woensdag 29 juli 2009

Wat kost ons de allochtoon?

Het voorstel van de PVV om te berekenen wat allochtonen ons economische gezien kosten en wat ze opleveren, getuigt van gezond inzicht en van een goede politiek-maatschappelijke reflex. Het is de vraag of we er wat mee opschieten. Werkelijke kosten en werkelijke baten zijn niet louter economisch te becijferen. Pas in de onderlinge samenhang van een maatschappelijke organisatie die alles zelf ter hand neemt, wordt er een economische balans zichtbaar. Daarom: laat allochtonen alles zelf ter hand nemen - onderwijs, cultuur, uitkeringen, etc. - en laat ze ook alles zelf betalen. Pas dan zien we of ze iets bijdragen aan zichzelf of aan de ander. Tot die tijd blijven alle cijfers geflatteerd, want: positief beïnvloed door een autochtone omgeving die maar te pas en te onpas sociaal, cultureel en moreel krediet uitdeelt alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

"Wat kost ons de allochtoon?" De fractie van de PVV heeft het kabinet deze vraag voorgelegd. Alle twaalf ministeries wordt verzocht een kosten-baten analyse te maken over het aandeel van de niet-westerse allochtonen aan onze samenleving. Bij monde van Tweede Kamerlid Sietse Fritsma moet het kabinet opheldering geven over de vraag wat de niet-westerse allochtonen onze maatschappij de afgelopen vijf jaar hebben gekost en wat ze hebben opgeleverd. Veel politici, journalisten zijn woedend. De staat is toch immers geen bedrijf waarin je burgers afmeet aan hun rendabiliteit voor het systeem? Anderen, zoals prof. Peter Nijkamp, zien het onderzoeksresultaten met vertrouwen tegemoet. Volgens hun worden van meer mensen bekeken wat hun maatschappelijke kosten zijn en bovendien zouden allochtonen wel eens een licht positieve bijdrage aan onze economie hebben bijgedragen.

Het moge duidelijk zijn: de PVV vermoedt dat de balans wel eens - behoorlijk - negatief zou kunnen uitpakken voor de allochtonen. Niet lang geleden verwees haar Tweede Kamerlid Fritsma naar een bedrag van zo'n 100 miljard Euro die allochtonen onze samenleving zouden benadelen. Dat er een negatieve kostenbalans is, is volgens Pieter Lakerman zeer aannemelijk. Deze onderzoeksjournalist heeft al in 1997 een studie gedaan naar deze materie en concludeerde toen dat er een negatieve kostenbalans van zo'n 70 miljard gulden zou zijn. En onlangs meldde hij dat ondertussen van 'gulden' best 'Euro' gemaakt kan worden. Dus 70 miljard Euro aan kosten.

In navolging van het PVV-voorstel heeft mevrouw Alexandra Colen, parlementslid van het VlaamsBelang in de Belgische senaat, eenzelfde stel vragen ingediend bij de Belgische regering onder de titel "Wat Kost Ons de Allochtoon?". Blijkbaar kosten niet-westerse allochtonen in meer landen meer dan ze de samenleving opleveren; althans, dat verwachten veel politici aan de rechterkant van het spectrum.

Om vele redenen is het voorstel van de PVV een raar voorstel. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een fout of zelfs verwerpelijk voorstel is, integendeel. Maar er speelt een ironie in door die door verschillende mensen wordt opgemerkt. Zo was er ergens te lezen: "Ofwel ze vinden werk en pikken onze banen in. Ofwel zij vinden geen werk (en hebben een uitkering) dan kosten ze ons geld. Ziehier het stroomschema van de PVV." Nog weer een andere reaguurder wees erop dat de eerste gastarbeiders hier naar toe zijn gehaald onder de kabinetten De Quay en Marijnen, waar de PvdA toen geen deel van uitmaakte. Het was juist de PvdA van Den Uyl die wilde dat deze mensen zo snel mogelijk weer terug zouden gaan naar het land van afkomst, en het was de VVD die hier een stokje voor stak omdat de economie deze mensen zo hard nodig had. Iets waar collegablogger Karel de Groot ook al op wees, toen deze fijntjes wees op het feit dat niet de arbeiders, maar de werkgevers de buitenlanders hier naartoe hebben gehaald. De betroffen reaguurder sluit af met de opmerking: "Het enige wat de PvdA in deze kan worden 'verweten' is dat de partij mensen die hier wonen gelijk wenst te behandelen."

Afgezien van de vraag waar de zwarte piet ligt, komt duidelijk aan het licht in welk spanningsveld het allochtonenvraagstuk zich afspeelt: enerzijds de economische belangen, anderzijds het gelijkheidsprincipe.

Je haalt mensen hier naartoe vanwege economische motieven. Gaat het slecht met de economie dan ligt er een economisch verwijt op tafel dat de uitkeringen veel geld kosten; gaat het goed met de economie, dan 'pikken' zij - de allochtonen - volgens sommigen de banen in die ook door Nederlanders hadden kunnen worden ingevuld. Het is een economisch steekspel waarvan de PVV nu de balans wil laten opmaken. En het is de gelijkheidsreflex van 'links c.q. liberaal' die òf hier tegen in opstand komt, òf steevast blijft geloven dat het economische verhaal sluitend is, ook wat betreft de immigratie van niet-westerse allochtonen.

Het voorstel van de PVV lijkt dus een dissidente variant op de economische insteek te zijn. Komend vanuit de VVD-hoek, plaatst de partij van Wilders kritische kanttekeningen bij de klassieke VVD-benadering van alle fenomenen in het universum: de economische verklaring. Maar iedereen voelt aan en weet dat het de PVV niet te doen is om een uitsluitend economische benadering. Met haar voorstel stapt de PVV direct in het spanningsveld tussen economie en gelijkheid.

Tot nu toe speelde de PVV vooral de tweede viool: die van de gelijkheid. Onze samenleving is het product van vrijheidsstreven, liberalisering, gelijkheid en tolerantie. Het importeren van een cultuur die hier haaks op staat, en nauwelijks in staat blijkt te integreren, is dus een obstakel voor de gelijkheidscultuur. Het economische verhaal boeide de PVV tot nu toe minder. Voor zover het economische een rol speelt in haar redenering is het in combinatie met gelijkheid: met doet dan een appèl op het gevoel van economische rechtvaardigheid van de werkende en belasting betalende Nederlander. Zoals dus ook nu het geval is met het voorstel van Fritsma. In feite wordt de vraag gesteld: "Wat hebben de inspanningen van de hard werkende, betalende en alles slikkende Nederlanders nu eigenlijk opgeleverd inzake het allochtonenvraagstuk?"

Heeft het geholpen? Heeft het op z'n minst de allochtonen erbij getrokken als gelijkwaardige sociaal-economische partners die op een vergelijkbare wijze bijdragen aan welvaartsgroei en economische ontwikkeling? Het is de vraag van burgers die niet alleen veel belasting betalen, maar daarnaast delen in de enorme staatsschuld, persoonlijk lasten moeten dragen, een dure woning in randgemeenten hebben moeten kopen met een dikke hypotheek om de oude buurten die volstroomden met allochtonen te ontvluchten, om de zwarte scholen te ontvluchten, etc.

Het is een moment om de balans op te maken. Aan de vooravond van een nieuwe ronde van gedwongen offers van de burgers - van door de politiek afgedwongen gemengde scholen, door de politiek afgedwongen gemengde wijken - is de vraag gerechtvaardigd of men nog iets terugkrijgt voor de offers die men brengt. Het is de vraag naar billijkheid; het is ook een vraag naar dankbaarheid. Veel burgers worden namelijk voortdurend geconfronteerd met ondankbaarheid van hen die - in de ogen van veel burgers - buitensporig veel profiteren van de voorzieningen van dit land. Een allochtone leerling krijgt veel meer geld, toch gaat het onderwijs achteruit. En bovendien: als allochtonen succes hebben, dan is het opeens hun eigen succes en wordt men opeens opgevoerd als toonbeeld van succesvolle integratie. Ja, maar er is wel een prijs betaald.

Het is dus een begrijpelijke stap van Fritsma. Maar het is ook een vreemde stap; althans: het lijkt een vreemde stap. Als voorvechters van de liberale gelijkheidsstaat zou men verwachten dat men als PVV zou pleiten voor een economische kosten/baten-afweging louter op individuele basis. Door dit niet te doen, laat een PVV zien minstens op twee gedachten te hinken. Men ziet niet-westerse allochtonen als een groep, net als 'westerse allochtonen' en ook 'autochtonen'. Men gaat dus niet uit van individuen, maar van groepen. Dit heeft een duidelijke sociale zijde. Door autochtonen als groep te bestempelen, laat men zien dat men de notie van verbondenheid met zwakkeren in de samenleving niet verwerpt. Een sociaal of economisch zwakkere wordt opgevangen in de eigen gemeenschap. Het zijn als het ware uitzonderingen in een omgeving waarin iedereen zijn of haar sociale en/of economische verantwoordelijkheid neemt, of reeds heeft genomen, en die daardoor een vitale basis heeft om zieken, ouden van dagen, gehandicapten of psychisch gestoorden op te vangen en te verzorgen. Evenals een ondernemer die failliet raakt, of een werknemer die zijn baan kwijtraakt. Dit is van alle tijden; dit staat dan ook niet ter discussie in de vragen van de PVV.

Wat nu speelt is het feit dat een cultuur die jongeren opvoedt, werken als normaal beschouwt, evenals het corrigeren van hen die dreigen te ontsporen, de rekening betalen van culturen waarvoor dit niet geldt. Een beoordeling op individuele basis volstaat dus niet. Juist een individuele benadering volgens liberale principes zou asociaal zijn naar verantwoordelijke burgers toe. De liberaal wijst steeds maar weer naar de gevallen die wel goed gaan. Hij doet dit zonder het reële kostenplaatje mee te nemen. Hij doet dit zonder de vraag te beantwoorden wie de vele 'uitzonderingen' moet betalen: economisch, maar ook sociaal. De liberale benadering presenteert de rekening uiteindelijk toch altijd weer aan de fatsoenlijke burgers.

Mijn kritiek op het voorstel van de PVV is dan ook niet afwijzend van aard. De vraagstelling is goed, er zit mijns inziens zelfs een gezonde reflex achter. Maar de verantwoording ontbreekt. Door in te zetten bij het economische plaatje, zet men weliswaar in op één van de weinig punten waar een moderne politiek nog op aanspreekbaar is, maar als men dit doet, moet men zich er goed van bewust zijn dat het economische plaatje tekortschiet en dat elk antwoord van deze aard tekort zal schieten.

Wie de staat als een soort archimedisch punt hanteert die helderheid zou moeten verschaffen, komt bedrogen uit. Dat doet ze namelijk niet. Werkelijke kosten en baten zijn namelijk niet louter economisch te becijferen. Moreel, sociaal, cultureel en religieus kapitaal laten zich niet becijferen, maar zijn tegelijkertijd onontbeerlijk voor een goed 'functionerende' samenleving. Wie hier onvoldoende rekening mee houdt, loopt het gevaar samenleving en staat gelijk te schakelen. Dan wordt de staat een machine waarin we kosten en baten 'scoren'. Dat is - deels - de achtergrond van de kritiek op het PVV-voorstel wanneer sommigen zich afvragen wat volgens de PVV dan de baten zijn van zwakkeren in de samenleving, zoals ouderen, zieken, gehandicapten en andere minder capabelen. Voor de staat liggen hier geen baten: geen groeiprognoses, en geen belastingopbrengsten. Voor een samenleving ligt dat anders.

Een gezonde en normale samenleving laat zich niet primair leiden door economische motieven, maar door samenlevingsmotieven. Geen abstracte samenlevingsmotieven, maar concrete motieven vanuit natuurlijke verwantschap of locaal-sociale aard. Een vrouw verzorgt haar zieke moeder, of kijkt om naar haar zieke buurvrouw. Een vader voedt zijn zoontje op. Leert het fietsen. Zit in het bestuur van de carnavalsvereniging. Een jongen leest een goed boek. Een meisje gaat op vioolles. Waarom? Niet primair vanwege economie. Maar zonder dit soort handelingen, zonder de daarbij behorende motieven van sociale, affectieve en creatieve aard zou een maatschappij niet functioneren. Mensen blijken geld over te hebben, tijd, moeite, voor iets waar ze aan verbonden zijn. Waar ze aan verknocht zijn geraakt of wat ze enthousiasmeert, ontroert of in beslag neemt.

De kostenreflex is wel begrijpelijk, maar maatschappelijk, cultureel, moreel en menselijk totaal ontoereikend. Bij elk fenomeen is de vraag naar de kosten te stellen. Wat kost bijvoorbeeld Europa? Wat kosten allochtonen? Wat kosten Walen? Wat kosten Oost-Groningse derde generatiewerkelozen? Wat kosten werkloze Limburgse ex-mijnwerkers en Brugse ex-automobielindustriewerknemers die zojuist of enkele jaren terug op straat zijn gezet? Wat kost fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat zich niet meteen vertaalt in zichzelf terugverdienende toepassingen? Wat kosten kunstenaars? Wat kosten kinderen? Wat kosten ouderen? Wat kosten koeien? Wat kosten latinisten? Wat kosten 150 parlementsleden? En 50? En ééntje dan? Wat kost een boer die zich niet de grond laat onteigenen? Wat kost een vader of moeder zich niet een kind laat onteigenen, maar er zelf voor wil zorgen, desnoods ten koste van carrière en geld verdienen?

De vraag naar het economische aspect is belangrijk, maar zou - theoretisch gesproken - vooraf dienen te worden gegaan door vragen naar een bijdrage van niet-westerse allochtonen aan het sociale, het culturele, het morele en religieuze kapitaal van ons land. Deze vragen zijn echter niet te beantwoorden via ministeries. Dit soort vragen omzeilen namelijk de staat en confronteren de samenleving met zichzelf. De enige manier om hierachter te komen is dat de staat zich terugtrekt en de samenleving zichzelf laat organiseren inclusief (!) die terreinen waarop juist blijkt dat maatschappelijke kosten van een minderheid worden afgewenteld op een meerderheid.

Eventuele uitkomsten van een onderzoek naar de economische kosten en baten van niet-westerse allochtonen zijn dus pas een echte stok achter de deur wanneer ze als indicatie worden gehanteerd in een maatschappelijke organisatie waarin mensen zichzelf op alle gebied organiseren en dus zelf hun kosten en baten beheren. In een samenleving waarin burgers zelf onderwijs organiseren èn bekostigen èn een financiële verplichting aangaan - zeg maar een soort belasting - om dit te bekostigen, sluit uit dat grote groepen mensen stelselmatig profiteren van een systeem waarin brave sukkels blijven betalen en zich bestuurlijk en maatschappelijk blijven inzetten voor grote groepen mensen die of alleen aan uitkeringsgemak denken, of alleen aan carrièredrang denken en de zorg voor zieke ouders of de kinderen die nodig zijn voor een pensioen overlaten aan de brave middenklasse die toch wel betaalt en samenleeft.

Laat immigranten dus wel een uitkering ontvangen, maar dan van solidaire landgenoten die zich willen organiseren om dit te bekostigen. Net zoals ze landgenoten in Marokko of Turkije bekostigen. Laten ze hun eigen onderwijs betalen, hun eigen opvanghuizen. Willen zij dat niet, dan moet men vertrekken. Willen wij niet het risico lopen dat zoiets een fiasco wordt, dan moeten ze ook weg. De vragen van de toekomst zijn te groot om vraagstukken als rondom immigratie te negeren. Want wanneer blijkt dat een steeds grotere groep inwonenden niet in staat is maatschappelijk bij - te willen - dragen, tenzij na enorme giften van autochtone inwoners, dan is het twaalf uur geweest.

Na zoveel jaren, na zoveel honderdduizenden mensen, na zovele miljarden mag het perspectief niet zijn: nog meer miljarden, nog meer immigranten, nog meer jaren waarin de samenleving naar de haaien gaat. De economie mag de samenleving niet domineren. De immigratiekwestie laat dit overduidelijk zien. Wanneer de economische belangen domineren, raakt de samenleving ontwricht. Het vragen naar een kostenplaatje is dan slechts een eerste begin?

Geen opmerkingen: