donderdag 15 oktober 2009

Het conservatisme van morgen ~ Een toespraak voor de KVHV Antwerpen

Onderstaand verhaal is een bewerkt onderdeel (middenstuk) van de lezing die ik in Antwerpen gehouden heb voor de KVHV Antwerpen. Het eerste stuk is het verhaal over “De Draak en de Zeven Stenen”. Het derde deel wordt in Nederland gepresenteerd – in een omgewerkte vorm – op een bijeenkomst op 7 november. De oorspronkelijke lezing stond in een cultuur-filosofische context die door Tom Zwitser in de vorm van een inleidende lezing werd gehouden, eveneens in Antwerpen. Dit deel zal worden verwerkt in een te verschijnen boek.

Het conservatisme dat ik voorsta is het conservatisme van “De Draak en de Zeven Stenen”. Dit verhaal kunt u elders op onze website lezen. Dit verhaal komt erop neer dat we als moderne wereld in de maag van een beest – de Draak i.c. de Leviathan – leven. Deze Leviathan is de benaming van de Staat die ons het zicht heeft ontnomen op de eerste – de oude werkelijkheid. In een proces van enkele eeuwen heeft deze Leviathan – Staat – beslag gelegd op ons gehele bestaan en alle koorden van traditie, orde, gemeenschap, overgeleverde levenswijsheid en corporatief-persoonlijke verantwoordelijkheid losgemaakt. Dusdanig losgemaakt dat zelfs de herinnering aan de wereld buiten de Leviathan is vervaagd of zelfs is weggevaagd.

Het conservatisme van vandaag is daarmee opgezadeld met een immens probleem. Hoe zinvol is het om een consevatief antwoord te baseren op boeken, personen en ideeën die in hun taal, beelden en bronnen verwijzen naar een werkelijkheid die ondertussen voor de meeste mensen onkenbaar en onvoorstelbaar is geworden? Waar is de vaste grond in onze denken, de pijlers waarop we ons handelen, zowel maatschappelijk, cultureel als politiek kunnen richten? De klassieke grondrechten of de ‘rechtsstaat’ – wat veel moderne conservatieven doen door voortdurend te hameren op zaken als vrijheid van meningsuiting en de democratische orde? Maar zelfs de grondrechten hebben in de maag van de Leviathan geen grond van bestaan evenals gemeenschapszin of een ‘bezielend verband’ niet meer is dan een door de staat opgedrongen moraal van verplicht afgedragen belastingen en premies. Voor wie leeft in de buik van de Leviathan is het conservatisme een probleem. De echo’s uit het verleden verwijzen voor de conservatief naar de wereld buiten het monster van de moderne staat. Maar is ons denken in staat de buitenwereld van vlees, bloed, zweet en aarde te bereiken? Is onze verbeeldingskracht wel sterk genoeg en onze herinnering blijvend?

Nee. De moderne maatschappij doet niets anders dan de herinnering weg te vagen. Idealen, goede bedoelingen en traditie kunnen daarom niet onze leidraad zijn. En daarmee kom ik op een belangrijk punt, dat we goed voor ogen moeten houden wanneer we nadenken over “Het Conservatisme vandaag”. Het conservatisme van gisteren was het conservatisme van de verbeeldingskracht. Van de herinneringen van voorgangers die de wereld buiten de Draak nog hebben gezien. Van de Great Books en de Great Men. Van Burke, Plato en Aristoteles. Het was een conservatisme van de enclaves – institutionele of zelfs regionale of locale enclaves – waar de moderniteit nog niet haar verstikkende greep op had gekregen.

Maar wij leven vandaag. Wij zijn het product van de Draak. Wij zien niet. Wij begrijpen niet. Wij tasten zelfs niet eens. Wat wij nodig hebben zijn tastbare tekenen van de wereld buiten de kunstmatige wereld van nu. Niet alleen richtingwijzers, maar onderling samenhangende componenten die verwijzen naar een grotere en echtere werkelijkheid. Wat wij nodig hebben is a way out – een manier om uit deze misère te komen, van een wereld die ons dieper dan hautnah inkapselt.

Probleem van het conservatisme van vandaag is dat het nergens meer naar verwijst. En als het ergens naar verwijst, zien wij het niet. De Amerikaanse katholieke en traditionalistische conservatief James Kalb duidt een eventuele oplossing voor dit probleem aan met de term trans-conservatisme: een conservatisme dat voorbij zichzelf wijst. Conservatisme is volgens hem niet meer dan een epistemologische benadering – “one that emphasizes tradition as a fundamental part of how we know things that as such has its own authority.” En daarmee komt Kalb tot de kern van ons probleem. Want wat zegt hij daarna?

“All that is good and true, but our ultimate concern isn’t how to justify knowledge but what reality is. Subordinating reality to knowledge is a basic modern error. Tradition matters because it’s about something, and the thing it’s about is what we really care about. So conservatism can’t be our ultimate view. It has to help get us somewhere.”

Conservatisme moet ons bij de werkelijkheid brengen – die van de traditie die zichtbaar is en spreekt met gezag. Ons probleem is dat deze werkelijkheid buiten ons handbereik ligt. Denis de Rougemont zegt het mooi: “Probleem betekent de afwezigheid van en angstig zoeken naar een werkelijkheid, die in de mist verdwijnt, en die de mens geen enkele opdracht meer geeft.” De ‘ultimate view’ waar het trans-conservatisme van Kalb naar zou moeten verwijzen, heeft plaatsgemaakt voor een ‘ultimate concern’. Namelijk: ‘hoe komen we weer tot een ultimate view? Hoe zien we weer de werkelijkheid die onze voorouders zagen; hoe horen wij weer de stem van God, de traditie, onze voorouders, de aarde – zoals onze vaderen deze stem hoorden?

Om deze vraag te kunnen begrijpen, alvorens zich te wagen aan een poging deze te beantwoorden, zullen we iets moeten begrijpen over de radicale aard van de Leviathan. We moeten iets weten over het huis waarin we wonen. Het huis van angst waar een vreemde, stinkende substantie druipt vanuit de wanden, de vloeren en het plafond. Want het huis is een holte – een maag die bezig is u en mij te verteren.

Waarom doet die Draak dat? Welnu, om meerdere redenen. Ten eerste omdat hij niet anders kan. Ten tweede omdat u het graag wilt. Ten derde omdat er niets is dat hem tegenhoudt.

De Leviathan kan niet anders. Een draak moet immers eten, een maag moet verteren – ziehier de eenvoudige wet van de Staat. Ze kan niet anders dan uw kracht, uw bestaan verteren. Ik stap af van het beeld van de Draak en stap over op een minder inspirerend beeld, namelijk dat van het systeem. Onze wereld is een systeem, een technische tweede werkelijkheid waarin de wetten van het systeem gelden. Zoals de moderne Staat een lege troon is – je kunt een Soevereine Rede of een Volkswil toch moeilijk een persoon noemen? – zo is onze wereld een lege troon. Wij zien de wereld – de troon – en fixeren ons op haar uiterlijke gedaante. Maar wat we zien is niet van betekenis. Dat wat we niet zien – het systeem – laat zich gelden.

Onze wereld is een wereld waarin personen plaats maken voor systemen die op elkaar aansluiten. Waarin vertrouwen in traditionele relaties meer en meer de plaats ruimt voor vertrouwen in anonieme systeemrelaties. Prof. Herman de Dijn beschrijft in zijn essay “Van persoonsvertrouwen naar systeemvertrouwen” hoe systemen werken.

“Voor hulp bij ziekte, ongeval of ouderdom, vertrouwen wij steeds minder op onze naasten en steeds meer op grote anonieme systemen. Ons geld vertrouwen we niet langer toe aan een vertrouwenspersoon, zelfs niet aan een lokale bankier die we persoonlijk kennen; we beleggen het nu liever via het internet. Systemen en structuren die vertrouwen garanderen via een arsenaal van procedures, regels en wetten verdringen persoonlijke contacten. Allerlei mechanismen en procedures worden uitgedokterd om de betrouwbaarheid en performantie van het systeem te garanderen. Wanneer toch misbruiken aan het licht komen, worden de ‘loopholes’ vakkundig gedicht. Regelmatige controle via onafhankelijke organismen, visitatie- en auditcommissies, desnoods audits van de auditcommissies, is vanzelfsprekend geworden. Daarbij moet de informatie zo ondubbelzinnig en transparant mogelijk zijn, liefst in een ‘format’ dat precieze vergelijking en objectieve kritiek toelaat, dus liefst cijfermatig of in grafieken uitgedrukt. Die systeembenadering gaat haast automatisch gepaard met het expliciete formuleren van doelstellingen of eindtermen en van de wegen waarlangs die te bereiken zijn. Alleen op die manier lijkt objectieve evaluatie, eventuele remediëring en uiteindelijk vooruitgang mogelijk.”

Prof. De Dijn spreekt in dit verband verder over een “groeiend belang van beheersing en evaluatie”. Hij doet meer belangwekkende constateringen, zoals “De insiders bepalen niet langer de focus.” En “Originaliteit krijgt het in de evaluatiecontext steeds moeilijker of wordt verward met ophefmakerij. De intrede van domeinneutrale managers die louter op het resultaat of het analogon van ‘winst’ zijn gericht, heeft onvermijdelijk gevolgen. Zij bepalen wat vanuit het uiteindelijke resultaat behouden blijft, getransformeerd of afgeschaft wordt.”

Met andere woorden: de werkelijkheid politiseert en vereconomiseert. En hier is er aansluiting bij de analyses van Peter Sloterdijk. Want in deze politisering wordt alles gemobiliseerd met als doel het systeem aan te passen, te verbeteren en te expanderen. Zelfs het socio-psychologische aspect wordt in deze Mobilmachung gebruikt om de teamspirit op te drijven. We zien dit gebeuren in bedrijven; en we zien het in de politiek. Want is het niet in de politieke cultuur van dit moment dat het politieke correctie en het economisch flexibele convergeren tot een totalitaire gelijkheidscultuur waarin processen altijd boven principes gaan? Processen als verwetenschappelijking, vereconomisering – processen die voortdurend in elkaar grijpen, elkaar versterken en elkaar voort helpen.

Het systeem dient de mens weliswaar, maar schakelt haar ook uit. Want elke vorm van risico dat voorheen bij het leven behoorde, en elke mogelijke fout die inherent was aan het menselijke handelen en de menselijke verantwoordelijkheid, dient te worden geëlimineerd. In de uitwerking van de Staat als systeem zien we de vlees- c.q. ‘systeem’ geworden angst. Angst voor onzekerheid, voor geweld, voor mogelijke mishandeling van kinderen, werkeloosheid zonder uitkering, werkzaamheden zonder veiligheid – het doel van het systeem is gelegen in haar alomvattendheid. Het systeem is een macht waar wij ons aan moeten overgeven.

De Duitse filosoof Rüdiger Safranski meent dat we ons over moeten geven aan de genade van de autopoiètische systemen, omdat het tot de logica van de wetenschappelijk-technische beschaving behoort dat deze structuren en krachten onze macht te boven gaan, ook als ze zich slechts door middel van onze activiteit manifesteren. Safranski: “Als het de structuren en systeemlogica zijn die ons bepalen, betekent dit dat die voor ons een nieuw soort ‘heiligen’ zijn geworden, rationeel en numineus tegelijk. Ze werken via ons, maar wij zijn ze niet meer meester.”

Safranski gebruikt niet voor niets de term autopoièsis. Het is een term die is ontleend aan de celbiologie en het zelfsturend en zelfreparerend vermogen weergeeft van de cel c.q. het systeem. Het autonome systeem dat mensen uitschakelt zou een zegen voor de mensheid zijn. Ik weet niet of het in België net zo erg is als in Nederland, maar wij worden doodgegooid met elektronische dossiers en volgsystemen die zelfstandig door middel van profielen risicogevallen onder het volk eruit moeten filteren. Ook op politiek niveau dweept men met de democratie als een systeem dat onafhankelijk van individuele personen zichzelf regelt. De Rotterdamse professor Herman van Gunsteren spreekt zelfs over een systeem dat zichzelf bestuurt en geen bestuurder nodig heeft; “een intelligente orde zonder baas”. Het anonieme zelforganiserende weefsel van bestuur en democratie vergelijkt Van Gunsteren met een levend organisme. Ik citeer: “De bevruchting gebeurt met duizenden zaadcellen en veel kleverigheid, en daar komt toch een mooie baby uit.”

Wie deze logica van de uitschakeling van de mens volgt, begrijpt ook waarom voorstanders van een steeds groter wordend Europa toch spreken over democratisering. Een klassiek mens ziet in een massa van honderden miljoenen mensen die beslissen over jouw locale situatie een bedreiging voor zijn vrijheid; de moderne mens ziet een toenemend potentieel zaadcellen en kleverigheid die nog meer in staat zijn een goede sturing van onze levens te veroorzaken. Personen en personele structuren worden door systemen vervangen. Iets dergelijks is er aan de hand met de mens zelf. Ook de menselijke eigenschappen worden geëxternaliseerd. De geheugenbanken nemen het geheugen over en bepalen wat wij mogen weten. Gevoelens worden gemodelleerd door psychologen en pedagogen. Seksualiteit wordt vertechniseerd en gemedialiseerd. Het vanzelfsprekende wordt expliciet gemaakt, maar het resultaat ligt buiten ons bereik. Informatie verwordt tot amusement, liefde tot pornografie, cultuur tot shocktherapie en taboedoorbreking, politiek tot drama, religie tot achterlijkheid. De karikatuur wordt vastgelegd en bepaalt het verloop van de vooruitgangsmachine.

Democratie is een goed voorbeeld van zo’n systeem waarin mobilisering en explicitering hand in hand gaan. Dat juist datgene wat wordt geëxpliciteerd, kan door de politiek ook worden aangewend en gemobiliseerd. Prof. De Dijn wijst daar in feite ook op in zijn genoemde essay. Uiteindelijk leidt dit proces van explicitering tot politisering en economisering en leiden deze processen weer tot een reductie van de menselijke mogelijkheden en tot een dwingende sturing richting de meest efficiënte en doelmatige oplossingsrichting. Mobilisering leidt tot ontworteling. De ontworteling is hier echter niet onderdeel van een probleem, maar veeleer onderdeel van een potentiële oplossing tot verbetering van ons bestaan.

De gevolgen zijn duidelijk. Wat is losgemaakt, kan worden vervangen. Meningen kunnen worden geruild voor een andere of zelfs betere mening. Evenzo geldt dat voor politieke oplossingen en religieuze overtuigingen. Een seksuele voorkeur kan worden gewijzigd, een sociale binding ontbonden, een liefde verkillen. Alles wat kan veranderen, kan worden gemanipuleerd. En een systeem dat autonoom van ons opereert, manipuleert onophoudelijk, buiten ons medeweten om. Het systeem maakt ons wijs dat we dit willen. Het systeem maakt ons wijs dat elke poging om deze ontwikkelingen te keren tot mislukking zijn gedoemd. Het systeem maakt ons wijs dat we slechts machtig zijn indien we ons lot verbinden met het systeem zelf. In dit alles klinkt de slogan door: “Du bist nichts; das System ist alles!”

Het is een macht die verlammend werkt. De Duitse journaliste Ariadne von Schirach schreef in 2005 in Der Spiegel dat veel jonge Duitse mannen hun jachtinstinct op vrouwen hebben ingewisseld voor masturbatie achter een PC-scherm. En een cultuurfilosoof als Johan Sanctorum heeft beter dan menig zichzelf conservatief noemend denker in de gaten welk verlammend spel de moderne cultuur met ons speelt. Ik citeer: “Want hoe kan men het plebs beter aan de leiband houden, dan zijn energie helemaal te laten omzetten in sex, voor, tijdens en na het eten? Naarmate het sperma van de muren druipt en de publieke sfeer doordrenkt wordt van erotische metaforen en verborgen of open verleiders, verengt zich weerom dat bewustzijn tot een zelfverslavend spel van prikkels en reflexen. Er ontstaat een sfeer van constante hitserigheid die perfect het hysterisch consumentisme imiteert, en die door Herbert Marcuse werd omschreven als ‘repressieve desublimatie’. Simpel gezegd: ‘Laat ze neuken, dan denken ze niet na.’ In deze overprikkelde samenleving is het weerom heel moeilijk om afstand te bewaren,- het is een cultuur van de onvervulbare begeerte die alle menselijke energie afleidt naar een fixatie op lustbeleving. Niet dat U alles zomaar krijgt wat wordt geafficheerd, het gaat evenzeer om illusie en ersatz-bevrediging. De knappe, halfnaakte blondine op de motorkap zal de Uwe niet zijn, alleen haar simulacre, haar afdruk wordt meegeleverd als U de auto koopt.”

De knappe blondine mag dan de dochter van de Leviathan zijn; zolang we als hitsige consumenten zo’n auto blijven kopen, blijft de bek van de Draak gesloten en potdicht. De hel heeft blijkbaar geen opening. En wat geeft het? Haar warmte is immers weldadig? Haar relativisme is immers een genot? Tenzij. Tenzij men conservatief is. Dan heeft men wat te zeuren. Maar ook kwijnende conservatieven zijn makkelijk tevreden te stellen. Geef een conservatief een grondrecht en hij zal de rest van zijn leven lang erop door reutelen. Hij kickt op de vrijheid van meningsuiting. Pak een conservatief zijn kinderen af; hij zal tevreden zijn dat hij zijn mening hierover mag uiten. Pak hem zijn godsdienst af door er een mening van te maken.

Als conservatief wil ik me graag inzetten voor een poging te redden wat er te redden valt. Maar ik weiger energie te steken in pogingen die het systeem ongemoeid laten. Het is zinloos om als conservatief te willen overleven en tegelijkertijd de illusie te koesteren dat je binnen het huidige systeem kunt overleven. Grondrechten zullen ons niet redden; ze zijn hoogstens zand in onze ogen. Nationalisme is ook een valkuil dat terwijl het ons bezighoudt Eurocraten en andere technocraten ruim baan geeft ons te manipuleren. Hoofddoekjes brengen een conservatief het hoofd op hol en doen zelfs een voorzitter van Vlaams Belang sputteren dat hoofddoekjes een kwalijke aanval op de moderniteit zijn.

De hel heeft een uitgang. De Louteringsberg is te betreden. De vrijheid is te ervaren. Het roer moet dan wel radicaal om. Maar om als conservatief de dag van morgen te halen zullen we moeten onderkennen dat we in een totalitair systeem leven. Oude conservatieve en liberale oplossingen voldoen niet meer. De verbeeldingskracht van het klassieke conservatisme zal ons niet helpen; de liberale verworvenheden zijn eveneens fopspenen die we beter links kunnen laten liggen.

De alomtegenwoordigheid van de Staat is een volstrekt nieuw fenomeen in de geschiedenis. Het Oude Rome had nog catacomben waar christenen en andere vervolgden in konden schuilen; de moderne maatschappij kent geen dergelijke catacomben meer. Als er catacomben zijn, dan zijn ze virtueel en door ons geconstrueerd. Om te overleven zullen we plekken moeten creëren die de druk van het systeem kunnen weerstaan. Zo’n plek van vrijheid zal geen vacuüm kunnen zijn; een plek van meningsvrijheid of godsdienstvrijheid. Dergelijke vacuümvrijheden imploderen bij elke druk die het Systeem op ze uitoefent. We zullen bij het creëren van virtuele catacomben het beste maar alle liberale grondrechten buiten beschouwing laten. Elk gebruik van de vrijheid van meningsuiting maakt ons kwetsbaar: het systeem legt onze mening vast om later tegen ons te gebruiken. Zoiets kan heel elegant gebeuren. Nu al worden in Nederland mensen geweerd op universiteiten, op scholen en bij overheidsinstellingen vanwege uitlatingen op Internet over bijvoorbeeld homoseksualiteit of islam. Met het wegvallen van bijzondere instellingen waar bijvoorbeeld journalisten nog wel hun afwijkende mening kunnen laten horen, en het vervangen van bijzondere instellingen door neutrale instellingen, wordt elke burger, zal elke student op voorhand aangepast gedrag gaan vertonen om sociaal en economisch te overleven.

Wij zullen ons moeten afkeren van de meningsuiting – en daarmee van dit zogenaamde grondrecht – en ons moeten richten op waarheidsvinding en meningsvorming. Waar en hoe vinden we een dergelijk hard materiaal dat als basis kan dienen voor een weefsel dat een dergelijke druk kan weerstaan: die van de oprukkende Staat?

Op eerdere gelegenheden hebben we namens bitterlemon de idee geopperd om tot gemeenschappen te komen – virtuele koffiehuizen – waar de mens zowel intellectueel, esthetisch als sociaal-affectief wordt gevormd. Bedoeling van deze idee is het vormen van een tegencultuur en een methode om onszelf blijvend te motiveren en anderen te bekeren tot christendom of conservatisme. We laten deze idee van de methode van de beslag leggende middelen hier rusten. Verder hanteren we bij bitterlemon de zogenaamde Zeven Paleocons als de Zeven Stenen die in de maag van de Draak herinneringen zijn van een wereld buiten de Draak. Ook dit laat ik nu rusten. Een derde deel van het instrumentarium om ruimtes te creëren die zijn opgewassen tegen het systeem heeft als insteek de thymotische woede c.q. trots van de conservatieve persoon te versterken. Dit deel wordt gevormd door een ‘alternatieve’ deugdenspiegel: een deugdenspiegel die niet meer louter een goed mens wil vormen, maar tegelijkertijd rekening houdt met het feit dat goede mensen worden misbruikt door het Systeem.

In een gezonde maatschappij – of in een zieke maatschappij met mogelijkheid tot catacomben of een innerlijke emigratie – voldoen klassieke deugden, evenals het leven van klassieke boeken voldoet en het loyaal verbonden zijn aan klassieke instellingen. Conservatieve deugden van ‘morgen’ gaan verder. De conservatieve deugden van ‘morgen’ erkennen het feit dat het goede in onze maatschappij tot escapisme, tot drogering en tot aanpassing kan leiden. Een dergelijke deugdenspiegel zal ik u presenteren op en na de bijeenkomst van bitterlemon op zaterdag 7 november. Op 7 november voor de eigen mensen; daarna in artikelvorm op de website.

Geen opmerkingen: