vrijdag 16 december 2005

WAT MANKEERT DE KERK?

De Europese kerken smelten weg als was onder de zon. De kerken in Nederland vormen hierop geen uitzondering. De kerken doen alsof dit hun overkomt en dat het iets is waar ze geen raad mee weten. En dat is vreemd. Processen als Schriftkritiek, individualisme en secularisatie zijn niet in de laatste plaats door de christelijke kerken aangezwengeld of versterkt. Het is dus juist de kerk zelf die de bijl aan de wortel van het geloof heeft gezet. En wie een boom omhakt, moet niet zozeer vrezen dat de boom valt, maar moet bidden om zegen op zijn arbeid: dat de boom snel mag vallen. In dit geval betekent dit dat men maar moet bidden om het verdwijnen van het geloof in Europa. En wie eerlijk treurt, dient zich ook eerlijk af te vragen of datgene wat zich orthodox noemt, nog wel wat voorstelt.

Verschillende rapporten en studies hebben de afgelopen tijd weer aangetoond dat Europa in het algemeen, en Nederland in het bijzonder, in rap tempo aan het seculariseren zijn. Dat gegeven kenden we allang. Nieuw is dat de relativerende geluiden uit het verleden, zoals dat nieuwe religieuze vormen in plaats zouden treden van de meer traditionele, ontzenuwd worden. Wie ontkerkelijkt of al onkerkelijk is, wordt bijkans nooit meer religieus. En wie als kerkelijk persoon een relatie aangaat met een onkerkelijk persoon heeft een hele grote kans zelf onkerkelijk te worden en te blijven.

Verschillende artikelen, zoals recent in het Reformatorisch Dagblad, hebben de laatste tijd deze cijfers versterkt door erop te wijzen dat secularisatie niet alleen een zaak is van mensen die bij de kerk weggaan, maar dat het ook een proces is dat zich intern, in de kerken zelf voltrekt. De reformatorische godsdienstsocioloog dr. C.S.L. Janse wijst erop dat waar in kerken nog sprake is van enige groei, dat voornamelijk te danken is aan een groot geboorteoverschot of een extreem positief saldo in het kerkelijke grensverkeer. Aangezien de geboortecijfers echter dalen, ook in de orthodoxe kerken, valt te verwachten dat aan deze groei binnenkort een einde zal komen. Dan zal ook duidelijk worden dat de ontkerkelijking deze kerken niet voorbij gaat.

Zo zijn er meer onderzoeken te noemen. Interessant vergelijkingsmateriaal op internationale schaal bieden twee onlangs verschenen studies: The Changing Religious Landscape of Europe van prof. Hans Knippenberg (eindred.), hoogleraar politieke en culturele geografie aan de Universiteit van Amsterdam, en de Atlas of European Values van Loek Halman, Ruud Luijkx en Marga van Zundert van de Universiteit van Tilburg. Beide onderzoeken laten het beeld zien van een teruglopend christendom op alle fronten. Op grond van de uitgebreide analyses in het kader van de "European Values Study" menen de auteurs van laatstgenoemde bundel dat Zweden, Denemarken en Nederland het meest modern zijn. Deze landen "scoren hoog als het gaat om persoonlijke vrijheid, tolerantie en emancipatie." In vergelijking met landen buiten Europa blijkt Nederland "in de voorhoede te zitten van sociale vernieuwing."

Verschillende oorzaken zijn er in de loop der tijd al genoemd die aan het proces van secularisering ten grondslag zouden liggen. Prof. Knippenberg zoekt de oorzaak van de toenemende secularisatie in de toenemende welvaart en economische groei. Knippenberg: "De oude secularisatiethese stelde dat modernisering met haar individualisering en rationele kijk op het leven het belang van godsdienst steeds verder zou doen afnemen. De nieuwste versie legt vooral de nadruk op de bestaansonzekerheid van mensen. Hoe minder zeker en veilig mensen zich voelen, hoe meer ze godsdienst nodig hebben. Daarom zijn mensen in Afrika en Azië gevoeliger voor godsdienst dan de bevolking van de West-Europese verzorgingsstaten." Toch geeft ook Knippenberg toe dat deze these rammelt: "Toch gaat deze trend niet in alles op. Amerika is een zeer modern land met veel overeenkomsten met het westen van Europa, maar daar bloeit de religie volop."

Bestaansonzekerheid

Knippenberg gaat voorbij aan de vraag of de bestaansonzekerheid in Europa werkelijk minder groot is dan in de Verenigde Staten. Hij vraagt hij zich niet af of het niet juist de bestaansonzekerheid van de Europeanen is die ertoe heeft geleid dat steeds meer levensfuncties - en daarmee levensrisico's - in Europa zijn overgeheveld naar organen die boven het echte leven staan en dat juist daardoor cruciale elementen van het leven zelf naar de rand - of zelfs daarover - van het bestaan zijn geschoven? Zoals de uitbanning en medicalisering van het lijden en het sterven, de opvoeding van kinderen in kinderdagverblijven en het feit generaties die niet meer bij elkaar in wonen? Zijn de crises die aan deze uitbesteding van het echte leven ten grondslag liggen, juist in Europa niet veel groter geweest dan in de Verenigde Staten? We denken dan aan de Franse Revolutie, de beide wereldoorlogen en de jodenvernietiging?

Als de onderzoekers op een meer objectieve rol de religie ook zouden hebben betrokken als factor die bestaanszekerheid verschaft, zou men wellicht eerder kunnen verklaren waarom Amerika een uitzondering is op hun secularisatiethese, en wel een hele grote. Dan had men kunnen zien dat in Europa die factoren in het leven die het bestaan onzeker maken - levenswerkelijke risico's van pijn, armoede, onveiligheid, ontworteling en dood - in Europa voor een belangrijk deel door de Staat en door andere bevoogdende instanties zijn opgevangen, of men had dan kunnen zien dat het deze instanties zijn die een buffer vormen tegen al te grote en dramatische gebeurtenissen die de bestaansrust doorbreken. En dan had men ook kunnen merken dat dit stelsel van bevoogding juist zo onaantastbaar is omdat elke gedachte aan "bestaansonzekerheid" de mensen al angstig en opstandig maakt?

Maar het is niet alleen opmerkelijk dat volgens de onderzoekers de religie (alleen in al hun vooronderstelling) geen enkele constitutieve rol heeft in de bestaanszekerheid van de mens, het is ook opmerkelijk dat men zegt dat "Als mensen meer over geld en vrije tijd beschikken, er meer mogelijkheden zijn om je tijd aan andere dingen dan de kerk te besteden, zoals aan kunst, cultuur en wetenschap." Daaruit herleidt men dan een trend dat er in het Westen steeds meer hoog opgeleide en welvarende mensen zijn, die de kerk minder nodig hebben. En daar vormen de Verenigde Staten dan weer een uitzondering op: dit land is weliswaar net zo hoog opgeleid en welvarend als Europa, maar is in tegenstelling tot Europa net zo religieus als niet-westerse landen.

De veronderstelling dat in Europa de bestaanszekerheid zo groot is dat de kerk niet langer nodig is, verklaart dus niets. Want is iemand die zichzelf tegen alles verzekerd minder onzeker dan iemand die dat niet doet? De statistiek van de onderzoekers zet door haar tekort schietende verklaringen de mensen op het verkeerde been. Geluk, bestaanszekerheid en secularisatie worden aan elkaar gekoppeld, terwijl daar binnen de statistiek geen enkele grond voor is. Voor een gedachte dat Europa juist het leven niet meer wil nemen zoals het is en dat men vervreemd is geraakt van het werkelijke bestaan - of er zelfs bang voor is geworden?. De onderzoekers kunnen en mogen deze vraag in het kader van hun onderzoek natuurlijk niet beantwoorden, maar wij mogen dat wel: in Europa is er na onder meer de Revolutie een schijnbestaan in het leven geroepen dat met kunstmatige ingrepen en instellingen een eigen soort "zekerheid" heeft ingevoerd die niets meer te maken heeft met "werkelijke" bestaanszekerheid.

Geluiden van binnenuit

Ten slotte wijzen we naar het onderzoek van Jan Smelik, postdoc onderzoeker aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt, naar de ontwikkelingen van de Gereformeerde Bond, eerst binnen de Nederlands Hervormde Kerk, nu binnen de nieuw gevormde Protestantse Kerk in Nederland. Uit vergelijkend cijfermateriaal blijkt ook de "aanhang" van de grootste orthodox protestantse stroming in Nederland sinds enige jaren substantieel terug te lopen. Wezen voorgangers als prof. C. Graafland al op de afnemende betrokkenheid binnen deze Gereformeerde Bond, nu blijkt ook de omvang van deze "Bond" zienderogen af te nemen.

De reacties binnen de kerken variëren van gelaten tot bezorgd, en van verontrust tot een houding die de bakens wil verzetten om zo de mensen vast te houden. Cursussen als Willow Creek, Alpha en vergelijkbaar materiaal zijn niet aan te slepen. Tijdschriften worden volgeschreven over de problemen rond de prediking en tal van enthousiaste doch bezorgde voorgangers proberen de theologie en de kerkelijke praktijk in rapport te brengen met onze tijd. Ze doen maar. Wie na twee eeuwen van mislukking nog steeds niet ziet wat er gaande is, en wat er is gebeurt, is als die mens die in de spiegel kijkt en als hij zich omdraait terstond vergeet wat hij heeft gezien.

Er heerst bovendien, met name wat betreft secularisatie, een merkwaardig noodlotsdenken in christelijk Nederland. In tegenstelling tot bijvoorbeeld niet-westerse landen of een land als de Verenigde Staten, gaan wij er hier op de een of andere manier vanuit dat het niet mogelijk is dat grote groepen mensen – bijvoorbeeld een volk – (weer) tot geloof zouden komen. Men verlangt het wel – dat zegt men althans – maar de gekunstelde wijze waarop hypes worden gevolgd, leentjebuur wordt gespeeld met methoden die vreemd zijn aan onze cultuur èn de manier waarop wordt gereageerd op kritiek: alsof men zelf wordt aangevallen in plaats van “slechts een methode” geeft aan dat het allemaal niet echt diep zit.

Wat wel diep zit, is een diepgewortelde weerzin tegen de eigen traditie en afkomst en een diep in het hart volkomen irrelevant en belachelijk vinden ervan. Het is immers moeilijk te verklaren dat men “succesvolle” orthodoxe “methoden” uit meer klassiek-orthodoxe kringen, zoals bij de Calvinisten en Oosters-Orthodoxen in het Angelsaksische taalgebied, lijkt te negeren, terwijl men karikaturen van de eigen traditie omarmt, zoals een Willow Creek waarvan de leider Bill Hybels zich in de media verschillende malen duidelijk gemaakt, dat hij zich heef afgekeerd van zijn eigen calvinistische roots.

Het ontbrekende gebed

Een eerlijke kerk is echter een kerk die of dankbaar is voor het werk dat ze verricht heeft, ongeacht de resultaten, of een kerk die tot inkeer komt en dat laat blijken in woord en daad. Geen van beide uitingen zijn echter te bespeuren. Integendeel. In kleine kring is men nog steeds in staat tevredenheid te koesteren over kleine resultaten: experimentele oplossingen in de vorm van campagnes en cursussen. Of men wijst naar de Derde Wereld en de zogenaamde resultaten die daar geboekt zouden worden.

Als men echter niet in staat is het verlies bij zichzelf te peilen, is men ook niet in staat de winst elders te waarderen. Wanneer de kerk zou kunnen terugkijken naar haar verleden, dan zou ze waarschijnlijk bidden met de volgende woorden: "God, wij danken U dat wij niet zo zijn als onder voorvaderen, de monniken, de kruisvaders, de achterlijken en de andere zondaren." Wij zijn in staat blij te zijn over een enkele (ten koste van andere kerken) "groeiende" gemeente in Drachten, terwijl ondertussen een menigte de kerk de rug toekeert.

Een etalage van onvermogen

Wie echter met volle ernst de rampzalige toestand van de huidige orthodoxie tot zich door laat dringen, kan niet leven met de zogenaamde "oplossingen" van de officiële kerkleidingen en de daarmee gelieerde theologen. Deze tijd van rigoureuze afbraak vraagt geen genuanceerde benadering. Dat verdient de kerk ook niet, want daarvoor heeft ze teveel kernzaken van de orthodoxie verlaten, verzwakt of verwaarloosd. In een tijd van secularisatie is meer nodig dan een zoveelste beroep op een eigen interpretatie van de Bijbel, of een zoveelste terugtrekking op een nog kleiner eiland van vroegchristelijke visioenen. Achter veel hang naar het premoderne zit namelijk niet een klassieke houding verborgen, maar een postmoderne grondhouding die onder het mom van fragmentarisering in staat is zich van het volle leven af te wenden en zich vast te pinnen op een kunstmatige schijnoplossing. En dat is ook het geval met de huidige orthodoxie. Want men heeft het wel over een terug naar de oerchristelijke gemeente, of de oerchristelijke "Bijbelse" traditie, maar onderwijl acht men het onmogelijk om zelfs maar terug te gaan achter Descartes, achter de Verlichting of achter de Revolutie.

Het geëtaleerde onvermogen om terug te gaan achter bepaalde cesuren in onze cultuur zou wel eens de onwil kunnen maskeren om terug te gaan naar de orde van de schepping. Door deze onwil worden veel discussies op theologisch vlak tot schijndiscussies. De pleidooien voor de levende gemeenschap van de christelijke gemeente, of voor het serieus nemen van de roeping van elke christen, of door een missionaire en wervende grondhouding te bezitten, of om terug te gaan naar de basics van het christelijk geloof, gaan voorbij aan een aantal basiszaken die aangeven hoe droevig het is gesteld met de kerk in het Westen.

De zaken die worden aangedragen, zoals gemeenschap, missionaire grondhouding, roeping en basics, zijn echter slechts mogelijk als er afstand wordt gedaan van een aantal zaken die onder invloed van tal van ontwikkelingen de orthodoxie zijn ingeslopen en die haar tot op het bot hebben verzwakt: het individualisme (waaronder heilsindividualisme), de reductie van het christelijk geloof tot verlossingsreligie en het opgedeelde leven.

Individualisme

En daar zit 'm de kneep: de orthodoxie is door en door individualistisch geworden. Wie een individualistisch mensbeeld hanteert, koestert geen mens, maar een abstract wezen. De mens is namelijk niet los te denken van zijn verbanden, de omgeving en de historie waar hij deel van uitmaakt. Wie de mens abstraheert tot individu is niet in staat zaken als gemeenschap, roeping, ambt, zekere kennis en ware gemeenschap te kennen en te bezitten. De inzet bij de abstracte mens - de individu - gaat immers gepaard met een inzet bij een abstracte wereld waarin de scheppingsorde slechts een zaak van de kerk en van het geloof is geworden. Door deze grondhouding - het leven bij het abstracte - is er binnen de orthodoxie een vervreemding opgetreden met de werkelijkheid van het Oude Testament en daarmee met die van de werkelijkheid van de Bijbel als geheel en met die van de werkelijkheid van de Kerk van voor de Reformatie en van voor de Verlichting.

Want wie het individualisme toelaat in zijn denken raakt onherroepelijk alle orthodoxie kwijt. Dat gebeurt niet van stel op sprong. Net zoals het individualisme niet van stel op sprong zegeviert. Altijd waren en zijn er eerst de omwegen van "de individu als onderdeel van het geheel" (het collectivisme), of "de persoon die niet los van de gemeenschap mag worden gezien" (het communitarisme) of van de "individu" die niet mag worden vereenzelvigd met de "persoon" (personalisme).

De premoderne kerk kende echter geen mens als individu en kende dus ook geen louter persoonlijk heilsdenken zoals wij dat wel kennen. Altijd was haar denken ingebed in het grotere geheel van de gemeenschap, het verbond, de Una Sancta Catholicam Et Apostolicam Ecclesiam en het Corpus Christianum. In het katholieke geloof is de nadruk op de persoon nooit een reductie tot het persoonlijke, maar altijd een ingang in het grotere geheel. De Drie Personen van God zijn niet bedoeld om God in drieën op te delen, maar door de Ene Persoon - Vader, Zoon of Heilige Geest - krijgt de mens toegang tot de Drie-enige God die Eén is en daarmee ook tot de kennis van Zijn volledige Raad.

Wanneer God in de Bijbel een mens aanspreekt dan is dat altijd "met zijn huis", de aarde, de verbanden, het volk, zijn voorvaderen en zijn nageslacht. Aanspraak - of roeping - betekent dus altijd een aanspraak van het gehele concrete bestaan in al haar geslachtelijke, geestelijke, aardse en historische dimensies. Alleen de mens die zo wordt aangesproken heeft weet van roeping. En alleen zo'n mens heeft weet van het bekleden van het ambt. De individuele mens kan geen herder zijn voor zijn schapen want hij heeft geen ruimte om de schapen op zijn hart te binden. Wie zichzelf heeft uitgekleed, heeft geen zakken meer om iets in te doen. Een sterke factor hierbij is het ultra-gelijkheidsdenken - het denken dat alle mensen gelijk zijn. Daardoor hebben mensen elkaar niet meer nodig en kunnen ze dus werkelijk "individu" zijn. Wij moeten daarentegen weer geloven en weten dat de mensen ongelijk geschapen zijn en elkaar daarom ten dienste staan.

Kerk zonder gemeenschap

Door haar individualistische geloofsfixatie kent de moderne kerk geen gemeenschap meer en daarmee ook geen verbond. De gemeenschap is geen geestelijke optelsom van gelovige mensen, maar een realiteit waarin mensen delen als onlosmakelijk geheel. Alleen vanuit de werkelijkheid van het Corpus Christianum kan men in deze tijd "samen met alle heiligen" zijn roeping verstaan in deze tijd.

Een gemeenschap als het huwelijk kan alleen gemeenschap zijn wanneer dit huwelijk onverbrekelijk is. Want alleen in een onverbrekelijke gemeenschap kan de mens zich voluit toevertrouwen en zal zijn vertrouwen nooit beschaamd worden of tevergeefs zijn. Wat voor het huwelijk geldt, geldt ook voor de kerk. Deze kerk is niet geboren vanuit de vrije wilsbeslissing van mensen, maar door toedoen van een Goddelijke wilsbeslissing. Daaraan kan men zich niet onttrekken. Er kan strijd zijn, aanvechting, teleurstelling en verraad, en zelfs "scheiding van tafel en bed", maar nooit wordt de kerk opgeheven. Gegrondvest door het bloed van onze martelaren en de strijders op de slagvelden, getuigt deze kerk van Gods onverbrekelijke trouw.

Waar kerken "gesticht" kunnen worden, "gesplitst" en "gescheurd", is de gemeenschap verdwenen. Altijd is er op de bodem van de nieuw gevormde "gemeenschap" en van de menselijke ziel die daarin leeft deze boodschap diep verankerd: "het kan ook anders", en: "Vandaag ben ik er nog, maar vanaf morgen misschien nooit meer". Het is te vergelijken met de echtscheidingsproblematiek. Ook al schijnt het zo te zijn dat juist kinderen uit een gebroken huwelijk de funeste gevolgen van een echtscheiding kennen omdat ze de werkelijkheid van het gebroken huwelijk kennen, toch is juist onder deze kinderen de kans op echtscheiding veel groter dan onder andere kinderen. Mensen kunnen wel de narigheid aan den lijve ondervonden hebben en daar de gevolgen van ondervinden - en dat ook toegeven en er bewust van zijn - maar de mogelijkheid van de huwelijksontrouw en/of huwelijksbreuk is diep in hun hart tot werkelijkheid geworden die kan opspelen. Hetzelfde zou gezegd kunnen worden van slachtoffers van mishandeling en misbruik: juist het slachtoffer kan makkelijker tot dader worden omdat het ondenkbare tot "werkelijkheid" is geworden die deze persoon altijd met zich meedraagt.

Men kan zich dus ook in de kerken in enthousiasme afwenden van deze constante dreiging, maar de werkelijkheid is er: wat door scheuring is ontstaan draagt altijd de latente en presente mogelijkheid van verraad met zich mee. Waar de wereld en het leven is getransformeerd tot een bestaan dat is opgebouwd uit dit soort contractueel bepaalde "gemeenschappen" heeft de kerk een groot probleem. Zeker wanneer ze zelf hierin mee gaat. De mens die hierin en hierdoor gevormd wordt, zal nooit meer met een "ongedeeld hart" kunnen verschijnen; met een hart dat weet heeft van de roeping in een ongedeelde wereld die immers ook de onder de ongedeelde heerschappij van God valt.

De kerk zonder roeping, zonder gemeenschap en zonder verbond is geneigd zich te hullen in rationalistische, overgeestelijke, vrome en mystieke gewaden. Waar de eenheid van het leven en de aanwezigheid van God of het Heilige in het bestaan ontbreken, is er geen gezag meer over en vervalt de zekere kennis van het geloof. Waar het leven is opgedeeld, omdat zelfs de kerk en de geloofskennis zijn opgedeeld, heeft elke uitspraak altijd slechts een beperkte waarde en overtuigt ze zelfs de boodschapper niet meer. Dat die dan vlucht in activistische of mystieke dweperij is niet meer zo vreemd.

Een kerk zonder getuigenis

Een kerk die geen werkelijke zekerheid meer heeft van de kennis die zij bezit, die haar plek niet meer weet in de wereld waarin ze staat, die slechts leeft bij kunstmatige bindingen en nooit kan zeggen: "De poorten der hel zullen u niet overweldigen" (Matth. 16: 18); die kerk is nooit in staat een zogenaamd "wervend" getuigenis af te leggen dat meer doet dan een optelsom van "reductie", "entertainment", "emotie", "marketing" en "maatschappelijke loosers" in gang zetten. Waar de kerk zichzelf heeft gereduceerd tot een religieus domein in het leven, maakt ze al de andere terreinen tot concurrent, dat wil zeggen: al de deelaspecten van de leefrealiteit van - zelfs de eigen - mensen die ze wil bereiken kloppen niet met de werkelijkheid van het geloof.

Wie echter tot zekere kennis wil komen, om mensen als ongedeeld wezen, in een ongedeelde wereld, de kracht en de relevantie van het christelijk getuigenis te doen ervaren, moet daarvoor wel enkele noodzakelijke stappen zetten. Wie ieder mens wil toerusten tot zekerheid van handelen en spreken, ontkomt niet aan een herwaardering van de theologie in haar moderne vorm. De theologie als deelwetenschap die opereert volgens de moderne wetenschappelijke merites zoals methodische twijfel en falsificeerbaarheid, dient dan op de schop te gaan. Deze methodes onttrekken juist zekere kennis aan de gewone mens en maken van kennis een zaak van deskundigen. De vooronderstelling dient dan ook niet "kennis", "geloof" of "complexe (gebroken) werkelijkheid" te zijn, maar juist: "de ordelijke, kenbare en te bevatten werkelijkheid", waarin in het afzonderlijke de grondstructuur van het geheel kan worden geopenbaard.

Door de beweging van "resacralisering" - maar dan van onderaf - te maken dient de kerk van vandaag haar theologische insteek te transformeren tot een paleo-theologische insteek die als vanzelf de politieke, historische, praktische en wijsgerige aspecten van het bestaan met zich meeneemt. Als er bijvoorbeeld in de kerk van de toekomst wordt gesproken over "verbond", dan dient deze kerk erop gericht te zijn dat er een gelijktijdige en tegelijkertijd gelijkluidende connotatie optreedt in die zin: dat het verbond zowel als huwelijk, als historische grootheid, als Bijbelse grondterm, als politieke realiteit en als psychologische grondvoorwaarde. De theologische switch om de Bijbel niet meer louter als "tegenover" te zien, maar ook als deel en deelgenoot in de werkelijkheid, zal voor sommigen een grote ommezwaai zijn.

De huidige apologetiek en missionaire theorie zal niets kunnen met de werkelijkheid van de Oudtestamentische geschriften vandaag de dag, hier en nu in ons persoonlijke en in ons politiek-maatschappelijke leven als deelgenoot aan dit bestaan en als deel van dit bestaan en niet als louter "profetisch" corrigendum. Deelhebbende aan dit bestaan - omdat de Bijbel als Woord tegenover ons ook midden in onze werkelijkheid staat. En tegelijkertijd: deel van dit bestaan - omdat de Bijbel als concreet-historische openbaring de spiegel is waardoor we de werkelijke bestaan kunnen kennen in haar concrete historische, geopenbaarde gestalte. Door de Bijbel als deel van het bestaan en als deelgenoot aan dit bestaan te zien, verdampt de vrijblijvende exegese en is men weer gedwongen de gehele Bijbel en de gehele traditie ter harte te nemen, zal men zelfs zien dat ook het Nieuwe testament een politiek geladen taal bezit.

Het einde van een tijdperk

De tijd van experimenteren is dan definitief voorbij. Want dan gaat men zien dat de huidige kerk, door Bijbel, christendom en kerk tegenover de werkelijkheid te zetten in plaats van erin, een theologie heeft ontwikkeld die haar niet alleen heeft vervreemd van de wereld, maar ook van zichzelf, van de Bijbel en van God. De huidige veelheid van kerken, het vrijwillige karakter van gemeenschappen en het individuele karakter van roepingen en gaven hebben allereerst de werkelijkheid van Gods schepping toegesloten, zodat daarna de kerk en de orthodoxie aan stukken vielen. Wie echter wil leven in een open wereld moet weer durven bepaalde inzettingen als eeuwig en onveranderlijk te zien: Kerk, Verbond (zoals het Huwelijk) en Orde.

Wie dat echter niet doet, zoals de kerk in onze dagen dat niet doet, raakt vanzelf verlamd door het over zichzelf opgeroepen onvermogen om een plaats te vinden in deze wereld. "Alsof het werk van de Heilige Geest is dat Hij ons losmaakt van de historische en schepselmatige werkelijkheid", zoals dr. Van Vlastuin meent. Een kerk die de secularisatie een halt wil toeroepen, zal er daarom niet aan ontkomen de aarde weer als schepping in haar denken in te voeren. Wat deze tijd vraagt is een kerk die weer is verworteld in de aarde en in de kennis van Gods scheppingsorde. Wat de secularisatie een halt toe kan roepen is een kerk die de rijkdom bezit van het ongebroken lichaam van de Una Sancta Catholicam Et Apostolicam Ecclesiam en van de onveranderlijke kennis die niet verwelkt.

Verwijzingen

"Nederlanders wisselen niet vaak van kerk", Reformatorisch Dagblad d.d. 15/12/2005
"Godsdienstig landschap Europa verandert snel", Reformatorisch Dagblad d.d. 14/12/2005
"Europeanen zijn religieus en gelukkig", Reformatorisch Dagblad d.d. 23/06/2005
"SGP-standpunt verdient meer respect", Nederlands Dagblad d.d. 16/12/2005
"Amerika religieuzer dan Europa", Reformatorisch Dagblad 09/06/2005
"Aantal hervormd-gereformeerden daalt", Reformatorisch Dagblad d.d. 12/10/2005

Geen opmerkingen: