dinsdag 28 februari 2006

EEN TWEE DRIE VIER SCHUTTING VAN PAPIER

Het afscheid van Ad de Boer, per 1 maart 2006, als directeur van de EO - de Evangelische Omroep - gaf me iets dubbels. Uit zijn woorden sprak een mengeling van sympathie en meewarigheid die ik moeilijk kon plaatsen. Tot ik besefte dat het juist de dubbele mensen zijn die het afscheid markeren: niet zozeer het afscheid van een positie, maar bovenal het afscheid van een tijdperk.

Juist de dubbelheid van sommige mensen maakt deze mensen bij uitstek geschikt om een bepaalde bevolkingsgroep ergens naartoe - of ergens in - te loodsen. Waar een man uit één stuk hier niet toe in staat is, kan iemand met een zekere dubbelheid in zich wel grote successen boeken. Successen op dit terrein - namelijk het terrein van het van kleur doen verschieten van een bevolkingsgroep - worden zelden behaald op een open en transparante manier. Meestal zijn het de zogenaamde behoudzuchtigen die de verandering dragen en in gang zetten. Juist de continue - en niet de revolutionaire - doorwerking van transformerende processen is de kracht van deze veranderingen, gekoppeld aan de psychologie van de behoudzuchtige mens.

De psychologie van de behoudzuchtigen hoort graag wat ze wil horen: behoudzuchtige verzuchtingen. Deze verzuchtingen zijn niet zozeer uitingen van de wensdroom van een klassieke inborst, maar het resumerende, reciterende relaas van een historische veelheid aan feiten en indrukken die een sympathieke indruk achterlaten in de psyche van de behoudzuchtige mens. Want daar gaat het de behoudzuchtige mens om: om de sympathie en niet om het eigen gelijk. Rekeningen moeten netjes betaald worden, wat er daarna gebeurt is van een geheel andere orde. Als het zojuist afbetaalde bankstel dan keurig netjes van tien hoog het raam uitgedonderd wordt, dan is dat niet meer erg. Andere tijden brengen immers andere zitgewoonten? En een rusteloze tijd heeft immers geen zitgelegenheden meer nodig?

Het afscheid van Ad de Boer van de EO markeert het afscheid van een tijdperk. Christelijk i.c. evangelisch Nederland is van kleur veranderd. En haar leiders hebben daar leiding aan gegegeven. En alleen de dubbele mens kon dit integer doen. Alleen de bruggenbouwer was hiertoe in staat. Een mens die zijn herinneringen en geweten nog in het huis van zijn ouders heeft opgestald, maar in zijn handelen kind van de tijdgeest is geworden; zo'n mens is uitermate geschikt om een volksdeel om te turnen tot haar tegendeel. En zo'n mens was Ad de Boer van de EO.

Sympathiek

In lange interviews in zowel het Nederlands Dagblad [1] als in het Reformatorisch Dagblad [2] lezen we enorme biografische relazen over de jeugd, de kerkelijke jeugd en de politieke jeugd van Ad de Boer. Vooral de kerkelijke kwesties en ruzies, die eind jaren zestig en begin jaren zeventig in zijn milieu opspeelden, lijken hem nog steeds hoog te zitten: "Ik vind het erg voor predikanten die toen geschorst en afgezet zijn, hoewel ze geen centimeter afweken van de Bijbel of de belijdenis. Daar kan ik om huilen. Elke keer als er een overlijdt, denk ik: er is er weer een gestorven, tegen wie niet gezegd is: "Jij bent ten onrechte door ons uit de kerk gezet". (…). Men moet wel snel zijn, want straks is er niemand meer aan wie men zijn verontschuldigingen kan aanbieden." Tot zover de oude Ad. De nieuwe Ad neemt het roer meteen over: "Maar nogmaals: zelf ik heb geen grammetje hard feelings over het royement van 1973. In de ChristenUnie werk ik fantastisch samen met GPV'ers van vroeger. Het gaat geweldig samen, prijs de Heer!"

Hetzelfde geldt voor de misstanden in onze samenleving; Ad de Boer: "Natuurlijk toornt God over de seksualisering van de samenleving, die kinderen en jongeren kapotmaakt." Maar ook hier een volgt een heel groot MAAR: "Maar laten we eerst naar onszelf kijken. Ik bedoel: wat maken we als christenen nou van ons christelijk leven? De bakken geld die we uitgeven aan dure kleren, uitgaan en cosmetica, ik vind het een verschrikking." Gevoel voor proporties kan men Ad de Boer in ieder geval niet toeschrijven.

Voordat De Boer zijn eigen zonderegister opengooit toont hij ons het "goede" dat hij mocht doen: "Als ik voor driehonderd euro een pak moet kopen, dan kan ik kiezen: of ik koop voor driehonderd euro een pak, of ik wacht tot de uitverkoop en koop er één voor de halve prijs en geef de resterende honderdvijftig euro aan mensen die het nodig hebben." (Hier wordt overigens in het midden gelaten wat hij nu werkelijk doet, maar dit terzijde.) Ook het vervolg mag er wezen: "Ik wil me niet als modelchristen neerzetten, omdat ik bij de Aldi voor twee euro een Kaapse Pracht koop. Maar ik vind wel dat we met groot gemak te veel geld uitgeven aan eten, kleding en luxegoederen. Kan het iets minder onder ons, christenen? Als het gaat om toorn en oordeel, moeten we eerst denken aan onze manier van leven."

En dan komt de "eigen" zonde: "En wat mijzelf betreft: laat ik dan denken aan mijn botte manier van reageren, aan mijn chagrijn en aan mijn onvermogen om op een goede manier met mijn boosheid om te gaan." Als Ad de Boer hier de waarheid spreekt, weet òf hij òf weten de interviewers dit goed te verbloemen. Maar we zijn gewaarschuwd: we zullen zijn woorden met gepast wantrouwen tegemoet treden (voor zover we dat al niet deden).

Als overgangstype naar de nieuwe gelovige is Ad de Boer een man zonder vijanden ("nee, veel vijanden heb ik niet"), met weinig zonden (zoals we hierboven kunnen zien), zonder grote woorden en zonder al teveel concrete naasten, want als we goed begrijpen draait de boekhoudersethiek van Ad de Boer liever de kleine kruidenier of wijnspecialist de nek om met een beroep op naastenliefde, dan dat hij de Aldi voorbij loopt. Blind voor het belang van deze kleine zelfstandige naaste, zet Ad zich liever in voor de armen uit de Derde Wereld. Zoals de schaalgrootte van EO en massamedia bij Ad de Boer de concrete kerk en de concrete standpunten uit het oog hebben doen verliezen, zo doet zijn grenzeloze barmhartigheid met de concrete naaste. In het evangelische universum van Ad de Boer heb je filiaalhouders en vakkenvullers, en heb je omroepbonzen en missionair voetvolk.

Schutting van papier

Volgens het Nederlands Dagblad neemt De Boer de laatste tijd geregeld afstand van standpunten die hij 25 jaar geleden met verve verdedigde. De Boer bestrijdt dit niet en geeft aan dat hij nu genuanceerder over de manier waarop je de Bijbel kunt lezen en over homoseksualiteit. Verder heeft hij heeft spijt van zijn harde oppositie tegen het Schrifkritische rapport uit 1981 God met ons, over het Schriftgezag. Ad de Boer bood een van de opstellers, ds. J. Vlaardingerbroek, per brief zijn excuses aan en zocht hem op. De Boer:

"Woensdag ben ik bij hem geweest, samen met Andries Knevel. Het was geweldig, hartverwarmend. We hebben gezegd dat we hem in 1981 te hard hebben aangepakt: "We hebben u als een ketter neergezet, en dat was u niet en dat bent u niet", hebben we gezegd. Op onderdelen trok Vlaardingerbroek in 1980 dezelfde lijnen als orthodoxe gereformeerde theologen nu, zoals Ad de Bruijne in Kampen en Eric Peels in Apeldoorn."


Het is een mooie tactiek. In de weerzin op eigen overzelfverzekerd gedrag wordt iedereen gespaard... behalve het klassieke, orthodoxe christendom dat nog vasthoudt aan onwrikb're vastigheden. Door breed uit te meten hoe hij en Andries Knevel al te grote woorden uit het verleden hebben rechtgezet, pleit De Boer hemzelf vrij, maar zet hij de klassieke christenheid in haar hemd. De Liverpoolse bisschop J.C. Ryle waarschuwde rond 1900 voor hen die barmhartiger zijn dan Jezus Christus Zelf. Horen we het goed, en horen in we de woorden van de scheidende directeur van de EO een verootmoediging die eveneens verder gaat dan die van Jezus Christus Zelf?

Met vrolijke dronkemanspassen stappen Ad de Boer en Andries Knevel op een glunderende verootmoedigde wijze over een kwart eeuw theologiegeschiedenis en laten de puinhopen van wat eens de Gereformeerde Kerken waren, en waar het rapport God met Ons als een rafelige vlag op de puinhopen staat, voor wat ze zijn; men is de Rubicon overgestoken, en weer is er een zonde uitgedelgd. En de jongenskelen galmen ons een vrolijk opwekkingsgezang toe: "Eén, twee, drie vier, schutting van papier".

Een nieuw christendom

Veel blijft ontuitgesproken. Hoe het dan wel zit, is minder van belang. Als het Nederlands Dagblad vraagt waar voor Ad de Boer de grens dan ligt, aangezien de tijd verandert en hij mee verandert, antwoordt De Boer:

"Ik denk daar heel ontspannen over. Als ik terugkijk op mijn leven, zie ik dat de continuïteit overheerst. Ik neem de Bijbel op een paar punten iets minder letterlijk en ben iets gematigder geworden. Ik schiet minder vanuit de heup en ben niet meer zo'n argumentenmitrailleur. En ik heb er het nodige bij gekregen: mijn relatie met God is veel persoonlijker geworden; ik heb in bidden en zingen veel van evangelischen geleerd! Maar verder ben ik vooral mezelf gebleven."

In het interview in het Reformatorisch Dagblad confronteert De Boer zich met de nieuwe dogma's van het nieuwe geloof. Tot deze nieuwe dogma's behoort ook noodzaak van een persoonlijk geloof. Ook in het Reformatorisch Dagblad stelt Ad de Boer: "Het gaat om persoonlijk geloof". Deze ferme schutting van nieuwe rechtzinnigheid blijkt bij nader onderzoek van papier-maché te zijn gemaakt, getuige de tweedimensionaliteit van de meeste van zijn verhalen. Hetzelfde geldt voor het dogma rond het "missionaire"; dat heeft Ad de Boer zelf "niet zo erg", maar goed, het "klaagt me wel eens aan". Het is mooi dat klassieke niet-missionaire, normale mensen zich hierin kunnen herkennen: niet-missionair doorleven en zo nu en dan schuld ervaren richting de komende generatie van missionaire christenen. Zo hebben we emotioneel alles op een rijtje.

Voor de rest bespaar ik de lezers zoveel als mogelijk de vele gemeenplaatsen van De Boer. Behalve die wanneer Ad de Boer erkent dat hij op sommige momenten verkeerde beslissingen nam (welke zegt hij niet). En die andere: dat hij het niet moeilijk vindt om fouten toe te geven. Ad de Boer zal hiermee niet een plaats verwerven in de geschiedenisboekjes. Mensen zoals hij zijn de moedwillige dragers van processen die ze zelf als onomkeerbaar beschouwen en waar men zelfs (enthousiast) mee kan leren leven door zich te fixeren op de krenten in de pap: "missionair", "charismatisch" en "persoonlijk geloof". Het is de eerlijkheid die ze van huis uit is meegegeven die laat zien hoe voos deze nieuwe principes zijn: of ze voldoen er zelf niet aan (maar da's niet erg; fouten zijn makkelijk toe te geven) of de openingen naar een inhoudsloos "persoonlijk geloof" doen ons vrezen dat bij toekomstige generaties "de poorten der hel" dit "persoonlijk geloof" wel eens zouden kunnen overweldigen. Maar ook dat is geen probleem voor de generatie van Ad de Boer, aangezien ze ook in dit opzicht met pensioen gaan: "Uiteindelijk hangt het niet aan mij. God houdt mij vast. Zijn Geest is er bij. Dus waarom zou ik me zorgen maken? Waar de EO staat over twintig jaar, weet ik niet, maar ik heb er alle vertrouwen in, omdat ik God vertrouw. We zijn als kinderen van God altijd ook kinderen van onze tijd, onontkoombaar: vroeger, nu en straks. En als Gods Geest de tijdgeest van vroeger en van nu kon gebruiken om mensen te winnen, zou Hij dat dan over tien of twintig jaar niet kunnen?".

Het evangelie van Ad de Boer zal 't 'm goed doen in een liberale samenleving waarin de geschiedenis tot een einde gekomen is (als behalve het starre christendom ook de islam nog wordt bezworen). Het geloof van de opwekkingsliederen, die weliswaar haast uitsluitend over de persoonlijke relatie tussen God en de mens gaan, mist weliswaar de diepte en de breedte van het leven, maar dat zal straks niet meer erg zijn. Ad de Boer: "Toen Ceausescu werd verjaagd in Roemenië, liet de dominee in onze kerk psalmen zingen." In een democratische wereld zullen er geen dictators meer verjaagd worden; de diepte en breedte van dit leven kunnen we daarom wel missen. De weemoed naar de tijd van de Psalmen en van het "echte leven" zal daarom uitsterven met de generatie van Ad de Boer.

Voorbeeldcasus Arie Boomsma

Enkele dagen geleden presenteerde het Reformatorisch Dagblad een onderzoek waarin aankomende jonge SGP-politici werden vergeleken met aankomende jonge ChristenUnie-politici. Het RD leidde uit haar onderzoek af dat de jongere generatie CU'ers steeds verder af komt te staan van de SGP'ers èn van de oudere generatie CU'ers. Zaken als praktisch Schriftgezag, zondagsheiliging en openlijke vermaning waren enkele "testcases".

Geheel aan dit beeld voldeed het portret dat het Nederlands Dagblad schetste van een jonge EO-programmamaker: Arie Boomsma, de zoon van ds. Pieter Boomsma [3]. Hij peilt goed waar de generatie De Boer/Knevel de EO heen heeft gedreven. Arie Boomsma: "In de eerste gesprekken met de EO hierover was ik huiverig dat ik zo'n typische EO-groep zou krijgen. Maar er is een koersverandering gaande binnen de EO, waarin ik duidelijk zie dat ze ín de maatschappij willen staan."

Arie is blij dat het in het EO-programmateam vanuit de christelijke overtuiging komt, maar deze christelijke overtuiging is niet exclusief. Arie: "Ik ben niet zo dom te denken dat mijn overtuiging de enige weg is om de maatschappij te helpen." Op het feit dat er verschillende geloven aan zijn programma meedoen, zoals katholiek, evangelisch, streng-gereformeerd, maar niet islamitisch, zegt hij: "Ik denk dat dat nu nog wel bewust is gebeurd. Aan mij zal het niet liggen, ik vind het best jammer. Als EO moet je je die vragen wel stellen."

Het is verfrissend dat jongens als Arie Boomsma geen papieren schuttingen meer nodig hebben, zoals Ad de Boer en Andries Knevel die nog wel nodig hebben. Bij hem is het: "Geen woorden maar daden". De twijfel voorbij. Jezelf openlijk durven tegenspreken in een enkel interview. Zo heeft Arie Boomsma na een lange periode weer een groeiende herwaardering voor "de ouderwetse orde van dienst. Orgelspel, psalmen, een preek die prikkelt, maar ook gegrond is. Maar uit de vastgeroeste kerkelijke dogmatiek spreekt weer weinig passie. Daar zit mijn worsteling. Naarmate ik bewuster God opzoek, ervaar ik passie en wil ik er tegenaan. Als ik dat loslaat, wordt het een soort laffe gang in de passieve stroom waarin veel mensen zijn beland." Maar toch gaat hij elke week naar een halleluja-gemeente. Sleur? Verstarring van deze Bos en Lommeraar? Wat maakt het uit! Geen consistente woorden, maar onsamenhangende daden!

Ik hoop dat de generatie Arie Boomsma het snel over zal nemen van de generatie Ad de Boer/Knevel. De gevolgen zullen verfrissend zijn: weinig vrome gebakken lucht, weinig woorden, maar veel daden. En erg weinig EO, op den duur... Maar dat is niet erg. Om het met de woorden van De Boer te zeggen: "We zijn nieuwsgierig wat er straks op onze weg komt". Er is ook leven na de EO.

Noten

[1] Ad de Boer wilde doen wat Jongeling deed, interview door Willem Bouwman in het Nederlands Dagblad d.d. 25 februari 2006-02-28.
[2] "Leven met scheuren en barsten", interview door Michiel Bakker in het Reformatorisch Dagblad d.d. 17/02/2006.
[3] Arie Boomsma gaat opzoomeren door Maurits Schmidt het Nederlands Dagblad d.d. 28/02/2006.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

We zijn nu 4 maart 2009 en een stuk wijzer geworden van het effect welke sporen destijds zijn uitgezet en welke vruchten dit nu voortbrengt. Knevel-Boomsma. Er zijn nog meer rotte appeltjes bij de E.O te vinden.

administrator zei

Inderdaad; twee voorbeelden van gênante vertoningen: Knevel-Boomsma.