maandag 17 september 2007

Troebele individualisten

Rutte blijft aan als leider van de Nederlandse liberalen. De uitgeworpen Rita Verdonk krijgt geen steun vanuit de fractie en zelfs niet vanuit de partij. De liberalen kakelen en steigeren; het collectief heeft gewonnen. Want echte individualisten zweren bij het collectief. Liberaal en socialistisch is namelijk één pot nat.

Nu alles liberaal is wat de klok slaat, is het liberalisme verworden tot een hopeloze zaak. De partij die het meest "officieel" uitgesproken "liberaal" is, de VVD, zit in een crisis. Nummer twee en stemmenkanon Rita Verdonk is door de partijleider en fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van de VVD uit de fractie geworpen met een 24-uurs ultimatum erachter aan. Want het partijcongres van afgelopen zaterdag kwam eraan, en het was duidelijk dat deze kwestie dit congres zou overschaduwen.

Het mocht niet baten. Rita Verdonk trok zich niets aan van het ultimatum en vroeg extra bedenktijd. Ook na het congres moest ze er nog een weekendje over denken. Ondertussen was veel duidelijk geworden en werd er nog meer duidelijk.

De liberale fractie die ooit bestond uit flinke kerels, was veranderd in een verzameling schoothondjes. Veel gemor, gesmoes, opstandigheid. Maar uiteindelijk won het collectief het van de geest: zelfs Charlie Aptroot en Fred Teeven blijven gewoon in de fractie. Eenzelfde beweging die ook Bolkestein, die toch als een aanhanger van Rita Verdonk werd gezien, maakte tijdens het congres van afgelopen zaterdag eenzelfde beweging. Hij schaarde zich achter het besluit van Rutte. En ook Wiegel, de bejubelde en besmeurde Wiegel, meldde dat hij lid zou blijven van de partij.

Liberalen zijn er goed in om stampei te maken. Een paar dagen voor een belangrijk congres lijkt het erop dat de partij, en met haar de wereld, vergaat. En dan is er het collectief.

Opeens sluiten zich de rijen. Rutte had niet anders kunnen handelen. Rutte had gelijk toen hij zei dat het collectieve belang van de fractie uitging boven dat van Rita Verdonk persoonlijk. Het begon met het collectief dat niet werkte. Het eindigde afgelopen zaterdag met het collectief. Het liberale collectiviteitsdenken zal de partij redden. Maar ook dat zal niet werken om de boel te redden.

Individu en collectief

Een van de belangrijkste waandenkbeelden van rechts is dat ze staat voor het individu. Dit individu, met haar vrijheden, plaatst men dan tegenover het collectief. Het collectief is de samenklontering van mensen tot massa waarin anderen of een instantie van bovenaf bepaalt hoe u of jij leeft.

Dit is een misvatting. En de praktijk laat dit ook dagelijks zien. Zelfs een partij die staat voor individualisme en individuele autonomie, zelfontplooiing en individuele rechten, grijpt bij het begin en aan het eind van een crisis naar het collectief. Is dit in tegenspraak met elkaar? Nee. Individu en collectief horen bij elkaar. Waarom?

De befaamde Amerikaanse socioloog en filosoof Robert Nisbet heeft ooit betoogd dat het conservatisme wars is van individueel bezit. Bezit is voor de conservatief niet iets dat met de individu is verbonden, maar is een gemeenschapszaak; een zaak van familie, gemeenschap en gezin. Individueel bezit maakt de staat sterker en de individu zwakker. Individueel bezit maakt de mens niet sterker, omdat de individu een beroep gaat doen op de staat. Deze staat krijgt daarvoor van de individuen ook de middelen om de rol van de oude gemeenschappen over te nemen. Met andere woorden: door het individualiseren van het bezit, neemt het staatsbezit toe. En daarmee neemt de staatsmacht toe.

De staat, dat is het collectief. Het algemeen belang, dat is het onpersoonlijke belang dat juist wars is van gemeenschappelijk belang, familiebelang en traditioneel of historisch belang. De geschiedenis van het liberalsime, en ook van een VVD, laat dit zien.

Prof. Paul Gottfried toont in zijn studie After Liberalism aan dat het klassieke liberalisme niets te maken heeft met het moderne liberalisme. Als belangrijkste voorbeeld zegt hij dat het klassieke liberalisme tegen zoiets als democratie was, terwijl het moderne liberalisme erbij zweert. Gottfried heeft natuurlijk gelijk. Het oorspronkelijke liberalisme was patriarchaal geënt, het zette de familie centraal. Het moderne liberalisme denkt daarentegen in abstracte termen als emancipatie en individualisering.

De vervanging van de persoonsgebonden gemeenschappen door de staat is een kenmerk van het liberale collectivisme, het denken in abstracties is dan ook een ander kenmerk. Niet de ondernemer of de onderneming staat centraal; het gaat om cijfers, groei, arbeidsparticipatie. Anders gesteld: het moderne liberalisme maakt zich meer druk om meer vrouwen in het onderwijs, dan om beter onderwijs.

Derde kenmerk

Er is nog een derde kenmerk van het collectivisme dat onze liberalen behept. Naast het staatsdenken en het abstractiedenken is dat het moderne leiderschapsdenken. Het collectief heeft een leider nodig; een spreekbuis, een charismatische, samenbindende manager die krachtig leiding geeft aan de collectieve zaak. Daarbij dient hij kloven te dichten, perspectieven te openen, afstanden te overbruggen. Elke afstand moet hoe dan ook "overbrugd worden". Desnoods door een scheut populisme aan zijn handelen toe te voegen.

Nu is populisme fout. Tenminste bij rechtse politici. Als Jan Marijnissen, Marianne Thieme, Tineke Huizinga of Wouter Bos zich bedienen van soortgelijke taal, dan heet dat anders; dan is het "de taal van het volk spreken", of "met het hart spreken". En meer van dat soort kwakzalverstaal. Maar zoals gezegd: rechts populisme is fout. Dat heeft Rita Verdonk opgebroken. Haar zeggen waar het op staat, heeft haar opgebroken. Zelfs enkele luttele zinnen op een besloten etentje belandden vliegensvlug bij Mark Rutte op het bureau (ra, ra, hoe kan dat?).

Verdonk stond van meet af aan voor haar eigen spoor: links, libertijns, secularistisch, onbehouwen en voor een strikte handhaving van de immigratiewetgeving. Past dus uitstekend in een VVD.

Maar Rita had zich moeten conformeren aan de fractie. Bedoeld werd: aan de leider. Dit leiderschapsdenken is onliberaal. Sinds wanneer valt aangewezen (of gekozen) leiderschap samen met werkelijk leiderschap? Hans Wiegel: "Je kunt niet tot politiek leider, of aanvoerder, worden benoemd. De functie bestaat formeel niet. Het gaat om het antwoord op de vraag: wie heeft op een gegeven moment de grootste invloed, het meeste gezag. Toen ik in 1971 fractievoorzitter werd, was ik niet meteen de politiek leider en ik voelde mijzelf dat ook niet. Zo’n positie kun je alleen maar verwerven door het goed en succesvol te doen."

Populisme

Dit is klassiek liberale taal. Dit is geen vorm van gematigd populisme, zoals Hans Goslinga ervan maakt in Trouw. Hij presteert het om een lijn Harm van Riel over Wiegel naar Verdonk te leggen onder de noemer "populisme". Harm van Riel zou gezegd hebben: "Zijn politieke peetvader Harm van Riel had in die tijd vastgesteld dat het liberale gedachtegoed ongeschikt was om de massa aan te spreken: te genuanceerd en te sterk verbonden met een elite. De partij moest haar basis zoeken in een gematigd populisme, waarmee je het volk op een gevoelsmatig niveau kon bereiken, en in een persoonlijk charismatisch leiderschap. Het vereiste charisma hield in zijn ogen niet meer in dan dat de burger "iets van een verbeterde, maar niet al te zeer verbeterde versie van zichzelf" te zien kreeg."

En dat zou Wiegel goed in de oren hebben geknoopt. Maar wat is daar mis mee? Wiegel stond dicht bij het volk, bij de achterban en bij de hoorder. Met humor, fatsoen, zonder fratsen zoals nagenoeg alle moderne politici en in begrijpelijke taal. En dat is populistisch? Daaraan kleeft dus de geur van Wilders en andere menners?

Niet lang daarvoor sprak in datzelfde Trouw, maar dan van 10 september, de journalist Bart Jan Spruyt soortelijke afkeurende taal over populisme. Na een slaapverwekkende herhaling van zijn Churchill-adeptie, zei ook hij: "Helaas heeft hij (Wilders) gekozen voor een rechts-populistische in plaats van een liberaal-conservatieve partij. Hij jut de rechtse sentimenten op en exploiteert ze".

Tommy Wieringa geeft in De Pers aan er meer van te begrijpen wat populisme is dan dat lieden als Goslinga of Spruyt dit doen. Wieringa: "Het is een begripsfout om populisme te verstaan als inhoud (haatzaaien). Populisme is een methode, zoals retorica een methode is, of Pronk-achtige kromspraak. Het is een populistische versimpeling om populisme gelijk te stellen aan haatzaaien.".

Een groot verschil

De taal van het volk spreken is wat anders dan populist zijn. Leider van een gemeenschap zijn is wat anders dan als dirigent van een collectief opereren. Een individu is heel wat anders dan een gemeenschapsmens of persoon (laten we het voor mijn part "burger" noemen).

Een populist wordt je genoemd door je tegenstanders. Een leider wordt je genoemd door je medestanders. Maar of je het bent, is een ander verhaal. Iemand met de kenmerken van een populist hoeft het niet te zijn. Ook de aristocraat kan een man van het volk zijn. Populisme is een methode die, indien hij bewust wordt toegepast, juist de afstand tot het volk aangeeft tussen de populist die zijn toevlucht moet nemen tot trucs en de massa die hij probeert te mennen. Evenzo is modern leiderschap een doos met trucs die de manager en de communicator via mediatrainingen en dergelijke onder de knie krijgt, om zo ‘inspirerend, creatief en samenbindend over te komen’.

Maar de kenmerken van een leider of een populist bezitten, betekent nog niet dat je er één bent. Wie het volk kent, het verstaat, de taal spreekt en toch “een ietwat verbeterde versie” is van dat volk (cf. Harm van Riel), en wie dit volk kan inspireren, kan samenbinden, moed kan geven, strijdlust bij dit volk op kan wekken – is misschien wel een klassieke gemeenschapsleider die zijn mensen kent en het voorgaat.

Iemand als Wiegel heeft nog enkele van die karaktertrekken. Om dicht bij de mensen te staan, hoeft hij niets te doen. Anderen moeten halsbrekende toeren uithalen om bij het volk uit te komen, maar hij niet. Wiegel rookt een sigaar, maakt een kwinkslag, maar is nooit banaal of ordinair. Hij houdt van zijn volk; hij is de man van de volkspartij.

Hetzelfde laken een pak

De generatie Rutte, Verdonk, Wilders, Weisglas, etc. heeft dat niet. Die zitten of zaten er niet voor het volk, maar voor de partij en daarmee voor zichzelf. Weisglas wilde niet voor niets het kamerlidmaatschap afhankelijk maken van de partij. Alsof de partij een zelfstandig collectief is en niet een verzameling afgevaardigden van het volk. Rutte probeert met een geforceerd leiderschap de partij om te smeden tot een krachtdadig collectief lichaam. Waar Wiegel de partij nog ziet als een lichaam waar ruimte is voor frictie en organische ontwikkelingen, ziet Rutte de partij als één enkel individu waarin personen hun waardigheid inruilen voor een orderportefeuille.

Verdonk en Wilders zijn van hetzelfde laken een pak. Alle moderne liberalen zijn van hetzelfde laken een pak: schreeuwerige individualisten die met trucs en veel tamtam leiderschap opeisen. Die populisme verwarren met de taal van het volk. Die geen tegenspraak dulden. En die afstanden creëren om ze daarna te overbruggen.

Maar moderne liberalen zijn dan ook collectivisten. Net zoals socialisten. Want elke individualist is een collectivist. De VVD is daar deze dagen het toonbeeld van. De dagen van Thorbecke zijn voorbij. Maar ook die van Harm van Riel en van Hans Wiegel zijn geteld. De sterke staat vraagt om sterke partijen en die vragen om sterke leiders. En om een massa die de mond houdt.

Verdonk is daar nu het slachtoffer van. Net zoals Wilders daar eerder slachtoffer van was. Maar ze zal zelf geen haar beter zijn. Net zoals Wilders geen haar beter bleek te zijn dan Van Aartsen. Wil er een fatsoenlijk rechts alternatief komen, dan zullen de Hans Wiegels daarvoor moeten zorgen. Laten we hopen dat die er nog zijn, dat ze tijd en zin hebben. En laten we ondertussen afstappen van de onzalige termen "individualisme" en "collectivisme". Dan zijn we in ieder geval nog nog een beetje opgeschoten.

Noten

Populisme door Tommy Wieringa, in De Pers d.d. 6 september 2007
Leider ben je niet vanzelf, door Hans Wiegel in De Pers d.d. 19 juni 2007
Verdonk en Wilders groeien door zwakte van grote partijen door Hans Goslinga in Trouw d.d. 15 september 2007
"This is our finest hour", door Bart Jan Spruyt, in Trouw d.d. 10 september 2007

Geen opmerkingen: