woensdag 10 augustus 2005

WIE IS ER GOED?

Iemand vertelde me eens dat onze overgeregelde maatschappij lijkt op een park vol hekjes en regeltjes. Vele denkers hebben zich daarom afgevraagd of mensen in zo'n moderne parkwereld nog wel normaal (kunnen) zijn, of dat we als mensen vervreemd zijn geraakt van dat wat normaal is. Tot de dingen die reiken achter onze parkwereld behoren zaken als instinct, intuïtie en mystiek, zaken waar we in onze wereld niets meer mee kunnen. Neem bijvoorbeeld het instinct. Dat heeft alles te maken met de natuur die verloren is gegaan, of waarvan we vervreemd zouden zijn geraakt. Door het instinct zou de mens voortdurend in verbinding staan met de natuurlijke wereld om hem heen en met de natuur in hemzelf. Maar hebben mensen in onze moderne wereld dan nog wel een instinct, en zo ja: kunnen wij dat nog wel vertrouwen? Of is zelfs het instinct abnormaal geworden?

Twee voorvallen uit de krant

Zomaar twee voorvallen uit de krant van dinsdag 10 augustus. Het eerste voorval heeft te maken met een bekende zaak: de moord op de twee kinderen in het Groningse Tolbert op 1 augustus j.l. Het tweede voorval staat misschien alleen maar in de krant vanwege de zomerse komkommertijd voor dagbladen: de redding van enkele kinderen uit een brandend huis in Rotterdam door een toevallige voorbijganger. Beide voorvallen betreft mensen die iets als een instinct volgen. De moeder uit Tolbert zegt dit expliciet van haar eigen gedrag. De man in Rotterdam lijkt hetzelfde te hebben gedaan: instinctmatig handelen. Toch vormen beide personen elkaars tegenpolen. De ene persoon volgde namelijk het ongezonde instinct, terwijl de ander het gezonde instinct volgt. In dit artikel wil ik proberen het verschil tussen beide vormen van instinct te verduidelijken.

Tolbert

Hoewel de verdachte in de Groningse moordzaak nog niet bekend heeft, lijkt de zaak zo klaar als een klontje: de nieuwe “vriend” van de moeder van de twee vermoorde kinderen, de Israëliër Avi C. zal het wel hebben gedaan. In een opwelling van woede koelde hij deze woede op de kinderen af nadat hij de moeder had afgerost. Deze nam toen haastig de benen, waarna het treurige feit moet hebben plaatsgevonden: de moord op de twee kinderen van de moeder.

Niemand had het zogenaamd zien aankomen, de Tolbertse buurtbewoners niet, de moeder niet en de hulpverleningsinstanties niet. Niemand, behalve de vader die uit zijn ouderlijke macht was ontheven. Dit toont ook nog eens aan hoe fout het Nederlandse beleid is om kinderen na scheiding bij voorkeur toe te wijzen aan hun moeder. Hij had meermalen de hulpverlenende instanties op de hoogte gesteld van de problemen in het gezin van zijn ex-vriendin. [1] Het mocht niet baten. De officiële lezing blijft: niemand heeft het zien aankomen. Niemand schaamt zich de ogen uit de kop. De moeder zeker niet, getuige alleen al haar optreden in het openbaar.

"Ik moest vluchten. Mijn instinct nam het over: als een dier zocht ik naar een uitweg. Het was geen kwestie van verstand, ik wilde slechts overleven. Het is een wonder dat ik aan deze man ontsnapt ben." De moeder was slechts “bang dat hij de kinderen zou meenemen en bij me weg zou gaan." Dat de man haar kinderen iets zou aandoen “verwachtte ze niet”.

Vele vormen van blindheid traden aan het licht. Ten eerste de blindheid van de moeder die niets aan had zien komen. Ten tweede die toen ze bij een “vriend” introk voordat duidelijk was wat de relatie met deze man inhield. De moeder: “„We kwamen op een punt in onze relatie dat we moesten bepalen of we nou wel of niet voor elkaar waren gemaakt. Het gaat er dan om dat beide partijen eerlijk zijn.” Beide vormen van blindheid kregen een vervolg in de fatale blindheid van het moment van de moord: toen moordenaar Avi C. in blinde woede de kinderen doodsloeg, verblindde bij de moeder het laatste restje gezonde moederschap dat nog restte: haar instinct tot overleven kreeg de overhand.

Wat is daar dan mis mee, met instinctmatig handelen? Op zichzelf genomen niets. Maar dan hebben we het over een instinctmatig handelen dat voortkomt uit een gezond instinct. Een gezond instinct staat haaks op het gedrag van de moeder. Deze dacht op het moment van de beslissing “als een dier” uitsluitend aan zichzelf. Dit moet een verspreking zijn. Dieren doen dat niet, en gezonde mensen ook niet. Een echte moeder, en een echte vader denkt als moeder en als vader. Dat houdt in dat wanneer het tot reflectief “blind” handelen mocht komen, het belang van de “haren” en de “zijnen” voor alles uitgaat. Niet het eigen leven, maar dat van de kinderen staat dan enkel en alleen bovenaan.

Als de moeder echt "dierlijk" had gehandeld, dan had zij haar eigen leven op het spel gezet. Haar gedrag was daarentegen het gedrag van een verworden en ziek dier. Van een dier dat in een echte groep met dieren door deze groep uitgestoten zou worden.

In schril contrast

In schril contrast met het bericht over de moeder van Tolbertse vermoorde kinderen, was er in dezelfde krant een ander bericht te lezen [3]. Het was het bericht over een Kaapverdische man, Elton Ramos, een groenteler uit Delfgauw, die tijdens een busrit in de Rotterdamse Aronskelkstraat veel rook uit een flat zag komen. „Er brak een raam en ik zag een vuurbal. Ik dacht: Hoe kan dit nou? Het was heel bizar.” Samen met zijn collega’s die met hem meereden, zette hij de bus aan de kant van de weg en kwam in actie.

Ramos overwon zijn angst voor het verliezen van zijn eigen leven: “Toen ik die kinderen hoorde huilen, dacht ik: Ik wil niet dat ze sterven. Ze hebben nog een heel leven voor zich. Het risico van explosies schoot wel door me heen, maar ik dacht: Ik wíl die kinderen redden.” Nadat hij de kinderen het huis uit had gehaald, hoorde hij dat er misschien nog een kind kon logeren. Opnieuw ging de man het huis in om erachter te komen dat er gelukkig niemand meer in het huis was.

Elton Ramos sprak niet over zijn instinct. Hij handelde ernaar. Spreken over instinct zou neerkomen op een hoogmoedige superioriteitsverklaring, zoals het beroep op instinct bij de Tolbertse moeder neerkwam op een schamele verontschuldiging. Elton Ramos kende ook angst voor eigen leven, maar hij redde kinderen die hij niet kende.

De groenteteler uit Delfgauw had niet het instinct van een zogenaamde moedige burger die al overleggende en calculerende zijn of haar afwegingen maakt, maar uiteindelijk (dierlijke) eieren voor zijn of haar geld kiest. Natuurlijk, ook hij gebruikte zijn verstand, maar op het beslissende moment toonde de man wat een gezond natuurlijk instinct is: Een direct inzicht tonen in de acute situatie, daarin daadkracht tonen die uitmondt in opofferingsgezindheid èn achteraf het verband en de betekenis zien en kunnen duiden van wat er gebeurde en moest gebeuren.

Wat bezielde Ramos?

Waarom deed Elton Ramos wat hij deed, en hoe kon hij dit doen? Niet door slechts aan zijn eigen leven te denken zoals de Tolbertse moeder. Of aan eten, zoals de Rotterdamse moeder die eten haalde terwijl ze haar kinderen alleen liet. Of door te geloven in romantische en abstracte ficties (“Hij zal dat toch niet doen” terwijl de werkelijke vader uit het ouderlijk gezag was gezet, om daarna aan onbekenden, zoals Avi C. of allerhande hulpverleners, je bestaan toe te vertrouwen.)

In het verhaal van Ramos lezen we eigenlijk niet zoveel van al dan niet vertrouwen op wie of wat dan ook, of erop vertrouwen dat het wel goed zal komen. Ramos vertrouwde er niet op dat er wel geen logeetje zou zijn. Hij vertrouwde er ook niet op dat de brandweer wel op tijd zou zijn en – beter toegerust tot deze taak – zelf de nodige actie zou ondernemen. De drijfveer achter Ramos’ daad sluit het vertrouwen zeker niet uit, maar reikt verder dan vertrouwen alleen. “Vertrouwen alleen” toonden de beide falende moeders. Beiden vertrouwden erop dat niet “het ergst mogelijke” zou gebeuren. Ze vertrouwden op eigen inzicht, ervaring en verstandelijk inzicht. Ze vertrouwden ook op de relatieve goedheid van de menselijke natuur (zoals de Tolbertse moeder). Laten we deze gevallen doortrekken naar de filosofische richting die ethiek genoemd wordt.

Het misplaatste vertrouwen in de humaniteit van de ander inzake de Tolbertse, en het misplaatste vertrouwen op de statistische onwaarschijnlijkheid inzake de Rotterdamse moeder tonen ons dat geijkte filosofische en religieuze constructies hier wel eens volstrekt onbruikbaar zouden kunnen zijn. Waarom zou iemand - reflectieloos (!) - zijn leven riskeren voor iemand die hij niet kent? Achteraf valt daar weliswaar veel over te zeggen, maar het gebrek aan reflectie zadelt niet alleen filosofie en religie met problemen op, het contrasterende gedrag met dat van de twee moeders dwingt ons om te kiezen: wat is de werkelijke aard van de mens? Is dat zelfhandhaving of opofferingsgezindheid? En als dat bijvoorbeeld het eerste is, hoe past dan het gedrag van Ramos hierin?

Het motief van Elton Ramos reikt achter een notie als humaniteit, waar onze tijd zo vol van is. Bij hem was er geen plaats voor een dergelijke idealistische verkleuring van zijn daad. Niet het "hoogste" bepaalde zijn handelen - zoals bij humanisten, maar zijn "laagste" van zijn "wezen" deed hem in beweging komen. En - nogmaals - deze "aard" brengt de humanist in problemen. Want statistisch gezien is de "aard" van Ramos in de minderheid, zeker als we zoals we nu doen, de actualiteit erin betrekken wat betreft grenssituaties waarin het directe handelen een aanwijsbare rol speelt.

Maar Ramos' motief reikt ook achter zoiets als religieuze inspiratie. Want wat betreft dit punt: de buren zeiden dan wel dat Ramos door God gezonden was - Ramos ontkent dit weliswaar niet, maar gaat er ook niet op in. En aangezien het religieuze Reformatorisch Dagblad hem interviewde was er zeker alle ruimte voor dergelijke ontboezemingen. Ook de religieuze verklaring komt hoogstens achteraf.

Ramos daad in het licht van onze cultuurRamos’ motieven reiken ook verder dan alle gangbare, moderne liberale mensvisies. Volgens talrijke "liberale" denkers zoals Adam Smith, John Stuart Mill, Bernard de Mandeville en Jeremy Bentham, wordt het gedrag van mensen - met name - bepaald door deze twee drijfveren: het nastreven van lust en eigen voordeel en het vermijden van onlust. Bernard de Mandeville spreekt over zijn opvatting van private vices, public benefits op de volgende wijze in zijn The fable of the Bees:

"Verdorven was elk onderdeel
en toch een paradijs 't geheel,
gevleid in vredestijd, in oorlogen gevreesd
prees in den vreemde men hen 't meest,
hun geld en levens overtroffen
die van al de and're korven.
Zo was de zegen van die staat:
zij werden groot door al het kwaad."
Bernard de Mandeville, "The fable of the bees"
(vertaling Jan Eijkelboom)


Waar de (on)deugden i.c. driften elkaar niet in evenwicht houden, werkt het systeem niet. De liberale illusie dat een maatschappij waarin een ieder slechts uit is op eigen gewin een maatschappelijk evenwicht creëert, wordt gelogenstraft door de moderne Staat die, zelfs volgens liberalen, overal de vinger aan de pols dient te houden. Het langzaam wegeroderen van het besef van orde (het deïsme), "invisible hand" (Smith) en het geloof dat de geschiedenis een doel had, namelijk "vrijheid" (Hegel) liet zien dat de reductie van de mens tot "dierlijke" en simpele drijfveren het liberalisme langzamerhand transformeerde richting het pathos van Nietzsche die openlijk zijn hele antropologie groepeerde rond de driften. [4]

Deze simpele mensvisie van een wezen dat puur driftmatig slechts handelt in "lust" en "onlust" is nog steeds de uitgangspositie van de moderne samenleving, zij het dan dat "bewustzijn" en "projectie" de driftmatige mens moeten bijstaan met sturing en bescherming. De projectie "moderne Staat" met haar "deskundigen" als de dienaren van het "bewustzijn" leiden de driftmatige burgers in het rechte spoor van welvaart en kennis. Een spoor dat in onze wereld tevens nodig is om de vrede en het welzijn van een ieder te bewaren.

In het licht van de moderne "moraal" is Ramos niet zozeer een held, maar een misdadiger. De werkelijke "held(in)" is dan de moeder uit Tolbert. Zij volgt tenminste haar egoïstische eigenbelang en zij vertrouwt op de "instanties" die dit eigenbelang sturen en "dienen". Zij ontplooit zichzelf in de "beschermde" publieke ruimte, en haar zelfgerichte drijfveren zorgen voor welvaartstoename en volgzaam gedrag. Ramos zou volgens Adam Smith zelfs een fanatic zijn, een persoon die één enkele drang al het andere laat overheersen. Zoals de verantwoordelijkheid t.a.v. zijn vrouw thuis, zijn verantwoordelijkheden ten aanzien van het bedrijf, enz. Handig om bij tijd en wijle zo’n persoon toevallig onder het volk te hebben, maar in veel situaties óók gevaarlijk voor zichzelf en voor anderen. Want voor je het weet ben je een Meindert Tjoelker die er zelf aan moest geloven, of sla je een ander dood.

In onze moderne tijd is alles wat platter dan in oude tijden, maar wordt de algemene houding nog steeds bepaald door liberale ethici als Machiavelli en Hobbes. En hierdoor is het gezonde zelfredzame instinct verdacht geraakt. Want om een primaire basisbehoefte als veiligheid te waarborgen had de mens volgens Hobbes een grotere Leviathan nodig dan hij zelf is (de Staat). En volgens Locke had de mens om zijn primaire basisbehoefte bezit zeker te stellen ook zo'n Staat nodig. Volgens hedendaagse piëtisten is de Staat zelfs nodig om in de volgende primaire basisbehoefte te voldoen: het "een stil en gerust leven te leiden" [5]. Tenslotte is volgens de publieke opinie van de verzorgingsstaat de Staat ook hiervoor noodzakelijk: om "goed te doen". De politie voorkomt dat mensen voor onze voordeur worden doodgetrapt. De sociale dienst voorkomt dat onze eigen oude moeder omkomt van honger of eenzaamheid. De brandweer is ervoor om te voorkomen dat de kinderen van de buren omkomen in brandende huizen. En de moderne hulpverlening is ervoor om te voorkomen dat wij - na aangedaan leed - onszelf en anderen beschadigen met allerhande opvattingen van "opvang", "troost" en andere halfvergane volkswijsheden.

Vuur en gevaar voor eigen leven, gecombineerd met het feit van onbekende kinderen en een jonge vrouw thuis, laten blijken dat in het “uur der waarheid” – het moment waarop de sterkste drijfveren spreken – de schema's van de tijdgeest (van de liberalen en van andere nihilisten) niet alleen ficties zijn, maar ook zwemen naar regelrechte kwaadaardigheid. Want Ramos past wel niet in de moderne schema's, de beide moeders passen er wel in! – zij het dan dat in hen opeens het zielige prototype van de moderne Übermensch oplicht, die in staat is om zijn of haar kinderen los te laten en zichzelf te handhaven.

Bij Ramos lezen we geen idealistische verhalen over normen en waarden, over solidariteit gelardeerd met een flinke dosis sentimentaliteit. In een grote Rotterdamse wijk spreken over communitaristische motieven – waarin Ramos zijn waarden aangereikt krijgt door de gemeenschap – zou zelfs ronduit belachelijk zijn: de anonieme massa in dit soort wijken keert zich juist af van elke vorm van risicozoekende verantwoordelijkheid, en zijn Kaapverdianen uit Delfgauw dan de grote uitzondering op de regel? Tenslotte speelde ook de etniciteit geen rol. Ramos is een Kaapverdiaan. De kinderen waren van Antilliaanse oorsprong. En uit de voeten (want hij zag slechts wat voetjes in de rook) had hij echt geen etnische conclusies kunnen trekken.

De moderne, verlichte mens heeft dan ook geen antwoord op de vraag wat Ramos bezielde bij zijn daad. Hoogstens zal men het op een irrationeel gedrag kunnen gooien. Maar wie de woorden van Ramos leest, ziet niet de taal van een roekeloze, of van iemand die levensmoe is. Integendeel. Ramos heeft het leven lief en had de dood leren kennen in zijn eigen bestaan als een treurig feit. Ramos: “Anderhalf jaar geleden was mijn vriendin zwanger. Ons kindje werd echter te vroeg geboren. De baby overleed in mijn handen. Daarom ben ik blij dat ik die drie kinderen kon helpen.”.

Wie is Ramos?

Ramos laat zich kennen als een enkelvoudig wezen: de man als vader. En in dit eenvoudige legt hij in enkele woorden een diepte open. Hij is geen lone wolf maar een man met een vrouw. Hij heeft het jonge leven lief. Ondanks het verlies van een eigen kind gunt hij – meer dan uit volle overtuiging – het leven aan andere kinderen. Hij blijkt een ondernemer te zijn, met mensen in dienst. Hij deed zich kennen als iemand die wel degelijk zijn verstand gebruikte door 1-1-2 te bellen. Als iemand die met anderen samenwerkte (collega’s en buurman). Hij realiseerde zich wel degelijk de gevaren (“Het risico van explosies schoot wel door me heen, maar ik dacht: Ik wíl die kinderen redden”).

De 25-jarige Kaapverdische man is, zonder dat hij het misschien beseft, een klassiek wezen. Bij hem openbaart zich een grote en algemene – doch vergeten en genegeerde – waarheid: de mens is een wezen dat net als andere levende wezens instinctief is aangelegd. Maar in tegenstelling tot de andere levende wezens, "stoppen" deze instincten niet. De mens kijkt niet zozeer verder dan zijn instinct, maar (de werkelijkheid van) het instinct loopt verder. Het resulteert in velerlei vorm zonder daarbij ooit de oorsprong en blijvende bron van alle verschijningsvormen van moreel handelen (uit het oog) te verliezen: de oerdriften en de oerinstincten.
Wat een gezond instinct, zoals dat van Ramos, onderscheidt van een ongezond instinct, zoals dat van de Tolbertse moeder, is dit: bij het gezonde instinct komen alle lagere drijfveren altijd ten volle mee in de zogenaamde hogere drijfveren. Het gezonde instinct verliest dus nooit zijn basis. In het hogere komt is al het lagere, al het instinctmatige aanwezig. Alle drift, lust, honger en agressie zijn daarmee de gezonde basis van "deugden" als moed, matigheid en opofferingsgezindheid.

De eenheid van oorsprong bepaalt verder de eenheid van handelen en van "zijn" van de gezonde mens, zelfs al reikt zijn handelen tot in de hoogste regionen van cultuur, religie en moraal. Bij het ongezonde instinct is de lijn gebroken. Het "hogere" is een werkelijkheid en het "lagere" - de losgesneden driften - een andere werkelijkheid. Het "lagere" i.c. het instinct wordt daarmee een karikatuur van zichzelf: egoïsme of wat daar voor doorgaat. Het "hogere" wordt een karikatuur in de abstractie: de deugd wordt omgevormd tot maatschappelijk en in handen gegeven van een collectieve voorziening "tot nut van het algemeen".

Concreet kunnen we dit als volgt invullen in het verhaal van Ramos: als Ramos een "losgesneden instinct" had gehad, dan was hij misschien wel gefascineerd geraakt door vage noties als gevaar, maar dan had zijn kale zelfbehoud met verhinderd om (driemaal) het brandende huis in te gaan. Rationeel had hij dan juist gehandeld door de brandweer te bellen, emotioneel was hij misschien ontredderd geweest om daarna te worden opgevangen door psychologische slachtofferhulp. En de uiteindelijke reddende daad had hij dan in handen gegeven van de brandweer: die zijn er voor opgeleid, ertoe aangesteld en worden er voor betaald. En het resultaat was dan hoogstwaarschijnlijk geweest: drie verkoolde lijken van kinderen.

Bij Ramos zien we dat zoiets als een instinct meer inhoudt dan wat het moderne dualisme van "egoïsme vs. collectieve voorziening" ons voorspiegelt. Het instinct van zelfbehoud houdt bij Ramos ook in dat hij opkomt voor “de zijnen”. Hierin klinkt de vader als heer in door (dit laatste is alleen al waar vanwege het feit dat hij niet wilde wachten op de brandweer maar zelf de verantwoordelijkheid naar zich toe trok). Hij is bereid om te offeren, en zelfs op te offeren; hierin klinkt de vader als priester in door. En in Ramos klinkt iets van de vader als profeet in door. Want hoewel er geen religieus motief geduid wordt voor zijn directe handelen, vertelt hij: “De buren zeiden dat God mij heeft gestuurd om mijn leven voor die kinderen te wagen. Ik was op het juiste moment op die plaats.”

Ramos is degene die het leven beschermt als man en vader. Hij doet dat voor het oog in vele gestalten: als man van zijn vrouw, als redder van kinderen, als werkgever en als burger. Maar uiteindelijk is hij daarin steeds dezelfde enkelvoudige persoon, die zowel schenkt als redder als onderhoudt als werkgever. Verstand, ideaal, gemeenschapszin, waarden, “man-zijn-van”, vader en nog vele dingen meer, horen bij Ramos niet alleen bij elkaar, hebben elkaar ook niet enkel en alleen als logisch of natuurlijk gevolg, maar zijn als het ware één met elkaar.

De goede mens

Wie is er goed? Hij die in alle beraadslagingen en inzichten uiteindelijk zònder humanistische en liberale bewustzijnsblokkades goed doet. Hij is goed die bereid is zijn leven te geven voor andere goede mensen, of onschuldige mensen, zonder zelfs maar te vertrouwen op. In de daad van Ramos zien we de oorsprong van het goede dat alleen goed is en goed blijft wanneer het wordt opgemerkt als een weg die vanuit het aardse, instinctmatige en driftmatige weliswaar omhoog beweegt, maar altijd dicht aan de grond blijft. Al het goede, en alle Waarheid komt op uit het aardse slijk is in zichzelf al toegelegd op het zogenaamde hoogste: zelfopoffering en dapperheid.

Zaken als verstand en wijsheid, opvoeding en huwelijk, moed en deugd, waarheid en goedheid zijn daarbij geen stations die gepasseerd worden, maar functioneren gelijktijdig als “lagen” van dezelfde werkelijkheid [6]. En alleen wie – bewust of onbewust – leeft in de eenheid van deze werkelijkheid is in staat om instinctmatig en reflectieloos het hoogste goed te verwezenlijken: zelfopoffering voor het leven van anderen.

Als Ramos louter en alleen “aards” was gebleken zoals onze maatschappij dat interpreteert en goedpraat, dan hadden we waarschijnlijk nooit iets van hem gehoord. Hij was dan òf met zijn bus verder gereden, òf hij was gestopt en had alleen 1-1-2 gebeld. Maar we hebben gezien dat Ramos meer deed èn daarom meer was dan "dierlijk" zoals het modernisme het ziet. Ramos was weliswaar voluit "aards", maar dan op de gezonde, klassieke wijze. En juist daarom was hij ook - in zekere zin - het aardse overstijgend. Want terwijl hij in zijn daad zijn aardse instinctmatige kracht meenam, liet de groenteteler uit Delfgauw zien dat de werkelijkheid geen “beneden en boven” is van “dierlijke instincten beneden” en “humaniteit boven”. Ramos liet zien dat de menselijke werkelijkheid een eenheid is die verworteld is in het aardse en reikt tot aan het goddelijke zonder ook maar iets "lagers" los te laten.

Wat we bij Ramos zien is de aanzet tot diepere inzichten en verdere kennis over onze werkelijkheid. Want als "gezond instinct" verder gaat, komt het intuïtieve in zicht. En dan bedoelen we hier niet de "ongezonde intuïtie" als invoelingsvermogen van overgevoelige mensen, maar als realiteit waarin het instinct verder groeit tot vermogen om een correspondentie te ontwaren tussen de innerlijke orde en de uiterlijke orde. Waar de ondergrond van de dingen en van ons handelen overgaat tot de werkelijkheid van de orde van de dingen zelf, daar gaat het "gezonde instinct" over in de "gezonde intuïtie". Daar wordt de werkelijkheid ontsloten die door het "losgesneden instinct" van de moderniteit was toegesloten.

Zonder op te gaan in het losgemaakte aardse van egoïsme en schijndierlijkheid, en zonder op te willen gaan in het losgemaakte goddelijke van brandweer, sociale dienst en vergeestelijkte kerk is de mens tot veel goeds in staat. Laten alle moraalridders, gemeenschapsfetisjisten, liberalen en spiritualisten hier zwijgen. Hier past het slechts om aandachtig de actuele lessen tot ons nemen: Willen we, zoals de Tolbertse moeder, door het leven gaan als voer voor politici en therapeuten? Of willen we, zoals Ramos, door het leven gaan als echt mens? En een weg gaan bewandelen die verder gaat? Kies dan vandaag wat u wilt.

Noten

[1] Moeder verbijsterd over familiedrama in het Reformatorisch Dagblad d.d. 10/08/2005.
[2] GGD onderzoekt hulp aan gezin in Tolbert in het Reformatorisch Dagblad d.d. 03/08/2005
[3] Delfgauwer redt kinderen uit brandend huis in het Reformatorisch Dagblad d.d. 10/08/2005.
[4] Het spoor Machiavelli-Hobbes-Nietzsche-modern liberalisme dient natuurlijk in een ander artikel verder uitgewerkt te worden.
[5] Zie hiervoor als illustratie het hoofdredactionele commentaar in het Reformatorisch Dagblad van d.d. dinsdag 9 augustus 2005, Goedkope kritiek : "...de primaire taak van de overheid is ervoor te zorgen dat burgers een stil en gerust leven kunnen leiden".
[6] Zoals in noot 4 al is gezegd, zal in de nadere aangekondigde uitwerking van dit thema de vraag aan de orde komen hoe het komt dat het "ongezonde instinct" in onze cultuur zo makkelijk de overhand krijgt, en daarnaast wat eventuele wegen zijn om het gezonde te sterken en te koesteren.

Geen opmerkingen: