vrijdag 9 december 2005

DE DOOD VAN SPARTACUS

In het jaar 73 voor Christus vond er een grote slavenopstand plaats tegen Rome. Onder leiding van de tot slaaf gemaakte Thracische herder Spartacus verzamelden gladiatoren zich tot een leger dat door aanwas van talloze slaven uitgroeide tot een krijgsmacht van wel 90.000 mensen. Deze mensen wilde Spartacus weer naar hun vaderlanden terugbrengen. Het mocht niet baten. Spartacus sneuvelde en zijn "volgelingen" werden door het Romeinse leger volledig vernietigd.

Wat gaf deze slaven en gladiatoren zonder perspectief, de kracht om in opstand te komen, ten strijde te trekken en desnoods te sneuvelen? Ik denk dit: ze hadden niets te verliezen. Hun kracht was hun gezamenlijke lot en de zekerheid zwaar gestraft te worden. Men kon dus niet terug. Men was weliswaar slaaf, maar kende nog de eer en men wist nog waar hun woede tegen gericht was: de machthebbers die hun vijanden waren. Zo was het in oude tijden: de vaders, de helden, de pilaren van de maatschappij hielden vast aan de overgeleverde waarheid. Ging men ten onder, dan was dat met roem.

Het moderne christendom lijkt daar niet op: als vrije burger maakt men zichzelf tot slaaf van vreemde opvattingen. Haar “vaderland” is het land van de Verlichting; van gelijkheid en aanpassing. En haar “woede” – dat is weer een ander verhaal…

Want een tijdlang heb ik me afgevraagd: is het vandaag de dag nog wel mogelijk om een moderne christen echt kwaad te maken? Niet slechts verontwaardigd, of zichtbaar aangedaan. Of aangeslagen. Of verdrietig. Of hogelijk verbaasd. Of not amused – maar gewoon: echt kwaad. Niet geniepig in de vorm van een e-mailtje of een gekke opmerking op een verjaardag, maar een woede die om recht schreeuw en desnoods dit recht wil voltrekken. Dus zoals een echt mens van vlees en bloed kwaad kan zijn.

Ik had de moed allang opgegeven zo iemand te ontmoeten: iemand die kwaad te maken was of die simpelweg wel eens echt kwaad werd. Tot het moment dat de pleuris in de SGP uitbrak. Ik wreef mijn ogen uit: is de meest stabiele factor in de Nederlandse parlementaire geschiedenis bezig uit elkaar te spatten? Verscheurt ze zichzelf door nijd, opgekropte frustraties en de opstand der jonge honden?

De scherpe reacties van burgemeesters Van Putten en A. Noordegraaf, van ds. F. Hoek en van anderen, de opzeggingen door prominente partijleden en de fikse kritiek van oud-leden van het Hoofdbestuur van de SGP op deze partij doen het vermoeden rijzen dat er nu echts iets verschrikkelijks is gebeurd in ons land. Na al die aanvallen op het christendom die er niet om liegen, en de stoïcijnse en vroom-gelaten wijze waarop christelijk Nederland de klappen incasseerde en incasseert, is er nu klaarblijkelijk ècht iets ergs gebeurd.

Wat is er dan gebeurd? Zijn het de aanvallen van onze meesteres in de Franse logica Hirsi Ali? De laag bij de grondse aanvallen van atheïst, evolutionist en staatslakei Herman Philipse? Het geklets van modderconservatieven als Afhin Ellian en Leon de Winter? Het staatsgesubsidieerde antireligieuze tv-programma “God bestaat niet” van de RVU? De arrogante ondergraving van het bijzonder onderwijs in het Liberaal Manifest?

Nee. Deze zaken hebben weinig meer opgeleverd dan wat christelijke stilte en diepvrome verontrusting. En natuurlijk wat debat. Zoals bij de presentatie van het parlementaire jaarboek waarin iedereen de kwajongensachtige repliek van André Rouvoet van de ChristenUnie kon horen toen het gewelddadige karakter van het christendom aan de kaak werd gesteld.

De stoïcijnen van de nimmer eindigende advent; niets deert ze. Hoogstens kruipt men nog wat dieper in de schulp. Of ziet men de “eigen schuld” nog wat scherper. Altijd goed voor een mooie meditatie in een landelijk kerkblad. Niet meer het “God wil het” van onze voorouders, maar: “God zal ons ondersteunen en ons vertroosten wanneer het schip zinkt.” Tenminste, zo was het tot nu toe.

Een goede vriend van me had al bij diverse gelegenheden geprobeerd verscheidene uit steen gehouwen dominees flink kwaad te maken, maar ook hij gaf het op: “Erik het lukt niet, ze zijn niet kwaad te maken”. Nu, hij heeft zich vergist. Ze zijn namelijk wèl kwaad te maken. Niet met aanvallen die hun bestaanswijze op het spel zetten. Of met aanvallen die hun kinderen willen omturnen. Of met zaken die alle waarden rond huwelijk, leven en dood te grabbel willen gooien. Of door acties van leden van het vorstenhuis die van datzelfde vorstenhuis “bij de Gratie Gods” een aanfluiting maken. Of door het onverstoorbaar beleid van kerkmanagers die van de oude Vaderlandse Kerk een administratieve sterfhuisconstructie hebben gemaakt.

Nee. Wil je moderne christendom van de slavenmoraal echt kwaad maken, dan moet je op je standpunten blijven staan. Dan dien je de Bijbel te lezen als werkelijkheid vandaag, hier en nu, en niet als socio-cultureel-historisch bepaald en achterhaald geschrift ter lering ende vermaak en ter verkrijging van het zielenheil. Dan blijf je bijvoorbeeld bij een vrouwenstandpunt van eeuwen oud.

Als dat ontactisch en “bestuurlijk niet slim” wordt gehandhaafd, dan roept zoiets hoogstens ergernis op. Maar wie kruiperig, stil, ootmoedig de aanvallen en schimpscheuten van de goddelozen, de atheïsten en de libertijnse idioten ondergaat, wie steeds maar aan komt zetten met de vruchten van de Heilige Geest zoals zelfbeheersing en vriendelijkheid, wie de zogenaamde “rechtvaardiging van de goddeloze” gebruikt om elke standvastigheid te ontlopen – wie zich niet als een normaal mens gedraagt die kwaad wordt op zijn vijanden en niet op hen die vasthouden aan oude waarheden – zulke mensen deugen niet.

En dat deze mensen verrot zijn konden we de afgelopen tijd goed zien. Dezelfde ootmoedige en “zachtaardige” lieden blijken namelijk wel woede op te kunnen brengen. Niet naar de razende machthebbers, of naar de valse leraren in de kerk, maar naar hen toe die het geluid willen vasthouden dat al duizenden jaren de stem vertolkt van de christelijke boodschap in de Bijbel.

Wie luchthartig met de vrijheid van exegese strooit, zoals de criticasters van het SGP-vrouwenstandpunt dat doen, en wie de vanouds fundamentele zaken als de man-vrouw-verhouding als bijzaak en als middelmatig bestempelt – zulke mensen moeten niet meer de Bijbel hanteren, maar zoeken naar een werkelijk vast fundament. Bijvoorbeeld zoiets als de tijdgeest met haar autonome volkswil.

Maar het meest kwalijke is wel dit: wie trapt naar onderen, naar de eenvoudigen die vasthouden aan de eenvoudige waarheid, en wie onderdanigheid toont naar de machthebbers, zelfs wanneer deze vals en verraderlijk zijn, laat zien dat hij of zij zelf slechts een slaafse en achterbakse dienaar is. De moderne slaaf kropt zijn frustraties op tot het moment dat hij naar beneden kan trappen. Daarmee staat de moderne slaaf beneden de klassieke slaaf die nog wist dat hij slaaf was en die dat ook volledig tegen zijn wil was.

De klassieke slaven, bijvoorbeeld in het oude Rome, wisten nog van vrijheid. Zij verlangden nog naar de strijd, schaarden zich onder hun leider Spartacus, en konden nog samen met hun leider Spartacus eervol sterven, hetzij op het slagveld, hetzij aan het kruis langs de weg. Het moderne christelijke slavenvolk verlangt geen vrijheid. Het moderne christenvolk eert Spartacus niet, maar kruisigt hem – en met hem elke gladiator met het zwaard – en verklaart de werkelijkheid van de cellen, de slavenvertrekken, de vernedering en de rechteloosheid tot werkelijkheid.

In onze tijd zijn er geen groten als Spartacus, of ze zijn niet meer zichtbaar. Toch kent elke tijd knieën die zich niet voor onzin, onderkruiperigheid en aanpassing buigen. Het is echter te vrezen dat de noeste Nederlanders van bijvoorbeeld de Zeeuwse klei, die het wagen sterk te blijven, en die desnoods ten onder durven gaan, het lot zullen moeten delen van Spartacus. Maar dan niet gedood door vreemde legers, maar door “eigen slavenvolk”. Want in onze tijd het onverzettelijke wordt altijd door de onderkruiper gehaat. In onze tijd is het niet de standvastige die geprezen wordt, maar de aanpasser; de nihilistische geloofsmens: de slaaf die zweert bij gelijkheid, maar ondertussen zich slaafs schaart onder vreemde machten.

Geen opmerkingen: