zaterdag 4 februari 2006

AFBRAAKMISSIE NAAR AFGHANISTAN

Onder de vele begrippen die in onze Westerse cultuur aan erosie onderhevig zijn, gooit het begrip "vrijheid" hoge ogen. Niet dat vrijheid impopulair zou zijn. Iedereen is in onze cultuur voor vrijheid, net als voor respect en verdraagzaamheid. Het is dan ook niet zo vreemd dat een zaak als "vrijheid" tot de centrale Westerse waarden is gebombardeerd.

Maar wat "vrijheid" nu precies inhoudt is totaal onduidelijk. Wie ernaar vraagt krijgt hoogstwaarschijnlijk een grote berg abstracties over zich heen als: democratie, gelijkheid en tolerantie. En al deze begrippen verwijzen weer naar elkaar om het zogenaamd helder en op een rijtje te krijgen. De klassieke vrijheid was een positief begrip: men was vrij tot iets. De moderne vrijheid is een negatief begrip: men is vrij van. Vrijheid is in onze tijd niet iets; het is een ruimte waarin men kan doen wat men wil. Niet de vrijheid en wat dit zou zijn is dan ook de leidraad in de gedachtevorming rond "vrijheid", maar datgene wat de vrijheid zou bedreigen: inperking, ongelijkheid, intolerantie en indoctrinatie door opvoeding of godsdienst.

De vraag welke vrijheid men hanteert is een belangrijke vraag. Die van de positieve betekenis of die van het negativisme? Beide betekenissen - de klassieke en de moderne - staan lijnrecht tegenover elkaar. De tweede vorm ziet het als "roeping" om in naam van de vrijheid juist al datgene af te breken - te ontmythologiseren - wat de bestanddelen - de inhoud - van het klassieke begrip vrijheid vormt: onontbindbare bindingen en levensverbanden als familie, huwelijk, kerk, volk en traditie. De klassieke vorm van vrijheid ziet de moderne als decadentie, nihilisme en potverteren: moderne vrijheid is in de ogen van de klassieke mens slechts een "positief" begrip zolang het in staat is (oude) dingen van betekenis te vernietigen en af te breken.

Het gros van de Westerse wereld hanteert de tweede betekenis: die van de afbraak van beperkingen, insnoeringen en (irrationele) bindingen. Vrijheid is het vertreden van persoonlijk als onhoudbaar ervaren waarden en het overtreden van persoonlijk als onhoudbaar ervaren normen. Wie de seksuele moraal van zijn ouders voor achterlijk en versleten houdt, eigent zich dan de vrijheid toe om seksueel zelf het leven in te richten - in vrijheid. En wie God en godsdienst wil vertreden (vertrappen) eist voor zich de vrijheid op deze ontkenning te bevestigen door het recht van godslastering voor zich op te eisen.

Dit laatste punt is actueel geworden in de ophef die er is ontstaan rond de Deense spotprenten over Mohammed. Op de keper beschouwd een merkwaardige move van een Deense krant om de profeet Mohammed te bespotten en de moslims te willen provoceren. De moslims zijn geprovoceerd, dat wilde men toch? Maar nu blijken ze teveel geprovoceerd; ze kunnen er de belediging niet van inzien. Een land dat militairen in Irak heeft gestationeerd, en zakenlieden in Saoedi-Arabiƫ heeft zitten, is er op uit om datgene uit te lokken waarmee men de eigen mensen moedwillig in gevaar brengt. Alles goed, zou men kunnen zeggen, wanneer je tenminste de gevolgen voor lief neemt. En dat is het 'm nu juist: de gevolgen van de eigen daden - daar wil men opeens niet meer aan. Nu zou dit alles voor ons slechts aanleiding zijn om tegen de Denen te zeggen: "knap het zelf maar op en val ons niet lastig met jullie kinderachtige tekeningetjes."

Ware het niet dat een belangrijker punt aan de orde is gekomen: het feit dat deze affaire enkel en alleen draait deze discussie over de vraag naar de vrijheid van meningsuiting - of beter gezegd: de affaire duidt niet zozeer op een vraag, maar bevestigt voortdurend deze vrijheid zonder ook maar een enkel belang te hechten aan het positieve goed wat er in het geding zou zijn: de ware godsdienst, de lastering van de christelijke God of iets dergelijks. Maar nee. Alles wijst op de richting die - zoals de Duitse krant Die Welt het verwoordde - "de vrijheid van blasfemie" voor zich opeist.

De vrijheid om iemand tot op het diepst te krenken, te bespotten en te beledigen is dus in het geding. De Westerse afbraakwoede van alles wat heilig is, moet dus het begrip van de rest van de wereld krijgen. Niet dat dit betekent dat wij begrip zouden hebben voor de beledigde moslims. Die zullen zich moeten richten naar onze weldaden: de vrijheid, de democratie en meer heilige zaken. Wee je gebeente wanneer je in Denemarken - of in een ander Westers land - deze heilige huisjes bespot en beschimpt! De "spontane" volkswoede van pers, media, politici en dergelijk gajes is dan werkelijk niet te beschrijven!

De vrijheid van blasfemie staat niet op zichzelf. Alles van waarde kan immers bespot worden? Kerk, familie, historie, "rolpatronen" en andere zaken zijn niet alleen voortdurend het voorwerp van spot, maar ook van doorlopende ijver om deze zaken in naam van "vrijheid" tot op de bodem af te breken. In naam van de vrijheid verplicht men zich dus nu om militairen naar Afghanistan te sturen. Om daar het proces van wederopbouw en democratisering te begeleiden, terwijl andere militairen de terreur bestrijden.

Het klinkt nobel, maar het is het niet. Nadat de Russen er met behulp van Europese Verlichtingstaktieken het land afgebroken hebben, er met behulp van de Amerikanen een geperverteerde islam in de vorm van de Taliban is opgestaan en deze dus is verjaagd, is het nu de beurt aan de Westerse landen om de Russische klus af te maken. Men herstelt niet, maar benut de woestenij.

Want het doel mocht oorspronkelijk wel de strijd tegen het terrorisme zijn, Irak laat zien dat de wapens niet alleen militair, maar ook ideologisch zijn: de vestiging van democratie en vrijmarkteconomie. Men erkent niet dat het juist de Westerse ideologieƫn zijn geweest die Irak en Afghanistan hebben vernietigd - of tenminste: tot extreem gevaarlijke risicofactor voor de wereldvrede hebben gemaakt. De ideologische leugens van communisme (Afghanistan) en de seculiere Ba'ath (Irak) worden bevestigd in hun revolutionaire uitwerking door niet de oude orde te herstellen, maar de revolutie een draai te geven. Dus: niet de monarchie wordt hersteld en niet de oude feodale en patriarchale stammenstructuren zijn een leidraad (in plaats van de democratische structuren). In plaats daarvan is het Westen bezig de oude orde blijvend in de herinnering weg te vagen en te vervangen door een revolutionaire toestand. In plaats van het eigene krijgt men onze zogenaamde verworvenheden.

En wat deze verworvenheden zijn laat niet alleen de Deense spotprentaffaire duidelijk zien en is voor het opscheppen in al onze Westerse steden en dorpen: de vrijheid om echt te scheiden, om pornografie te bekijken, om je kinderen in de steek te laten voor een ander, om met een krat pils voor een rottige spelquiz op tv weg te zakken, en - last but not least - de vrijheid om alles te bespotten wat voorheen enige waarde had: familie, God, godsdienst, traditie, enz. enz.

Dit noemt men (in het Westen) "vrijheid". En dat is ons exportartikel; iets waar we als het moet "onze" levens van "onze" jongens voor durven te riskeren. Op zichzelf al een anachronisme in een cultuur van nikserigheid waarin elke zelfopoffering voer is voor een spotprent. Deze "jongens" zijn voornamelijk laagopgeleide kansarme kortverbanders die, als het er werkelijk om gaat spannen, een zeer hoog risico lopen er blijvend iets aan over te houden en/of er blijvend iets door kwijt te raken. De missies op de Balkan hebben geleerd dat onze jongens de psychische en sociale problemen cadeau krijgen, en de vrouw of vriendin er gratis bij kwijtraken.

Maar dat hebben we er met zijn allen wel voor over: de vrijheid en alles wat daarbij hoort, is het allemaal waard. Een cultuur waarin eerbaarheid, huwelijkstrouw, opofferingsgezindheid, liefde en verantwoordelijkheid (naar bijvoorbeeld je eigen kinderen toe) weinig tot niets meer zegt. Althans: men zegt er veel mooie dingen over, maar handelt naar eigen welbevinden. Zo'n cultuur is een groot goed die koste wat kost ook in Afghanistan ingang moet vinden. En de laatste dagen werd duidelijk wat deze vrijheid inhoudt: belediging, spot, lafheid en hypocrisie. En vooral: export van blasfemie.

De Arabieren en de Afghanen moeten daarom weten wat ze importeren. Het heet "vrijheid", rijdt rond in militaire jeeps, drinkt Budweiser, Tuborg of Heineken en brengt waarden met zich mee als pornografie, blasfemie, vernietiging van traditie en structuren, minachting van de voorouders, van moed, trouw en opofferingsgezindheid en van zichzelf, verwijdering tussen de generaties, een dictatuur van opinieleiders en academici; kortom: een zieke en sadistische cultuur die tot niks gedoemd is tot in de zelfvernietiging toe.

Een cultuur die de vrijheid van blasfemie als een groot goed beschouwt, bevindt zich in de voetsporen van Marquis de Sade: een mens moet alles proberen en moet alles tarten om totaal vrij te zijn. Dus: alles bespotten en mogen zeggen (en als het even kan ook doen) om totaal vrij te zijn. En daarbij komt: in de roes van deze "vrijheid" verliest men zichzelf en herdefinieert de Westerse mens zichzelf. Het lijkt veel op wat de Turkse schrijver Orhan Pamuk denkt, namelijk dat lezen leidt tot een verlies van identiteit en het worden van een ander. Dit behoort volgens Pamuk tot de kern van de Europese identiteit en ligt ten grondslag aan verlichting, gelijkheid en democratie [1].

Zeker: er is een afbraak waar we minder ongelukkig onder zijn, en dat is de verdere afbraak van D'66. Maar dat is slechts een schamele troost. En de Arabieren en de Afghanen zal het een worst wezen: Dittrich of Van der Laan - who cares? Wat belangrijk is dat men op tijd door krijgt dat het onheil niet alleen uit Rusland komt of van de Taliban, maar ook uit het Verlichte liberale Westen. Het is daarom te hopen dat de Afghanen alle terroristen hetzij de rug toekeren, hetzij het land uitwerken. Niet alleen de Taliban, maar ook de Westerlingen met hun dubbele agenda van opbouw en afbraak.

Noot

[1] Uit: "Orhan Pamuk en Turkije's gebaar van vriendschap" door Bart Jan Spruyt.

Geen opmerkingen: