maandag 8 juni 2009

Infectiepolitiek

D66 is geen partij, maar een agenda die zo nu en dan meer of minder zetels haalt. Het is de agenda van een politieke omslag die gaande is en het belang van de overwinning van Wilders in de schaduw stelt. Niet de PVV, maar de D66 manifesteert de denkomslag in onze huidige cultuur. Waar alle ogen zijn gericht op een PVV als stuiptrekking van de gangbare politiek, is de eigenlijke gebeurtenis van de laatste verkiezingen de overwinning van mensen als Pechtold, Lousewies en Hans van Mierlo.

Enkele dagen na de verkiezingen is er nog steeds weinig zinnigs te melden over deze verkiezingen. In bijna alle Europese lidstaten zijn de nationale regeringen afgestraft; bijna nergens lijkt Europa zelf de hoofdrol te hebben gespeeld tijdens de verkiezingen voor het Europese Parlement. In sommige landen, zoals Nederland, is er een sprake van een verval van het politieke centrum en een trek van de kiezers naar de flanken van het politieke spectrum. In andere landen is het stuivertje wisselen bij gebrek aan aansprekende flanken, zoals Duitsland en Engeland.

Er is sprake van een steeds groter verkeer van kiezers tussen partijen. Op basis van onvrede over bestaande regeringspartijen waaieren kiezers naar alle kanten uit. In Nederland zagen we dat vertaald in een uitslag waarin zowel de Eurokritische PVV als de Eurotoejuichende D66 fors wonnen. De meeste ogen zijn gericht op de winst van de PVV. Het fenomeen Wilders lijkt de factor van onzekerheid te zijn als het gaat om de komende, landelijke verkiezingen: houdt hij de winst vast en weet hij die zelfs te vergroten? En wat voor gevolgen heeft dit voor de regeerbaarheid van ons land? Gaat Nederland steeds meer uit de pas lopen met de rest van Europa? En wat voor gevolgen heeft dit voor onze positie in Europa?

De PVV van Wilders lijkt een verandering te illustreren die er zich zou voltrekken in het Nederlandse politieke spectrum. Partijen sluiten de PVV bij voorbaat uit, doen dat juist niet of corrigeren hun standpunt in dezen, zoals een ChristenUnie dit weekeind deed. Met andere partijen doet men dat niet. Tekenend was de reactie van de ChristenUnie-lijsttrekker Peter van Dalen tijdens de verkiezingsavond. Voor de vorm feliciteerde hij weliswaar PVV-lijsttrekker Barry Madlener, maar hij voegde daar aan toe dat hij tegelijkertijd ook de winst van de PVV betreurde en dat deze partij mijlenver van een ChristenUnie af zou staan. De winst van een D66 ging blijkbaar geruisloos langs deze man heen - evenals ze langs andere commentatoren heenging. De boodschap is dat het systeem wordt bedreigd door een PVV en niet door een D66 die namelijk net als de meeste andere partijen representant is van het huidige systeem. Het is deze illusie die een daadwerkelijk begrijpen van de politieke ontwikkelingen in de weg staat. Niet PVV, maar D66 manifesteert de transformatie van de moderne politiek. En niet D66, maar een PVV is representant van de oude politiek.

De media - de politiek en andere ´systeemdenkers´ - willen ons wat anders doen geloven. Volgens hen lieten deze verkiezingen geen duidelijk beeld zien behoudens een groei van de flanken, een toename van onvrede en Euroscepsis en zelfs xenofobie. Deze eenvoudige voorstelling van zaken was de laatste dagen vaak te horen of te lezen. De ontwikkelingen in de moderne politiek zijn echter niet voldoende te begrijpen als louter een wisseling en/of een tegenstelling van standpunten. De politiek is aan het verschuiven. De oorzaak is een onderliggende paradigmaverschuiving; het paradigma van de democratische, redelijke en geïnformeerde burger die kiest is nodig aan herziening toe.

In de ogen van het systeem is de burger een wezen zijn dat op een redelijke wijze zijn of haar belangen afweegt in het licht van het publieke belang en op basis van de uitkomst van deze afweging beslist welke partij het beste in staat is de publieke zaak te dienen op zodanige wijze dat de eigen belangen daarin mee worden genomen. Nu had deze burger al last van tal van discrepanties: in plaats van alleen te kiezen met zijn rede, koos deze burger vaker met andere instrumenten: sentiment, religie, eigenbelang, irrationaliteit. Het door de liberalen bedachte (beter gezegd: in de praktijk omgezette) systeem van parlementaire volksvertegenwoordiging, was niet alleen blind voor het verholen eigenbelang van de liberale opstellers, maar kreeg door de uitbreiding van het kiesrecht ook te maken met andere stoorzenders. De belangrijkste stoorzenders waren die van socialisme en christendom. Met het socialisme was het liberalisme al van meet af aan verbonden door enerzijds een gemeenschappelijke oorsprong in verlichting en revolutie en het primaat van de rede; anderzijds door een dialectische verhouding op sociaal-economisch gebied. Deze door de liberalen opgeworpen dialectiek zou het paradigma van de moderne politiek bepalen. De dialectiek van 'haves' en 'have nots' - van bezittende klasse en proletariaat, zou een belangrijke motor zijn van de ontwikkeling en emancipatie van en binnen de moderne cultuur.

Zoals gezegd was het christendom een storende factor. Natuurlijk: privé waren veel liberalen (en ook socialisten) nog wel verbonden met dit christendom, maar in de politieke praktijk was het slechts een denken vanuit motieven economie, vrijheid en rationalisering wat de klok sloeg. Als geseculariseerde loten van de christelijke stam meenden de liberalen (en de socialisten) een adequater antwoord te hebben op de moderniteit dan de klassieke modellen van traditie en geïnstitutionaliseerd christendom. Ironisch hierbij was wel dat de dialectiek van 'haves' en 'have nots' slechts kon bestaan bij de gratie van datzelfde christendom (c.q. traditie). En wel op tweeërlei wijze. Cultureel was het christendom nog steeds de dragende factor van onze cultuur. De strikte houding van 'seculiere' rationaliteit was slechts gemeengoed onder een bepaalde groep binnen de elite; veel 'volgelingen' c.q. ondernemers, arbeiders dachten en voelden echter nog lange tijd in zaken als traditioneel huwelijk, traditionele moraal, vaderlandsliefde, ontzag voor autoriteiten, plicht tot naastenhulp, etc. Illustratief in dit opzicht is het feit dat veel oudere liberalen als Bolkestein en Wiegel in hun jeugd wel zondagsschool en/of catechisatie hebben gevolgd. Maar behalve dragende factor was het christendom in politiek opzicht ook een dempende factor binnen het liberale systeem van dialectiek tussen 'haves' en 'have nots'. Door in te steken bij waarden als bezit en vrijheid - waarden die in de praktijk slechts waren toebehouden aan een elite, en tegelijkertijd het kiesrecht uit te (laten) breiden, had men - gewild of ongewild - de eigen positie dermate afgezwakt dat men voor de politieke continuïteit was aangewezen op christelijke (of conservatieve) krachten. Het geforceerde inzetten bij de positie en de waarden van de bezittenden klasse was in de praktijk namelijk een inzet bij een structurele minderheid terwijl de structurele minderheid dialectisch werd opgezet tegen de regerende minderheid.

Het christendom was niet alleen de noodzakelijke buffer - naast de dragende kracht van de Europese cultuur - maar zorgde er ook voor dat de dialectiek meervormiger werd dan het belevingsvermogen van de meeste liberalen (en socialisten) toeliet. In de praktijk bewoog de politiek van de moderniteit zich dus niet enkel en allen langs scheidslijnen van bezitters versus niet-bezitters en ondernemers versus werknemers, maar ook via de dynamiek van platteland versus stad, christelijk versus seculier, sociaal versus individualistisch, confederalisme versus etatisme.

Het christendom als dragende, bindende en essentiële kracht was in zekere zin te beschouwen als de stukgeslagen spiegel. Wat bedoel ik hiermee? De politiek van de moderniteit kan men beschouwen als het geheel van de scherven van een stukgeslagen spiegel; waar in premoderne tijden de samenleving een organisch geheel was waarin mensen nooit een enkele belangengroep toebehoorden, maar altijd onderdeel uitmaakten van een weefsel van tal van belangen, verplichtingen en levenssferen, werd de 'arbeidsverdeelde' en maatschappelijk geklassificeerde burger speler van een meervoudig dialectisch spel zoals dat van de klassenstrijd, de strijd rond de culturele revolutie en later die van de milieubelangen.De moderne politiek hanteerde voor zichzelf nog steeds de idee van de publieke zaak (de herinnering aan de hele spiegel als werkelijkheid verwoord in het 'sociaal contract'). Deze idee - of herinnering - was en is nog steeds levensgroot aanwezig in noties c.q. termen als 'recht', 'ambt', 'geweten', 'roeping', 'volk' en 'publieke zaak'.

Het paradigma van de redelijke burger die in de politieke dialectiek zijn of haar eigen vooruitgang stuurt, kent dus nogal wat hiaten. Maar ook zonder rekening te houden met deze hiaten moeten we stellen dat het paradigma op de schop staat. Wat we ook - negatief - kunnen denken en zeggen over de politiek van de moderniteit, altijd was er in de politieke uitingen iets aanwezig van een normale reflectie, van het opkomen voor een normaal, gerechtvaardigd persoonlijk belang dat niet haaks hoefde te staan op het publieke belang. Het streven van de socialisten was weliswaar eenzijdig; toch was het opkomen voor de arbeider die loon waard is een goed streven. Net zoals nationale vaderlandsliefde, waardering voor eigen initiatief en zelfstandig ondernemerschap gezonde zaken zijn in het geheel geplaatst!

In de optelsom van alle deelbelangen zat tot nu toe altijd nog iets van de contouren van een - weliswaar scheefgetrokken en scheefgegroeide - publieke zaak die samenviel met een concrete levensgemeenschap, waardengemeenschap op een concrete plaats met een concrete historie en gebondenheid. PVV is daar nog een echo van. D66 niet meer.

D66 ging de verkiezingscampagne in met de boodschap dat we positief moeten zijn over Europa. Iedereen moet iets van zijn of haar leven maken. Niet lang daarvoor had oud-voorman Hans van Mierlo al laten weten al dat gepraat over nationale identiteit maar filosofische borrelpraat te vinden. Had Pechtold al laten weten dat de arbeidsmarkt moet worden geflexibiliseerd door het ontslagrecht flink te versoepelen. En liet D66 weten dat iedereen zonder uitzondering (!) tot zijn of haar 67e moet doorwerken - uitzonderingen zijn volgens deze partij namelijk veel te lastig. De D66 is de partij met een waslijst van aanvallen op het sociaal fundament en cement van onze samenleving voor zover dat nog bestaat. Het publieke belang is het belang van de redelijke individu die verantwoordelijkheid afwentelt op een staat die volstrekt willekeurig is. Nederland en Europa zijn voor deze liberalen slechts ruimtes waarin de sterke individu vorm geeft aan zijn of haar levenswerk. Politiek en levenskunst grijpen in elkaar. Met positief denken kom je er wel. Je kunt als D66-liberaal jezelf sociaal noemen en ondertussen de banen op de toch zetten van alle economisch zwakkeren. En afgebeulde stratenmakers zich tot hun 67e laten afbeulen omdat ook zij gelijk zijn aan leraren die 12 weken vakantie per jaar hebben.

De boodschap van D66 was dat deze partij er niet is voor het eigen volk, voor de eigen natie. Dat men niets kan met eigen identiteit, specifieke grondrechten, religie, historische verbondenheid, etc. Het is de partij van de welvarende, individualistische jonge Nederlander. Die tegelijkertijd dus geen Nederlander is (en geen Europeaan). En die voor democratie is, maar geen verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van vaderlandse vrachtwagenchauffeurs en metselaars. Het is de partij die meer met homo's dan met gezinnen heeft, die meer met gedwongen zondagswerk voor de lagere sociale klassen heeft dan met gezinspolitiek.

D66 is de trend. Het is de vleesgeworden infectie die alle politiek sinds haar oprichting infecteert. Waar PVV een merkwaardig rommelmix is van oude, klassieke deelbelangen en althans nog probeert een eigen, nationale zaak te behartigen, is de mentaliteit van D66-liberalen een geheel andere. Het is de partij van de nieuwe mens, zonder publieke zaken, zonder volksbelangen. Van mensen die iets van hun leven willen maken en die als ze je als 50-plusser de straat op trappen je nog zeggen: "zie het als een uitdaging, grijp je kansen!"

Geen opmerkingen: