dinsdag 13 december 2005

HET JAMMERLIJKE EINDE VAN EEN VOORSPELBARE CRISIS

Door de uitspraak van het Hoofdbestuur van de SGP lijkt er iets geknapt te zijn bij veel SGP’ers. De felle reacties van de afgelopen dagen wezen slechts in deze richting: die van terugtrekking van het besluit, want anders zullen velen de partij waarschijnlijk verlaten. Dat het Hoofdbestuur voor deze druk is gezwicht, is een kwalijke zaak.

Op de keper beschouwd was de uitspraak van het Hoofdbestuur geen werkelijke breuk met het partijverleden. De SGP was steeds een constante factor inzake het vrouwenstandpunt van de christelijke partijen; anderen veranderden hun standpunten, niet de SGP. En het was het niet met name de ChristenUnie die sinds een paar jaar van het standpunt dat vrouwen een volwaardige plaats in de politiek dienen in te nemen een hard punt heeft gemaakt?

Nasleep uitspraak

Voor een belangrijk deel onuitgesproken in de vele reacties, maar toch cruciaal in het begrijpen van de crisis, is de uitspraak van de Haagse rechter op 7 september j.l. Het was duidelijk dat de schijnbaar luchtige houding van de SGP over de praktische consequenties veel onzekerheid in zich bergde. Niet zozeer emotioneel, maar heel simpel: het voortbestaan van de partij zelf bleek men niet meer in eigen handen te hebben.

Maar de dreiging om paria te worden en de angst voor de secularisatie zullen elkaar wel hebben versterkt. De uitspraak van de Haagse rechter en de acties tegen burgemeester Van Belzen en de ontwikkelingen op het gebied van de grondrechten doen veel SGP’ers de noodzaak beseffen van het hebben van bondgenoten.

Daarmee heeft de voorspelbare overlevingsdrang zich meester gemaakt van het leven van vele staatkundig gereformeerden. En dat is een zorgelijke en kwalijke ontwikkeling. Zeker gezien de uitwerking van de bestaansangst. De uitbarsting van frustratie laat namelijk zien dat men in orthodoxe kring nog steeds niet in de gaten heeft wat de kwintessens is van het vooruitgangsdenken dat in onze cultuur de overhand heeft gekregen.

Een sterk geloof

De aanhangers van de vooruitgangsidee geloven namelijk bijzonder sterk in dit idee. Vanuit dit denken was het voorspelbaar dat ook een partij als de SGP om zal gaan inzake standpunten rond de positie van de vrouw en de theocratie. In het libertijnse kamp weet men van de enorme culturele en maatschappelijke druk die eruit gaat van de gelijkheidsgedachte, de democratische rechtsstaat en de vooruitgangsidee. Uiteindelijk volgt er altijd een implosie bij de “laatste der Mohikanen”, in dit geval de SGP. Dit vooruitgangsgeloof bleek afgelopen dagen sterker dan het christelijke geloof.

Dat deze implosie er bij de SGP aan zat te komen was duidelijk te merken rond de uitspraak van de Haagse rechtbank. Dat mevr. Grabijn-Van Putten hoopte op een voor de SGP negatieve uitspraak om daarmee een doorbraak te forceren was opmerkelijk. Wie met de rechtelijk afgedwongen antidiscriminatiewetgeving de grondrechten in wil perken, heeft zelfs de klassiek-liberale positie achter zich gelaten. Doch des te opmerkelijker waren in dit licht de woorden van SGP-burgemeester Noordegraaf. Deze hoopte aan de vooravond van de uitspraak dat de rechter (!) om een discussie zou vragen binnen de SGP om uiteindelijk tot “volledige gelijkstelling” te komen.

Hiermee werd al snel veel duidelijk. Want velen hebben het wel over de noodzakelijke discussie rond het vrouwenstandpunt binnen de SGP, maar dit is echter schijn. Het werkelijke doel is de ontmanteling van enkele fundamentele zaken. Mevr. Grabijn-Van Putten liet rond de uitspraak van de Haagse rechter al doorschemeren in een voor de SGP negatieve uitspraak een richting te zien waarin een aanpassing van het vrouwenstandpunt werd afgedwongen. Niet het voeren van de “discussie” maar het “elimineren” ervan was haar doel.

Diezelfde doelstelling zien we bij hen die pleiten voor “ruimte voor discussie”, zoals bijvoorbeeld ds. Van Daalen dat deed. In de praktijk komt deze “ruimte” hier op neer: dat er een vrije exegese wordt ingevoerd op punten die een deel van de leden als niet-fundamenteel beschouwen zoals het vrouwenstandpunt. Deze “ruimte” impliceert echter niet anders dan dat het fundamentele karakter van het vrouwenstandpunt moet worden losgelaten.

Tegenover het fundamentele beginsel van het vrouwenstandpunt stelt men zelf de absolute waarheden van gelijkheid, vrijheid van exegese en de noodzaak tot samenwerking. Hoe dit te rijmen is met de bewering dat het vrouwenstandpunt een “bijzaak” zou zijn is dan ook compleet raadsel.

Partij

Waar dit modderige denken toe leidt kunnen we zien wanneer het begrip “partij” naar voren komt. Noordegraaf en velen met hem kunnen nergens direct uit de Bijbel afleiden dat vrouwen geen lid mogen zijn van een partij. Merkwaardig genoeg kunnen ze dat blijkbaar wel met het fenomeen “partij”. Partijschappen worden echter in de Bijbel als negatief gekenschetst, evenals in de gereformeerde leer. Is datgene dat in de kerk een vloek is, in de wereld om ons heen een “werkelijkheid” geworden?

De redenering dat de SGP niet verantwoordelijk is voor de lijst van de CU gaat niet op, aangezien men er niet over zal piekeren deze denkwijze toe te passen op een samenwerkingsverband met bijvoorbeeld GroenLinks. Men verwart zodoende het aangaan van een gelegenheidscoalitie met een gemeenschapszaak. De zaak van de SGP is niet een schamel “evangelisch overleven” in een harde tijd, maar het “leven” volgens Gods geboden.

Een gelegenheidscoalitie kun je alleen aangaan met partijen die geen directe claim leggen op de eigen fundamentele zaken. De ChristenUnie is daarentegen een partij met een sterke agenda die zich niet door typische SGP-discussies zal laten bijsturen. Integendeel: de laatste tijd heeft ons laten zien dat de zogenaamde “gemeenschappelijke christelijke agenda” uitsluitend wordt gebruikt om deze discussie te elimineren en iedereen deelgenoot te maken van deze agenda.

Door hun afschuiven van partijverantwoordelijkheden richting andere “partijen” lieten tegenstanders van het Hoofdbestuur zien niet te hebben begrepen wat een staatkundig gereformeerde partij is. Een “partij” in christelijke zin is niet anders dan een verbond tussen mannen die in dat verbond een afgeleide zien van het staatkundige verbond van ons land en die in “hun” verbond dat geheel – het land – wil terug voeren naar dat ene staatkundige verbond dat onder ons land ligt. Het valt te hopen dat het Hoofdbestuur ondanks haar knieval dit nog wel blijft inzien.

Maar valt de SGP een verwijt te maken dan is het dat men in het verleden de onderbouwing en benoeming van dit staatkundige verbond sterk heeft verwaarloosd. Door in te zetten bij een haast uitsluitend Bijbels-theologische fundering heeft men zichzelf met de verdenking van exegetische willekeur opgezadeld. Er is dus niet zozeer een discussie nodig over het vrouwenstandpunt, maar wat nu nodig is, is een werkelijke onderbouwing ervan in staatkundig-historische zin èn in Bijbels-politieke zin.

Afstand tot de CU noodzakelijk

Om dit werk goed te doen is het nodig afstand te bewaren tot de ChristenUnie. Ook als dat electorale en bestuurskundige pijn oplevert. Want de ChristenUnie doet met haar politiek-theologische agenda van aanpassing en bewogenheid teveel een appel op onze overlevingsangst. De verlokking tot het sluiten van een gelegenheidscoalitie zal elke noodzakelijke doordenking van dit volgens de ChristenUnie volstrekt achterhaalde denken blokkeren.

Wie pleit voor het tot bijzaak verklaren van een fundamentele zaak als het vrouwenstandpunt pleit in feite voor een opheffing van de discussie. De mensen van het oude standpunt dienen namelijk hun standpunt los te laten, namelijk dat het vrouwenstandpunt tot de fundamentele zienswijzen behoort van een staatkundig gereformeerde partij en van de samenleving. Niemand heeft immers de illusie dat binnen een CU zo’n discussie nog gevoerd zal worden? Wie het doet wordt genegeerd; is deze zaak immers niet tot bijzaak verklaard omdat onze tijd hier geen onnodige aandacht aan dient te verspillen? Wie toch dit oude vrouwenstandpunt weer zou oprakelen, zal dan een spelbreker zijn die de harmonieuze politieke gemeenschap verstoort en wil verbreken.

In het kielzog zullen we zien dat nog meer “fundamentele zaken” moeten worden losgelaten: de band tussen kerk en volk, of de onbevangen lezing en toepassing van de Heilige Schrift (waartegen ds. F. Hoek in het geweer kwam in het Reformatorisch Dagblad), of de eenheid van het land dat geen partijstructuren verdraagt.

Het einde van de aanvechting

De criticasters van het vrouwenstandpunt verwarren de aanvechting met de discussie. Dat aanvechting pijn kan doen in een geseculariseerde wereld, hoeft ons er nog niet toe te brengen dat we de aanvechting te vervangen door de discussie. De discussie wil men echter uiteindelijk opheffen en daarmee ook de aanvechting op dit punt, zodat het probleem “eeuwenoud vrouwenstandpunt” is “opgelost’. Er liggen in deze tijd van secularisatie echter nog tal van problemen op onze weg. En wie deze ene stap zet – van aanpassing van het vrouwenstandpunt – zal nog vele andere stappen zetten. De wereld weet dat al. Wij zijn echter ondertussen al zo bang dat we dit zelfs niet meer willen zien.

Die angst zullen we nooit overwinnen wanneer de agenda van ons denken wordt bepaald door de vijanden van ons land. Om de angst te overwinnen zullen we weer moeten inzetten bij de eenheid van land en volk en van natie en kerk. Een eenheid die begint in de gezinnen, net als de calvinistische belijdenis dat doet in Zondag 39 van de Heidelbergse Catechismus. Daar begint de gehoorzaamheid aan de overheden bij het gebod “Eer uw vader en uw moeder opdat, uw dagen verlengd worden in het land, dat de HEERE uw God geeft.”

De familie brengt ons bij het land. En in de familie is er net als in het land geen sprake van gelijkheid, maar van gemeenschap onder intern gezag. Dat dit interne gezag zoals de regering van een land, of het vaderschap in een gezin een afspiegeling is van de Goddelijke orde versterkt dit slechts. De klassieke Nederlanders zullen dus het vrouwenstandpunt zoals de SGP dat voert, niet zozeer “kerkelijk” of “fideïstisch” moeten gaan onderbouwen, maar zullen de gedachte van de confederaliteit weer uit de kast moeten halen.

Om deze noodzakelijke discussie over deze zaken werkelijk te doordenken – als die tijd ons tenminste door onze tegenstanders gegund wordt – is alleen mogelijk indien er afstand wordt bewaard tot partijen als de ChristenUnie of andere groeperingen die van ons eisen dat we onze kroonjuwelen prijs geven alvorens met hun in zee te mogen gaan.

Verwijzingen

* Bestuur SGP komt terug op besluit in het Reformatorisch Dagblad d.d. 13/12/2005.
* Partij moet oordelen over samenwerking in het Reformatorisch Dagblad d.d. 13/12/2005.
* Kiesverenigingen SGP likken hun wonden in het Reformatorisch Dagblad d.d. 13/12/2005.
* Rechter moet SGP debat vragen over vrouwenstandpunt in het Reformatorisch Dagblad d.d. 05/09/2005.

Geen opmerkingen: