dinsdag 18 april 2006

PROTESTANTSE ZELFHAAT

De achteloosheid waarmee Nederland met haar verleden en haar erfenis omgaat komt niet zomaar uit de lucht vallen. De protestantse inslag van de volksaard laat zich goed mengen met een flinke dosis zelfhaat. Een flink staaltje van deze zelfhaat is volgende week te proeven rond het proces van de "naamskwestie" dat op 24 april begint.

Op 24 april dient er het kort geding dat door de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is aangespannen tegen de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk (HNHK). De PKN, die zich sinds 1 mei 2004 als de voortzetting beschouwt van een drietal protestantse kerken, waaronder de Nederlandse Hervormde Kerk, beschouwt zichzelf als de enige rechtmatige voortzetting van de oude Nederlandse Hervormde Kerk en verdraagt het daarom niet dat zij die per 1 mei 2004 niet wilden opgaan in de PKN toch blijven vasthouden aan de naam "Nederlands Hervormd". Hoe kan het dat een naam de gemoederen zo hoog doet oplopen. En toont deze "naamskwestie" ons meer dan slechts twee kijvende partijen?

De afgelopen maanden klonken er fikse beschuldigingen richting de HNHK. Vooral die van woordbreuk, maar ook dat deze kerk alleen maar uit zou zijn op het verwerven van de bezittingen, zoals EO-commentator J. van de Graaf beweerde in het Nederlands Dagblad 02/03 [1]. Met name de laatste beschuldiging doet enigszins panisch aan, maar wat met name te horen is, is de beschuldiging van “woordbreuk”.

Deze beschuldiging is merkwaardig. Het is waar dat het synodaal bestuur van de “hersteld hervormden” een principeakkoord met de PKN de toezegging had gedaan dat men voortaan de naam “Hersteld Hervormde Kerk” zou gaan hanteren. Deze "toezegging" deed men echter op de voorwaarde dat het geheel van de (eigen) kerk hiermee zou instemmen. Dat deed deze kerk dus niet, en daarom keerde men terug naar de naam "Nederlandse Hervormde Kerk" met het voorvoegsel "Hersteld".

Dit noemt de PKN dus "woordbreuk". Alhoewel men niet ontkend dat er sprake was van een toezegging onder voorwaarden, kan en wil men niet accepteren dat een kerk die zichzelf als voortzetting van de oude Nederlandse Hervormde Kerk ziet, de toevoeging "Nederlandse" blijft gebruiken. Gezien het "eerder bereikte" compromis had de PKN niets tegen de aanduiding "Hervormde Kerk" met de toevoeging Hersteld. Het komende kort geding van 24 april a.s. zal zich dus enkel en alleen richten op de toevoeging "Nederlandse" i.c. "van Nederland". De officiële redenen van de PKN om een rechtszaak aan te spannen zijn: men wil naamsverwarring voorkomen en men wil duidelijk maken dat de PKN de officiële voortzetting is van de Nederlandse Hervormde Kerk en niet de "Hersteld Hervormde Kerk".

Waarom is dit ene woord de PKN een kostbaar proces waard? Terwijl de bezuinigingen bij deze kerk over elkaar heen tuimelen, getuige het aangekondigde ontslag van 40 % van de werknemers en de sluiting van al de negen regionale dienstencentra, legt men zich niet neer bij het gebruik van het woord "Nederlandse" door een deel van de oude Nederlandse Hervormde Kerk die zich niet neerlegde bij de fusie per 1 mei 2004.
De reden voor deze vastberadenheid ligt minder voor de hand dan op het eerste gezicht lijkt. Waarom maakt men bezwaar tegen het gebruik van een naam waarvan men per 1 mei 2004 afscheid heeft genomen: Nederlandse Hervormde Kerk. De invoering van de naam Protestantse Kerk in Nederland was een breuk met de oude naam. Het was toen niet meer de kerk van (!) Nederland, dat in het woord Nederlandse zat, maar een kerk in (!) Nederland. De onlosmakelijke eenheid van kerk en volk, in vroegere dagen zo veelvuldig beleden door diverse hervormden, is door de PKN doelbewust doorgesneden en vervangen door een simpele plaatsbepaling: "in Nederland". Gemeenten binnen de PKN hebben weliswaar de keuze om zich "hervormd" te blijven noemen, maar dan wel als onderdeel van het raamwerk van de PKN.

Dit laatste is een bewuste keuze geweest. Er is voor een constructie gekozen waarin de naam “protestants” constitutief is en de naam “hervormd” facultatief. Wanneer men van hervormd protestants wordt, verandert er namelijk niets. Doet men het echter andersom, dan blijft men protestants. Daarmee maakte de PKN een keuze voor een duidelijke Wirkungsgeschichte: de naam “hervormd” zou op den duur verdwijnen. Dat deze bewering geen speculatie is, toonden de afgelopen maanden diverse voorvallen.

Allereerst was er enige tijd gelden een advies van een jurist van de Gereformeerde Bond (GB), mr. D.G. van Vliet, om in een aantal gevallen als hervormde gemeente de naam "hervormd" maar te laten vallen ten bate van de kerkelijke eenheid. Mr. Van Vliet: "het is maar een naam" [2]. Dus niet (!) het laten vallen de naam protestants is volgens de Gereformeerde Bond principieel een verlies, maar het tegendeel: juist het handhaven van de naam "hervormd" doet volgens de Gereformeerde Bond potentieel afbreuk aan de eenheid en de roeping van de kerk. Saillant detail is dat de PKN "officieel" vooral vanwege deze "Gereformeerde Bond" de mogelijkheid had gecreëerd om de naam "hervormd" te blijven voeren. Deze "Geformeerde Bond" blijkt dus weinig te geven om de naam "hervormd", zo blijkt.

Dat deze Gereformeerde Bond niet meer hecht aan de naam "hervormd" bleek verder uit de reactie van haar secretaris, drs. P.J. Vergunst in het Nederlands Dagblad [3]. Deze liet in een interview weinig tot niets merken van zo’n gehechtheid. En evenmin bleek deze gehechtheid uit de reacties van ds. Eschbach van de Evangelisch Werkverband binnen de PKN in datzelfde Nederlands Dagblad [1], en – last but not least – uit die van ds. H. van den Belt in het Reformatorisch Dagblad van 7 maart [4].

Volgens deze PKN-predikant uit Nijkerk is het vasthouden aan de naam en de betekenis van de naam Nederlandse Hervormde Kerk zelfs geheel ongewenst, aangezien er achter deze naam volgens hem een onbijbelse visie zit. Van den Belt: "Was zo’n nationale gereformeerde kerk eigenlijk wel bijbels?” zo vraagt hij zich af. Het antwoord van Van den Belt is duidelijk: nee. De Bijbel kent volgens deze predikant alleen een wereldkerk en plaatselijke gemeenten. Voor de rest “openbaart God Zich alleen in de Schrift".

Met andere woorden: de Nederlandse nationale kerk der hervorming heeft Bijbels en verbondsmatig – principieel en fundamenteel gezien - volgens ds. H. van den Belt nooit bestaan. En dus evenmin datgene waar de naam NHK op duidde: de ene katholieke kerk die tijdens de reformatie werd hervormd en die sindsdien dè kerk van Nederland is die door de strijd met de Spanjaarden met ons land verbonden was. Het gebeurt niet vaak dat een theologische wissel wordt verpakt door een politiekkerkelijke keuze die bovendien met terugwerkende kracht op de kerk van de afgelopen eeuwen wordt toegepast.

De sleutel van ds. Van den Belts verantwoording ligt in zijn woorden: “Wie met Christus gekruisigd is, durft niets te claimen”. Het is deze toon die ook doorklonk in de woorden van ds. Eschbach en anderen: men claimt geen naam want men moet – zoals Van den Belt het mystiek stelt: "met Christus sterven aan onze eigen identiteit".

Onze vraag is dan: als er buiten dat wat Van den Belt opnoemt geen concreet-historische werkelijkheidsclaims uit de Bijbel te herleiden zijn, verwerpt hij daarmee dan ook het concrete bestaan van een PKN waar hij toch zelf lid van is? Het antwoord op deze vraag is: nee.

In werkelijkheid spreken en handelen mensen als H. van den Belt onder de paraplu van het "gezagsclaimende" instituut "PKN". Maar terwijl men de concreet-historische claim verwerpt, versterkt men onderwijl het gezag van een instituut dat onderworpenheid verlangt aan een door haar opgestelde formele kerkorde. We moeten volgens mannen als Van den Belt namelijk onze identiteit prijsgeven, onze rechten daarbij en we mogen in het vervolg niets meer claimen. Een machtsorganisatie, zoals de PKN, mag dat echter wel. Feitelijk vereenzelvigt men de machtsconstructie “PKN” met de eigen “sitz im Leben”. En dit is niets anders dan modern machtsdenken, waarin niet het “wat”, maar het “dat” prevaleert.

Ds. H. van den Belt is niet de eerste de beste. Deze voorganger heeft niet alleen een stevige reputatie van links (als spreker en scribent bij de evangelicale IZB) tot rechts (als spreker bij de zeer orthodoxe studentenvereniging DC), maar is onlangs zelfs verkozen in het Hoofdbestuur van de SGP. In de strijd tegen het gebruik van de naam “Nederlandse Hervormde Kerk” wordt dan ook duidelijk wat de werkelijke drijfveren zijn van de PKN en van de GB: het uitwissen van de erfenis van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Een kerkelijke organisatie die aangeeft weinig tot niets te hebben met het woord "Hervormd" en die officieel het woord "Nederlandse" heeft laten vallen, komt niet alleen geloofwaardig over wanneer men rept over "naamsverwarring", maar ook wanneer men rept over zichzelf als voortzetting van de oude organisatie. Als zelfs degenen die vanouds de "erfenis" van de hervormde kerk bewaarden al geen woord meer vuil willen maken aan deze geestelijke en historische erfenis, waarom dan zoveel moeite getroost om de woorden - en de daarmee verbonden zaken - "hervormd" en "Nederlandse" uit te bannen? Desnoods op straffe van boetes of andere straffen? Het antwoord ligt voor de hand: het gaat in het proces van 24 april a.s. om het uitwissen van de herinnering aan de erfenis van de oude hervormde kerk. Elke tastbare herinnering aan de band tussen deze kerk en het Nederlandse volk moet verdwijnen.

Met name ds. Van den Belt heeft met zijn theologische bezwaren tegen de naam – en de zaak – Nederlandse Hervormde Kerk duidelijk gemaakt dat er wel degelijk beseft wordt wat er met de naam op het spel staat. Het loslaten en negeren van de naam NHK spreekt dan ook boekdelen. Meteen wordt het gedrag van onder meer mannen als EO-commentator en ex-voorman van de Gereformeerde Bond J. van der Graaf helder: de totale afwezigheid van ieder openlijk protest en iedere concrete actie tegen eigen gremia als PKN-synode en GB staan opeens in schril contrast met het grote ongenoegen over het hangen aan deze naam door de hersteld hervormden.

Indien men werkelijk zou hechten aan de erfenis van de oude hervormde kerk van Nederland en zou treuren om het verdwijnen van de naam – en daarmee van de beleden zaak erin verscholen – in de eigen kerk, zou men juist blij zijn als anderen deze kostbare erfenis wel willen hoeden. Echter niet de genoemde zegslieden. Niet de werkelijkheid van verbond en landskerk, maar bijkomstigheden als kerkorde, macht, goederen, procedures en formaliteiten bepalen het denkklimaat van vele ooit zo "hervormde?" Nederlanders.

De band aan Nederland staat veel moderne orthodoxe christenen in de weg bij hun moderne vorm van christen-zijn. De groeiende aandacht voor migranten en migrantenkerken is niet te combineren met een exclusieve band van christenen met het Nederlandse volk en de Nederlandse cultuur. Het is ondertussen dan ook niet meer vreemd als moderne christenen die binnen EO, ChristenUnie of CDA actief zijn, men denke aan ministers als De Geus, Donner en Balkenende, een hechtere band ervaren met moslems, dan met liberalen en conservatieve mede-Nederlanders van autochtone afkomst.

Het is schrijnend om te constateren dat bijna niemand van christelijk Nederland, waaronder het gros van de Protestantse Kerk in Nederland, ook maar iets geeft om de naam en de zaak Nederlandse Hervormde Kerk. De onlosmakelijke verbondenheid van onze christelijke voorouders met de Hollandse natie en met het Nederlandse volk is ingewisseld voor het onderdeel zijn van een mondiaal niet-westers christendom. Vroom en onverschillig bemannen diezelfde mensen de burelen van christelijke politieke partijen als CDA, ChristenUnie en SGP, èn van christelijke media als het Nederlands Dagblad, de EO en het Reformatorisch Dagblad.

De erfenis is verspeeld. En men geeft er niet alleen geen snars om, maar elk aandenken moet verdwijnen. En dat een kleine groep gelovigen als de "hersteld hervormden" daarvan de dupe zal worden, is slechts een bijzaak.

Noten

[1] Een kerknaam en wat die mag kosten door Aldwin Geluk, in Nederlands Dagblad d.d. 2 maart 2006.
[2] Lees voor de uitspraken van Mr. Van Vliet: "Ook bonders mee in plaatselijke fusie" in Nederlands Dagblad d.d. 03/01/2006. Lees in dit verband ook de verhelderende opmerkingen van prof. Immink, theologisch hoogleraar en lid van de Gereformeerde Bond, in "Gereformeerde Bond heeft imagoprobleem" in Nederlands Dagblad d.d. 05/01/2006.
[3] Verzet in PKN tegen proces om naam groeit in Reformatorisch Dagblad d.d. 03/03/2006.
[4] Alles beter dan een rechtszaak in Reformatorisch Dagblad d.d. 07/03/2006

Geen opmerkingen: