit dat in het huidige bestel van infomatievoorziening en achtergrondvoorziening de kranten de belangrijkste spil zijn. Veel nieuwe media halen hun informatie weg bij kranten. Veel persbureaus drijven op abonnementen van kranten. Radio en TV vullen hoogstens wat gaten op. Deze media lenen zich niet voor het leveren van uitgebreide informatie. Dat doet alleen een geschreven pers: kranten en tijdschriften. En dat doen ook boeken. En al deze mediavormen staan onder druk van de vrije markt en het gedrag dat de vrije burger op deze vrije markten vertoont. De vrije burger ondermijnt zo een belangrijke bestaansvoorwaarde van diezelfde vrije burger.

Heeft een samenleving daarom een vrije pers nodig - als de vrije pers zo'n belangrijke voorwaarde is voor vrijheid? Voor onszelf, of ook voor landen als Iran? Iran verwijt Nederland dat ze metterdaad vanuit Amsterdam een radiostation ondersteunt van de Iranese oppositie. Minister van Buitenlandse Zaken Verhagen verdedigde dit door te wijzen op het recht op vrije pers dat ook voor Iraniërs zou gelden. Dat dit een merkwaardige discrepantie met zich meebrengt, zal Verhagen niet interesseren. Waarom zou hij ook? De zogenaamde 'vrije pers' van Nederlandse bodem interesseert zich er ook niet voor. Want 'vrije pers' in Iran betekent een door de Nederlandse staat gesteunde 'media' vanuit Nederland voor Iran. En tegelijkertijd klinkt er in Nederland een pleidooi voor een door de Nederlandse staat gesteunde Nederlandse vrije pers. Een pers is dus vrij indien deze door de Nederlandse staat wordt gesteund. Een pers is niet vrij indien deze door de Iranese staat wordt gesteund.

Natuurlijk kan men hier tegenin werpen dat 'onze' Nederlandse c.q. Iranese pers vrij is om te spreken wat ze wil. Dat is zo tot op zekere hoogte. Zolang je je houdt aan de regels van het democratische stramien, zul je 'gesteund' worden. Zodra je dit stramien inwisselt voor een stramien dat de democratie juist omver wil werpen, zul je erachter komen dat je niet gesteund wordt, en zelfs de kans loopt verboden te worden. De vrijheid van spreken dient dus als inhoud te hebben de vrijheden zoals die door ons worden aanvaard: vrijheden zoals opgevat in het kader van de mensenrechten. Een vrije pers is er dan om vrijheden te bewaren. Vrijheden staan namelijk niet op zichzelf, maar hangen samen. De vrijheid om jezelf te verenigen hangt samen met de vrijheid om zelf initiatieven te organiseren, waaronder politieke.

De hoofdredacteur van Trouw, Willem Schoonen, zegt het zo: "Probleem is wel dat de krant zijn sleutelfunctie in het democratisch bestel dreigt te verliezen. En er is niet één medium dat die functie overneemt. De meest schokkende uitkomst van het onderzoek van het Pew Research Centre, is niet dat de krant concurrentie heeft gekregen van andere nieuwsbronnen. De meest schokkende uitkomst is, dat van de jonge ondervraagden 34 procent zegt geen enkel nieuwsfeit van de vorige dag tot zich te hebben genomen. Niet via tv, niet via internet. Een samenleving waarin een groeiend deel van de bevolking helemaal niet meer op de hoogte is van het nieuws, moet zich ernstig zorgen maken."

Dat is het nu juist: de samenleving maakt zich geen zorgen; de staat maakt zich zorgen. En komt in actie. Ondermeer door plannen van mensen als Plasterk en Brinkman. Afgezien van de vraag in hoeverre onze vrijheden nog leven in ons staatsbestel, in de media en onder onze bevolking, moeten we iets anders vaststellen: de noodzakelijke voorwaarden voor een vrije maatschappij worden hoe langer hoe meer in stand gehouden door de staat. Niet de samenleving houdt de staat in stand, maar de staat houdt de samenleving in stand.

Door een omvangrijk subsidiestelsel onderhoudt en steunt met tal van verenigingen, stichtingen, partijen en andere initiatieven. Men steunt niet alleen, maar stimuleert en propageert zelfs bepaalde activiteiten, zoals op mediaal, cultureel of op homolobbyïstisch gebied. De staat bepaalt welke initiatieven wel of niet subsidie waard zijn. En we zien ingeval de SGP dat de staat kan besluiten - al dan niet onder dwang van een rechter - om bepaalde organisaties uit te sluiten van staatssteun, in dit geval de SGP.

De staat bepaalt wat nodig is voor haar functioneren en haar voortbestaan. Ze bepaalt ook wat we moeten denken. Met behulp van bepaalde lesprogramma's op scholen bepaalt de staat hoe de toekomstige burgers van Nederland moeten denken over vrouwen, homo's, seksualiteit, het ontstaan van de wereld en integratie - een lijst die steeds langer wordt. De zogenaamde vrijheid van mening volgt dus op de verplichting door de staat te denken zoals zij dat wil.

Deze verplichting geschiedt met name via het 'vrije onderwijs'. Dat onderwijs is zoverre vrij dat de staat bepaalt wat er op bepaalde gebieden gedacht dient te worden en dat de staat dit mag doen omdat zij dit onderwijs financiert. Afgezien van de vraag hoe het dan zit met het geld dat burgers aan deze staat afdragen om hun eigen onderwijs ingesnoerd te zien worden, is dit het punt dat ik wil maken: de vrijheid van onderwijs wordt, evenals de vrijheid van wetenschap, geregeld en gefinancierd door de staat. Niet alleen in theorie, maar ook in praktijk is het dus volgens verreweg de meeste burgers mogelijk, en zelfs wenselijk, een belangrijke basisvrijheid c.q. basisvoorwaarde voor een vrije samenleving te laten verlopen via de staat. De staat bepaalt de eisen wie er les mag geven. De staat bepaalt de lesinhoud. De staat controleert de kwaliteit. De staat financiert. In dit kader is het niet meer dan logisch dat Verhagen Iran niet opriep tot het invoeren van 'vrijheid van onderwijs', eventueel met Nederlands geld. Het Iranese stelsel van staatsonderwijs is immers ook het ultieme doel van de Nederlandse vrijheidsapostelen? Wat dat betreft, doet Iran het alvast erg goed.

Dat het onderwijs, en voor een belangrijk deel ook wetenschap en cultuur, een staatstaak is, en zelfs onderdeel is van de staat, is voor het gros van de burgers geen punt van discussie. Het wordt opeens anders als het gaat om de geschreven pers. Waar de radio en de televisie voor een belangrijk deel ook staatsgestuurd zijn, is de geschreven pers dat (nog) niet. Dit zou namelijk in strijd zijn met haar vrijheid die onafhankelijkheid veronderstelt.

Op radio en TV zien we dat de meeste serieuze nieuwsvoorziening, achtergronden, cultuuraanbod, etc. verloopt via de publieke, staatsgestuurde zenders, en niet via de kanalen van de vrije markt. Vergeleken met radio en TV is de geschreven pers dus opeens een heel ander verhaal. De geschreven pers zou niet alleen onmisbaar zijn voor een moderne democratische rechtsstaat, haar onafhankelijkheid evenzeer.

Niet iedereen denkt er zo over. Veel jongeren denken er namelijk anders over. Zij lezen geen kranten meer en het al dan niet voortbestaan ervan laat ze koud. Zelfs in grote steden met veel jonge, hoogopgeleide mensen, is deze trend merkbaar. In de Verenigde Staten verwacht men zelfs dat sommige grote steden het straks zelfs helemaal zonder gedrukte krant moeten stellen, zoals de stad San Francisco. De burgemeester van San Francisco reageerde op dit bericht vrij luchtig. Volgens hem zullen de mensen onder de dertig het niet eens merken.

Nu is San Francisco geen schoolvoorbeeld van een normale samenleving. Ik wil weten op wie ik stem. Ik wil weten wat zijn achtergronden zijn, wat de achtergrond is van het nieuws. Wat de betekenis is van het gedachtegoed van een partij. Ik wil de denkers lezen die weer anderen inspireren tot bijvoorbeeld vrije marktdenken, of juist een kritiek erop. Ik wil dus niet alleen kranten lezen, ik wil ook tijdschriften en boeken lezen.

Als al deze markten onder druk staan, is er binnen ons bestel maar één oplossing: de staat neemt niet alleen de kranten onder haar hoede, maar ook de gehele geschreven pers en de boekenuitgeverijen incluis. Ik wil mij bovendien als toekomstige 'decision maker' internationaal oriënteren. Dus waarom zou de staat ook niet de reisbureaus onder haar hoede nemen, zeker in een tijd van hoge brandstofprijzen en teruglopende vakantieboekingen? En als de staat zich dan toch met de opvoeding van mijn kinderen bemoeit, waarom dan niet met mijn relatieleven? Ik heb het te druk om dat zelf te regelen. En een stabiele relatie brengt stabiel stemgedrag met zich mee en dus een stabiele rechtsstaat.

Het is de logische gang van de rechtsstaat dat deze alles in zich opneemt dat cruciaal is voor haar bestaan. Wat is het meest cruciale element van een vrije samenleving? Juist. U en ik; de burgers. Alles wat deze burgers aangaat is dus belangrijk voor de rechtsstaat. De burger zelf is belangrijk. Daarom: nationaliseer niet alleen de kinderen, het initiatief en de informatie, nationaliseer dan ook meteen maar het leven van de burger. En daarmee ben je er nog niet. Want wat als de burger zelfs geen staatsgesteunde, of zelfs in de toekomst genationaliseerde, NRC Handelsblad wil lezen? Dat is niet erg. Een burger die nooit een krant of een boek heeft gelezen, begrijpt ook niet het constitutionele probleem van de niet-geïnformeerde burger. Zo'n burger blijft geloven in de democratie. Het enige probleem is zijn onvrede. Deze kan men beheersen door de onvrede te nationaliseren. Heropvoeding op scholen (gebeurt al), in slaap sussen door democratische fantasieën (gebeurt ook reeds) en het afwentelen van onvrede op elementen die uit de weg moeten worden geruimd (religie, traditie, patriarchaat, etc.).

De staat is de oplossing van de maatschappij. Negentig procent is al opgelost. Die andere tien procent kan daar ook nog wel bij.

[1] Zie hier de website van de Commissie Brinkman.


Lees verder...

dinsdag 23 juni 2009

De partij van de Unieloze Christenen

De ChristenUnie is een debatronde gestart over de islam in Nederland: de Islam-tour Nederland. Dit is een initiatief van Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van deze partij. Zaterdagavond deed hij in een vraaggesprek op de radio uit de doeken wat de bedoeling van deze tour is. Behalve debat denkt Segers aan een concrete ´verbondssluiting´ tussen de onderlinge groepen in onze maatschappij, waaronder de islamieten. Onduidelijk was of hij een contract tussen burgers onderling bedoelde, of dat hij inspeelde op het contract tussen burgers en staat. Maar gisteren werd duidelijk wat de ChristenUnie ermee bedoelt: het op een achterbakse manier in de steek laten van je vrienden van de SGP. Terwijl men de islam begripvol tegemoet treedt, trapte men gisteren de SGP uit een Europees samenwerkingsverband van 25 jaar om daarna de pseudoconservatieven te kietelen.

Al voor de verkiezingen voor het Europees parlement waren er contacten tussen de ChristenUnie en de nieuw gevormde Euro-fractie van conservatieven en Euro-realisten: "European Conservatives and Reformists". Dit samenwerkingsverband wordt voor een belangrijk deel gedomineerd door de Engelse conservatieve Tories. In de contacten voor de verkiezingen werd door de Tories al duidelijk gemaakt dat de SGP voor hen een hobbel was die ze niet wilden nemen. Met name het vrouwenstandpunt van deze partij - men weigert nog steeds vrouwen verkiesbaar te stellen - is voor de Engelsen onverteerbaar.

De Britse conservatieven formuleerden daarom een harde eis richting de SGP: vrouwen op de lijst en positieve discriminatie invoeren voor vrouwen ten nadele van mannen. Het was van meet af aan duidelijk dat de SGP hierin niet mee wilde gaan. Men participeert niet in het democratische systeem om zich door een Britse partij de les te laten lezen. De reactie van de ChristenUnie was ook voorspelbaar. Men had natuurlijk zelf ook kunnen eisen van de deelnemers van de "European Conservatives and Reformists" dat men conservatieve standpunten zou hanteren inzake ethische kwesties. Met name de Lijst DeDecker kan wel wat daarvan gebruiken. Zijn de Britse Tories ongeveer zo conservatief als de PvdA; de LDD is ongeveer net zo conservatief als een D66. Bij dit soort partijen voelt de ChristenUnie zich blijkbaar wel thuis.

De situatie was natuurlijk minder vervelend geweest indien de CU gewoon van begin af aan open en duidelijk was geweest: "Laten we stoppen met samenwerking want wij c.q. onze achterban c.q. de buitenwereld belieft jullie niet. Dan halen jullie geen zetel, krijgen wij op termijn de volle christelijke kiezersmep en is het begin van het verdwijnen van de SGP in gang gezet en zullen deze kiezers straks wel op ons stemmen bij gebrek aan alternatief."

Men heeft voor de slinkse manier gekozen. Van tevoren heeft men de pin op de SGP-neus langzaam aangedraaid door steeds grotere kritiek c.q. eisen te stellen inzake vrouwen op de Europese lijst en het bijstellen van al te Euro-kritische standpunten. Gert-Jan Segers deed een eigen aftrap door enige tijd geleden al een link te leggen tussen de theocratische gedachte van de SGP en 'Iran'. In de campagne ging de vernedering door. De SGP werd totaal genegeerd en weggedrukt door de ChristenUnie. Op de verkiezingsavond mocht SGP'er Belder zijn mond houden en moest hij aanhoren hoe de ChristenUnie had gewonnen - de gemeenschappelijke lijst bestond klaarblijkelijk allang niet meer in de beleving van de CU.

De SGP valt te verwijten dat ze met zich liet ringeloren. Tot het laatst had men bij monde van partijvoorzitter Kolijn 'begrip' voor de stap van de ChristenUnie, al was men vooral geschokt en teleurgesteld vanwege de stap van de CU. Dit teken van fatsoen werd door CU-politicus Peter van Dalen meteen tegen de SGP gebruikt. Nadat de SGP had verklaard dat er wat betreft haar sprake was van een "onverkwikkelijke gang van zaken" en dat "vorige week al duidelijk werd dat de ChristenUnie de SGP feitelijk liet vallen.’’ reageerde Peter van Dalen bot. Niet alleen vond hij de SGP-uitspraken "beschamend" en verwerpelijk, hij refereerde aan het begrip van de SGP vorige week nog toonde voor hun stap. Tja, dat je begrip kunt hebben zonder er mee in te stemmen, gaat Van Dalen boven de pet. Deze man die op de verkiezingsavond niet in staat was fatsoenlijk Nederlands te spreken, blinkt niet uit in begrip.

De jovialiteit van de CU is stuitend. Men heeft weliswaar alles gedaan om de SGP binnenboord te houden, maar dit deed men echter pas nadat men had besloten zonder de SGP plaats te nemen in de nieuwe fractie. Nadat men wist van de onverbiddelijke eis van de Tories en de totale onwaarschijnlijkheid dat de SGP haar vrouwenstandpunt zou wijzigen omdat de Tories dat wilden. De inzet van de CU was dus alleen een inzet om de SGP een samenwerkingsovereenkomst te geven; als paria en gestigmatiseerde. Het verbond dat men met de SGP had gesloten bleek niets waard te zijn. Hoogstens een Dhimmie-status voor de SGP. Want voor de Tories is de SGP een extremistische partij als de PVV of de Deense Volkspartij.

En zoals wel vaker: wie in het klein zondigt, doet in het groot de mond wijd open. Met andere woorden: wie zijn broeders en vrienden in de steek laat en voor heel Europa voor schut zet, begint meteen dit te verbloemen door over maatschappelijke contracten met islam te spreken, wat dit ook moge betekenen. Het geeft de islam-tour van de CU een wrange bijsmaak.

Via een omweg heeft ChristenUnie zich kunnen losmaken van de in haar ogen al te harde islamkritiek van de SGP. Onder het mom van vrouwenstandpunt is men verlost van de ballast uit het verleden toen SGP, RPF en GPV in staat waren om eendrachtig samen op te trekken. De ChristenUnie heeft niet alleen afscheid genomen van de SGP, maar ook van haar eigen verleden. Want de rechttoe rechtaan wijze van optreden van de vorige lijsttrekkers staat in schril contrast met het stiekeme gekonkel van de huidige CU-politici. Men maakt mij niet wijs dat de stap van Van Dalen buiten partijbestuur en partijleiding om is gegaan. En dat het voor de verkiezingen al niet in kannen en kruiken was.

In plaats van samen te willen werken met fatsoenlijke partijen als Vlaams Belang, kiest de CU voor samenwerking met een volstrekt immorele Lijst DeDecker. Voor de SGP is dit het begin van het einde. Bij een volgende EP-verkiezing zal men waarschijnlijk niet op eigen houtje een zetel kunnen halen. En opnieuw een gezamenlijke lijst aangaan, zou onwaarachtig zijn. Ondertussen wordt de resterende samenwerking op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau onder druk gezet.

Ondanks de kritiek die je op de mensen van de SGP kunt hebben, is het jammer dat het zo moet gaan. Als christenen - die de mond vol hebben van verbond, federatie en unie - al zo met elkaar omgaan, wat moet er dan nog van anderen worden verwacht die niet eens weten van 'verbond' betekent? Zowel de Britse Tories als de Nederlandse ChristenUnie hebben niet in de gaten dat het enige Eurorealisme is: geen duimbreed toegeven aan moderniteit en externe druk en niet alleen principes, maar ook bondgenoten nooit prijsgeven als een publieke opinie of een politiek moment daarom vraagt. Wie dat niet begrijpt, is geen Eurorealist, maar een Eurocynicus.

Bronnen: "CU en SGP in Europa uiteen", Nederlands Dagblad d.d. 22 juni; "CU en SGP in Europa uit elkaar", Reformatorisch Dagblad d.d. 22 juni.


Lees verder...

vrijdag 19 juni 2009

Kijken naar de Untergang des Abendlandes met een dikke, vette joint

Hoe gaan we om met Wilders? De meeste conservatieven hebben hun antwoord klaar: we verwerpen hem, en met hem de ontwortelde massa's, de platte cultuur. Een goede vriend van mij omschreef de houding van veel conservatieve en christelijke intellectuelen als die van iemand die met een dikke, vette joint op een berg naar de Untergang des Abendlandes zit te kijken.

Ik moet hier wel eens aan denken als ik reacties lees van conservatieve en christelijke commentatoren, bloggers of schrijvers. Men staat per definitie buiten het geheel en kan zo fantastisch zien wat er mis gaat en wat er nooit meer goed zal komen. Men huilt niet, men knarst de tanden niet van woede, men slijpt de messen niet om in te grijpen, nee, men analyseert. Men analyseert zonder zelf onder te gaan, in de analyse dat iedereen ten onder zal gaan. Dat is knap. Daarvoor heb je een dikke, vette joint nodig.

Er zijn verschillende joints die men kan roken: bijvoorbeeld de libertarische, de cultureel onthechtte, of de godsdienstig bewogen joint.

Met een libertarische joint behoud je je eigen waarden voor jezelf, maar interpreteer je de Untergang als het dynamische krachtenspel van vrije markt, vrijheid, politiek. De eerste joint is dus vrij plat en wordt vooral door liberalen met al dan niet christelijk burgermansfatsoen gerookt. Cultuur, dat is Untergang, en daar moet je je in zien te handhaven.

De cultureel onthechtte joint is complexer; je ziet de werkelijkheid gebeuren, maar je maakt er zelf geen onderdeel van uit. Je hebt een dodelijke ziekte en denkt erover na via je weblog. Een vijand is een gestalte uit de klassieke Griekse literatuur. Schoonheid en andere ultieme ervaringen houden je op de been; of is het de gedachte dat het gepeupel deze ervaringen niet kent, die je op de been houdt? De cultureel onthechtte joint is een elitaire joint; niet iedere plebejer die hem rookt kan op een zelfde wijze als de elite genieten van de Untergang.

De godsdienstig bewogen joint is de meest irritante. Die zijn de mensen die tussen elke haal roepen: "Het moet gebeuren! We moeten naar de haaien! Het staat immers beschreven in de Apacalyptische visioenen van De Grote Jointroker. Maar er is redding! Alleen niet hier, maar elders: aan de andere kant van de het land, in de grond, tussen de puinhopen van de stad na de Untergang. Tot die tijd moeten we bewogen zijn en diep inhaleren. We zijn immers allemaal schuldig, en zullen allemaal untergehen."

Voor mensen die vechten voor de stad, die iets van een Untergang vermoeden, die geen antwoorden weten dan een vlucht in het bekende, het simpele, overzichtelijke leven van democratie, hedonisme, kleine verantwoordelijkheden, etc. is de houding van de toeschouwer onbegrijpelijk. Zodanig onbegrijpelijk dat ze agressie oproept. De jointroker kan nog zoveel goede bedoelingen hebben, de massa, het land, de stad heeft er niets aan. De Untergang staat immers voor de deur. En moeten wij, als volk, dan maar het beste er van maken? En als we het doen dan deugen we ook niet? Dan zijn we plat, genotzuchtig, modern?

Ik zou willen pleiten voor het hebben van clementie met de gewone man. Ook de gewone man die rondraast in het modernisme. En daarom bepleit ik ook houding van clementie voor Wilders als dè exponent van de Gewone Man. Is hij ontworteld; wij zijn het ook. Is hij modern; wij zijn het ook, al vechten we ertegen. Zit hij verstrikt in verworvenheden van de moderniteit; wij zijn het niet minder. Wij zijn het voorbeeld van Wilders en niet andersom. De aangepaste, onthechtte conservatief, de moderne christen, de fatsoenlijke HBO-plus burger: zij zijn hem voorgegaan in alle laakbaarheden.

Ik zou het daarom willen omdraaien. Niet de mensen die stemmen, op Wilders stemmen, zijn per definitie ontworteld; veel van de critici zijn het. Een stem op verkiezingsdag stelt niet veel voor. Een klein kind kan op een knop drukken. Voor het leveren van commentaar komt meer om de hoek kijken: pen, papier, een computer, wat denkwerk, analytisch vermogen, etc. en volkomen normaal mens kan zomaar pardoes door het rode licht fietsen, of per ongeluk voor een rood licht wachten als er verder in het verkeer geen kip te bekennen is. Ondertussen is hij niet per definitie voor het rijden door rood licht; wellicht zelfs in het geheel niet. Voor het schrijven van een verhandeling waarin rijden door rood licht wordt verdedigd komt meer om de hoek kijken. Zo iemand kan zich er niet vanaf maken: het was een "slip of the pen/mind/tongue".

Wil ik hiermee vooral de denkende mensen op hun nummer zetten die op Wilders hebben gestemd? Nee. Ik wil mensen die stemmen buiten beschouwing laten. Het is onzinnig te discussieren over de verantwoordelijkheid van hen die op het verkeerde willekeurige moment op het knopje van de flipperkast hebben gedrukt: de stemmachine. Mensen stemmen om te protesteren, ze stemmen niet om te protesteren. En niemand ziet ze, behalve zijzelf en Maurice de Hondt.

Hoe gaan we om met Wilders? Zien we hem in de eerste plaats als een ontwortelde modernist met kwalijke middelen? Bijvoorbeeld door de maatschappij als een lichaam te beschouwen "dat verziekt wordt door een fremdes Element. Het falen van een bevolkingsgroep is niet te wijten aan de cultuur die wij allen delen, maar aan het specifieke geestesmerk van die groep." Deze opmerking komt van conservatieve blogger Rutger Schimmel. Hij en andere conservatieven maken zich druk om het fenomeen Wilders. Schimmel: "Wilders draagt verkeerde oplossingen aan voor terechte sentimenten. Conservatieven (aannemend dat die zich zullen verenigen) zouden hun eigen zaak weinig goeds doen door met hem in zee te gaan." Olivier van Renswoude is hier al op ingegaan, maar ik wil er nog wat aan toevoegen.

Ik ben allereerst benieuwd daar deze "terechte sentimenten", maar dit terzijde. Ik bespeur bij Schimmel en andere conservatieven net zo weinig, of eigenlijk nog minder verworteling dan bij Wilders. Ook moderne conservatieven gruwen van homofobie, zijn niet categorisch tegen kindermoord, hebben niets met nationalistische of etnische categorieën. Zien een godsdienstige samenleving als een bedreiging; ook een streng christelijke. Vallen de Kerk aan zoals deze zich heeft opgesteld in het verleden. In alle vriendelijkheid: ook deze 'moderne' conservatieven hebben geen 'last' van primaire reacties; zijn schijnbaar hoogstens verworteld via de klassieke boekjes die ze lezen en bestuderen.

Wilders leest, voor zover ik weet, geen Great Books. Geen Burke, Plato of Tocqueville. Maar hij komt nog wel op voor werkende Nederlanders, voor AOW'ers, voor slachtoffers van het globalisme zonder zich primair ook maar iets aan te trekken van de wetten van de vrije markt. Zijn primaire insteek is bij het volk, terwijl de primaire insteek van veel moderne conservatieven is gelegen in abstracte wetten van markt, democratie, 'hoge cultuur' en rechtsstaat.

Natuurlijk: Wilders is modern. Maar niet alleen. Geen enkel mens is puur de inhoud van een ideologisch label. Een liberaal is geen liberaal, maar een natuurlijk mens met historische wortels, levend in een sociaal weefsel wat hij dan wel kan ontkennen, maar het is er wel. Een modern mens is nooit primair een modernist, hoogstens secundair. Als er iets zal ondergaan, dan is het de moderniteit: de tweede natuur van de mens. De eerste natuur is niet weg te poetsen. Ook homo's worden geboren uit de daad van (hetero)seksualiteit. We kunnen de organische samenlevingverwerpen als fascistisch, omdat dit denkmodel uitgaat van 'vreemde elementen die een gezond lichaam verzieken'. Feit blijft dat de natuur wel zo werkt, ook ons eigen lichaam. Sociaal werkt het ook zo. Een televisie die aanstaat, is een stoorzender in een gesprek. Een eerwraak is een 'fremdes Element' (waarom Duits?) in een fragiel constitutioneel bouwwerk.

Conservatieven zouden deze wetten moeten begrijpen. Ze zouden in precies dezelfde werkelijkheid moeten staan als Wilders en kornuiten. Naast hen moeten gaan staan. Niet om overal mee in te stemmen, maar om precies hetzelfde te ervaren als wat veel mensen ervaren. Dezelfde woede, dezelfde weerzin, dezelfde strijdlust. Maar dan dieper, breder. Maar niet minder betrokken. En zeker niet vanaf de Berg der Joint.


Lees verder...

woensdag 17 juni 2009

Mensenrechten en de Kerk van het Oosten

De Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (CPCE) heeft onlangs een verklaring uitgebracht waarin kritiek wordt geleverd op de Russisch-Orthodoxe Kerk en met name op de opvattingen van deze kerk over mensenrechten. De organisatie, waarbij ook een Protestantse Kerk Nederland (PKN) en de Anglicaanse Kerk zijn aangesloten, reageert daarmee op een document dat de Russisch-Orthodoxen juni vorig jaar hebben uitgebracht. Daarin werd in voorzichtige termen op de tekortkomingen gewezen van het concept 'mensenrechten'. Mensenrechten zouden volgens de Russische Kerk voorbij gaan aan culturele verschillen tussen volken, te eenzijdig uitgaan van rechten, en teveel het 'beeld van God zijn' vereenzelvigen met een algemene menselijke waardigheid.

De Russisch-Orthodoxen zien de mensenrechten niet los van de culturele en morele verloedering van onze wereld. Waar mensen wel rechten hebben, maar niet worden gewezen op morele plichten, hebben ze in feite een vrijbrief in handen voor immoreel gedrag dat alleen eigenbelang najaagt. De patriarch van Moskou Kyrill zegt: "In veel landen wordt vrijheid gebruikt als een excuus voor het opzetten van een commerciële industrie die de samenleving bestookt met propaganda voor een onzedelijke leven." En in 2007 stelde Kyrill onomwonden: "De kerken staan aan de vooravond van een nieuwe scheiding: een morele. Dat we geloven in dezelfde drie-eenheid is niet genoeg. We hebben een morele basis nodig. Kerken zullen moeten kiezen. Bijvoorbeeld tussen de waarde van het gezin en de geldigheid van homoseksuele relaties."

In de verklaring Human Rights And Morality [1] repliceren de protestantse kerken van de CPCE het standpunt van de Russisch-Orthodoxen met de opmerking dat er nu eenmaal verschillen bestaan tussen opvattingen van kerken en voegen daar een verwijzing naar de mensenrechten bij: "Persoonlijke vrijheid en mensenrechten dragen bij aan een vreedzaam en respectvol samenleven in een pluralistische maatschappij. Deze rechten komen alle mensen toe vanwege hun van God gegeven waardigheid. Net zoals geen enkele wereldlijke macht de mens deze rechten kan schenken, kan geen macht ze van hem afnemen." Deze rechten houden volgens de protestanten onder meer vrijheid van godsdienst en democratische rechten in.

De Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa geeft de Russisch-orthodoxe kerk gelijk als zij zegt dat bij rechten ook plichten horen en dat bij vrijheid verantwoordelijkheid hoort, maar de protestantse kerken weigeren hier expliciet de rechten als meer te zien dan het regelen van de relatie tussen staat en individu. Expliciet wordt de terminologie van de Orthodoxie verworpen als het gaat om het belang van natie en volk. Dit doen de protestanten door de universele betekenis van de woorden van Jezus te benadrukken. De rol van de Kerk in de relatie tussen Kerk en Staat is voor wat betreft de protestanten vooral een kritische c.q. profetische rol.

Een aantal opmerkingen.

Ten eerste valt het abstracte karakter op van wat zowel de protestanten te zeggen hebben als wat er in het algemeen rond de mensenrechten wordt gezegd. Staat en individu zijn voor protestanten gegevenheden, evenals het concept rechten', zonder expliciet duidelijk te maken dat dit taal- en denkconstructies betreft met een laag werkelijkheidsgehalte.

Ten tweede is er een merkwaardig theologische verhaal. Voor de protestantse kerken vallen 'beeld van God zijn' en algemene menselijke waardigheid samen. Bij de Orthodoxen ligt het minder simpel. Voor hen is er een algemeen 'beeld van God', van ieder mens, maar waardigheid is er pas als er door de mens wordt beantwoord aan dit 'beeld' c.q. roeping. Pas de mens die door genade het kwaad overwint heeft 'recht' op waardigheid. Waardigheid is dus een genade waar een verdienste uit voortkomt; het is niet een algemeen menselijke eigenschap. Iemand die zondigt, doet de waardigheid teniet. Iemand die in de genade blijft, behoudt zijn of haar waardigheid. Waardigheid hangt dus samen met waardig zijn en met zich waardig gedragen. Volgens de Orthodoxie gelooft een waardig mens in God en doet Zijn wil. Orthodoxie is: zich houden aan de Twee Grote Geboden: het liefhebben van God boven alles en met alles, en de naaste liefhebben als zichzelf. Protestantisme lijkt in de verklaring van de CPCE vooral een geloven zonder God. Het is geloven in de mens, de medemens, in zichzelf, in de Staat en in de door mensen geformuleerde mensenrechten. God mag worden weggelaten. Dat bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het voorstel van de Nederlandse pater Leo Beaufort, een van de medeopstellers van deze verklaring, om God er in te vermelden, werd afgewezen, sprak boekdelen. Mensenrechten zijn een vervanging van God als laatste en hoogste instantie om zich moreel op te beroepen.

Ten derde valt het eigenbelang op van de CPCE en de kronkels die men maakt om het modernisme de hand boven het hoofd te houden, zoals te lezen is in de zinsnede: "The achievements of freedom of faith and conscience for which the churches have fought for many centuries, paricularly in Europe, should not be relativised by the church's invitation bo bear witness to the truth and reject false doctrine, giving rise to a legal restriction of freedom of conscience and freedom of opinion. Many European churches are minority churches in their particular context. For them is protection of freedom of faith and conscience is an existential question." De eenheid van volk en kerk is niet wenselijk omdat de meeste kerken een minderheid zijn. Vrijheid van geloof is voor hen zelfs een existentiële zaak. Dat geloofsvrijheid in een atheïstische staat niets voorstelt, daar kunnen de Russische kerken van getuigen. En van de eeuwenlange Europese strijd voor mensenrechten hebben de gekoloniseerde volken weinig gemerkt; deze strijd ging gepaard met grof geweld tegen Afrikanen en Aziaten. Dat de Russen niet veel beter waren, doet hier niets aan af. Verder valt op dat men vrijheid van geloof en geweten in rangorde omwisselt met het handhaven van de waardheid en het verwerpen van de valse leer. De tweede mag namelijk niet de oorzaak ervan zijn dat de eerste tekort wordt gedaan. Dat dit relativisme de kerken deels heeft vernietigd, zegt protestanten van de CPCE niet veel. Dat het geloof verdwijnt wordt meer dan goed gemaakt door democratie en mensenrechten...

Ten vierde valt het spreken van protestantse kerken zelf op. Wie is het die spreekt? Wat spreekt er, en namens wie? Voor de Orthodoxen is de Kerk, evenals voor de Katholieken, een sacraal lichaam waarvan het hoofd spreekt namens het geheel. De visie als onderdeel van een lichaam, van volk en van kerk, biedt duidelijkheid voor de hoorder. Het is de Kerk die spreekt namens de gelovigen. Bij protestanten ligt dat anders. Bij de meesten van hen is de kerk een voluntarische grootheid, waarvan de gelovigen vooral als individuen met een persoonlijk geloof en een persoonlijke verantwoordelijkheid worden gezien en niet als een corporatief geheel. Een ieder spreekt dus namens zichzelf, en elke vergadering is niet meer dan de weergave van de stand van zaken van een bepaald moment. Protestanten lijken eerder de spreekbuis te zijn van de democratische rechtsstaat en lijken hier hun kracht aan te ontlenen. De moderniteit lijkt voor hen de hoogste autoriteit en daarin lijkt eveneens de overtuigingskracht te liggen. Protestanten van de CPCE zijn blijkbaar vergeten dat profeten niet alleen tegenover het volk stonden, maar ook deel uitmaakten van het volk. Russisch-Orthodoxen lijken dit meer te beseffen.

Er valt uiteraard veel meer te zeggen over mensenrechten. Deze rechten, zoals opgesteld door de VN, miskennen de zondigheid van de mens en de centrale positie van God als schepper (begin) en rechtsspreker (einde). Ze miskennen het Nieuwe Verbond als universele heilsboodschap. Ze onderkent niet dat de Bijbel een veel betere bron voor morele toetssteen is dan de mensenrechten, en dan met name de Tien Geboden. Te verwijzen valt naar de encycliek Centesimus Anno, waar onder meer wordt ingegaan op de 'mensenrechten' zoals die door het Vaticaan worden geformuleerd. In dit kader is voldoende dat mijn belangstelling in de Russisch-Orthodoxe Kerk sterker is geworden. Kyrill werd eerst voorgesteld als een vernieuwer; hij blijkt geestelijk en moreel een vaste koers te varen. Westerse kerken, en dan met name de Katholieke Kerk, kunnen iets leren van de anti-moderne houding van de Oosterse Orthodoxen. Waar de Katholieke Kerk voor 1962 een bastion was tegen de moderniteit, is de Kerk van het Oosten dat nog steeds. En ondanks de vele ontberingen die deze Kerk heeft moeten leiden onder de Moderniteit in de gedaante van het communisme, is haar ziel niet gedoofd en haar wil niet geknakt.

Noot

[1] Lees hier voor de verklaring van de CPCE. Lees hier voor de berichtgeving hierover in het dagblad Trouw: Kerken van Oost en West ruzieën over 'gevaarlijke mensenrechten', d.d. 16 juni 2009.


Lees verder...

maandag 15 juni 2009

Eigen rotvolk eerst

Wilders heeft weer stof doen opwaaien. Met een standpunt dat al lang en breed bekend was. Criminele moslims moeten volgens hem namelijk Europa worden uitgezet. Dit is een variant op zijn reeds bekende opvatting dat criminele moslims Nederland dienen te worden uitgezet. Niets vreemds dus onder de zon. De PVV is de Europese arena binnengetreden, dus worden eigen standpunten Europees vertaald. Nieuw is dat de PVV veel zetels heeft gewonnen en dat andere partijen hun wonden likken. En dat men daarom nog meer gebeten is op zogenaamde ‘foute uitspraken’ van de voorman van deze partij.

Dat PvdA-minister Van der Laan uithaalt naar Wilders is dus niet zo vreemd. Het is de logische watergooiende beweging van een drenkeling richting de persoon die hem in het water heeft gegooid. Vreemder is het gedrag van allerlei niet-socialisten. Waarom zouden conservatieven zou te hoop lopen tegen Wilders? Op rechtse groepsblogs gebeurt dat namelijk wel. Voorheen prominente conservatieven als Michiel Visser en Joshua Livestro zijn daar onvermoeid bezig Wilders in de fascistische en nazistische hoek te drijven. Vooral Wilders’ opmerking dat het om ‘miljoenen’ moslims gaat, is bij veel lieden in het verkeerde keelgat geschoten.

Wilders is duidelijk. Blijft duidelijk. Dat is wat anders dan dat hij zich voortdurend als ‘underdog’ zou opstellen; een cliché dat je vaak hoort. Wilders: “Het is nu nog een minderheid, maar zodra ze sterker worden, zullen ze van toon veranderen en zal het te laat zijn om terug te vechten.” Dus zodra ze crimineel gedrag vertonen, of zich gunstig uitlaten over Jihad of Sharia moeten ze weg. Weg uit Europa. Terug naar waar ze vandaan komen.

Waar liberalen een blind geloof hebben in het systeem: een zelfreinigende democratische rechtsstaat, heeft Wilders niet zo’n blind geloof. De aard van het beestje is niet zo makkelijk te veranderen. Een rechtsstaat wordt gedragen door welwillend volk. We moeten er volgens hem niet blindelings vanuit gaan dat ons systeem vanzelf miljoenen niet-welwillende personen corrigeert, reinigt of verandert in liberale koorknaapjes.

Iets van het gebrek aan naïviteit dat Wilders kenmerkt, is ook de Nederlandse conservatieven toe te wensen. Evenals iets van het gevoel van urgentie. Waar is het besef dat D66 en soortgelijke lieden (Plasterk en anderen) bezig zijn onze beschaving te vernietigen en onze kinderen naar de ondergang te voeren? Dat veel conservatieven en christenen hun energie spenderen in het bestrijden van Wilders en niet van een D66 is een veeg teken.

Niet dat de islam het grootste probleem is. Het is een groot probleem, maar niet het grootste. De islam wordt demografisch een groot probleem. De snelle aanwas in Frankrijk en Spanje is niet zomaar weg te wuiven. En wanneer de Europese Unie adviezen van sommige van haar beleidsorganen opvolgt, en de komende jaren 50 miljoen immigranten wil toelaten om het demografische gat op te vullen, moeten we niet zo naïef zijn om dan aan te nemen dat dit 50 miljoen liberale seculieren zullen zijn.

Maar de islam is een groot potentieel en toekomstig gevaar; het liberalisme is echter het actuele en overheersende gevaar. Het zijn de liberalen die de moslims hier naartoe hebben gehaald. Of toegelaten. Of illegale immigratie hebben goedgepraat. Voor liberalen is iedereen gelijk, iedereen van goede wil en is een eigen volk een gedachtenspinsel uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog.

Het is daarentegen een goede reflex van Wilders om te stellen dat zelfs het rotvolk niet gelijk is. Eigen rotvolk mag blijven omdat ze hier horen en hier gestraft dienen te worden. Andermans rotvolk mag vertrekken. Het liberalisme ziet dit niet in. Een liberaal ziet het liefst een puntensysteem; heb je genoeg punten, dan mag je als Derde Werelder Europa in, en mag je je volksgenoten laten creperen in Verweggistan. Het zou daarom consequent zijn indien Wilders een duidelijk afscheid zou nemen van dit liberalisme. En niet alleen wat betreft de moslim-immigratie. Eigen inwoners die generatieslang hier wonen hebben privileges. Zelfs als ze rotvolk worden. Want niet alleen culturen en godsdiensten zijn niet gelijk; mensen zijn ook niet gelijk. Zelfs criminelen niet.




Lees verder...

donderdag 11 juni 2009

Update: Lucas Hartong in het Europees Parlement

Onderstaande tekst is geschreven voordat bekend werd dat nog niet vast staat hoe de extra zetel berekend gaat worden. De rechter zal uitspreken of het een 'restzetel' betreft, zoals van tevoren ook is aangegeven, of een 'normale' zetel, zoals de Partij van de Dieren eist.

Lucas Hartong komt straks toch in het Europees Parlement. Vandaag maakte de Kiesraad in Den Haag bekend dat als straks Nederland een 26ste zetel krijgt in Europees Parlement, deze zal worden bekleed door Lucas Hartong van de PVV. Lucas Hartong is iemand die zichzelf duidelijk verbindt met christendom en conservatisme en vanuit zijn christenzijn op 29 mei nog in het Katholiek Nieuwsblad zei: ”Ik sta als christen voor de PVV op de lijst voor Europa, mede om heel bewust dat erfgoed te verdedigen. Ik denk dat wij binnen Europa het joods-christelijke erfgoed moeten koesteren als fundament. Iets wat de paus overigens beter uitdraagt dan de protestantse Kerken." En zijn conservatieve standpunten onderstreepte hij nog eens duidelijk op het laatst gehouden Conservatief Café in Gouda.

Als straks alle EU-landen het Verdrag van Lissabon hebben ondertekend zou Nederland deze extra zetel bij de huidige 25 krijgen. Het mag ironisch klinken dat het Verdrag van Lissabon vooral de PVV een extra zetel oplevert, maar dat is toch niet geheel juist. De PVV zou deze vijfde zetel al hebben gekregen wanneer de linkse partijen geen lijstverbinding zouden hebben aangegaan waardoor GroenLinks er een zetel bij kreeg. Of wanneer rechtse partijen minder krampachtig met een PVV om zouden gaan dan de linkse partijen met een extreemlinkse partij als GroenLinks: een partij die openlijk ex-communisten en ex-terroristen herbergt. Maar het cordon sanitair dat eenzijdig tegen een PVV in werking is gesteld heeft buiten de waard gerekend. Het is juist ironisch dat een Verdrag van Lissabon heeft gezorgd voor een sterke PVV; dit zout mag zelfs in de open wonde die D66 heet flink schrijnen, als het aan ons ligt.

Natuurlijk mag men van een PVV denken wat men wil, maar Lucas Hartong is iemand die zich van begin af aan heeft gepositioneerd als orthodoxe christen met conservatieve opvattingen. Als zodanig is hij na jaren betrokkenheid bij de PVV op de Europese lijst geplaatst - iets wat bij een VVD, een PvdA of een D66 nooit zou zijn gebeurd. En het is op z'n minst een goede zaak dat de ettelijke kiezers uit de kringen van CDA/CU/SGP die bij de laatste verkiezingen op de PVV hebben gestemd, nu ook daadwerkelijk c.q. persoonlijk vertegenwoordigd worden door iemand die hen van binnenuit begrijpt. Wat dat betreft mogen de vele katholieke en protestantse kiezers uit plaatsen als Volendam en Urk tevreden zijn.


Lees verder...

De eenarmige bandiet

De PIN-plicht komt eraan. Moet er daarom een wettelijk recht komen op het betalen met contant geld? Als het aan het bedrijfsleven ligt niet. Volgens hen moet contant geld zelfs verdwijnen. Uiteraard met nobele motieven. Maar ondertussen. Ondertussen ontneemt men de burger elk benul van wat hij verdient, wat hij uitgeeft en wat hij bezit. Na de Euro, het makkelijke geldlenen is er nu: de gedwongen PIN.

Het nieuwste plan van de Nederlandse supermarkten om een alternatief voor de PIN te ontwikkelen, is een zoveelste telg aan de boom waaraan straks de laatste niet-pinnende burger komt te hangen. De supermarktbranche wil binnen enkele jaren proberen het betalen met contant geld uit te bannen. Samen met consumentenorganistaties wil de Koepelorganisatie Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) een manier van betalen ontwikkelen voor "ouderen, kinderen en klanten met een handicap", omdat deze onvolgroeide (of doorgerijpte) burgergroepen niet in staat zijn met een PIN te betalen.

U leest het goed: bent u een burger die graag zelf overzicht houdt over de inkomsten en uitgaven, die niet wil dat allerlei organisaties van staatswege of van marktwege inzicht krijgen in uw betaalgedrag, dan valt u volgens het CBL onder één van de volgende categorieën: 1) kind; 2) bejaarde; 3) gehandicapte. Want deze groepen maken veel minder gebruik van de PIN en betalen veel vaker met contant geld.

Het doel van de supermarkten is nobel: men wil het aantal overvallen terugdringen (en verplaatsen naar kleinere winkels en particuliere woningen). Want een winkel zonder cash is niet interessant voor overvallers. Tot zover het nobele doel. Er is ook een andere uitwerking: mensen die pinnen hebben nauwelijks besef van wat ze uitgeven. Contant geld is namelijk een directe indruk van wat men te besteden heeft (of wil besteden), en een PIN geeft dat inzicht niet. Met een PIN geef je dus gauw teveel geld uit. Dat is voor een supermarkt niet erg. Mensen kopen overbodige spullen, kopen teveel en te duur en daar verdien je geld mee. En een PIN versterkt dat gedrag. Net als makkelijk geld lenen. Of de invoering van een nieuwe munt als de Euro.

Voor moeilijke consumenten die met hun gedrag gewelddadige overvallen in stand houden of zelfs stimuleren – kinderen, bejaarden en gehandicapten – wil men een prepaid systeem ontwikkelen. CBL-directeur René Roorda: ,,Technisch gezien is het mogelijk om over te schakelen naar een volledig cashvrije supermarkt. In andere landen wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van prepaid kaarten waar geld op gezet kan worden. Maar je kunt ook denken aan afrekenen met de mobiele telefoon of contactloos betalen zoals dat met de ov-chipkaart gebeurt.''

Het is dus allemaal erg simpel. Nieuwe technieken maken cash overbodig en zijn door een kind te gebruiken. Krijgen mensen, waaronder genoemde groepen – daardoor een beter inzicht in hun uitgavenpatroon? Leren kinderen en gehandicapten daardoor beter omgaan met geld? Nee. Niets van dit alles. Waar steeds meer mensen in de problemen komen door uitgaven die niet meer te beheersen zijn, men denke aan leengedrag of aan mobiel belgedrag, komt er straks een blauwdruk voor een samenleving waarin burgers geen enkel direct besef meer kunnen hebben van wat ze uitgeven. Alleen de ontwikkelde voorhoede van girale Euro-liberalen is dan in staat verder te denken dan de goedgevulde portemonnaie lang is. Een leuke bijkomstigheid is dat straks elke financiële burgertransactie kan worden vastgelegd. Het is wachten op een voorstel vanuit de Tweede Kamer die dit mogelijk zal maken (en zal afdwingen).

In een politiek systeem waarin de burger steeds meer wordt afgemeten aan zijn of haar sociaal-economische status, wordt juist deze status ondermijnd. Iedere organisatie wordt straks gedwongen zich elektronisch aan te sluiten op een gesloten betalingsverkeerssysteem waarin elke vorm van cash geld tot het verleden zal behoren. Tot en met de bedelende zwerver op straat toe. De burgerconsument komt steeds meer in een positie waarin hij geen partij meer is voor ‘het systeem’. Als straks banken op de fles gaan, heeft de burger zelfs niet meer de mogelijkheid om met baar geld een appeltje voor de dorst te hebben. Economisch vrij verkeer is straks een tot in de finesses van staatswege geregeld en vastgelegd verkeer.

Wie hier anders over denkt is volgens de commercie of kinderlijk, of achterhaald of gestoord. Nee, dan heeft men liever met de gewone, vooruitstrevende, meedenkende, pinnende, meewerkende burger te maken die niet in de gaten heeft dat de economie een kabelkast is geworden waarin zijn harde Euro’s niet meer dan een bliepje zijn. En dat de pinnende burgerconsument straks net zoveel benul heeft van geld als de gemiddelde gokverslaafde die zijn zuurverdiende centjes afdraagt aan de eenarmige bandiet: de gokautomaat. Pardon, dit moet natuurlijk zijn: de pinautomaat.


Lees verder...

dinsdag 9 juni 2009

De ogen van de wereld

In onze wereld van camera´s en beelden "heeft de mens", zoals de Russische dichter Joseph Brodsky ooit zei "ogen over het hele lichaam". De mens ziet alles en alles van hem wordt gezien. Niet alleen heeft de moderne mens zelf overal ogen, ook zijn er buiten hem overal ogen die hem aanstaren in een constante druk van beleving en ontbinding. En waar overal ogen zijn, is iedereen blind.

Ik heb ze niet gezien, de beelden waarin mensen omhoog schoten toen ze werden geraakt door een zwarte auto die nietsontziend op hen inreed. Koninginnedag 30 april 2009 in Nederland was het feest van de ongeremde beelden. Waar de Nederlandse Koninklijke familie met Koninginnedag elk jaar een of meer plaatsen bezoekt om kennis et maken met de bevolking, terwijl in het gehele land de festiviteiten in volle gang zijn, was het ditmaal de beurt aan de stad Apeldoorn om het Nederlandse vorstenhuis te ontvangen.

Tot de middag verliep alles zoals het hoorde. Maar het ogenblik dat de bus met de Oranjes het monument "De Naald" langsreed, toen gebeurde het. Op dat moment reed een zwarte, kleine auto met grote snelheid door de dranghekken heen het publiek in. Naar later bleek had de bestuurder het gemunt op de Koninklijke familie, aangezien zijn laatste woorden deze waren: "In naam der Koningin". In naam der Koningin zou de dader de dag na Koninginnedag zijn huis worden uitgezet omdat hij de huur niet meer kon betalen. In naam der Koningin mocht dader Karst T. zijn kinderen niet meer zien na een echtscheiding.

De beelden waren direct en meerduidig. Niet alleen waren de lugubere gebeurtenissen goed te zien en te herhalen voor media en publiek. Ook waren er andere dingen te zien, zoals de passiviteit bij de omstanders richting de slachtoffers, de dader die bloedend uit het raam van zijn auto hing, slachtoffers die werden gereanimeerd. En er was te zien dat agenten de andere kant opkeken toen de zwarte auto aan kwam reden en de ramp zich voltrok. Een enkele columnist wees zelfs op het passieve gedrag van de Kroonprins die als hoge legeroverste misschien meer had kunnen doen dan met zijn hand voor de mond te staan en verder te rijden.

Niet alleen de gebeurtenissen waren aangrijpend, de door de beelden vastgelegde passiviteit van veel omstanders bleef velen ook op het netvlies hangen. En het zijn deze steeds weer herhaalde en rondzingende beelden die mede verantwoordelijk zijn voor herhaling van gebeurtenissen als op 30 april in Apeldoorn. Volgens Uri Rosenthal, voorzitter van het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, zijn er "steeds meer woorden en beelden in omloop die mensen op gedachten kunnen brengen en tot handelen kunnen aanzetten." En Rosenthal heeft het dan over de geweldsuitbarstingen waarbij een ouder zijn of haar kinderen doodt, of waarbij een scholier het vuur opent op leerkrachten en medescholieren.

Beelden doen iets met een mens en met een samenleving. Volgens de Amerikaanse essayiste Susan Sontag zorgt de alomtegenwoordigheid van fotografie mensen voor een houding van "anti-interventie". Door beelden aanschouwen we de wereld meer dan dat er actief in participeren. Het beeld maakt ons een toeschouwer. Sontag: "iemand die objectief registreert, kan niet interveniëren en iemand die intervenieert, niet objectief registreren." Een cultuur waarin alles wordt vastgelegd en in beelden wordt doorgegeven, maakt van haar inwoners toeschouwers, want: "foto’s verschaffen ons de positie van consument ten opzichte van gebeurtenissen."

Het gevolg is volgens Sontag werkelijkheidsverlies. Natuurlijk, de werkelijkheid zelf blijft, want het is "slechts onze ervaring van de werkelijkheid die erodeert, de werkelijkheid zèlf blijft bestaan." De werkelijkheid van pijn en intenties, en ook de werkelijkheid van diepere lagen, bredere verbanden. Susan Sontag wil er maar mee zeggen dat de beelden niet onze werkelijkheid uitmaken, al stompt de niet aflatende stroom van deze beelden ons en onze werkelijkheidservaring wel af. En dit uit zich in passiviteit. Van toeschouwers, van agenten en zelfs van politieagenten. De veelheid aan indrukken maakt ons afgestompt; dezelfde veelheid die de werkelijkheid stom maakt.

Het is dus een nuttige analyse, die van Susan Sontag, en die van Uri Rosenthal is een aardige aanvulling. Het is echter nog maar de vraag of beelden ons zicht op de werkelijkheid belemmeren of verstoren. Zien we dan meer als we de beelden van ons afschudden en direct handelen als de situatie ons erom vraagt?

Ogenschijnlijk wil Susan Sontag de werkelijkheid redden door ons zeggen dat de werkelijkheid echter is dan wat de fotografen ons voorschotelen. Maar (ongemerkt?) laat ze iets anders gebeuren: ze creëert een tegenstelling tussen dat wat onze ogen zien en de werkelijkheid die achter de beelden schuilt. Maar als we de echte dingen niet meer zien – hebben we dan wel ogen? Als het Gebot der Stunde ons steeds meer koud laat, en interveniëren ons steeds lastiger afgaat – zijn wij dan nog wel in staat om te ervaren en te voelen wat er achter verlammend beeldmateriaal schuilgaat? Hebben wij dan geen ogen nodig? Heeft het beeld het dan toch gewonnen van onze ogen? Doen ogen er dan niet meer toe?

Sontag’s analyse is weliswaar interessant, maar volstrekt ontoereikend. Onze ogen zien wel, maar bemerken niet. Onze oren horen wel, maar luisteren niet. Onze handen tasten wel, maar voelen niets. Het zijn niet alleen de beelden die ons misleiden. Al onze zintuigen worden door de maatschappij om te tuin geleid. Al de waarnemingen van onze zintuigen gaan ten onder aan de directheid van de belevingsgezelschap waarin we leven. We zien niets meer omdat er geen ogen meer zijn. Onze wereld heeft geen ogen. En dat is een probleem, want de mens ziet slechts door deze ogen: de ogen van de wereld. Zonder deze ziet de mens niet, maar gaat in zijn ervaring ten onder aan zijn lust. "Want alle lust wil diepe, diepe eeuwigheid" (Nietzsche).

Wie beter begrijpt wat er aan de hand is, is de Duitse cultuursocioloog Gerhard Schulze. Zijn kritiek op de belevenisgezelschap laat ons zien dat ‘gevoel’ en ‘intentie’ geen manieren zijn om de werkelijkheid te behouden, de daadkracht van haar inwoners te bewaren en aanslagen te voorkomen. In zijn boek Die Erlebnisgesellschaft – Kultursoziologie der Gegenwart spreekt Schulze over de omschakeling van de klassieke overlevingsmaatschappij naar de huidige belevingsmaatschappij. Deze maatschappij laat zich volgens Schulze leiden door lust en beleving.

Schulze hanteert in zijn boek het klassieke beeld van de paardenmenner uit Plato’s Politeia die een span van drie paarden ment: Logos, Thymos en Eros. Het zijn de drie krachten in de mens, in de maatschappij, die door de wil in balans moeten worden gehouden. De Logos – het hoofd – staat voor waarheid. Thymos – de borst, bloed of adem – voor eer. En de Eros – de buik – voor lust. Schulze spreekt analoog aan deze eigenschappen over drie maatschappijtypes. Als voorbeeld van een maatschappij die de zingeving (waarheid) benadrukt, noemt hij de corporatieve maatschappij. Een maatschappij die zich kenmerkt door eer, trots en distinctie noemt hij een competitieve maatschappij. En ten derde is er de maatschappij die zich laat leiden door lust en beleving: de huidige maatschappij. Staatkundig zouden we kunnen spreken over de volgende driedeling: 1) corporatief; 2) institutioneel; en 3) systematisch of sferisch.

Afgezien van de vraag in hoeverre deze drie maatschappijtypen samen kunnen vallen, heeft Schulze een punt wanneer hij de huidige maatschappij reduceert tot de samenleving van de buik. Beleving en prikkels domineren het staan van de mens in zijn wereld. Er is geen ruimte tot interpreteren, er is geen afscherming van de individu door corporatieve instellingen of instituties. Er is een voortdurende, totale en totalitaire belevingsdruk op de mens, een druk om keuzes te maken, om iets van je leven te maken, om iets te ervaren, en om voortdurend dingen te doen òm te ervaren. Benjamin, Heidegger, Baudelaire spreken in dit kader van een shockmaatschappij. De moderne mens leeft in een constante shock. Wat bedoelen zij hiermee? De moderne mens leeft in een constante shock. We staan onbeschermd, continue bloot aan een overdaad van prikkels die we geen plek kunnen geven, en die we niet aankunnen. De mens staat voortdurend onder hoogspanning, onder druk van wat Walter Benjamin "de totale beleving" noemt die volgens hem levensgevaarlijk is. Er is een voortdurende terreur van goede bedoelingen, van politieke correctheid, van afrekening met het verleden. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk spreekt in dit verband over de terreur van de schrik, of de terreur van de Eros. De Thymos is weggevallen ten bate van de alleenheerschappij van de Eros. En dit is volgens hem een groot verlies. Niet alleen verliest onze cultuur daarmee een sterkere drift als de Eros, ze levert het volk – volgens Sloterdijk – daarmee uit aan "de politiek van het begeren". Door het wegvallen van de "corporatieve tegenkrachten" en van instituties als kerk en natie dreigt voor de enkele individu "de opsluiting van de afzonderlijke consumentburger in de vergiftigde eenzaamheid van een tot mislukken gedoemde begeerteprikkeling." Door het wegvallen van de traditionele vormen, ziet Sloterdijk het verdwijnen van de dingen waardoor de mensen "in vorm werden gehouden." De mens verliest de werkelijkheid door erin op te gaan. Door alles te zien, verliest hij zijn ogen. Door alles te ervaren, verliest hij de dingen om zich heen. De mens is blind. En verkeert in een voortdurende shock.

Een vergelijkbaar geluid liet voor de Tweede Wereldoorlog Eric Voegelin horen. Te midden van de opkomst van het Nazisme ontwaarde Voegelin de verschijning van een blinde en transcendentieloze wereld waarin goed en kwaad, God en duivel niet meer van elkaar te onderscheiden waren. Voegelin haakte in bij de constatering van Max Weber dat de moderne mens in een ‘ijzeren kooi’ leeft; het verlies van transcendentie maakt deze mens blind voor alle genoemde zaken.

Deze blindheid heeft grote gevolgen, want wie niet juist ziet, kan ook niet juist handelen. Voegelin zag de oorzaak van de maatschappijcrisis in de jaren ’30 dan ook in de geslotenheid van de moderne wereld. Het moderne kenmerkte zich volgens hem door haar neiging de openheid op te heffen. En ze doet dit door het transcendente in een immanent politiek systeem vast te leggen. Deze gnostische wereld, waarin alle tegenstellingen en afstanden zijn opgeheven, is echter een gesloten werkelijkheid die ons vervreemdt van de echte werkelijkheid. Want elke immanentisering van het transcendente maakt ons blind voor het transcendente, voor God en duivel, goed en kwaad.

Er was Voegelin veel aan gelegen de openheid te bewaren, om de geschiedenis te behoeden voor elk zogenaamd ‘einde’ ervan. In een wereld zonder geschiedenis is immers elke ervaring ontdaan van haar historische interpretatiekader. Elke politieke oprisping is dan meteen een gebeurtenis zonder weerga. Elke inbreuk op de idylle is dan meteen crimineel; elk nieuw inzicht is dan vooruitgang; elk verzet tegen deze vooruitgang onvergeeflijk.

De beleveniscultuur staat bol van het lichamelijke, het gevoel en zelfs het driftmatige. Volgens Schulze heeft dat te maken met het feit dat de zin van het leven door moderne mensen daaraan wordt afgemeten. Mensen willen een mooi, fascinerend, interessant leven. Eén van de gevolgen hiervan maakte onlangs de Nijmeegse psycholoog Jan Derksen duidelijk. Volgens hem wordt de Nederlandse jeugd steeds narcistischer vanwege "de algemeen toenemende zelfverheerlijking die de opvoeding van kinderen in de weg staat. De eigen behoeftebevrediging staat centraal." Volgens Derksen moeten ouders leren het gedrag van een kind te remmen. Niet ieder kind, ieder mens is bijzonder, en door net te doen alsof dat wel zo is creëren we volgens Derksen jongeren die helemaal niet meer tegen kritiek kunnen. In de shockmaatschappij is elke mens bijzonder totdat een mislukking het leven zinloos maakt.

Zo’n mislukking was Karst T. die met zijn aanslag op het Koningshuis een einde maakte aan zeven mensenlevens, waaronder dat van hemzelf. In blinde razernij reed hij door de afrastering van het beeldmateriaal heen. Als voer voor de kijkers werd hij illustratiemateriaal van een maatschappij die blind is voor God en duivel. De actie van hem deed toeschouwers verlammen. Tot hij zelf zijn ogen sloot om even later, als hersendode, de laatste adem uit te blazen. De laatste shock kwam hij nooit te boven.

Als wij deze shockmaatschappij willen ontvluchten, is het nodig dat we leren zien. Een mens van goede wil kan leren zien omdat hij weet dat de wereld wel degelijk ogen heeft. Op een ander moment hoop ik aan te tonen dat deze ogen ons helpen de echte werkelijkheid te zien. Ook na 30 april 2009.


Lees verder...

maandag 8 juni 2009

Infectiepolitiek

D66 is geen partij, maar een agenda die zo nu en dan meer of minder zetels haalt. Het is de agenda van een politieke omslag die gaande is en het belang van de overwinning van Wilders in de schaduw stelt. Niet de PVV, maar de D66 manifesteert de denkomslag in onze huidige cultuur. Waar alle ogen zijn gericht op een PVV als stuiptrekking van de gangbare politiek, is de eigenlijke gebeurtenis van de laatste verkiezingen de overwinning van mensen als Pechtold, Lousewies en Hans van Mierlo.

Enkele dagen na de verkiezingen is er nog steeds weinig zinnigs te melden over deze verkiezingen. In bijna alle Europese lidstaten zijn de nationale regeringen afgestraft; bijna nergens lijkt Europa zelf de hoofdrol te hebben gespeeld tijdens de verkiezingen voor het Europese Parlement. In sommige landen, zoals Nederland, is er een sprake van een verval van het politieke centrum en een trek van de kiezers naar de flanken van het politieke spectrum. In andere landen is het stuivertje wisselen bij gebrek aan aansprekende flanken, zoals Duitsland en Engeland.

Er is sprake van een steeds groter verkeer van kiezers tussen partijen. Op basis van onvrede over bestaande regeringspartijen waaieren kiezers naar alle kanten uit. In Nederland zagen we dat vertaald in een uitslag waarin zowel de Eurokritische PVV als de Eurotoejuichende D66 fors wonnen. De meeste ogen zijn gericht op de winst van de PVV. Het fenomeen Wilders lijkt de factor van onzekerheid te zijn als het gaat om de komende, landelijke verkiezingen: houdt hij de winst vast en weet hij die zelfs te vergroten? En wat voor gevolgen heeft dit voor de regeerbaarheid van ons land? Gaat Nederland steeds meer uit de pas lopen met de rest van Europa? En wat voor gevolgen heeft dit voor onze positie in Europa?

De PVV van Wilders lijkt een verandering te illustreren die er zich zou voltrekken in het Nederlandse politieke spectrum. Partijen sluiten de PVV bij voorbaat uit, doen dat juist niet of corrigeren hun standpunt in dezen, zoals een ChristenUnie dit weekeind deed. Met andere partijen doet men dat niet. Tekenend was de reactie van de ChristenUnie-lijsttrekker Peter van Dalen tijdens de verkiezingsavond. Voor de vorm feliciteerde hij weliswaar PVV-lijsttrekker Barry Madlener, maar hij voegde daar aan toe dat hij tegelijkertijd ook de winst van de PVV betreurde en dat deze partij mijlenver van een ChristenUnie af zou staan. De winst van een D66 ging blijkbaar geruisloos langs deze man heen - evenals ze langs andere commentatoren heenging. De boodschap is dat het systeem wordt bedreigd door een PVV en niet door een D66 die namelijk net als de meeste andere partijen representant is van het huidige systeem. Het is deze illusie die een daadwerkelijk begrijpen van de politieke ontwikkelingen in de weg staat. Niet PVV, maar D66 manifesteert de transformatie van de moderne politiek. En niet D66, maar een PVV is representant van de oude politiek.

De media - de politiek en andere ´systeemdenkers´ - willen ons wat anders doen geloven. Volgens hen lieten deze verkiezingen geen duidelijk beeld zien behoudens een groei van de flanken, een toename van onvrede en Euroscepsis en zelfs xenofobie. Deze eenvoudige voorstelling van zaken was de laatste dagen vaak te horen of te lezen. De ontwikkelingen in de moderne politiek zijn echter niet voldoende te begrijpen als louter een wisseling en/of een tegenstelling van standpunten. De politiek is aan het verschuiven. De oorzaak is een onderliggende paradigmaverschuiving; het paradigma van de democratische, redelijke en geïnformeerde burger die kiest is nodig aan herziening toe.

In de ogen van het systeem is de burger een wezen zijn dat op een redelijke wijze zijn of haar belangen afweegt in het licht van het publieke belang en op basis van de uitkomst van deze afweging beslist welke partij het beste in staat is de publieke zaak te dienen op zodanige wijze dat de eigen belangen daarin mee worden genomen. Nu had deze burger al last van tal van discrepanties: in plaats van alleen te kiezen met zijn rede, koos deze burger vaker met andere instrumenten: sentiment, religie, eigenbelang, irrationaliteit. Het door de liberalen bedachte (beter gezegd: in de praktijk omgezette) systeem van parlementaire volksvertegenwoordiging, was niet alleen blind voor het verholen eigenbelang van de liberale opstellers, maar kreeg door de uitbreiding van het kiesrecht ook te maken met andere stoorzenders. De belangrijkste stoorzenders waren die van socialisme en christendom. Met het socialisme was het liberalisme al van meet af aan verbonden door enerzijds een gemeenschappelijke oorsprong in verlichting en revolutie en het primaat van de rede; anderzijds door een dialectische verhouding op sociaal-economisch gebied. Deze door de liberalen opgeworpen dialectiek zou het paradigma van de moderne politiek bepalen. De dialectiek van 'haves' en 'have nots' - van bezittende klasse en proletariaat, zou een belangrijke motor zijn van de ontwikkeling en emancipatie van en binnen de moderne cultuur.

Zoals gezegd was het christendom een storende factor. Natuurlijk: privé waren veel liberalen (en ook socialisten) nog wel verbonden met dit christendom, maar in de politieke praktijk was het slechts een denken vanuit motieven economie, vrijheid en rationalisering wat de klok sloeg. Als geseculariseerde loten van de christelijke stam meenden de liberalen (en de socialisten) een adequater antwoord te hebben op de moderniteit dan de klassieke modellen van traditie en geïnstitutionaliseerd christendom. Ironisch hierbij was wel dat de dialectiek van 'haves' en 'have nots' slechts kon bestaan bij de gratie van datzelfde christendom (c.q. traditie). En wel op tweeërlei wijze. Cultureel was het christendom nog steeds de dragende factor van onze cultuur. De strikte houding van 'seculiere' rationaliteit was slechts gemeengoed onder een bepaalde groep binnen de elite; veel 'volgelingen' c.q. ondernemers, arbeiders dachten en voelden echter nog lange tijd in zaken als traditioneel huwelijk, traditionele moraal, vaderlandsliefde, ontzag voor autoriteiten, plicht tot naastenhulp, etc. Illustratief in dit opzicht is het feit dat veel oudere liberalen als Bolkestein en Wiegel in hun jeugd wel zondagsschool en/of catechisatie hebben gevolgd. Maar behalve dragende factor was het christendom in politiek opzicht ook een dempende factor binnen het liberale systeem van dialectiek tussen 'haves' en 'have nots'. Door in te steken bij waarden als bezit en vrijheid - waarden die in de praktijk slechts waren toebehouden aan een elite, en tegelijkertijd het kiesrecht uit te (laten) breiden, had men - gewild of ongewild - de eigen positie dermate afgezwakt dat men voor de politieke continuïteit was aangewezen op christelijke (of conservatieve) krachten. Het geforceerde inzetten bij de positie en de waarden van de bezittenden klasse was in de praktijk namelijk een inzet bij een structurele minderheid terwijl de structurele minderheid dialectisch werd opgezet tegen de regerende minderheid.

Het christendom was niet alleen de noodzakelijke buffer - naast de dragende kracht van de Europese cultuur - maar zorgde er ook voor dat de dialectiek meervormiger werd dan het belevingsvermogen van de meeste liberalen (en socialisten) toeliet. In de praktijk bewoog de politiek van de moderniteit zich dus niet enkel en allen langs scheidslijnen van bezitters versus niet-bezitters en ondernemers versus werknemers, maar ook via de dynamiek van platteland versus stad, christelijk versus seculier, sociaal versus individualistisch, confederalisme versus etatisme.

Het christendom als dragende, bindende en essentiële kracht was in zekere zin te beschouwen als de stukgeslagen spiegel. Wat bedoel ik hiermee? De politiek van de moderniteit kan men beschouwen als het geheel van de scherven van een stukgeslagen spiegel; waar in premoderne tijden de samenleving een organisch geheel was waarin mensen nooit een enkele belangengroep toebehoorden, maar altijd onderdeel uitmaakten van een weefsel van tal van belangen, verplichtingen en levenssferen, werd de 'arbeidsverdeelde' en maatschappelijk geklassificeerde burger speler van een meervoudig dialectisch spel zoals dat van de klassenstrijd, de strijd rond de culturele revolutie en later die van de milieubelangen.De moderne politiek hanteerde voor zichzelf nog steeds de idee van de publieke zaak (de herinnering aan de hele spiegel als werkelijkheid verwoord in het 'sociaal contract'). Deze idee - of herinnering - was en is nog steeds levensgroot aanwezig in noties c.q. termen als 'recht', 'ambt', 'geweten', 'roeping', 'volk' en 'publieke zaak'.

Het paradigma van de redelijke burger die in de politieke dialectiek zijn of haar eigen vooruitgang stuurt, kent dus nogal wat hiaten. Maar ook zonder rekening te houden met deze hiaten moeten we stellen dat het paradigma op de schop staat. Wat we ook - negatief - kunnen denken en zeggen over de politiek van de moderniteit, altijd was er in de politieke uitingen iets aanwezig van een normale reflectie, van het opkomen voor een normaal, gerechtvaardigd persoonlijk belang dat niet haaks hoefde te staan op het publieke belang. Het streven van de socialisten was weliswaar eenzijdig; toch was het opkomen voor de arbeider die loon waard is een goed streven. Net zoals nationale vaderlandsliefde, waardering voor eigen initiatief en zelfstandig ondernemerschap gezonde zaken zijn in het geheel geplaatst!

In de optelsom van alle deelbelangen zat tot nu toe altijd nog iets van de contouren van een - weliswaar scheefgetrokken en scheefgegroeide - publieke zaak die samenviel met een concrete levensgemeenschap, waardengemeenschap op een concrete plaats met een concrete historie en gebondenheid. PVV is daar nog een echo van. D66 niet meer.

D66 ging de verkiezingscampagne in met de boodschap dat we positief moeten zijn over Europa. Iedereen moet iets van zijn of haar leven maken. Niet lang daarvoor had oud-voorman Hans van Mierlo al laten weten al dat gepraat over nationale identiteit maar filosofische borrelpraat te vinden. Had Pechtold al laten weten dat de arbeidsmarkt moet worden geflexibiliseerd door het ontslagrecht flink te versoepelen. En liet D66 weten dat iedereen zonder uitzondering (!) tot zijn of haar 67e moet doorwerken - uitzonderingen zijn volgens deze partij namelijk veel te lastig. De D66 is de partij met een waslijst van aanvallen op het sociaal fundament en cement van onze samenleving voor zover dat nog bestaat. Het publieke belang is het belang van de redelijke individu die verantwoordelijkheid afwentelt op een staat die volstrekt willekeurig is. Nederland en Europa zijn voor deze liberalen slechts ruimtes waarin de sterke individu vorm geeft aan zijn of haar levenswerk. Politiek en levenskunst grijpen in elkaar. Met positief denken kom je er wel. Je kunt als D66-liberaal jezelf sociaal noemen en ondertussen de banen op de toch zetten van alle economisch zwakkeren. En afgebeulde stratenmakers zich tot hun 67e laten afbeulen omdat ook zij gelijk zijn aan leraren die 12 weken vakantie per jaar hebben.

De boodschap van D66 was dat deze partij er niet is voor het eigen volk, voor de eigen natie. Dat men niets kan met eigen identiteit, specifieke grondrechten, religie, historische verbondenheid, etc. Het is de partij van de welvarende, individualistische jonge Nederlander. Die tegelijkertijd dus geen Nederlander is (en geen Europeaan). En die voor democratie is, maar geen verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van vaderlandse vrachtwagenchauffeurs en metselaars. Het is de partij die meer met homo's dan met gezinnen heeft, die meer met gedwongen zondagswerk voor de lagere sociale klassen heeft dan met gezinspolitiek.

D66 is de trend. Het is de vleesgeworden infectie die alle politiek sinds haar oprichting infecteert. Waar PVV een merkwaardig rommelmix is van oude, klassieke deelbelangen en althans nog probeert een eigen, nationale zaak te behartigen, is de mentaliteit van D66-liberalen een geheel andere. Het is de partij van de nieuwe mens, zonder publieke zaken, zonder volksbelangen. Van mensen die iets van hun leven willen maken en die als ze je als 50-plusser de straat op trappen je nog zeggen: "zie het als een uitdaging, grijp je kansen!"


Lees verder...