donderdag 6 september 2007

De anti-islam als staatsgodsdienst

Het werkelijke gevaar voor onze rechtsstaat is niet de islam, maar bestaat uit een stel doorgeslagen liberale drijvers, zoals Ellian en Wilders. Op tien september zullen we weten welke staatsgevaarlijke lieden het nodig hebben gevonden de verklaring te ondertekenen van het Comité ex-moslims. De islam kan dan wel een probleem zijn, of zelfs een vijand (afgezien van de vragen "van wie?" en "waarom?"), maar dat is nog geen vrijbrief om van onze maatschappij een principieel nihilistische en atheïstische maatschappij te maken.

De gekte rond de islam wordt met de week groter. Een afkalvende PvdA doet sommigen zich steeds machtiger voelen. De schijn wordt afgelegd, oude liberale dogma’s worden terzijde gesteld, en niemand die er gewag van maakt. Het liberale autisme zal 10 september een voorlopig hoogtepunt bereiken: met de oprichting van het Comité van ex-moslims door onder meer Ehsan Jami en Afshin Ellian.

Dit comité beoogt een recht op geloofsafval voor moslims en roept tegelijkertijd op om als overheid toe te zien op de handhaving van dit recht. De verklaring van dit comité staat verder boordevol onzin [1], maar daarover later meer.

Wegvallen liberale dogma’s

Ons was altijd wijsgemaakt dat er een scheiding was tussen kerk en staat en dat deze scheiding één van de grondslagen is van onze moderne, westerse, liberale rechtsstaat. Dat blijkt dus volgens de opstellers van de steunverklaring niet zo te zijn. De steunverklaring is in feite een grote oproep aan de staat om toezicht te houden op de godsdienst en in te grijpen.

Nu is er nooit een werkelijke scheiding tussen kerk en staat geweest [2]. De staat heeft altijd geprobeerd invloed uit te oefenen op religie en godsdienst, ook in ons land. In onze tijd zie je dat in verband met de aanpak van religieus gefundeerd radicalisme. Overheden bemoeien zich met wat er op islamitische scholen wordt gezegd, en wat er door imams in moskeeën wordt verkondigd.

Ook de vrijheid van godsdienst was nooit een werkelijke vrijheid van godsdienst. Altijd was deze vrijheid ingebed in de wetten van ons land, waaronder het strafrecht. Dat hoefde nooit een probleem te zijn zolang de meerderheid van de gelovigen in ons land christen was en het gros van de wetten christelijk geïnspireerd waren. Dat is aan het veranderen. Veel gelovigen zijn geen christenen, en veel wetten zijn juist veranderd met het oogmerk het christendom af te schudden. Men denke aan de openlijk uitgesproken motivatie van een D66 inzake het veranderen van wetten rond euthanasie, zondagsrust en dergelijke.

Vaak wordt ronduit uitgesproken dat in een moderne rechtsstaat in het publieke domein de burgerlijke, democratische wetten, prevaleren boven de godsdienstige regels en wetten. “Fatsoensnormen gaan boven bijbelse normen”, zo stond er onlangs op Elsevier.nl en de ex-socialistische, Vlaamse islambasher Marij Uijt den Bogaard zegt het op het rechtse, conservatief-libertaire (!) groepsblog The Brussels Journal zo: “Moslims die daar niet tegen kunnen, accepteren de grondbeginselen binnen de democratie niet: dát zijn de spelregels, niet de koran!”. En over de demonstratie op 11 september in Brussel schrijft ze: “Mensen willen betogen (…) tegen de gedachte dat Allah boven de wet door mensen gemaakt, mag staan.” [3]

Maar als een God niet meer boven mensen mag staan, is in feite deze God, en daarmee de godsdienst, afgeschaft. De uitgangspositie van de moderne rechtsstaat is dat mensen altijd boven God staan en dat alles wat mensen zeggen, zoals pak ‘m beet een deelgemeenteambtenaar van Amsterdam Sloterdijk, categorisch en principieel altijd boven goddelijke regels en openbaringen uitgaat. Dat dit slechts voor het publieke domein zou gelden, is schijn. Onderwijs, wetenschap, cultuur en media behoren tot het publieke domein en als we het goed hebben behoort wat er in een moskee wordt gezegd ook tot het publieke domein. Wouter Bos en Afshin Ellian zouden zeggen: “de scheiding tussen publiek en privaat is niet absoluut”.

De liberale dogma’s van “scheiding van kerk en staat”, “godsdienstvrijheid” en de scheiding tussen “publiek en privaat domein” tuimelen één voor één om. In het licht van de islam is alles geoorloofd. Maar als de scheiding tussen kerk en staat niet absoluut is, dan is ze dus ook geen kenmerk van onze rechtsstaat (en is ze dat ook nooit geweest). Dat wisten we al, maar het moet ook worden uitgesproken.
Hetzelfde geldt voor de vrijheden. Wanneer vrijheden èn zijn bedoeld om de burger te beschermen tegen de staatssfeer, èn worden bepaald en ingevuld door en vanuit diezelfde staatssfeer, dan is duidelijk: vrijheden als grondrechten bestaan niet. En hebben dus ook nooit bestaan.

Misschien wel als intentie, of als richtpunt van beleid, maar nooit in absolute zin en dus ook nooit in fundamentele zin. Wat wel bestond was de zelfstandigheid en relatieve autonomie van levenssferen als bijvoorbeeld het gezin. Ook het gezin ondervond weliswaar een indirecte invloed vanuit de staat, maar nooit een directe invloed. De overheid bemoeide zich niet met wat er in het gezin gezegd werd. Kinderen hoorden aan de ouders en waren daar één mee. Weliswaar onder het voorbehoud van het strafrecht.

Inhoud steunverklaring

Dat is voorbij als het aan de opstellers, en aan de ondertekenaars, van de steunverklaring Comité ex-moslims ligt. In deze verklaring lezen we namelijk het volgende:

Ondergetekenden stellen
- dat iedereen die opgroeit in een milieu met een religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging, het atheïsme en het agnosticisme daarbij inbegrepen, volledige vrijheid dient te genieten bij het maken van eigen religieuze of levensbeschouwelijke keuzen
- dat een keus voor een religie of een levensbeschouwing alleen betekenis heeft indien die keus in vrijheid werd gemaakt en op elk moment herroepen kan worden
- dat iedere Nederlander alle andere Nederlanders, familieleden erbij inbegrepen, vrij moet laten bij het maken van religieuze of levensbeschouwelijke keuzen
- dat niemand wordt geboren als moslim, als lid van enige andere geloofsgemeenschap of sekte, of als atheïst
- dat ouders het recht hebben om kinderen op te voeden in overeenkomst met hun eigen geloofsovertuiging, maar dat ze niet mogen bepalen wat hun kind wel en niet moet geloven, zodra een kind, ongeacht leeftijd, eigen overtuigingen krijgt, hebben die voorrang.
- dat bij alle vormen van burgerschapsvorming, ook op scholen, islamitische scholen niet uitgezonderd, ruim aandacht moet worden gegeven aan het recht, ook van kinderen, om van godsdienst of levensbeschouwing te veranderen en daarvan te getuigen.
- dat de overheid alles moet doen om een klimaat te scheppen waarin het recht van ieder individu om van godsdienst of levensbeschouwing te veranderen, of om elke vorm van geloof te verlaten, alom wordt gerespecteerd


Kritiek

Ten eerste valt op dat inzake de formuleringen is gekozen voor termen die door de overheid dienen te worden ingevuld en te worden bewaakt. De term "volledige vrijheid" klinkt mooi, maar is een middel van een overheid om op elk moment elke levenssfeer, ook die van het gezin, volledig in haar grip te krijgen. Het absolute en multi-interpretabele zoals in “volledige vrijheid” klinkt ook door in de zinsnede “dat een keus voor een religie of een levensbeschouwing alleen betekenis heeft indien die keus in vrijheid werd gemaakt en op elk moment herroepen kan worden”. Let op “alleen betekenis hebben indien”. Koppel dit aan de zinsnede “dat de overheid alles moet doen om…”.

De geboden van de overheid gelden ook voor ouders en binnen gezinnen: “familieleden erbij inbegrepen”. Ouders mogen verder “niet bepalen wat en kind wel of niet moet geloven”. En dit “ongeacht de leeftijd van het kind”.

Ieder mens is primair burger, en daarnaast in beginsel niets. Het comité stelt: “niemand wordt geboren als (…) lid van enige (…) geloofsgemeenschap”. Mensen worden niet geboren als iets, alleen als burger. Ook de school is primair burgerschapsvorming, en geen verlengde van de ouderlijke opvoeding: “alle vormen van burgerschapsvorming, ook op scholen”. De overheid moet via de school kinderen melden wat hun positie is tegenover hun ouders; er moet daarom “ruim aandacht moet worden gegeven aan het recht, ook van kinderen, om van godsdienst of levensbeschouwing te veranderen en daarvan te getuigen.”

De overheid moet volgens het comité dus niet alleen met geloofszaken bemoeien, ook moet ze zich met opvoeding en gezinsleven bemoeien. De “volledige vrijheid” stelt de opvoeders onder censuur. Het zelfs aan kinderen melden van hun recht om de godsdienst van hun ouders te verwerpen, legt een bom onder het gezinsleven van religieuze gezinnen.

Het gaat verder. Niet alleen zullen de godsdienstige opvattingen van de ouders moeten worden bekritiseerd (hoe kun je immers kiezen zonder schaduwzijden te kennen, de relativiteit ergens van in te zien en alternatieven aangereikt te krijgen); de godsdienst zelf wordt onder kritiek gesteld. Je mag van een kind niet meer zeggen: het is joods, of christelijk. De godsdienst heeft niets meer met het leven en de oorsprong te maken. Het leven is primair nihilistisch gekleurd en politiek bepaald. Het kind is dus ook niet meer een eenheid met de ouders. Elke vanzelfsprekendheid en elk gezag dient radicaal verworpen te worden (“volledige vrijheid”).

Opvallend is verder dat wel enkele keren atheïsme en agnosticisme in één adem worden genoemd met godsdienst, maar dat dat op een gegeven moment ook wordt weggelaten, namelijk in de bepaling dat ouders “niet mogen bepalen wat hun kind wel en niet moet geloven”. Is dit een foutje, of zit er meer achter?

Geen tegenstrijdigheden

Zo op het eerste gezicht lijkt de verklaring op meerdere punten innerlijk tegenstrijdig. Een mens is van oorsprong weliswaar geen atheïst, maar voor de rest is hij niks, dus is hij een atheïst. Ouders mogen hun kinderen een religieuze opvoeding geven, maar dan wel door de staat goedgekeurd, zonder enige dwang, in volledige vrijheid, zonder enige waarheidsclaim. Er is een vrijheid van godsdienst, maar alleen als je erkent dat godsdienst relatief is en een niet-godsdienstige basis heeft.

Deze tegenstrijdigheden zijn echter geen werkelijke tegenstrijdigheden. Het gaat om het uitgangspunt van dit denken: de absolute vrijheid van de absolute individu, gewaarborgd door de soevereine staat die een absoluut relativisme van de werkelijkheid bewaakt en de absolute macht van zichzelf tegenover de absolute machteloosheid van de burger die niet meer is dan loutere existentie, zonder eigenschap, zonder bezit en zonder waarheid.

Over God mag straks alleen worden gesproken alsof Hij er eigenlijk niet is. De mens is geen ouder meer, maar een staatsopvoeder. En wat die “volledige vrijheid” betreft, ik heb geen illusies dat daar ook racisme, nazisme en antisemitisme onder vallen. Niet de vrijheid is absoluut, maar de verwerping van alles wat een absolute claim bezit, is absoluut.

Ten koste van alles

De islam is een probleem. Dreigementen zijn niet fraai. En je kunt je afvragen of moslims hier wel thuis horen. Maar daar gaat het de opstellers niet om. Ook als er geen mensen worden bedreigd of gedood (hoeveel zijn er in Nederland eigenlijk vermoord vanwege geloofsafval?), zijn de opstellers niet tevreden. Waar het om gaat is de eliminatie van godsdienst en godsdienstige opvoeding. Desnoods moeten het gezin, het ouderlijk gezag en de (ten opzichte van de staat) autonome opvoeding sneuvelen.

Leon de Winter mag straks niet meer zeggen dat hij jood is omdat hij zo is geboren (wat deze meneer er misschien niet van zal weerhouden om toch de steunverklaring te ondertekenen). Joden bestaan straks niet meer. En christenen niet. En islamieten niet. Tenzij men erkent dat er eerst geen Jahweh, God of Allah was, maar dat na de correcte procedure deze goden wel “tussen de oren” bestaan. Christenen mogen hun kinderen straks niet meer als christenen beschouwen. Omdat het comité dit zegt.

Wanneer men een stelsel van algemene grondrechten hanteert, dient men zich als overheid zeer terughoudend op te stellen ten aanzien van de invulling van deze grondrechten. Slechts “uiterlijke” tekenen zoals fysiek geweld, verminking en moord kan men bestrijden. Daarin is altijd een spanningsveld gehanteerd tussen de kring van de staatssfeer en de sferen van gezin, kerk en dergelijke. Als het aan het comité ligt, komt daar verandering in. Aan de terughoudendheid moet een einde komen. De staat moet haar individualistische, seculiere mens- en staatsopvatting overal in de maatschappij doen nestelen.

De absolute vrijheid van godsdienst en levensovertuiging staat voorop. Zo lijkt het. Wie het individualisme verwerpt, kan geen aanspraak meer maken op die vrijheid. Wie de huidige staatsvorm en staatsopvatting verwerpt ook niet. Want wat als ik mijn kinderen wil opvoeden met de gedachte dat ze geen democraat hoeven te zijn. En dat ze de rechtsstaat niet hoeven te erkennen. En dat ze geweld niet hoeven te verafschuwen, behalve dat van een overheid. En dat ze joods zijn omdat ze een joodse moeder hebben. Dat zal niet mogen. Joden mogen straks niet meer zeggen dat hun joodse voorouders vergast zijn. Dat waren namelijk geen joden, maar burgers, net als hun kleinkinderen. Je wordt volgens Jos de Beus, Herman Vuysje, Paul Cliteur, Mark Rutte – wie volgt? – als liberaal geboren. En de enige zonde is straks een liberaal van zijn of haar geloof af te brengen.

Invloed van "rechts"

Dat wat zich rechts noemt is de stuwende kracht achter deze beweging; de rest van de politiek kan niet achter blijven. Ook linkse, liberale en christendemocratische politici worden voortdurend gedwongen zich uit te spreken over deze zaken en tot maatregelen over te gaan.

Dit is goed te zien in de verwikkelingen rond de oprichting van het Comité ex-moslims. Dit ging niet zonder strubbelingen. Oprichter Ehsan Jami meende in een interview denigrerende opmerkingen te moeten maken over Allah en de profeet Mohammed. Dat werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Niet alleen waren er een paar jongeren die hem hierom een paar klappen hebben uitgedeeld, ook vonden met name een aantal PvdA’ers dat Jahmi hierin te ver was gegaan.

Dat de verklaring van het comité ook gepaard gaat met een aantal passages die regelrecht kritiek uitoefenen op de islam en op Mohammed maakte het geheel nog erger voor sommige sociaal-democraten. Prof. Van Doorn meende zelfs dat er voor lieden als Ehsan Jami geen plaats meer diende te zijn binnen de PvdA [4]. Door de uithalen van Jami richting de islam zou de verklaring onnodig kwetsen en polariseren en dat is nou net iets wat we als maatschappij niet nodig hebben. Bovendien werd er volgens deze lieden in de verklaring een tegenstelling gesuggereerd tussen de islam en de rechtstaat en ook tussen de juridische praktijk van onze rechtsstaat en dat wat het comité beoogt: het recht op geloofsafval. Ons land kent immers allang godsdienstvrijheid? En was het niet juist de PvdA die in haar program heeft staan dat mensen vrij moeten zijn hun godsdienst of overtuiging af te leggen of te veranderen?

Zwalkende PvdA

Toch doet de aanhoudende kritiek op de PvdA iets met deze partij. Langzaam maar zeker worden de sociaaldemocratische knieën slap. Na een islambijeenkomst van deze partij, zaterdag 1 september, zei Wouter Bos: “De PvdA gaat zich hard maken voor de liberale islam. Een politieke beweging hoeft niet neutraal te zijn in geloofskwesties. De scheiding tussen kerk en staat moeten we niet zien als absoluut.” [5]

Dat is in ieder geval gezegd: de scheiding tussen kerk en staat bestaat dus niet voor Bos. Want een niet-absolute scheiding is geen scheiding. En ook niet voor vele anderen, want ook iemand als Ellian lijkt van deze uitspraak absoluut geen punt te maken, maar gaat daar zelfs positief op door [6].

De islambijeenkomst van de PvdA blonk uit in meer van dit soort schijnredeneringen, zoals deze, van de “socialistische moslim” Farish Noor: “De staat is neutraal ten opzichte van religies, maar een politieke partij niet. Dit (de PvdA) is toch een linkse partij? Dan ga je op zoek naar mensen van alle religies die op dezelfde lijn zitten als jij. Een progressieve partij zou geen conservatieven moeten steunen binnen welk geloof dan ook.”

Hierop zei Wouter Bos dat hij dankbaar was voor het onderscheid dat Noor had gemaakt tussen de staat en een politieke beweging. Bos: ”Ik kan niet als vice-premier, als Koninkrijk der Nederlanden, de geloofsbeleving van Farish Noor promoten. Maar de PvdA gelooft wél in dit type idealen.”

Met andere woorden: de politiek mag (moet) zich bemoeien met religie, en haar inhoud. Partijen moeten hun macht aanwenden om de samenleving en de staat zo te vormen dat sommige soorten geloof gesteund en zelfs gepromoot gaan worden, en andere soorten niet (en zelfs verboden?). Wouter Bos: “De PvdA gaat zich hard maken voor de liberale islam.”

Ommezwaai?

Het is opmerkelijk dat vlak nadat bekend werd dat Jacques Tichelaar, de fractievoorzitter van de PvdA, de verklaring van het Comité ex-moslims niet zal ondertekenen [7], komt Bos met dergelijke ontboezemingen. Was de houding van Tichelaar te theoretisch en onhoudbaar? Doet de regering toch niet genoeg aan het probleem van geloofsafvalligheid binnen de islam? En mag je als politiek je toch bemoeien met geloofszaken? Het lijkt er wel op. Er wordt niet anders gedaan. Religiekritiek mag nu ook van de PvdA, inclusief het beledigen. Wouter zegt het erg mooi: “De vrijheid van meningsuiting geeft het recht om een religie te bekritiseren. Er is géén recht om niet gekwetst te worden, er is géén recht om niet te worden beledigd.”

Moeten we blij zijn met deze ommezwaai van de PvdA? Nee. Waarom zouden we? Net zomin als dat we blij moeten zijn met alles wat die Jami’s, Ellians, Vinks, Ruttes, Cliteurs zeggen en zullen gaan zeggen wanneer hun namen onder de steunverklaring van het Comité ex-moslims prijken.

Het grootste gevaar

Van Doorn had gelijk met zijn zorgen over het fatsoen in onze maatschappij. De islamkwestie lijkt het deksel van de beerput te hebben getrokken. Wanneer een steunverklaring als van het Comité ex-moslims door vele politici en andere prominenten zal worden ondertekend, dan is het einde van de rechtsstaat nabij. Mensen als Ellian, Wilders, Hirsi Ali, maar ook Wouter Bos en anderen ontpoppen zich meer en meer als regelrechte gevaarlijke lieden die de vloer aanvegen met ons staatsbestel.

Niet de terroristen zijn het grootste gevaar, maar zij die een totalitaire nihilistische maatschappij willen vestigen. De laatste resten weerbaarheid van ons volk moeten eraan geloven om de islam maar een hak te zetten. Typerend was de gezonde reactie van J.A.A. van Doorn op het feit dat Jami een paar klappen had gekregen van jonge moslims:

"Indien een cafébezoeker op een hem onbekend echtpaar toe stapt en zonder enige aanleiding, hoorbaar voor iedereen, de vrouw op een ongehoord schunnige manier beledigt, loopt hij grote kans van de man een stevige optater te krijgen. Ik maak mij sterk dat geen van de aanwezigen de politie waarschuwt om een geval van ontoelaatbaar fysiek geweld aan te melden. De meeste aanwezigen zullen hun schouders ophalen en een greep doen uit de voorraad volkswijsheden die hier dienst kunnen doen. Van het genre: wie kaatst moet de bal verwachten. En gelijk hebben ze. Indien een jonge politicus, Ehsan Jami geheten, een kranteninterview misbruikt om een Nederlandse bevolkingsgroep van circa een miljoen mensen zo grof mogelijk te kwetsen en van enkele beledigden een paar tikken krijgt, is er geen schouderophalen, maar een razende woede van hier tot in Washington."

Van Doorn heeft gelijk. Gezonde mensen reageren primair als hun eer wordt aangetast. Dat is op zichzelf genomen niet goed. En het kan ook uit de hand lopen. Vastgelopen relaties monden ook dikwijls uit in scheld- en kloppartijen. In een enkel geval zelfs met een tragisch einde. Moderne Nederlanders zijn onverschillig en impotent als het gaat om relaties. Bij overspel voelen ze hun handen misschien jeuken, maar hebben ze angst voor vadertje staat. Afgestompt door de staat en leeggeschroeid door Elsevier en de NRC vindt men alles wel best. Er is altijd nog de therapeut.

Diezelfde onverschilligheid moet er dus ook zijn op het gebied van godsdienst. Typerend waren ook de furieuze reacties van een aantal nihilistisch-conservatieve heren. Ik dacht altijd dat de aanhang van Wilders bestond uit normale, gezonde kerels die ook geen belediging over hun kant zouden laten gaan en ook niet voor alles de politie belden. Ik heb me vergist. Wilders cum suis is voor de neoconservatieve heren het instrument om ook de laatste resten gewoon volk impotent en onverschillig te maken. Voor de moderne liberaal is alles met ballen gevaarlijk. Moslims zijn dus ook gevaarlijk; die geloven niet in psychotherapie, maar in zichzelf. En daar huivert de moderne liberaal van.

Tijden zijn veranderd

Tot voor kort was het de liberale goegemeente worst wat je geloofde, als je maar netjes belasting betaalde en na een AIDS-partijtje netjes je cocktail opdronk. Nu men er achter komt dat moslims werkelijk geen mietjes zijn, moet er iets gebeuren. Het staatsbestel moet op de schop. Rechten lacht men om. Godsdienst moet worden geëlimineerd. Moskeeën moeten "dicht na haatzaaiende taal" (wat is dat eigenlijk? Zoiets als wat Theodor Holman zegt?). Het gezinsleven moet op de schop. Kinderen moeten worden overgeheveld naar de staat. Naar de werkelijke intenties mag men raden. Prof. Herman Philipse, vriendje van Hirsi Ali, liet alvast weten dat de verklaring niet ver genoeg ging, maar dat ook de christelijke indoctrinatie via het onderwijs moest worden aangepakt. Hij zegt in ieder geval wat hij denkt.

Het wordt er niet gezelliger op in ons land. We maken ons druk om radicale hangjongeren, maar laten onze leiders de vloer aanvegen met onze vrijheden. Natuurlijk is het islamitische terrorisme ook een gevaar; maar dat wordt reeds voluit onderkend. Het gaat nu om het niet-onderkende gevaar van liberaal terrorisme. Als we Mohammed B. opsluiten, waarom dan niet de ondertekenaars van de steunverklaring? Die laatsten redeneren als gestaalde communisten: atheïstisch, materialistich, totalitair. In de strijd tegen de fundamentalistische islam heb ik geen hulp van communisten nodig.

Noten

[1] Steunverklaring bij de oprichting van het Comité van ex-moslims.
[2] Nederland kent geen scheiding van kerk en staat - en dat moet vooral zo blijven door Dr. Erik Sengers op Tempora.
[3] Marij uijt den Bogaard, Islam en Scheiding van Kerk en Staat op The Brussels Journal d.d. 13 augustus 2007.
[4] Prof. J.A.A. van Doorn, Ehsan Jami hoort in PvdA niet thuis, in NRC Handelsblad d.d. 15 augustus 2007.
[5] PvdA steunt liberale islam in De Pers d.d. 3 september 2007.
[6] In PvdA is zelfs luisteren naar critici verdacht op Elsevier.nl.
[7] Tichelaar wil steunverklaring Jami niet tekenen op Elsevier.nl.

Geen opmerkingen: