vrijdag 17 februari 2006

AAPJES KIJKEN MET STEVE BRUCE

Soms is het beter iemand anders te laten zeggen wat je zelf zou willen zeggen. Zeker wanneer het geluid van een ander een welkome afwisseling is op de voortdurende herhaling van de eigen zetten.

Zo moet ook het orthodox-christelijke Reformatorisch Dagblad hebben gedacht toen men de Schotse godsdienstsocioloog Steve Bruce wilde interviewen. Deze niet-religieuze godsdienstsocioloog zegt namelijk dingen die koren op de molen zijn voor elke traditiegetrouwe orthodox in ons land.

Na uitgekeken te zijn op Dick Tieleman, Gerard Dekker, Anton van Harskamp, Hijme Stoffels, is het nu een buitenlander die ons kan leren wat we al wisten. Waren er de laatste jaren al geluiden te vernemen van de Amerikaanse godsdienstsocioloog Peter Berger, nu is dus deze in ons land relatief onbekende prof. Steve Bruce aan de beurt om “gehoord” te worden. In Groot-Brittannië is Bruce lid van de “prestigieuze British Academy”, is hij regelmatig te horen via de BBC en heeft hij een flink aantal boektitels op zijn naam staan. Deze prof. Bruce is dus een gevierde en objectieve wetenschapper, en hij versterkt het geluid van hen die compromisloos de absolute waarheid willen handhaven.

Professor Bruce meldt in het Reformatorisch Dagblad, d.d. 16 februari 2006, een aantal bijzondere bevindingen die het waard zijn om gehoord te worden. Want wat zegt prof. Bruce zoal? Een aantal uitspraken:

"Vernieuwing werkt niet."

"Probeer niet met seculiere middelen seculiere mensen te trekken."

"Door de kerktaal en de kerkmuziek te vernieuwen, accepteer je dat de symbolen van de omringende cultuur superieur zijn."

"De gemeenten die het snelst veranderden, liepen het snelst terug."

"Onderzoeken tonen aan dat kinderen van charismatische ouders niet zelden eindigen in een liberale kerk of helemaal onkerkelijk worden."

Een sterk seculariserend Europa

Prof. Bruce schetst het beeld van een sterk seculariserend Europa. Deze ontwikkeling is weliswaar al zo’n anderhalve eeuw aan de gang, maar voltrekt zich in een steeds hoger tempo. Daar ziet hij weinig verandering in komen. Het bijzondere zit echter niet in deze constatering. Het bijzondere in wat Bruce zegt is dat hoe sneller een kerken zich aanpast aan de cultuur, des te sneller zal op termijn de leegloop zijn uit deze kerken. En het is bijzonder dat prof. Bruce zo’n beetje alle argumenten om zich aan de vormen en eisen van de moderne tijd aan te passen op een hoop gooit en deze allemaal ontmaskert als secularisatiebevorderend.

Of het nu is uit lijfsbehoud om niet te verdwijnen, of uit liberalisering van de eigen geloofsopvattingen, of – en hier zit ‘m de kneep – uit missionaire motieven om de wereld te bekeren en/of te bereiken; in alle gevallen ziet Bruce dat aanpassing, ook de aanpassing die alleen in de vormen wordt doorgevoerd en niet in de zogenaamde “inhoud”, in alle gevallen leidt tot verwatering en verdwijning van het christendom.

Wat is nu de meerwaarde van het oordeel van een zogenaamde "buitenstaander" die als niet-direct-betrokkene zijn zogenaamde betrokkenheid faket? Voor orthodoxe christenen is die meerwaarde groot. Want in het desbetreffende exemplaar van de genoemde krant staat niet alleen een interview met prof. Bruce, maar staat twee pagina's verderop ook nog een interview met een niet-orthodoxe cultureel antropoloog die het zogenaamde "reformatorische bevolkingsdeel" heeft onderzocht. Ook deze onderzoekster, mevrouw Baars-Blom, sprak in dezelfde krant met de gegroeide waardering van een onderzoekster die haar studieobject vertroetelt.

Er zit iets vreemds in deze waardering voor de ogen van de ander. De houding van het zichzelf bekijken door de ogen van een ander, is typerend voor de tijd waarin we leven. Het betreft hier het zogenaamde contingentiedenken van ontwortelde zielen. Het contingentiedenken dat de kunstfilosoof Kees Vuyk, in zijn De esthetisering van het wereldbeeld, ooit omschreef als het simpele levensadagium: "Ik had ook een ander kunnen zijn." Dit bestaan door de ander fungeert in onze maatschappij niet alleen als voedingsbron voor veel moderne solidariteit, het stempelt ook de democratische identiteit die zich het aanpassingsdenken heeft toegeëigend als précondititie voor zijn bestaanswijze.

Een treffend voorbeeld is de man die voortdurend zijn mannelijkheid door de ogen van andere vrouwen bevestigd wil zien. En zo hopt hij van de ene vrouw naar de ander. Dan weer minder, dan weer meer, steeds weer iets anders. En steeds maar zijn eigen bestaan bevestigend. Bij het leven in de roes hoort "de kneep in de arm" van de kick: de kick van het betreden van het andere om eenmaal door de deur van de ander te zijn binnengegaan, erachter te komen dat de roes is gebleven. Het andere is steeds weer hetzelfde; de ander is steeds weer eenzelfde.

Deze wijze van leven is natuurlijk doodvermoeiend. Want steeds weer is er de onrust die steeds onrustig een nieuw object van begeerte en aankleving zoekt om voor een moment vast te kleven een object tot begeerte.

De overwinning op het nihilisme

De mens die zich in deze continue onrust wil handhaven, zal altijd iets aan moeten nemen. Volkomen willekeurig pint hij zijn bestaan dus vast in iets van vastigheid in de stroom van gedaanteverwisselingen van het andere en "een" ander. Wie het - zijn eigen - nihilisme eenmaal heeft onderkent, wil het daarna overwinnen. En wil zich kunnen opsluiten in het aangenomen eigene. Zo ook het Reformatorisch Dagblad.

De gekozen kop boven het interview met prof. Bruce is treffend en ironisch tegelijk: “Sluit als kerk geen compromissen”. Het eerste compromis dat het Reformatorisch Dagblad heeft gesloten is dat met de moderne wetenschap. Op een objectieve wijze heeft Bruce op basis van empirisch onderzoek – ondogmatisch en niet vooringenomen – als een echte wetenschapper voorlopig vastgesteld dat compromissen sluiten niet helpen. Wat helpt dus wel? Precies: geen compromissen sluiten.

Aangezien het meest eenvoudige antwoord i.c. model in de moderne wetenschap tegelijkertijd het meest plausibele en daarmee het meest wetenschappelijke antwoord is, is niet zozeer het treffende van zijn antwoord treffend. Treffende antwoorden halen de pers en de media, waaronder de BBC. Dat simpele antwoorden weer talloze andere vragen opwerpen is niet zozeer een probleem, maar juist stimulerend: het bevestigt de noodzaak van verdere wetenschappelijke arbeid.

De methode van prof. Bruce en die van het Reformatorisch Dagblad zijn haast dezelfde: jezelf staande houden in een seculariserende wereld. Aangenomen wordt dat deze grondhouding buiten elke discussie staat. De volgende vraag ontbreekt echter: hoe houdt de wereld, ook die van Schotland, zich staande zonder de kerk? Want waarin was de grootvader van prof. Bruce, die nog ouderling was in de Church of Scotland, een ander mens? Of was diens geloof slechts de articulatie van iets dat volgens Bruce niets primair met geloof of kerk te maken heeft. Of reiken deze bespiegelingen buiten zijn godsdienstsociologische competenties? Is zijn grootvader een wezenlijk vreemde voor hem; een vreemdheid die juist zijn wetenschappelijke stellingen onderbouwt?

Prof. Bruce houdt zelf de anderen een spiegel voor: "Pas u niet aan aan mensen zoals ik. Ik kom toch niet tot geloof, maar door u af te sluiten voor de overheersende cultuur waarvan ik onderdeel van uitmaak, kunt u zich nog staande houden." Het advies van Bruce getuigt van grote willekeur. Waarom voert hij geen pleidooi voor de aanpassing van de cultuur aan de kerk? Dat is absurd en onmogelijk? – zeggen zowel Bruce, de huidige cultuur als de kerken zelf? En is dat dan geen ongeloof als basis van het al dan niet gelovige bestaan?

En hoe rechtvaardigt prof. Bruce zijn eigen ongeloof? Door aanpassing van zijn voorouders? Maar hoe echt is hij dan nu zelf? Levensecht ongelovig, onaangepast aan het geloof en een grote sterke muur om het geloof weg te houden? Of is hij immuun voor deze zaken? Kijkt hij met de blik van een dode ziel die alleen dode, levenloze objecten ziet in een contingente samenhang?

De ironie gaat verder

De ironie is groot voor wie het wil zien. Maar de ironie gaat verder. In hoeverre is het in onze tijd, in bijvoorbeeld Groot-Brittannië, mogelijk je af te sluiten voor de seculiere cultuur van onderwijs, media en politiek? Met andere woorden: in hoeverre vraagt prof. Bruce – doelbewust? – het onmogelijke? “Sluit geen compromissen!” zegt prof. Bruce. En het eerste compromis is daarmee al gesloten: een godsdienstsocioloog die objectief en wetenschappelijk vaststelt en doorgeeft hoe en wat christenen moeten doen. Daarmee wordt en passant de scheiding van geloof en wetenschap, de aanname van objectieve oordelen, zelfs van ongelovige buitenstaanders, zelfs aangaande kerk en geloof maar voor zoete koek aangenomen.

Het meest verontrustende van de redenering van Bruce en zijn religieuze toeschouwers zit echter op een ander niveau. De schijn wordt namelijk opgeroepen dat wanneer we het advies van Bruce opvolgen, of daar althans rekening mee houden, we dan de secularisatie op afstand houden en zo mogelijk ook het charismatische. Wie zegt mij echter dat de hoorder, in dit geval de Nederlandse orthodoxie, al niet deels geseculariseerd is? En wie garandeert mij de begripsmatige afgeslotenheid van het begrip charismatisch? In hoeverre vallen piëtisme en opwekkingsreligie daar wel of niet onder? Bruce zelf poneert welwillende de Revival-gedachte. En veel orthodoxen zullen dat met hem instemmen. Dat Opwekkings- i.c. Revival-denken verwant is met piëtisme en daarmee zelfs met Verlichtingsdenken zal vele orthodoxen een biet wezen.

Schotland kent een rijke traditie van piëtisme, Revivals en Verlichtingsdenken. En is toevalligerwijze? ook nog een sterk geseculariseerd land. Wat voor Schotland geldt, geldt ook voor Engeland, Denemarken en New England in de Verenigde Staten. Bestaan hier dan geen verbanden?

Een seculariserend advies?

Dus in hoeverre is het advies van Bruce zelf al niet geseculariseerd en zet het aan tot secularisatie? Want wanneer besluiten mensen tot aanpassing in vorm of inhoud? Is dat het moment wanneer men daartoe overgaat of wanneer de gevolgen van deze beslissing uitwerken? Of wanneer de wens ontstaat om tot (zelfs het nadenken over) stappen tot aanpassing over te gaan? Nee! Het is niet zozeer dat charismatisch de deur openzet tot secularisatie. We moeten de vraag durven stellen in hoeverre de theologie - waaraan onder meer het charismatische ontspruit! - zelf al niet een secularisatie is. En dan zijn er tal van equivalenten te bedenken. Hoe kwam het dat zoveel strikte puriteinen in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zo snel en zo makkelijk vrijzinnig werden? Of dat in ons land de nazaten van Kuyper zo snel en zo makkelijk vrijzinnig werden?

Het seculiere moment is verweven met rechtzinnige modellen. En zit verscholen in rechtzinnige – of rechtzinnig aandoende zoals van prof. Bruce – adviezen of antwoorden. En zit verscholen in de al dan niet reformatorische of al dan niet charismatische harten en oren waarmee de woorden van prof. Bruce al dan niet welwillend beluisterd worden.

De vraag is niet: wel of geen aanpassing of wel of geen compromissen. Zulke adviezen hebben geen zin voor moderne contingent denkende mensen die zichzelf voortdurend toesluiten in het denken, in leven en in ervaren, om daarna de onmogelijkheid daarvan te denken, te doorleven en te wedervaren. Eerst maakt men zichzelf blind voor de eigen ontwikkelingen, door te luisteren naar een advies dat rechtzinnigheid bevestigt en daardoor te eindigen met adviezen die vrijzinnigheid bevestigen.

Een kenmerk van de moderniteit is haar geslotenheid, haar afgeslotenheid, of haar toegeslotenheid. Ook veel zogenaamde openheid is niet meer dan verpakte geslotenheid. Charismatischen zien zondagochtend meer van de Geest in hun samenkomsten dan in traditionele kerken. Door dezelfde zaken op doordeweeks te betrekken, en – geheel niet-dualistisch – ook op uiterlijke en concrete zaken als muziek, kleding en amusement, blijkt dat charismatischen buiten de zondagochtend om maar bar weinig Geest (laten) zien. Idem dito geldt dit voor de reformatorischen.

De vraag is dan meestal: wat is er van ons geloof te zien doordeweeks? Of wat is er van het getuigenis is te zien in de wereld. Altijd is er de focus op het bijzondere. Nooit – of bijna nooit – ziet men God, Zijn handelen en Zijn schepping in het zogenaamde “seculiere” (dat volgens mij dan ook niet bestaat). Door zichzelf af te wenden van het seculiere maakt men zichzelf blind voor het seculiere dat al aanwezig is en al werkt. En bovendien heeft men dan al de theologische switch gemaakt om niet alleen veel zaken “seculier” te benoemen, maar ook de switch om het primaat bij het seculiere te leggen. En dit alles onder het mom van lijfsbehoud, redding, bekering en veiligheid.

Geen veilige manier van kerk-zijn

Er bestaat echter geen veilige manier om kerk te zijn. De veilige manier is vaak niet meer dan een blinde manier om roekeloos als een blind paard door de leeggehaalde porseleinkast heen en weer te draven. En even roekeloos is het om daarna van de weeromstuit dan maar toch te kiezen voor aanpassing. Want dat zien we gebeuren: kerken die compromisloos zichzelf hebben afgezonderd van de wereld, puriteins, reformatorisch, gereformeerde bond of pinkster, zijn nu bezig in snel tempo zich aan te passen. Men heeft lange tijd geleefd bij het woord van Bruce. En het heeft niet geholpen. De langzame aanpassing voltrok zich buiten de waarneming om. En toen was het te laat. Er was geen basis meer om compromisloos te blijven, want men was het gewoonweg allang niet meer.

Teveel dodelijke compromissen zijn in de loop der tijd theologisch, wetenschappelijk, cultureel en staatkundig gerechtvaardigd: scheiding tussen geloof en leven, tussen geloof en wetenschap, tussen kerk en staat, tussen kerken onderling, etc. etc. Wie nu zichzelf stilzet, en bijvoorbeeld luistert naar een prof. Bruce, pleegt kerkelijke zelfmoord. Wie zichzelf opsluit in de provisiekast kan alleen overleven wanneer er genoeg voedsel en drinken voorhanden is om te kunnen overleven of te kunnen overbruggen. Maar de provisiekast is leeg. Wie zichzelf nu opsluit, sterft een gewisse dood. En wordt zoals prof. Bruce: een erudiet beoefenaar van de wetenschap van het aapjes kijken.

Geen opmerkingen: