dinsdag 21 november 2006

Rechtse koffie & links koffiedik

Het enige verrassende van de verkiezingen van morgen is de groei van de SP. En ook dit mag nauwelijks een verrassing worden genoemd. Want wie koffie zet, krijgt koffiedik. En hoe meer rechtse neoliberale koffie, des te meer links koffiedik.

De jaren neoliberale potverdeerderspolitiek van de twee paarse kabinetten onder Wim Kok, de neoliberale saneringspolitiek van de kabinetten Balkenende en de neoliberale oppositiepolitiek van PvdA, GroenLinks en ChristenUnie gedurende de periode Balkenende hebben Nederland met een probleem opgezadeld: een SP die op weg is een dominante factor in de binnenlandse politiek te worden.

Dat zou menigeen aan het denken moeten zetten. Dat doet het echter niet. Niet alleen CDA en VVD houden vast aan een koers van meer vrije markt, meer concurrentie en minder sociale en maatschappelijke zekerheid, ook de linkse oppositie doet geen wezenlijk andere keuzes dan de huidige coalitiepartijen. Meer arbeidsmobiliteit, meer arbeidsparticipatie, een soepeler ontslagrecht, meer Europa, meer globalisering en een oprukkende harde managementcultuur van efficiency en hyperproductiviteit hebben grote groepen Nederlanders de afgelopen jaren in het nauw gedreven.

Dit proces is nog lang niet ten einde. En daarom zal in Nederland een partij als de SP ook in de toekomst door blijven groeien. Zelfs al zal ze bij de verkiezingen morgen iets terugzakken ten koste van de PvdA. Want het is simpel: veel mensen hebben geen alternatief voorhanden.

Zelf zijn veel mensen niet in staat een uitweg te creëren. Als je als vijftig-jarige bent afgeschreven voor een vaste betrekking, krijgen alle politieke discussies een opeens cynisch karakter. Dan wordt zelfs het integratievraagstuk een ver-van-mijn-bed-show. Waar de verantwoordelijke ondernemer is verdwenen die oudjes nog een kans gaf, en waar de behulpzame gemeenschap die iemand sociaal-economisch nog wel eens kon opvangen eveneens is verdwenen, blijft er niets anders over dan de landelijke politiek.

Veel mensen hebben hun hoop dus gevestigd op de politiek. En deze mentale instelling heeft een ernstige schaduwzijde: men heeft overspannen verwachtingen over wat de politiek in staat is. Men leeft bij de illusie dat de politiek structurele oplossingen kan aandragen voor problemen die dieper en breder liggen. Men meent werkelijk dat de politiek de kosten van de zorg kan drukken en zo de premies, ondanks vergrijzing en een toenemende vraag naar zorg. Men meent werkelijk dat de VUT kan blijven bestaan ondanks een teruglopend kindertal. En men meent werkelijk dat meer Europa en open grenzen gecombineerd kan worden met baanbehoud in eigen land.

Het is op de golf van deze illusies dat een partij als de SP groeit. En het is te gemakkelijk alleen deze partij in de beklaagdenbank te zetten. Want alle partijen hebben op dit punt boter op hun hoofd. Alle partijen zijn decennialang voortdurend bezit met het voeden van een politieke cultuur van hoge verwachtingen. In plaats van de illusie te ontkrachten dat de politiek er op wezenlijke punten niet toe doet, oefent ze de burger om politiek te denken: eigenbelang, lijfsbehoud, en genotsmaximalisatie.

Het is de burgers ingepompt dat de vraag "wat heb IK eraan?" de enige vraag is die er in de politiek en in de economie toe doet. De massa egocentrische burgers is zo verleerd de werkelijke oorzaken te zien van hun eigen problemen: globalisering, kinderloosheid, secularisatie, individualisering. Zaken die men met het eigen gedrag voedt en in stand houdt. En daar kan geen lieve politiek iets aan veranderen; hoogstens kan men wat gerommel in de marge veroorzaken.

De samenleving is de afgelopen decennia flink veranderd. Veel beschermende instuties hebben hun kracht en hun functie verloren: familie, huwelijk, gemeenschap, nationale cultuur, kerk, enzovoorts. Mensen kiezen niet meer de bakker die ze kennen om hem van nering te voorzien; mensen kiezen nu voor een stuiver korting al betekent dit de nekslag voor een zelfstandige ambachtsman. Mensen kiezen niet meer voor een goede boterham voor de timmerman uit hun dorp, maar voor een goedkope Oost-Europeaan die de duurdere autochtone krachten dwingt een zeker en normaal bestaan op te geven.

Niet alleen de politiek heeft dus boter op het hoofd, ook de burgers zelf. De linkse burgers zullen dit niet als schuld ervaren: de roes van vreemdelingenliefde en barmhartige solidariteit op kosten van een ander maken immers veel goed: deze sentimenten zijn uitstekend in staat elk restje besef van egocentrisme uit te bannen.

Maar niet alleen linkse burgers hebben geen boodschap aan hun eigen ongeluk, ook rechtse kiezers willen het niet zien. Met schrikbeelden omtrent het Maoïstische verleden van Jan Marijnissen probeert men de kiezer bang te maken. Maar een kiezer zonder alternatief laat zich niet bang maken. Want je moet als kleine zelfstandige, als oudere werknemer en als iemand met een zwaar beroep wel gek zijn om op een "correcte" partij te stemmen die openlijk een beleid voert dat wel eens zou kunnen uitlopen op een persoonlijke nachtmerrie voor jou of je buurman.

Laten de neoliberale carrièrejagers het maar voelen. Want socialisten mogen dan net zulke egocentrici zijn als hun liberale veelverdieners: er bestaat ook nog altijd zoiets als verantwoordelijkheid. Een directeur die alleen het eigenbelang op het oog heeft meer schuld dan een arbeider die alleen aan zichzelf denkt; daar wordt zo'n directeur nog altijd dik voor betaald.

Wie jarenlang neoliberale politiek bedrijft, krijgt SP-koffiedik. En dat is niet zomaar terug te draaien.

Geen opmerkingen: