dinsdag 2 mei 2006

PARTIJDISCIPLINE

PvdA-leider Wouter Bos wil een grotere partijdiscipline binnen zijn partij. Hij wil een grotere rol voor voorlichters en spindoctors. Er zal "extra scherp" worden toegezien of eigen politici de "gewenste boodschap" wel brengen.

In het licht van de komende Kamerverkiezingen wil Bos voorkomen dat hij als beoogd premier voor onaangename verrassingen komt te staan omdat een andere PvdA-politicus weer eens een vreemde opmerking heeft gemaakt. [1]. Wouter Bos: "Door de media worden we steeds serieuzer genomen als de PvdA die de verkiezingen gaat winnen en de premier gaat leveren." De keerzijde is volgens Bos echter dat zijn partij "onder een enorm vergrootglas wordt gelegd".

Nu was de PvdA al een ster wat betreft de partijdiscipline die volgens verschillende kamerleden "enorm" zou zijn. Deze discipline betrof tot nu toe echter vooral de officiële fractiestandpunten van de Tweede Kamerfractie en het daaruit voortvloeiende stemgedrag van de kamerleden. De nu door Bos bepleitte discipline gaat een forse stap verder. Deze discipline is namelijk gericht op het beheersen van de media, het politieke debat en datgene wat de burger te horen krijgt via de media.

Alles zal moeten gaan cirkelen rond de grote leider als beoogd premier. Dat de Nederlandse politiek op deze manier steeds meer Amerikaanse toestanden gaat vertonen, was de afgelopen jaren al te zien in de vorm van de mediacampagnes. Steeds meer zijn deze campagnes louter en alleen op de grote populaire mediakanalen gericht en steeds vaker staat in deze campagnes de persoon en niet zozeer de visie en de standpunten centraal. In het verlengde van deze "veramerikanisering" is het een logische stap die de VVD heeft gezet door op een Amerikaanse manier aan haar komende lijsttrekker te komen; namelijk door het organiseren van een reeks debatten waaruit de sterkste tevoorschijn moet komen.

Op deze wijze raakt het volksvertegenwoordigerschap steeds verder uitgehold. Er is een ontwikkeling gaande waarin het systeem van volksvertegenwoordigers wordt vervangen door een systeem van partijen. De primaire binding aan het volk - als representant van dit volk - wordt ingewisseld voor de binding aan de partijstrategieën en aan datgene wat de spindoctors mediatechnisch hebben uitgedokterd.

Samen de verschuiving van de primaire binding vindt er een transformatie plaats van de partij als oorspronkelijk verbond van burgers tot de partij als politiek mediakanaal. Namelijk een kanaal waarin de massa individuele partijleden, buiten de kaders en de regionale besturen om, direct haar "leiders" kan kiezen. Deze partijleden stemmen echter wel op basis van wat zij te horen en te zien hebben gekregen. En dit wordt bepaald door een claque van spindoctors, voorlichters rond de "leider". Het is de vraag hoe op deze wijze het "algemeen belang" van het volk en het partijbelang nog uit elkaar te houden zijn.

Deze ontwikkeling kwam niet uit de lucht vallen. Typerend is in dit verband de uitspraak van een niet bij name genoemd PvdA-kamerlid in de Volkskrant: "Ik bepaal zelf wel wat ik zeg." Het is een uitspraak die herinnert aan de klassieke uitdrukking van het stemmen "zonder last en ruggespraak". Dit principe, dat op zich genomen al een breuk met de oude situatie was (van voor 1795) waarin vertegenwoordigers stemden op basis van lastbrieven van provinciën, is geïntroduceerd door de Grondwet van 1815 [2]. De term werd in 1983 vervangen door "zonder last" dat hetzelfde betekent. Dit zogenaamde kenmerk van onafhankelijkheid staat op zichzelf al op gespannen voet met het representativiteitsbeginsel.

Het is enerzijds begrijpelijk dat de onafhankelijkheid van kamerleden werd benadrukt om tot een vorm van zuivere politiek en behoorlijk bestuur te komen waarin allerlei vorm van beperkt eigenbelang en populisme werd voorkomen. Na de omwenteling van 1815 was er een klimaat waarin elke dreiging van revolutie en anarchie moest worden voorkomen. De koning bepaalde de politiek, en de onafhankelijkheid van de kamerleden betekende binding aan de koning en de heersende elite, en onafhankelijkheid ten aanzien van de lagere bestuurslagen en van het volk. Maar zoals we al zeiden, anderzijds verdraagt het "zonder last" zich maar moeilijk met volksvertegenwoordiging.

Want zonder het beginsel van "zonder last (en ruggespraak)" kwam het volksvertegenwoordigerschap wel in de lucht te hangen. Er is door de "onafhankelijkheid" meer daadkracht, maar eenmaal gekozen kreeg het parlementslid de vrije hand en was het in feite onduidelijk waarop zijn stemgedrag rustte. De opkomst van de partijen verdoezelde dit probleem. De massaliteit van deze partijen suggereerde namelijk draagkracht voor de parlementaire democratie. Dat is nu geheel anders.

Partijen stellen weinig meer voor. De volksvertegenwoordiger komt allang niet meer uit de brede lagen van de bevolking en maatschappijvisies zijn uitgespeeld. De nieuwe parlementariër is opgestaan: van het type Sharon Dijksma, dat het "zonder last en ruggespraak" heeft ingewisseld voor "zonder lust en ruggegraat". Dit type heeft zowel het beste voor met het land als met de eigen profilering ten bate van de persoonlijke herverkiezing. Wanneer de verkiezingen in het zicht komen - en wanneer zijn die tegenwoordig uit zicht? - is ons huidige systeem zeer goed in staat een volksvertegenwoordiging te creëren van ongeleide projectielen.

Dan is het natuurlijk wachten op moves als die van Wouter Bos. Al eerder kwam de kwestie van partijdiscipline op de agenda van de Kamer te staan inzake het recht om je als Kamerlid af te scheiden van de partij waarvoor je gekozen bent om daarna als onafhankelijk Kamerlid verder te gaan. Met name de komst van de Groep Lazrak en die van de Groep Wilders waren aanleiding voor bijv. Tweede Kamervoorzitter Frans Weisglas zich in deze richting uit te laten. Deze "disciplinering" kent dus voor politici als Bos geen halt.

De vraag is: "wie" vertegenwoordigt straks "wat"? Wordt wat het volk graag wil horen straks voorgekookt door een kleine kring partijleiders en partijdoctoren? Maar wat als zo'n partij, bijvoorbeeld de PvdA, daadwerkelijk wordt gekozen, en, bijvoorbeeld, Wouter Bos met "zijn" partij de regering gaat uitmaken? Wie vertegenwoordigt "zijn" partij dan? Het volk, inclusief alle andere stemmers? Of alleen zijn eigen partij en zijn eigen stemmers?

Maar als het zo is dat de regering er straks alleen nog maar namens een partijclaque zit; waarom zouden de burgers nog luisteren naar een regering die er niet namens hen zit, maar uitsluitend namens zichzelf en - hoogstens - ook nog namens de gelijkdenkenden die hebben opgepikt wat de voorlichters en de spindoctors naar buiten hebben gebracht?

Noten

[1] "Bos trekt de teugels van zijn fractie alvast sterker aan", in de Volkskrant d.d. 27/04/2006.
[2] Onafhankelijkheid op www.parlement.com.

Geen opmerkingen: